Voor den Zaterdagavond Wolken, wind en water 't HOEKJE 5 <n OUDERS ftsl naait! I Eindelijk is weer de tijd aangebroken dat duizenden en nog eens duizenden naar buiten trekken, de vrije natuur in, te land en te water. Het mag een ge lukkig verschijnsel heeten dat het aan tal watertouristen, wanneer men hen tenminste zoo noemen mag, gestadig toeneemt. Gelukkig komen steeds meer bewoners van de lage landen tot de ontdekking, hoe schoon hun land is wanneer zij het van den waterkant be kijken. Voor den zeiler, de kanovaar der, den motorbootbezitter, kortom voor alle beoefenaren van de water sport openen zich nieuwe perspectie ven. Zij leeren hun land van een an dere zijde, dat wil zeggen met andere oogen zien. Het land is anders, het geen voor den watersporter ongeveer synoniem is met schooner. „Zoo kende ik m'n land nog niet", hoe dikwijls hebben we in het volle sei- zien deze uitspraak niet gehoord van jeugdige, enthousiaste watervrienden. En hoe verheugend het op zichzelf reeds is dat velen hun vertier en ontspanning op het water gaan zoeken, het ver schijnsel is juist in dezen tijd zoo wel kom, omdat allcrwege waterlandschap bedreigd wordt door radicale plannen van rijk en gemeenten. Soms is het een nieuw aan te leggen weg, die mee- doogcnloos geprojecteerd wordt door schilderachtige plassen, andermaal be sluit een gemeente het nabij gelegen meer te bestemmen als stortplaats voor stadsvuil. Heel wat waterschoon is daardoor reeds te loor gegaan. Daarom: hoe meer watervrienden, hoe beter, dan kan de actie tegen het vernielen van ons kostelijk waterlandschap tenminste krachtiger gevoerd worden. fectioniteeren. De bootvorm werd scherper, waarbij men dankbaar profijt had getrok ken van smokkelvaartuigen en snelle dou- anekotters. Langzaam maar zeker zijn daar uit de wedstrijdtypen gegroeid, zooals we die tegenwoordig kennen. Het is niet on vermakelijk, wanneer men zich bij zoo'n wedstrijd schaart onder de toeschouwers, die zelf niet zeilen. Menschen, die nooit ge zeild hebben, de befaamde stuurlui aan den wal en dus slechte stuurlui houden hun hart vast, wanneer zij de lichte vaar den om trektochten te maken, groot of klein, hier brengen zij na een vermoeide week werken het week-end door en wat kan er gezonder zijn dan een heelen dag op het water. Het zeilen is wellicht een van de beste sporten. Zij is niet alleen gra cieus, maar ook gezond, omdat de zeiler, die tegelijk het roer en de zeilen bedient zijn spieren, die in het dagelijksche leven niet of nauwelijks aan de beurt komen, krach tig kan ontwikkelen. Bovendien is de bui tenlucht heerlijk en gezond, vooral op het Water uit den aard der zaak bijzonder frisch. Bovendien heeft een zeilboot voor op de motorboot dat hij gedreven wordt tuigjes zoo ver o* erstag zien gaan. Inder daad maken de zeiljachten, die bij den leek de gedachte wekken buitengewoon veel tui gage te voeren, spoedig den indruk, dat zij met het laagste boord onder water komen en dan is steevast het gezegde van deze stuurlui aan den wal, dat het verregaande waaghalzerij is. Wie eens gezeild heeft, zeilt niet gevaarlijk. Vooral de Nederlanders mogen zich ge lukkig achten dat hun land zoo wel door sneden is met vaarten en rivieren en dat het het zooveel meren en plassen telt. Hol land, Zeeland en in het bijzonder Friesland zijn rijkelijk bedeeld. Daar staat het hart Het is hard werken op een zeewaardig jacht, wanneer de schoot aangehaald moet worden. Waarom de stap niet gewaagd? Velen kunnen er maar niet toe besluiten den grooten stap te wagen, omdat zij, laten we het eerlijk zeggen, bang zijn. Nu laten wij hier een autoriteit op het gebied van het zeilen, den heer H. C. A. van Kampen, die in zijn standaardwerk „De Zeilsport", dat elke zeiler kent en waarin elke adspi- NEDEKLAND is vanouds het land van de watersport in al haar geledingen. Voor ditmaal zullen wij aan een tak van de watersport, wel de aantrekkelijk ste en meest gracieuse, ook voor den leek, met name het zeilen, onze aandacht wijden. Men ga maar eens op een zomerschen dag kijken