Wij lazen voor U....
Vier millioen „verspild"
aan de wilde bussen
Radioprogramma
vaart uit
DOOR
EDQAR RICE
BURROUQHS
De wilde olifant rende, woedend trompet
terend, op een van de olifanten uit de troep
af, die bereden werd door een van de officie
ren. Er klonken bevelen, de officier trachtte
zyn dier te doen keren en de vluchten, maar
dit was een getrainde olifant, die niets wilde
weten van weglopen. En zo werd de dikhuid
heen en weer getrokken, tussen zyn neiging-
om te vechten en. zyn gewoonte om de be
velen te gehoorzamen. In zijn besluiteloosheid
draaide hij zich half om en in deze positie
stormde de aanvaller op hem af. De officier
kwam met een hevige slag op de grond te
recht. Doch hy was onmiddellijk weer op de
been en rende weg. Dat was het ergste, wat
hy had kunnen doen, want byna elk dier
wil iets, dat wegloopt, achtervolgen... Ont
steld gegil, vermengd met woest getrompet
ter van het groote dier vervulde de lucht.
Valthor dreef zijn olifant voor in een poging
om het aanstormende dier de pas af te sny-
den. Stanley Wood volgde hem. In de opwin
ding realiseerde hy zich weinig het gevaar
van hetgeen hy deed.
■HBL_Uit de Pers van beden
„AFTAKELING VAN HET HOOFDSTE
DELIJK GEMEENTEBESTUUR."
De Telegraaf, die het erfpachtschandaal
te Amsterdam aan het licht bracht, schrijft
over het rapport der raadscommissie o.m.:
Hoe ernstig deze beschuldigingen op
zichzelf ook mogen zijn, voor ons is met het
rapport der commissie nog altijd niet het
laatste woord over het erfpachtschandaal ge
sproken. Daartoe was deze commissie niet
in staat. Te vaak heeft zij haar onderzoek
moeten besluiten met de woorden „is niet
gebleken," terwijl wij zoo gaarne gelezen
'hadden, dat het tegendeel gebleken ware.
Dat kon niet anders. De commissie kon nie
mand dwingen voor haar te verschijnen.
Evenmin kon zij getuigen onder eede hooren
en al te vaak heeft zij genoegen moeten
nemen hetzij met een botte tegenspraak van
een beschuldigde, of met een. „Ik kan het
mij niet meer herinneren" van een der on
dervraagden. Wij hopen daarom,, dat het
voor zoover wij weten nog altijd niet ge
staakte justitieele onderzoek na de verkie
zingen verderen voórtgang moge hebben,
opdat klaarheid verschaft worde op zoovele
punten, die nog altijd duister zijn.
Overigens is wat in het rapport
staat vermeld ernstig genoeg. Het
geeft een somber beeld van de afta
keling van het gemeentebestuur der
hoofdstad.
I Er moet in het Amsterdamsche bestuur
I een andere geest varen, een geest, die de
•vele aan het licht gebrachte knoeierijen
I voor de toekomst onmogelijk maakt.
DE EERSTE SCHREDE.
De Tijd (R.K.) over hetzelfde onderwerp:
Deze zuivering zal trouwens de eerste
schrede zijn op den weg naar de groote sa
neering, welke hier geboden is. Het erfpacht
stelsel en zijn practijken zelf moeten nu
aan een meedoogenlooze revisie onderwor
pen worden. De Commissie heeft nog be
langrijk werk voor den boeg, waarvan men
het resultaat met ongeduld moet verbeiden.
TÓCH OP DE LIJST!
Het Handelsblad (lib.)
Het kiezersvolk had er recht op
nog vóór zijn uitspraak ingelicht te
worden, en aan dezen wensch heeft
de commissie met veel opofferingen
van haar kant voldaan. In goed ver
trouwen op de drie besproken perso
nen heeft de S.D.A.P. hen toch op
de lijst geplaatst, twee zelfs als
lijst-aanvoerders, en zij zal er stellig
schade van ondervinden, vooral nu
dit rapport een paar dagen voor
de verkiezingen komt.
