MACARONI
KNAX
Jij hebben recht op
ie! Duitsche Dantzig"
tarzan
olifants
mannen
ftloï&en.;
Sloot taxux iMWedlnxi txjouAk.
üuwjuc.VÜC C/oeA, pxcjouklu
IslcW, -umAjüi tal ta <jcVa<W.
koop SUNLICHT ZEEP
/M„a// ïotenef'
uhf'fjsf/e
Radioprogramma
drie mannen
en fwn noodlot
KÖ
nö«i
QCtii
door
EDGAR RICE
burroughs
75.
Tarzan bleef luisterend staan, nadat hg de
boze stemmen van Menofra en Phoros. had
gehoord, gevolgd door de plof van een vallend
lichaam. Verder op de gang werd een deur
geopend. De koning van de jungle deed een
stap achteruit in de duisternis. Toen zag hg
een man verschijnen: het was Phoros. De
koning waggelde een weinig en in zgn rech
terhand droeg hg een bloedig kort zwaard. De
uitdrukking van zijn met bloed doorlopen ogen
was moordzuchtig. Hij liep langs de deur
waarachter Tarzan zich had verborgen en
liep naar een andere gang toe. De aapman
stapte de gang in en volgde hem. By de hoek
van de beide gangen, zag Tarzan, dat Phoros
een deur open maakte. Toen hij het vertrek
binnen was gegaan, rende Tarzan naar voren,
in de hoop de kamer te bereiken, voordat de
deur weer gesloten was. Maar de dronken
Phoros dacht er zelfs niet aan de deur dicht
te doen. Tarzan kwam door de open deur bin
nen en volgde den koning. De aanman bewoog
zich heel voorzichtig, zodat Phoros geheel on
wetend was van zijn tegenwoordigheid. Tar
zan keek de schemerdonkere kamer rond. In
een der hoeken, aan handen en voeten gebon
den, lag Stanley Wood. In een andere hoek,
eveneqps hulpeloos, lag de verschrikte Gon-
fala!
artij
enk
56
en, j
-70
E 11
f 18
-55
160 pl
j ct.
/oor
17
De Duitsche pers antwoordt
Chamberlain.
De Duitsche bladen brengen uitvoerige
commentaren op de rede van Chamberlain
over de kwestie Dantzig. De Voelkischer
Beobachter schrijft: Chamberlains rede is
een zuivere verdediging van het Poolsche
standpunt en verhindert daarmede het ont
staan van die kalme en duidelijke atmos
feer waarvan de minister-president sprak.
De reactie van deze partijdigheid op Polen
staat reeds vast. Zij ligt geheel in den
lijn vaii hetgeen Engeland in werkelijkheid
nastreeft, n'.l. de Duitsch-Poolsche span-
Dinjr nog te verscherpen. Tegenover rede
voeringen van Engelsclie ministers, welke
slechtsgehouden worden om de histori
sche verantwoordelijkheid 'te verdoezelen,
kan daarom slechts één antwoord gelden:
deze verantwoording onverbiddelijk en in
vol® scherpte opnieuw vast te stellen.
1 De Berliner Boersenzeitung wijst o;j
Chamberlains uitdrukking „het bijna vol
komen Duitsche karakter van Dantzig" en
schrijft:
Voor ons beteekenen Chamberlains
verklaringen slechts een bevesti
ging van ons recht op het Duit
sche Dantzig en van het recht der
Dantzigers op terugkeer naar het
Kijk. Dit recht kan niet worden
uitgewischt. Het is als eisch ge
steld en zal, met of zonder Enge-
lands vriendelijke medewerking in
vervulling gaan.
Het Europeesche evenwicht in
gevaar.
Alle Engelsche bladen, van welke rich
ting ook, wijzen op den vastberaden toon,
welke uit de woorden van den minister-
president sprak, en welke geen twijfel aan
de voornemens van Engeland overlaat.
De „Times" schrijft: Thans is geen mis
verstand mogelijk. De Britsche regeering
is er zeker van, en de andere regeeringen
doelen die meening, dat de onvoorwaarde
lijke inlijving van Dantzig bij Duitschland
het Europeesche evenwicht volkomen zou
verstoren. Geen enkele weg welke tot on
derhandelingen leidt, is gesloten. Doch
thans, evenals in het verleden, zou men
zich met geweld verzetten tegen elke po
ging naar een regeling met geweld.