aan de Kaag (b.v. vanuit „Het Kom pas", bij Dirk van Nieuwkoop) aan de Loos- drechtsche plassen, of de beroemde meren van Friesland. Edel en voornaam teekenen zich dan te gen den blauwen hemel de ranke, witte zeilen af. Daartusschen vaart trotsch een enkel groot jacht, machtig en majestueus, maar niet meer van dezen tijd. Vooral de laatste jaren kan men een drang naar het eenvoudige leven in de natuur waarnemen en vooral de watersport en in het bijzonder het zeilen, zijn daarbij wel gevaren. Het is ook een teeken des tijds dat de groote, kostbare zeiljachten, met hun smetteloos blanke dekken, hun glimmend gepoetst ko perwerk en betaald personeel, steeds min der de jachthavens bevolken. De economi sche depressie heeft zich juist op dit luxe gebied zoozeer doen gelden. Maar daar staat tegenover dat het groote publiek als het ware wakker is geschud voor de klei nere. Het is geen toeval dat deze juist alle zestien vierkante meter zeil voeren, want dat is het door de wet gestelde minimum, dat nog belastingvrij is. Gelukkig verdwijnt deze belasting binnenkort. De groei van de zeilsport in Nederland mag van betrekkelijk jongen datum zijn, de sport zelve is oer-Nederlandsch. Voeren niet de aanzienlijke kooplieden uit de ze ventiende eeuw, die hun buitenplaatsen hadden aan Vecht en Amstel, daar rond op hun speeljachten en bootsten zij zoo niet de zeeslagen uit de vaderlandsche geschie denis na? Engeland was het, dat den eersten stoot gaf tot het wedstrijdzeilen. Aanleiding daartoe was het geschenk in den vorm van een zeiljacht aan den Engelschen koning. Het jacht was van Nederlhndsche makelij. In Engeland begon men de vormen te per der watersporters wijd open. Want hier wordt hun een unieke gelegenheid gebo door den wind. Het is zaak dat de zeiler een handig gebruik maakt van die natuur krachten, de bedoeling is er zooveel moge lijk uit te halen. Het is bijvoorbeeld zaak om een plas tegen den wind in over te ste ken en daarbij zoo weinig mogelijk te la- veeren, dat wil zeggen, dat men zoo weinig mogelijk over en weer gaat. Is het dan wonder dat in deze menschen als het ware de harteklop der natuur voelbaar wordt? Zij zijn als trekvogels. Nadert het sei zoen dan duiken zij overal op. De booten worden weer te voorschijn gehaald, aan een zorgvuldige inspectie onderworpen, verf- en vernispot worden voor den dag gehaald, want aan een goede boot mag niets man- keeren. Reeds bij de eerste lentestralen, wanneer de natuur nog moet ontwaken, zijn zij present. En dan blijven ze tot diep in de herfst in de weer. De echte water sporter zit in tegenstelling met den Zon dagszeiler wanneer hij maar even kan, op het watey. Daaraan heeft hij zijn hart verpand en geen slecht weer kan hem de ren. In regen, weer en wind kan men hem op het natte element vinden. Er is zoo dikwijls, juist van de zijde der kano- en motorbootvaarders, gezegd, dat zeilers luilakken zijn. Immers de wind drijft hen voort. Maar wie eens aan boord van een zeiljacht bij stevigen wind, de mannen met opgestroopte mouwen in het zweet huns aanschijns heeft zien zwoegen, hij weet dat de zaken hier anders staan. De zeiler, die den geheelen dag op het water vertoeft en gedurig in actie is, voelt des avonds zijn spieren geducht. En in het bij zonder aan den wedstrijdzeiler worden bij zondere eischen gesteld. Juist omdat het hier kracht betreft, blijft deze tak van sport meestal voorbehouden aan het mannelijke geslacht, hoewel men tegenwoordig al meer en meer zeilsters ziet, ofschoon in wed strijden komen zij uit den aard der zaak slechts zelden uit. rantzeiler zich maar eens moet verdiepen, aan het woord: „Laat ik u zeggen, lezer; de zeilsport is iets kostelijks! Wanneer uw scheepje over hangend- door de kracht van een bollen wind over .het water schiet, wanneer wan ten, stagen en schooten gespannen staan als vioolsnaren en de wind er zijn lied doet booren, wanneer het water door den boeg opzij geworpen, tot schuim geslagen langs de flanken van Uw vaartuig schiet, als de zon haar kleuren toovert in het overspat- tend