Voor haar is dat te betreuren, maar het
kan niet anders: zij had zelf haar afgevaar
digden dan maar beter onder controle moe
ten houden, en moeten ingrijpen voordat het
zoover kwam. Er zijn ook andere dingen,
die niet kunnen worden geduild da corrup
tie al zijn ze dan minder erg: over de
vrouw van Caesar mocht ook niet gespro
ken worden, en de zuiverheid van onze poli
tieke zeden is een teer ding. De gemaakte
fouten vragen om herstel, en dat zal aan
gebracht worden, ook al lijden personen en
partij een nadeel daarbij.
„AUGIASSTAL..
Het Nationale Dagblad (N.S.B.):
Het is noodzakelijk, dat hier radicaal en
grondig gezuiverd wordt, d.w.z. dat de be
langen van de Amsterdamsche bevolking
eindelijk eens zullen gaan boven de brand
kasten van volksvreemde parasieten en mar
xistische arbeidersmisleiders.
Wij vragen ons af, zullen de oogen van
de arbeiders nü eindelijk open gaan? Zul
len zij eindelijk beseffen, hoe vèr zij zijn af
gedwaald van de oude socialistische idealen?
Zullen zij nü eindelijk inzien, aldus de Mus-
sertkrant, dat de democratie den geest van
hun oude voormanen heeft verdrongen en
dat alleen een vernieuwd, en völksch socia
lisme uitzicht biedt op het uitmesten van
den hoofdstedelijken Augiasstal.
ER MOET IETS GEBEUREN.
De Haagsche Post (lib.) schrijft over Oss:
Oss is een vlek, een leelijke vlek. Na dit
rapport moet iets gebeuren, dat aan ons
volk het geloof hergeeft, dat in Nederland
niet tweeërlei soort recht bestaat. Voor den
heer Göselihg- is- na deze' affaire nog altijd
een carrière als advocaat mogelijk; als mi
nister van Justitie, als hooge raadgever der
Kroon moet hij heengaan en niet meer te-
rugkeercn, in.het belang van het land maar
ook van de partij, waartoe hij behoort. Want
ook die partij is er niet mee gediend, wan
neer haar macht en invloed alleen zouden
steunen op het getal.
Goedkooper spoorwegvervoer
door opheffing concurrentie
Afzonderlijke instantie op komst
voor betere samenwerking met
Rijks-, Provinciale en Gemeente
organen voor den wegenaanleg.
Het geheele Nederlandsche publiek heeft
belang bij zoo goedkoop mogelijke reis-
tarieven en het geheele Nederlandsche be
drijfsleven heeft belang bij zoo goedkoop
mogelijke goederentarieven. Een en ander
gecombineerd met de best mogelijke ser
vice ten aanzien van snelheid, veiligheid
en bedrijfszekerheid. Hoe kan dit doel het
beste worden bereikt? aldus de presidenit-
directeur der Ned. Spoorwegen prof. dr. ir;
J. Goudriaan in een Zalerdag gehouden
rede voor het Departement Middelburg der
Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel.
Monopolievorming.
In het vervoerbedrijf is de eerste en
voornaamste voorwaarde voor het verkrij
gen van den laagst mogelijiken kostprijs
per eenheid, de grootst mogelijke concen
tratie van de vervoersdichtheid. Een zekere
mate Aan monopolievorming per traject is
daardoor onmisbaar.
In het binncmlandsche verkeer te water
heeft men van oudsher, teruggaande tot in
de middeleeuwen, de regeling van de beurt-
vaart gekend, waarbij aan een of meer,
maar in het laatste geval zich met elkaar
verstaande, schippers met uitzondering
van anderen het vervoer op een bepaald
traject werd toegewezen. In de groote zee
vaart heeft, men de pools en conferences.
In de luchtvaart denkt niemand er aan om
naast de K.L.M. een concurreerend lichaaim
in het leven te roepen.
