Geestelijk Leven
Opvoeding
MlEP's DROGISTERIJ
Nog meer koopjes!
fa. Herm. DE RAAT
Werkloosheid ten zegen?
Nog weer lagere prijzen!
Halfj. Seizoen-O pruiming
Ingezonden
Zaterdag 22 Juli 1939
Tweede blad
door ASTOR i
wij zullen ons in dit artikel in het bij
zonder bezig houden met de opvoeding in
het tegenwoordige Duitschland en ik ben er
welhaast zeker van, dat iedere onpartijdige
lezers n& het lezen van dit artikel niet an-
j rs jan streng afwijzend kan staan te
genover het daar geldende systeem. Het zal
ons n.1- blijken, dat dit systeem slechts ten
doel heeft van ieder Duitsch kind niet een
eerlijk, vrijdenkend mensch te maken, maar
een doorgefourneerd en nationaal-socialist
Natuurlijk moet dit systeem op den duur fa
len omdat het psychologisch ten eenenmale
onjuist is, omdat het, de beteekenis van den
menschapen geest ontkent. Het grenst
aan waanzin te meenen, dat men 80 rnilli-
oen inenschen zou kunnen brengen tot één
zelfde wereld- en levensbeschouwing. Toch
wagen de Duitsche machthebbers deze wan
jjopjce poging. En honderdduizenden kin
deren en jonge menschen worden daardoor
geestelijk verknoeid en verkracht. Van de
wijze waarop men dit poogt te doen ga ik
U thans een en ander vertellen.
jlceds in „Mein Kampf" heeft Hitier er
nadrukkelijk op gewezen, dat de jeugd
moest worden opgevoed in de theorieën van
het nationaal-socialisme.
En van het oogenblik af (Januari 1933)
dat hij aan de macht gekomen is, zien wij
stekdmatig zijn wil doorvoeren.
„Er wordt" zoo schrijft Erika Mann
Hitler-D11itsch 1 and voor gezorgd, dat de
jeued leeft naar den wil van den Führer
cn dat ze geen voorbeeld kent, dan clat van
dtflFÜhrer. De instanties, aan wie macht
gegeven is, heeten Nazi-school en
j Kaijtogdorganisatie. Een andere instantie,
is, zooals alles wat particulier is
gwfcier-Duitschland, van ondergeschikte
j totóen is. Belangrijker dan dit is een vier
pK$atmosfeer, die daar als algemeen vor-
j inend element werkzaam is, de moeilijk te
«ileuieS lucht, die daar waait, waar de die-
lltor regeert.
H%iinderen zeggen 50 tot 150 maal per
j éi -Heil Hitier". De groet-formulc, die
■Si, wordt onvergelijkelijk vaker uitge-
Bpn dan ieder neutraal of godsdienstig
Hpö dag", of „God behoede U" ooit te
rum Men groet met „Heil Hitier" de ka-
pptraien op clen weg naar school, met „Heil
Hiiler" begint en sluit ieder lesuur, „Heil
Eiüer"; zegt de postbode, de tramconduc-
SLltiir, de juffrouw in de school, waar men
ïgjbriften koopt. Roepen de ouders thuis
niet aanstonds „Heil Hitier",
QKn zij iets strafbaars en men zou ze
■aanbrengen. „Heil 1-Iitler" roepen
fcens in het „Jungvolk" en in de„Hit-
[d", en „Heil Hitier" de meisjes in
Bond van Duitsche meisjes". Met
Hitier" zal ook het kindergebed 's
lis eindigen, wanneer het kind het
Ir eenigszins nauw met zijn plichten
k In alle gevallen, waarbij iets offi-
|kiti liet spel is, zijn de leiders in school
jeugdorganisatie verplicht, bij het „Heil
r de uitgestrekte rechterarm in de
Je te steken terwijl het niet- officiee-
Ijelijksche leven slechts een kort naar
fcewegen van de onderarm met ge
lekte vingers eischt. Maar dit alleen,
ie Hitlergroet, de „Duitsche" genoemd,
jevoerd van het ontwaken tot het slapen
p, dit noemen van een naam in verbin-
jfcmet het verheven, ja bijbelsche woord
i is van een ingrijpende beteekenis
lou voldoende zijn om den dag zijn
Ir te geven. „Heil" ontving de mensch
«lieden van God, het „eeuwige heil" be
tekende de „eeuwige zaligheid" en van
let zelfstandig naamwoord „heil" komt het
Jijvoegclijk naamwoord „heilig". Maar nu
|B er deze nieuwigheid: „Heil Hitier."