buiswater, dan is het een genot te we ten, dat gij als stuurman dat alles be- heerscht, dat gij op dat oogenblik meester zijt op uw kleine gebied. Steeds is er afwisseling; richting en kracht van de wind veranderen voortdu rend en maken nieuwe manoeuvres noodig Snel besluiten en snel handelen zijn dikwijls noodzakelijk en dat alles beteekent gewin aan gezondheid, aan lichaamskracht, aan zenuwvermogen. Laat de wind u in de steek, ook dan vindt gij ontspanning in het onderhoud van schip en tuig, in muziek en gesprek, in vreedzame contemplatie. Aan boord behoeft men zich nooit te vervelen. De zeilsport is niet gemakkelijk; ze eischt niet alleen een koel hoofd en een stevige vuist, maar ook kennis van het schip en van zijn eigenschappen, van het weer, het water en den wind. Juist daar door onderscheidt zich de zeilsport van de andere takken van sport; zeilen is een sport van hoogere orde dan autorijden, voetballen of tennissen, het staat ook hoo- ger dan zwemmen, waarbij een zelfde be weging uit den treure herhaald wordt en verheft zich zeker verre boven het motor bootvaren, waarbij een doode kracht, de motor, het werk doet, een kracht, die door een beweging met een handvat naar bélie- ven aan het werk gezet of uitgeschakeld wordt. Zeilen is anders, zeilen is meer, zeilen is beter. Het vergt van het tweetal in een klein jacht, den roerganger met het schoot- touw en den man, die voor de bediening .van de fok, het kleine puntige voorzeil, zorgt, letterlijk alles. De wind en het Wa ter zijn onberekenbaar en luimig. Uit alles moet de zeiler zijn voordeel weten te halen. Eerst dan is hij een goed zeileren een sportsman in den hoogsten zin des woords. Radio in het riet. In het bijzonder de kanovaarders maken zich schuldig aan het verwekken van ge rucht, dat de heerlijke stilte op een water vlakte danig kan bederven. Waaraan is het toch toe te schrijven dat men zoo dikwijls een schreeuwerig gramofoontje meeneemt, waarop den lieven ganschelijken dag de zelfde uitgesleten plaatjes gedraaid wor den. Misschien kunnen vele menschen niet goed tegen de stilte van het wijde land en moeten zij altijd iets om zich heen hooren, maar laten zij denken om andere water sporters, die juist de stilte zoeken in de vrije natuur. En toch is het niet noodig om het con tact met de buitenwereld te verliezen, want tegenwoordig brengt Philips draagbare ra dioapparaten in den handel, zoodat men, wil men dan beslist wat afwisseling hebben, tusschen het riet genoeglijk kan luisteren naar zachte muziek of persberichten. Maar een goede raad, wanneer gij een dergelijk toestel meeneemt naar buiten, zoek dan een afgelegen plekje op en zet het toestel zoo zacht mogelijk aan, opdat anderen er geen hinder van zullen onder vinden. De watersport wordt op vele manieren bedreigd. Wij wezen reeds op de uiterlijke verstoring van het waterlandschap door al lerlei radicale plannen van overheidswege, maar ook de watersporters zelf treft een blaam, wanneer zij de stilte verstoren. W etenswaardigheden Alle verschillende stoffen waaruit melk is opgebouwd zijn wel bekend in de labora toria, maar het is nog niemand gelukt om die verschillende stoffen bij elkaar te doen en er melk uit te maken. Misschien zal dat ook nog wel eens lukken. Concentratie en systeem Het geheim van: „Vlug en Goed* Hij zou een goede werkkracht zijn als h niet in zijn groote, maar onbeheerscht energie alles tegelijk aanpakte. Daardoo loopt zijn hoofd op het laatst om, en hoewe hij den heelen dag hard werkt, worden ei nog dingen vergeten, en blijven andere din gen onafgemaakt liggen. Op talloos velen is het bovenstaande van toepassing. Zij zijn vol ijver en plichtsbe trachting, ze nemen tusschen hun werk door van allerlei dingen waar, die, strikt genomen, niet tot hun taak behooren. En ze begrijpen er niets van, waarom ze on danks dit alles nooit eens in aanmerking schijnen te komen voor promotie of opslag. Het antwoord hierop is, dat ze zich wel ten volle aan hun werk even, maar op de verkeerde manier. In hun koortsachtige ijver willen