Maar in hel binnenlandsch verkeer te land
wil men telkens opnieuw naar de concur
rentie terug. Uit eigen kracht is deze door
de beroepsvervoeders moeilijk te bestrijden,
omdat men hier, in tegenstelling' tot de
groote zeevaart bijv. reeds met zeer gerin
ge kapitalen en beperkte vakbewaamheid
terecht kan.
De ontwikkeling van het spoorwegwezen
in Nederland is in hooge mate benader>'d,
omdat men zich van den beginne of de ver
spillende concurrentie tussc'hen diverse
.maatschappijen tot doelwit had gesteld.
Als
Als men de fusie van H.S.M. en S. S. 20
jaar eerder had tot stand gebracht, zou het
bedrijf in 1920 veel beter geoutilleerd zijn
geweest om zich bij de nieuw ontwikke
ling van het wegverkeer aan te passen. Van
een concurentie met den autobus behoeft in
het geheel geen sprake te zijn. De autobus
is van nature in het voordeel voor het
verkeer op trajecten van groote dichtheid.
Vele van de moeilijkheden op verkeers
gebied zijn ongetwijfeld te wijten aan het
feit, dat men bij het nemen van nieuwe
maataregelen niet voldoende rekent op de
te verwachten gevolgen.
Het heeft spr. in dit verband getroffen,
dat markanalyse en rentabiliteitsberekenin-
gen bij de enorme investeeringen van over
heidswege in het wegen- en kanalenstelscl
als regel achterwege blijven..
Coördinatie.
Aan de coördinatie van het verkeer dient
de coördinatie van verkeerswegen vooraf te
gaan.
Bij de N. S. bestaat het voorne
men nog een afzonderlijke instantie
in het leven te roepen voor betere
samenwerking met de Rijks-, pro
vinciale en gemeentelijke organen,
die zich bezig houden met wegen
aanleg, streekplannen en stadsuit
breidingsplannen.
Verspilling.
Het eciatantste verschijnsel van de verspil
ling in het vervoerswezen in den jongsten
tijd is het verschijnsel geweest van de zgn.
„wilde bus".
Het geheele „wilde bus"- verkeer, is thans
door de N.S. overgenomen zonder dat dit
gepaard is gegaan niet eenige materieeluit-
breiding, met ook slechts één man perso-
neeluitbrciding en zonder merkbare stijging
van exploitatiekosten.
Het geheele bedrag van vier millioen gul
den per jaar opbrengst van het „wilde
bus"bedrijf is dus in de afgeloopen maan
den verspild, want men kan toch moeilijk
volhouden, dat Nederland voor het gerief
om te Amsterdam in te stappen *bp het
Damrak of aan het Rokin in plaats yan aan
Ijct Centraal Station, vier millioen of iets
wat daarop lijkt kan neerleggen.
Het spoorwegvervoer is goedkooper ge
worden door opheffing der concurrentie,
De gevolgen van verdere beperking of uit
breiding der concurrentie liggen voor de
hand.
Oliebelangen.
Er'is in den strijd tegen de „wilde" bus
sen, die thans achter ons ligt, nog een in
cident, dat spr. niet onopgemerkt wil laten
voorbijgaan. De N.S.-directie heeft in Novem
ber van het vorige jaar een persbericht ge
publiceerd over de onredelijke concurrentie
van de „wilde" bus. Hiepp antwoordden
niet de betrokken ondernemers, maar de
heer E. J. Muller, directeur van de Bataaf-
Sche Import Mij., een dochteronderneming
van de Koninklijke Shell-groep. Spr. ge
looft, dat de heer Muller beter had gedaan
ook zelfs den scliijp te vermijden dat hij,
pleitende in de zaak van een ander, in we
zen vdor Zijn eigeh zaak' pleit. Want het is
duidelijk, dat de vernietiging van het spoor
wegbedrijf den omzet van benzine en olie
zeer ten goede zou komen.