De Duitsche kinderen zeggen hun „Heil
^'Der' gedachteloos, achteloos, zooals zij
purende den oorlog „God straffe Enge-
jjid" ])jj wijze van groet riepen. Zij slikken
8 medeklinkers ook wel in, zij maken
onverstaanbaar woord van de beide
"raar verbonden woorden, ja, zij maken
ïclis grapjes met den „Duitschen groet"
„Drei Liter" in plaats van „Heil
Butler' omdat het grappig is en niemand
Biet kan bewijzen. Maar hoe het ook zij: dè
Töapiaa het Duitsche kind staat in het
Jteekmvan „Heil Hitier", ook uiterlijk, ook
ln zuiver formeele dingen.
Wees cr zuinig op!
J'inneer reeds na korten tijd lezen
"an<iwerken Uw oogen vermoeid
°raen en gaan tranen, dan is dat
dat U een bril noodig
®eit of dat Uw glazen .vernieuwd
"Men worden.
i lliervoor naar 't vertrouwde adres.
TERLEP's BRIL is een weldaad
w Uw oogen!
brillen met bolle glazen in
•«P-etui, reeds vanaf f 3.50.
optiek, en fotohandel,
Gediplomeerd Opticien.
«WGZIJDE 103 SCHAGEN.
Ziekenfondsleverancier.
Het kind verlaat 's morgens met
„Heil Hitier" het huis. Op de trap
ontmoet het den „blokwachtcr." De
„blokwachter" is een hooggeplaat
ste, zeer gevaarlijke persoonlijkheid;
de regeering heeft den „blokwach
ter" aangesteld als Nazi-spion en
controleur voor liet blok, waarin
men woont, hij moet regelmatig
rapport uitbrengen over het ge
drag van de huis- en blokbewoners.
Het is van belang, voor den „blok
wachter" op militaire wijze front le
maken en de arm tot 6cn „groole"
Hitlergroet uit te strekken...
Er wordt ergens een huis gebouwd. De
arbeiders zijn vandaag niet aanwezig,
van wege de .nationale gelegenheid" Maar
aan de stelling is, nu evenals altijd, het
hord te zien: „Dat wij hier arbeiden, dan
ken wij aan den Führer. Heil Hitier"....
De weg naar school voert het kind langs
restaurants, hotels, overdekte zwembaden.
Ook hier zijn opschriften aangebracht, maar
zij luiden: „Joden is de toegang verbo
den," „Joden zijn hier niet gewenscht,"
„Niet voor Joden!" Wat voelt liet kind hij
het zien van deze biljetten? Instemming?
Verzet? Vreugde? Afkeer? Stellig niet. De
ze plakkaten kent het kind sinds bijna
vijf jaar. „Natuurlijk" denkt het kind
„Joden is de toegang verboden" Verder
denkt het niets. De feiten zijn te duidelijk,
het beeld is al te gewoon... Het kind loopt
door de Nazistraten als een Nazikind... Dat
aan de krantenkiosken bijna alleen nog
maar Nazi-kranten verkocht worden,
spreekt vanzelf. Alle Duitsche bladen zijn
Nazibladen en alle buitenlandsche bladen
zijn verboden, in zooverre de Nazimachtheb
bers hun karakter ongewenscht vinden. Het
kind kijkt naar de schreeuwende opschrif-
tér, zonder zich te verwonderen. „Ongehoor
de gewelddadigheden tegen de Duitschers
in Tsjecho-Slowakije", staat daar; „Jood-
sche gangsters regeering Amerika!!!" „Com
munistische terreur in Spanje door den
paus goedgekeurd"; „Weer 150 geestelijken
als sexueele misdadigers ontmaskerd!"
„Natuurlijk" denkt het kind, „zoo gaat
het toe in de wereld. Gelukkig, dat wij on
zen Führer hebben, die die leejïjke Tsje
chen, Joden, Amerikanen, communisten en
geestelijken wel op hun nummer zal zetten"
Komt er ook eenige twijfel in het kind
op, wordt het mishaagd door de grove toon
en de hysterische geëxalteerdheid van de
mededeel in gen? Acht het 't misschien zelfs
denkbaar, dat deze berichten gekleurd zou
den kunnen zijn en in geenerlei overeen
stemming met de feiten zouden kunnen
staan? Stellig niet. Dit alles behoort in het
Nazi-leven van alledag, evenals blokwach
ter, hakenkruis, „Heil Hitier" en „Joden is
de toegang verboden." Dit alles werkt sa
men om die atmosfeer te scheppen, waarin
het voor den vrijgeboren menschen een kwel
ling is te leven, de lucht, welke vergif
tigend is om in te ademen. De kinderen in
Duitschland kennen geen zuiverdere, want
deze waait overal, waar de Nazi's regeeren
en zij regeeren overal en absoluut, waar
het Duitsche kind ademt, slaapt, eet, leert,
marcheert, opgroeit!" De aanhaling is wat
lang geworden niettegenstaande ik er enke
le zinnen heb uitgelaten.