De „Daily Telegraph" schrijft: De nazi's
zijn eens en voor altijd gewaarschuwd, dat,
indien zij in Dantzig een putsch onderne
men, onder welk voorwendsel ook, zij een
uitdaging zullen doen, welke de volkeren
van Groot-Brittaniië, Frankrijk en Polen
als één man zullen aannemen.
De Fuehrer begrijpt het niet!
De Petit Parisien publiceert oen artikel
van dr. Hermann Rauschnigg, den vroege-
ren nationaal-socialistischen president van
den senaat van Dantzig en uit dien hoofde
leider van de regeering der vrije stad. Dr.
Rauschnigg, die eertijds medewerker van
I-Iitler was, heeft zijn ambt in November
1934 vrijwillig neergelegd. Hij schrijft o.a.:
Er schijnt uit de huidige crisis geen uit
weg te zijn, aangezien -Hitier de grondige
wijziging, die sedert den vorigen zomer in
de politieke situatie is ingetreden, nog niet
begrepen heeft.
Men moet zich afvragen, hoe het
mogelijk is, dat de nationaal-so-
cialistische Fuehrer, die toch tot
dusver in de meeste zijner poli
tieke daden is gebleken een koel en
realistisch redenaar te zijn, die het
voor en tegen afweegt, thans nog
niet de fundamenteele beteekenis
inziet van de geweldige nationale
inspanning van Frankrijk en Enge
land. De gevolgen van dit niet-
begrijpen dreigen alleszins tragisch
te zijn.
Uit de Amerikaansohe pers.
De Amerikaansche bladen schrijven met
voldoening over de woorden van Chamber
lain en wijzen er op, dat dit de duide
lijkste verklaring is, die de Britsche re
geering heeft afgelegd over de verplichtin
gen, die Engeland in het buitenland op
zich heeft genomen.
De verklaring is volgens de New York
Times een nieuwe mijlplaal, die beteekent,
dat München voor Dantzig nog weer verder
af ligt.
De „New York Tribune" verklaart, dat,
EN MOOIT ZEEP VAIM OMBEKENDE HERKOMS
aangezien de verhoudingen duidelijker zijn
bepaald dan een jaar geleden, de kans op
een verkeerden uitleg, die tot een oorlog
zou leiden, wellicht geringer is.
Polens standpunt.
Het conservatieve Poolsche orgaan „Czas"
reageert als volgt: Toen Chamberlain wees
op de mogelijkheid van het openen van
onderhandelingen over Dantzig, verklaarde
hij, dat dit in de huidige atmosfeer iets
onmogelijks was. Dit is ook het standpunt
van Polen, dat van oordeel is, dat in af
wachting van een verandering van atmos
feer, de vrede met betrekking tot Dantzig
slechts gehandhaafd kan worden door de
kracht van Polen en zijn bondgenooten.
Oplichter of patiënt?
Na een hersenschudding ging
verdachte vreemd doen, zegt de
verdediger
De 29-jarige A. H., zonder beroep, moest
gister wegens oplichting en verduistering
voor de strafkamer van de Haagsche recht
bank terecht staan. Hij had onder allerlei
voorwendsels geld tot een bedrag van f 450
van iemand los gekregen. Hij zeide een be
trekking bij het departement van defensie
te hebben gekregen als inrijder van mili
taire motorrijwielen, doch hij moest daar
voor een geneeskundige verklaring overleg
gen, welke f 10.— kostte.
Een ander mal had hij geld voor zijn
broer noodig, of wel om zijn kamer te beta
len etc-etc.
Wat de verduistering betreft, heeft hij
een accordeon, welke hij in huurkoop had,
weer aan een derde verkocht, zonder de
eerste firma volledig te hebben af betaald.
Verdachte bekende alles volledig. De
eisch luidde tien maanden gevangenisstraf.
De verdediger bepleitte clementie. Ver
dachte komt uit een goed milieu, doch
heeft op 16-jarigen leeftijd een hersenschud
ding gehad, waarna hij min of meer vreemd
is gaan doen.
In verband hiermee drong pleiter op een
voorwaardelijke straf aan.
Uitspraak 18 Juli.
Arrestant pleegt zelfmoord
De vierde poging geslaagd...
De arbeider, die veertien dagen geleden
op het Taxandriaplein te Den Bosch zijn
vrouw met een mes heeft aangevallen, en
deswege was gearresteerd, is gistermorgen
in het Huis van Bewaring dood in zijn cel
gevonden. Hij bleek zich te hebben opge
hangen. Gedurende den tijd, dat hij in
voorarrest zat heeft hij reeds drie malen
een poging gedaan zich van het leven te
berooven echter zonder succes. De 'vierde
poging is hem noodlottig geworden.