Het benzineverbruik zou met rond
de helft stijgen. Bij overgang, op
Dieselmotoren zou men den afzet
van dieselolie kunnen verzesvoudi
gen. En als men het busverkeer dan
nog geheel vrij liet, is het niet on-
annemelijk, dat men den benzine- en
(of) olicomzet nog eens met eenige
tientallen procenten zou kunnen
vermeerderen.
De wijze, waarop bepaalde vertegenwoor
digers van olie- en benzinebelangen zich
openlijk, of wat nog erger is, gecamoufleerd
mengen in de belangentegenstellingen op
vervoergebied, acht spr. voor de economie
van het Nederlandsche vervoerapparaat
uitermate schadelijk.
Bestrijding werkloosheid.
Tenslotte deelde prof. Goudriaan mede, dat
de N.S. over eenige jaren wederom in de
arbeidsmarkt komen en jaarlijks 500 a 800
man kunnen opnemen.
Hilversum I. 1875 en 415.5 m.
KRO-uitzending. 4.00—5.10 HIRO.
8.009.15 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.),
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest (1.001.20 Gramofoonmu
ziek).
2.00 Vrouwenuur.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.15 KRO-Kamerorkest.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.05 Lezing: „Zij zijn niet dood".
4.30 Gramofoonmuziek.
4.35 Berichten.
4.40 Gramofoonmuziek.
4.45 Causerie: „Eenheid als beginsel der
theosofie".
5.10 KRO-Melodisten.
5.45 Felicitatie-bezoek.
6.05 Causerie: De Stichting „Nationaal Cen
trum".
7.35 Gramofoonmuziek.
7.45 Zwemcursus.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 Stedelijk orkest van Maastricht.
9.15 Gramofoonmuziek.
9.30 De Meesterzangers (9.409.50 Gramo
foonmuziek).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 Stedelyk orkest van Maastricht.
9.15 Gramofoonmuziek.
9.30 De Meesterzangers (9.409.50 Gramo
foonmuziek).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Lajos Veres en zyn Hongaars orkest.
11.0012.00 Gramofoonmuzièk.
Hilversum H, 301.5 m.
AVRO-uitzending,
8.00 Orgelspel.
8.15 Berichten.
8.17 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijd concert (gr.pl.).
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Viool en piano.
11.00 Causerie: „De vrouw en het wereld
beeld".
11.10 Huishoudelijke wenken.
11.35 Omroeporkest en solist.
12.15 Berichten.
12.17 Gramofoonmuziek.
I.15 AVRO-Amusementsorkest.
2.00 Zang met pianobegeleiding.
2.30 Ensemble Jetty Cantor en solist.
4.30 Kinderkoor.
5.00 Kinderhalfuur.
5.30 Omroeporkest. In de pauze: Gramofoon
muziek (ca. 6.25 Berichten).
7.00 Renova-septet.
7.40 „Hoe breng ik mijn vacantie door?" in
terview.
8.00 Berichten ANP, radiojournaal, mededee
lingen.
8.25 Gramofoonmuziek.
9,10 Declamatie.
9.30 Omroeporkest.
10.00 Radiotooneel.
10.25 AVRO-Amusementsorkest.
II.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
11.30—12.00 AVRO-Dance-Band.
FEUILLETON.
Ethel M Dell
N(\V'^9
42.
Na enkele oogenblikken kwam Keston
binnen met een theeblad, dat hy op tafel
zette. Zijn slanke, welverzorgde verschijning
paste volkomen in de omgeving.
Hy schoof een van de fauteuils dichter by
het vuur. Ga zitten, zei hy, dan zet
ik onderwijl thee.
Hrj zette een koperen ketel op een gasstel
en weldra begon het water genoeglijk te zin
gen.
Julie keek naar hem, gefascineerd en met
ontzag. Zijn taak scheen hem zoo in beslag
te nemen, dat hy weinig aandacht aan haar
schonk. Maar toen het water kookte, keek
hjj haar glimlachend aan. Nu zullen we
gauw iets hebben om ons op te vroolyken. Ik
hoop, dat je niet erg nat geworden bent.
O nee en ik ben er trouwens aan ge-
Wend.