Maar zij geeft ons een treffend beeld van
den sfeer, waarin het kind in het derde
rijk opgroeit. En ook de sfeer is van bui
tengewone beteekenis voor de opvoeding. On
gemerkt wordt het kind vergiftigd door
alles wat het leest, ziet, hoort om zich
heen.
Erger wordt het nog, wanneer dit kind
opzettelijk in de alleen-zaligmakende leer
van het nationaal socialisme wordt groot
gebracht.
Dit begint al heel spoedig reeds in het
gezin. De ouders durven geen kritiek te
oefenen op het nazisysteem. Immers arge
loos en onwetend zou hun kind daarover
iets kunnen uitlaten. Want spionnen zijn
overal. De blokwachters zijn er en de Gesta
po is er en de aanbrengers loeren aan alle
kanten. Wanneer de schooltijd is aangebro
ken verliezen de ouders hun kinderen vol
komen.
Wat zegt Hitier over de taak der school?
Gij kunt hpt lezen in „Mein Kampf" op
blz. 475 vlg. „Geheel het ontwikkelings- en
opvoedingswerk van de volksstaat moet zijn
bekroning daarin vinden, dat het den ras
zin cn het rasgevoel instinctief en door
het verstand in het hart cn de hersenen van
de er aan toevertrouwde jeugd brandt. Er
mag geen knaap cn geen meisje de school
verlaten, zonder dat zij gebracht zijn tot
volledig begrip aangaande de noodzakelijk
heid en het wezen van de reinheid des
bloeds."
„De leerstof op de school moet stelselma
tig zoo ingericht worden dat de jonge
mensch bij het verlaten der school niet een
halve pacifist, democraat of iets anders is,
maar een heele Duitscher." Natuurlijk,
want wat is er denkbaar dat in waaide en
beteekenis den echten Duitscher zou kunnen
overtreffen?
De Duitsche onderwijzers zijn verplicht de
denkbeelden van „Mein Kampf" te- propa-
gcoren. „Wij duitsche onderwijzers moeten
ons algemeen losmaken van de voorstelling
alsof wij in de eerste plaats overbrengers
van kennis zouden zijn. Een toekomstige
veldtocht van het Duitsche volk zal de
proef er op zijn. of de Duitsche onderwij
zers een bruikbaar deel van het Duitsche
volk in het Derde Rijk geworden zijn." (Uit
het tijdschrift „Weergcdachte en school").
De schoolboeken, ook reeds de a.b.c. hoek
jes der kleinen ademen allen éénzelfden
geest. Zij hebben alle ten doel om een mi
litaire gezindheid, om rassenbewustzijn, om
nationale trols op te wekken. Een prachtig,
kleurig versierd kinderboek is b.v. dat
van Elvira Bauer dat het is haast niet
te gelooven! tot titel draagt „Vertrouw
geen vos, hoe klein of groot! En bij zijn
eed geen enk'lcn Jood!"
Hoeveel duizenden onderwijzers zullen
er wel in Duitschland zijn, die terwille 1
van hun baantje met innerlijken afschuw
hun taak vervullen?
Wat moet het hun zwaar vallen om b.v.
geschiedenis te onderwijzen. Immers het
„Handboek voor onderwijzers over geschie
denisonderwijs verklaart nadrukkelijk „Het
geschiedenisonderwijs is een middel tot ver
vulling van de aan het volk gestelde, po-
litiek-historische taak" en „Doel van het
onderwijs is ieder voor te bereiden tot den
strijd voor zelfhandhaving van het volk,
dat wil dus zeggen opvoeding tot de poli
tiek. De wereldgeschiedenis moet van uit
het rassenvraagstuk onderzocht worden".
En in het tijdschrift „Nationaal-socialis-
tisch ontwikkelingswezen" wordt geschre
ven: „Het huidige cn toekomstige geschie
denisonderwijs weet, dat zijn doeleinden,
niet zoo zeer wetenschappelijk, als wel
hoofdzakelijk practisch zijn".