Onze Oost
Twee ton schade
door bandjirs
Vele menschenlevens te betreu
ren.
De bandjirs van 9 en 10 dezer nabij Ban-
joewangi hebben zeer veel schade aange
richt. Vele waterwerken en bruggen zijn
vernield of zwaar beschadigd. Drie inlan
ders zijn verdronken. Naar schatting be
draagt de schade f 200.000. In het Zuid-Ma-
langsche hebben zich, aldus de N.R.Crt.,
eveneens zware bandjirs voorgedaan. Het
aantal vermisten is nog niet bekend. In
Oost-Lombok zijn tengevolge van de band
jirs zeven menschenlevens te betreuren. De
s.hade bedraagt naar schatting f 60.000.
Drie lijken zijn opgevischt, vemioedelijk
van drie der 28 vermisten van de onderne
ming Soemberdjeroe.
met
OP HIT BLIKJE VELERLEI KNAX-RECEPTEN
DONDERDAG 13 JULI 1939.
Hilversum I. 1875 en 414.4 m.
AVRO-uitzending.
8.00 Orgelspel.
8.15 Berichten.
8.17 Gramofoonmuziek. -
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor 6a -rouw.
10.35 AVRO-Musette-ensemble en solist (opn.),
11.00 Voor de vrouw.
11.10 Omroeporkest en solist.
12.15 Berichten.
12.17 De Vagebonden en soliste.
1.00 Planovoordracht.
1.15 John's Hawaiian Serenaders.
1.35 Pianovoordracht,
I.50 John's Hawaiian Serennaders.
2.10 Declamatie.
2.30 De Romancers, solisten en gramofoon
muziek.
5.00 Voor de jeugd.
5.30 AVRO-Amusementsorkest.
6.28 Berichten.
6.30 Sportpraatje.
7.00 AVRO-Dance-Band.
7.30 Sterrenkundige causerie.
8.00 Berichten ANP, radiojournaal, mede-
deelingen.
8.20 Omroeporkest en solisten (9.059.30
Reportage).
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 AVRO-Vaudeville-orkest (opn.).
II.00 Berichten ANP. Hierna: Nina Dolce'a
Puszta-orkest.
11.4012.00 Jazzmuziek (gr.pl.).
Hilversum II. 801.5 ra.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest (1.00—1.20 Gramofoon
muziek).
2.00 Reportage.
3.00 Vrouwenhalfuur.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Bybellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Amsterdams kamermuziekkwartet en
gramofoonmuziek (ca. 6.30 Berichten).
6.45 C.N.V.-kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek overzicht.
7.457.55 Gramofoonmuziek.
:,00 Berichten ANP, herhaling SOS-ber.
8.15 Arnhemsche orkestvereeniging en solist.
i.OO Causerie: „De Christ. school Uw eigen
zaak".
9.30 Vervolg concert.
10.00 Berichten ANP, hctueel halfuur.
10.30 Gramofoonmuziek (10.4511.00 Gym
nastiekles)
11.50—12.00 Schriftlezing.
FEUILLETON.
f
nis»
f 1!»-
pinW
it: Vi«
hands
8, pr,«
weöL
ïtte ki;
1 stroei»
5cliap«
hands
sferen,,
ag, Pr*
calverea
el stuf
,-oer kol
ets hc»
aanvon
priji;
1 nit-
ter,
a ge'te:
1 trad
Naar het Amerikaansch van
Morgan S« Roscue
4
Weer kwam er een lachbui, maar O'Malley
er geen notitie van; in zijn hersens was
een wilde, brandende chaos. Dat iemand
schandelijk kon optreden tegen zoo'n ver
rukkeiyk wezen ging boven zijn begrip. En
weer zag zijn geestesoog de violetblauwe oogen,
toef dien diepen, serenen blik, den mooi ge-
^nnden en tegelgk krachtigen mond en het
ge°ü 6 rechte neu9Je met de fijne neusvleu-
fteeman werd er ongeduldig onder. Hy
neer Z^n rest3e koffie en legde zyn servet
moet me gaan kleeden voor een dans-
daM ^err^' kondigde hij aan. Ik hoop
t j® je als een verstandig mensch zult ge
le iftfn nlet direct voor ieder knap gezichtje
J zelrbeheersching verliezen, voegde hy, op
staande, erby.
^OMalley knikte en staarde hem verstrooid
maT ^ctl' *00P naar den duivel, barstte Free-
opeens uit. Wel te rusten, wilde Ier!