Zijn oogen zagen tyaar aan met dezelfde
onverbloemde bewondering van dien eersten
heer. Maar hij keerde snel weer tot de zaak
terug.
Dat zal ook wel noodig zijn, als je op
dat motorbootje van Britton moet wonen.
Het werd luchtig gezegd, maai' het striemde
haar als een zweepslag.
Daar zie ik zoo tegen op, zei ze fluis
terend.
Hij keek haar met een flauwen glimlach
aan. Is het zoo onvermijdelijk? vroeg hij.
Een felle blos kleurde haar gezichtje. Ze
maakte een protesteerend gebaar. Er was...
eigenlijk geen keus, zei ze half verstikt.
En in ieder geval, nu is het toch te laat.
Dat kun je niet weten, zei Keston. Hij
zette een kop thee op een stoel naast haar.
Wat heeft je ertoe bewogen... te veel Stark
of te veel Britton? Vertel het me niet, als je
het niet pretig vindt. Ik zal het toch wel be
grijpen.
De blos trok weg uit haar gezicht. Ik
haat... Reuben Stark, zei ze met ontstellen
de oprechtheid, en hij haat mij.
Ze nam het kopje op en begon het leeg te
drinken, terwijl hij, staande op het haard
kleedje, zijn eigen thee dronk, zijn oogen op
haar gericht.
En wat Britton betreft? vroeg hy na
eenigen tijd. Nogal een plotselinge affaire
niet Wat je verliefd op hem
Ze keek niet op. Haar lange, zwarte wimpers
lagen in twee prachtig gelijnde bogen tegen de
zachte bleekheid van haar huid.
Ik heb geen tijd gehad om verliefd te
worden... op wien ook, zei ze. Ik ben
hiertoe gedreven... anders niet.
Wat een schande! zei Keston. Hij zei
het zacht, als om haar niet te verschrikken.
En haar oogleden trilden. Dan keek ze lang
zaam op.
Maar ziet u, er is nu niets meer aan te
doen.
Hy keek diep in haar oogen, die wonderlijk
donkere oogen van haar, zonder te spreken.
Het duurde enkele seconden. Daarna wendde
ze met een licht gebaar haar blik af.
Ik kan niet meer terug, zei ze. Het
is, of ik over den rand van een afgrond ben
geduwd.
Toch niet heelemaal, zei Keston. Er
moet zeker nog een andere mogelijkheid zyn.
Ik weet het niet, zei ze verdrietig.
En trouwens, m heb het Rolfe beloofd of
in ieder geval hij verbeeldt het zich. He.t lijkt
wel, of ik meer aan hem toebehoor dan aan
mezelf.
Dat is nonsens. Hij heeft niet de minste
macht over je, behalve als jij zelf gelieft te
erkennen. Als we willen, zijn wel allemaal
onze eigen baas.
Keston maakte een plotseling gebaar, dat
iets van onderdrukte heftigheid in zich ha"d.
Jy! Met een gezicht als het jouwe! Je zou
alles kunnen bereiken, wat je wou!
Waarom denkt u dat? vroeg ze ver
wonderd.
Hij lachte een beetje, alsof hij verlegen was
over zijn eigen heftigheid. Omdat, was
zijn antwoord, je het mooiste en lieflijkste
wezentje bent, dat eenig man zou kunnen be-
geeren. Groote God, kind," wéét je niet, hoe
mooi je bent?
Ik? zei Julie geschokt. Nee, ik
wist niet... of tenminste ik dacht... dat ik er
alleen maar aardig uitzag.
Mijn hemel! zei hij. Er aardig uit
zien! Kindlief, je beseft het gewoonweg niet.
Je ziet eruit, om mannen stapel krankzinnig
te maken. Als je je kans-had, dan zou je zoo
iets als een koningin kunnen zijn. Je bent
wonderlijk... verrukkelijk... als je het wilt
weten. En je wilt jezelf weggooien aan een
pummel, die een motorboot verhuurt!