ze van alles tegelijk doen, en ze ver geten, dat zelfs de knapste, handigste mensch maar één ding tegelijk goed kan doen. Hun gedachten dwarrelen ordeloos dooreen, en vandéér dat ook hun werkwijze ordeloos is. Middenin het schrijven van een brief valt hen in, dat ze nog een lijst moeten invullen. Ze schuiven den halfvoltooiden brief ter zijde, en nemen de lijst ter hand. Is de lijst bijna ingevuld, dan denken ze opeens aan een telefoongesprek, dat ze moeten voeren. Ze laten de lijst rusten en grijpen naar de te lefoon. Het bewuste nummer is in gesprek en zij zijn alweer te ongeduldig om het nog- eens te probeeren en keeren terug tot hun brief. Nu zijn ze genoodzaakt, deze geheel over te lezen, voordat ze verder kunnen gaan. Tijdverlies. Bovendien is er groote kans, dat ze het telefoongesprek verder zul len vergeten, want hun onderbewustzijn heeft opgenomen, dat ze al opgebeld hebben en dat hebben ze inderdaad, maar zonder succes. Of ze er, midden in een reeks van andere werkzaamheden aan zullen denken, dat de lijst nog niet geheel was ingevuld, is ook een open vraag. Het is ondenkbaar, zooveel tijd en ener gie als er verspild wordt door een niet- geordende, onsystematische werkwijze, Iemand die wèl orde en systeem heef( zal in een half uur meer afdoen dan eei ander in een uur. Werkt ieder onderdeel van Uw taak ge heel af alvorens aan een volgend te begin nen. Maakt allereerst een practische Indeeling: eerst dit, dan dat, dan dat. Sluit Uw gedachten onverbiddelijk af voor alles, dat geen betrekking heeft; op hetgeen waaraan U momenteel bezig is. Wanneer een gedachte aan iets anders, wat niet bepaald vergeten mag worden, ach aan U blijft opdringen, maal-t dan even een korte notitie en zet de zaak daarna onmid dellijk van U af. In het begin zal dit ordenen U weieens moeite kosten, vooral indien U voordien ge wend was om gevolg te geven aan iedere ingeving, maar op den duur spaart concen- tratie op één ding zooveel tijd en ergernis, dat het meer dan de moeite waard is, zich eraan te wennen. Wanneer U zich deze werkwijze eigen,i maakt, zal het voortaan bijna uitgesloten zijn en tot de zeer enkele uitzonderingen be hooren, wanneer U iets vergeet of iets half- voltooid laat liggen. j DR. JOS DE COCK, VOOR DE fj jÉjtfk Zeer tot mijn genoegen heb ik geconsta teerd, dat alle briefschrijfsters ervan door drongen waren, dat voldoende nachtrust voor het kind gewenscht is. Inderdaad heeft de eene moeder gelijk, dat het kind nu op dezen leeftijd beter kan „klagen", dan later de moeder te moeten verwijten, dat deze tekort schoot in haar ouderlijke taak. De moeder, die mij schreef, dat ze 's avonds voor het naar rusten brengen der kinderen met deze nog wat speelde of de kleuters wat bezig hield met verhalen en liedjes heeft m.i. hiermede iets gezegd, dat niet alleen getuigt van haar juist inzicht maar ook van een buitengewoon practische raad geving voor alle moeders, Voorts deed het mij genoegen, dat alle moeders zich niet aan de praat van ken nissen stoorden! Over de beteekenis van voldoende nacht rust behoef ik hier niet veel te zeggen. Ieder is daarvan doordrongen. De vraag is alleen: wat verstaan we onder voldoende nachtrust. Ik meen daar het best dit op te kunnen antwoorden: De Japanner Kamimura stelde vast, dat in den leeftijd van vier tot vijftien jaar slechts 21 23 van meerdere duizenden kinderen, die hij onderzocht, de door hem als noodzakelijk vastgestelden slaapduur werkelijk bereiken, terwijl de meeste kinderen door onvoldoende zorg van de omgeving te weinig slapen. Hij stelde de volgende slaapduur vast: Minimale slaapduur: Toelichting: De geheele strook stelt 24 uur voor. fl Het zwart: absoluut noodzakelijk. Het gespikkelde gewenscht. Een voorbeeld: Het kind van 1014 jaar ft heeft een slaapbehoefte van 910 uur p«r dag. I De grafiek laat zich nu gemakkelijk lezen. 1 OVEEKA, I 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 1_2 jaarf® 2—3 jaar 3—4 jaar 4—5 jaar 5_6 jaar 6—9 jaar 10-14 j. 15—19 j. jt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 16