'an/f ^eek hem na> her wijl hy het res
taurant
verliet. Daarna vroeg hij om de reke-
wiiw fn den kellner een bankbiljet om te
kon v-0, Tenviji hij op het kleingeld wachtte,
ionc nalate^ telkens steels naar het
de a ?eis^e kyken, waardoor misschien
ve«*£. i eht van het j°n£e meisje op hem ge-
Sd werd, want toen hg het nog eens deed,
ontmoetten hun oogen elkaar een moment en
zag hg een uitdrukking van ontstemde ver
bazing daarin, terwijl ze de wenkbrauwen
licht fronste. Een diepe blos trok over zyn
gezicht en hij wendde het hoofd af naar de
naderende kellner, nam het geld in ontvangst,
zijn fooi en maakte dat hy wegkwam. De
jonge man naast het meisje grinnikte na zijn
vertrek.
Buiten, waar de schemering viel, ademde hij
diep de heerlgk koele lucht in, die om zijn
verhit gezicht speelde. Het was een heerlijk
koele zomeravond, te mooi, vond hij, om
binnenshuis door te brengen, zoodat hij be
sloot naar het park te gaan.
Een uur later slenterde hij weer Zuidwaarts,
waar de dubbele rgen straatlichten als flon
kerende halskettingen eerst omlaag liepen en
daarna de helling naar de Vijftigste straat vol
gend hoog tegen den fluweelen avondhemel
klommen.
Hg sloeg een zgstraat in, met het doel naar
zijn club te gaan; hier stonden nog statige
oude heerenhuizen schouder aan schouder met
moderne kantoorgebouwen. Er was geen enkel
restaurant of bar, zoodat op dit uur het blok
vrijwel verlaten lag.
Op zgn gemak voortloopende langs het trot
toir keek hij toevallig naar den ingang van
een modern kantoorgebouw aan de overzyde.
Bij het licht van een lantaarn er vlak bg zag
hg een mannenfiguur in de portiek staan
in gebogen houding. Hg had een donkere
pet op het hoofd, die ver over de oogen ge
trokken was. Dit en zijn heele manier van
doen daar gaf iets verdachts aan zyn ver
schijning, zoodat O'Malley's aandacht op den
man bleef rusten.
Maar net toen hij er op af wou gaan, werd
een van de dubbele deuren, die tot het ge
bouw toegang gaven, opengeduwd en er kwam
haastig iemand uit. Het was een meisje. Ze
stond een oogenblik stil onder de lantaarn en
keek gejaagd naar links en rechts.
O'Malley hield de adem in. Het was het
meisje uit het restaurant of in ieder geval een
meisje dat precies zoo gekleed was en hg zag
direct dat ze in een toestand van hevige op
winding verkeerde. En toen hy weer naar de
gestalte van den man bij de deur keek, zag
hij dat deze zich dieper in de schaduw terug
getrokken had.
Het meisje had blijkbaar haar besluit ge
nomen. Ze keerde zich naar rechts en liep snel
in de richting van de Fifth Avenue. Op het
zelfde oogenblik ging een andere deur van
het kantoorgebouw open en kwam een andere
man te voorschyn.
O'Malley was thans een en al belang
stelling. Hij zag hoe deze nieuwe persoon
op de figuur in de schaduw toetrad, op
dringenden toon iets tegen hem zei en hem
vervolgens in het licht trok. De man met de
pet wees met zyn duim in de richting waarin
het meisje gegaan was. De ander nam hem
bij de schouders en duwde hem met kracht
vooruit, haar achterna. En de sloome kerel
van zooeven veranderde verwonderlijk vlug
in een lichtvoetigen looper!
O'Malley had nóch het gezicht van het
meisje, nóch dat van den man, die zoo
juist was weggegaan, kunnen onderschei
den. Maar de tweede man, uit het kan
toorgebouw, was blootshoofds. In 't licht van
de lantaarn kon hy de opgewonden uitdruk
king zijner oogen zien en zelfs van den over
kant van de straat merkte hy de blauw-roode
zwelling op van een gekneusde plek onder
zgn eene oog.
De feiten combineerend met de zichtbare
agitatie van het meisje, begreep O'Malley dat
hij zich haasten moest om te voorkomen dat
de man, die daarnet was weggehold, het meis
je inhaalde. En zonder er acht op te slaan dat
de andere man den achtervolger bleef na-
kyken, vloog hij de straat af.
Even verder zag hij reeds hoe dicht de ren
nende man al bij de haastige meisjesgestalte
was. Hg stak de straat over, juist toen zg
zich even omwendde, zag hoe de man zich op
haar wierp en hoe zy beiden worstelend op
het trottoir neervielen.