O! zei Julie. Ze drukte haar hand te
gen haar hart. Het was een geheel nieuw ge
zichtspunt en toch was erm diep in haar iets,
dat de waarheid in zijn woorden erkende. Ze
keek naar hem op, trillend, maar toch met
ontwakend begrip in haai' oogen.
Half lachend, ongeduldig, boog hij zich
over haar heen. Jij kleine dwaas, hoe heb
je al dien tijd kunen leven, zondei het te
weten
Ik ben zeker erg dom geweest. Zyn
oogen verontrustten haar, hoewel ze ten
volle bevestigden, wat hij had gezegd.
Laten we zeggen „naïef". Hij stak
haar plotseling zijn hand toe. Maar nü je
het eenmaal weet, wat doen we nu? Is er
eenige speciale reden, waarom je op dit
oogenblik moet trouwen? Kun je niet eerst
een beetje van het leven genieten?
Genieten? herhaalde ze. Dat heb
ik eigenlyk in mijn heele leven nooit gedaan.
Hij drukte haar hand. Wel, dan is het
nu de tijd, om ermee te beginnen. Ik zal je
helpen, als je dat wilt. Je kunt mijn protégée
zijn voorloopig. Zou je dat prettig vinden?
Hoe bedoelt u dat? vroeg Juli, een
beetje ontsteld, maar toch getrokken tot het
avontuur.
Hij antwoordde losjes: Wel, ik meen,
dat ik een plaats zou zoeken waar je kunt
wonen en dat ik je daar zoo nu en dan zou
komen opzoeken en, in het algemeen, je een
goeden tijd geven. Niemand zou je kunnen
dwingen om te trouwen, want niemand zou
weten, waar je was. Lijkt je dat niet prettig?
Ze ademde diep. Maar... zou ik niet moe
ten werken? U kon me daar toch nit laten
wonen voor niets?
Keston lachte. Kind, je bent een baby!
Ik zou je willen liefhebben, natuurlijk. Ik zou
niets anders van je terugvragen dan... een
beetje liefde.
Ze staarde hem begriploos aan. Liefde?
Maar u hébt me niet lief. Dit is de tweede
maal, dat u me spreekt.
Maar ik heb je gezien en ik zie je nu.
Ik kan je niet zien, zonder verliefd op je te
worden, Julie.
Zij kleurde, maar beantwoordde zyn glim
lach niet. Een vage onrust begon in haar te
ontwaken.
Maar u zou toch niet met me willen
trouwen? Dë.t meent u toch niet?
Bewaar me, nee! lachte Keston.
Het komt niet by me op. Ik bedoel niet
dat soort liefde. De liefde, die ik bedoel is
niet zoo veeleischend en in zekeren zin veel
lieflijker. Een samengaan voor een korten
tijd... zooiets als een zomerdag... of een
beetje langer. Ik... zou je altijd op een fat
soenlijke manier behandelen, mijn kind. En
zoo lang het duurde zou je heel gelukkig zijn.
Laat me een tijdlang voor je zorgen, Juli, en
je zult zien hoe goed het leven wordt. Ik
biedt je vrijhetjl in plaats van slavernij. Je
kunt niet weigeren.
Maar ik zou toch iets terug moeten doen,
zei ze twijfelend. Ik kan toch niet enkel
maar nemen en niets teruggeven.
Hij ging op de leuning van haar stoel zitten
en hield nog altijd haar hand vast. Dat heb
ik je immers verteld? Ik zou ergens een huis
voor je zoeken. Ik weet een klein dorpje, niet
al te ver van Beam, waar het heel rustig is
waar niemand je zoeken zou. Ik zou er dik
wijls bij je komen. Je zou me alle zorgen doen
vergeten, Julie. En later zouden we samen
echt op reis gaan En is zóóveel, dat ik je
zou willen laten zien! Hij legde zijn hand
op haar hoofd en drukte het zacht tegen zich
aan. Zou je dat zoo moeilijk vinden, Julie?
Zoo nu en dan een vermoeid man wat op te
vroolyken? (Wordt vervolgd.)