Wilde woede en ontzetting gaven hem vleu
gelen. Met een paar sprongen had hij hem be
reikt. De man was juist op het punt over
eind te komen, toen O'Malley hem een slag
midden in het opgeheven gezicht toediende,
zoodat hg achterover op zyn rug tuimelde.
Daarna bukte de jongeman om het meisje op
de been te helpen.
Maar leeds zag hij den man weer op de
befen springen, het taschje dat hij het meisje
had ontrukt op den grond werpen en op hem
afkomen. Dus bleef hem niets anders over
dan haar zoo gauw mogelgk op het trottoir
te laten glijden en zich te verdedigen, ten
einde hóAr te kunnen beschermen.
De man met de pet stak zijn hand in zijn
zijzak toen hij op O'Malley toeliep en de Ier
zag, toen die hand weer te voorschyn kwam,
er een boksijzer in glinsteren. Hij was op zyn
hoede en sprong opzij, keerde zich daarna half
om en liet toe» zyn arm bliksemsnel en met
zooveel kracht uitschieten, dat de aanvaller
van het meisje als een b'ol neerviel. O'Malley
wachtte even af en zag hem na een oogenblik
weer opkrabbelen, zgn gezicht vol bloed en
zweet. Maar toen de Ier een stap in zijn
richting deed, koos hij glings het hazenpad.
Met een minachtend keelgeluid, buiten
adem, maar opgelucht, bukte O'Malley weer
en hielp het meisje overeind. Binnen een mi
nuut zouden ze door een nieuwsgierige me
nigte omringd zijn, doch ze moest even tot
zichzelf komen.
Ziezoo, zei hij kalmeerend, terwyi hij
haar losliet. Heeft hij u erge pijn gedaan? U
is toch niet gewond?
N-neen, dank u, bracht ze met moeite
uit. Ik ben alleen... O, pas op! viel ze zichzelf
eensklaps in de rede.
Bij haar verschrikte beweging keerde hg
zich om en zag dat de tweede man, die zon
der hoed en met het gezwollen oog vlak by
hen was. Gelukkig was O'Malley een goed ge
traind amateur-bokser en hoewel hij een slag
in het gezicht zou gekregen hebben, kon hy
deze ontwyken door opzg te springen. Echter
kon hy niet verhinderen, dat een vuistslag
hem tusschen de ribben trof, die hem deed
wankelen en naar adem liggen. De volle
kracht van zijn aanvaller zat er achter.
Juist bijtijds vond hij zijn evenwicht terug
om voor een nieuwen stoot weg te duiken,
die, als hij zijn kin had kunnen bereiken, hem
zeker voor eenigen tijd buiten westen zou
hebben gebracht. Woedend bleef hy den man
omcirkelen, uithalend en behoedzaam wach
tend op het geschikte moment voor een goed-
gericht schot. Over zijn schouder riep hy het
meisje toe: Maak dat je wegkomt!
Doch hij kon geen oog van zgn aanvaller
afhouden om te zien of ze zyn raad opvolgde.
De ander deed dit wel en dat was het oogen
blik, waarvan O'Malley gebruik maakte om
hem er zoo genadig van langs te geven, dat
hy na enkele seconden op het trottoir neer-
smakte. Verwonderlgk snel scharrelde htJ
weer op de been, maar had er blgkbaar schoon
genoeg van en zonder achterom te kyken,
maakte hg zich haastig uit de voeten.
Twee kleine handen grepen O'Malley's arm
en een opgetogen meisjesstem zei:
O, dat was gewoonweg schitterend!
O'Malley keerde zich naar haar om, terwgl
het bloed hem naar het hoofd steeg. Om zgn
verwarring te verbergen, sloeg hg de oogen
neer en zag het handtaschje van het meisje
nog op den grond liggen. Hg raapte het op,
evenals de brief die er naast lag.
Waarom liep u niet weg? vroeg hg toen.
Ik ik weet het werkelgk niet, ant
woordde het meisje zacht.
O'Malley keek langs haar heen naar den
hoek van de straat, waar hg de voetgangers
op Sixth Avenue zag passeeren. Maar er was
geen sprake van een oploop, zooals hg ver
wacht had en hij vroeg zich af of dat kwam
doordat dergelijke incidenten te alledaagsch
waren in New-York om nog de aandacht
trekken, zelfs als het slachtoffer om hulp
riep.
(Wordt vervolgd.)