Daar is een tijd geweest, waarin de we
tenschap in Duitschland op zeer hoog peil
stond. De Nazi's zijn bezig de wetenschap te
vermoorden, door haar de eerste voorwaarde
oirf"fc kunnen bloeien, te' ontnemen n.1. de
objectiviteit (onpartijdigheid.)
Is het niet verbijsterend dat door Adolf
Viernow in zijn boek „Theorie en praktijk
van het nationaal-socialistisëhe geschiede
nis onderwijs" wordt gezegd „Het geschiede
nisondcrwijs wacht zich er dus voor de
kinderharten al niet de vloek der objec
tiviteit te vergiftigen, en „De onderwijzer
moet bij het geschiedenisonderwijs bewust
partij kiezen. Hij moet onvoorwaardelijk
zijn leerlingen tot de erkenning van de uit
sluitende rechten van het eigen volk op
voeden."
Weerzinwekkend is het dat een blad als
„der Stürmer" van den ploertig sch rij venden
Julius Streicher aan kinderen tusschen zes
en veertien jaren wordt voorgelezen. Ik
bezit enkele exemplaren van dit blad en
ik vraag mij af: hoe laag moeten de on
derwijzers staan die zoo iets kunnen doen?
En wilt ge een staaltje van godsdienston
derwijs in het ongelukkige Duitschland?
Een onderwijzer laat zijn leerlingen het
in de
bij
LANGESTRAAT 80.
ALKMAAR.
„BALLY" SALAMANDER - FORMA.
NATURA SCHOENEN.
volgende in schoonschrift schrijven om het
verder van buiten te leeren:
„Ik geloof in Duitschland, Gods
tweede lieve zoon, Heer van zich
zelf, die ontvangen is onder noorde
lijken hemel, geboren tusschen Al
pen cn zee, die geleden heeft onder
papisten en mammonnisten, is be
lasterd, geslagen en in ellende
vervallen, is verzocht door allerlei
duivelen, nedergedaald ter helle,
na tientallen jaren van verarming
en verval weer opgestaan van den
staats- en volksdood, opgevaren ter
geestelijke en ziclewereicl van Ecke-
hardt, Bacil en Goethe, zittend met
zijn grooten broeder van Nazareth
ter rechterhand van den Almachti
ge, vanwaar hij komen zal om te
richten de levend begravenen en de
dooden."
Arme jeugd, die zoo wordt opgevoed en
onderwezen.
Maar het systeem van den totalitaircn
staat drijft daartoe.
Reeds in Juni 1933 zeide Hit Ier in een re
de te Erfurt: „Wanneer er onder onze gene
ratie nog enkele menschen leven, die den
ken, dat zij zichzelf niet meer kunnen vér-
anderen, dan zullen wij hun kinderen afne
men en ze opvoeden tot dat, wat voor het
volk noodig is."
Inderdaad de Nazi-machthebbers nemen
den ouders hun kinderen af. Feitelijk ver
liezen de ouders hun kinderen, zoodra ze
ongeveer vijf of zes jaar oud zijn. Dan legt
de staat beslag op hen.
En de staatsjeugd is als een leger georga
niseerd. Er zijn corpsen in, divisies, batail-
lons, brigades, regimenten, compagniën, en
eskadrons en er zijn officieren van de
meest verschillende rangen.. De Hitlerjeugd
is in 5 oppergebieden, 22 gebieden, 82 opper-
bans en 328 hans verdeeld. De bond van
Duitsche meisjes heeft 5 gouwbanden, 22 op
pergouwen, 83 gouwen cn 330 ondergou
wen. Tot dc Hitlerjeugd behooren alle jon
gens tusschen 1-1 en 18 jaar; tot den bond
van Duitsche meisjes alle die tusschen 14
cn 21 jaar zijn.
Voor de opleiding der Hitlerjeugd zijn 32
opleidingsscholen, één voor elk der 32 Duit
sche gouwen en bovendien 4 rijksscholen n.
I. twee voor jongens en twee voor meisjes.
Dat de lichamelijke opvoeding hooger
DEN HELDEN
Juli - Aug. Zondags gesloten
wordt gesteld dan de wetenschappelijke ligt
volkomen in de lijn van het nationaal-soci
alisme. Het Duitsche volk moet vóór al
les een weerbaar volk worden en liet most
op .den oorlog worden voorbereid.
De heele opvoeding is feitelijk niet anders
dan weerbaarheidsopvoeding.
Als het me niet te ver voerde en te veel
plaatsruimte vroeg zou ik daarvan nog
tallooze voorbeelden kunnen geven. Er is
verplichte terreinsport, exercitie, doelwit
oefening, marcheeren met volle wapenrus
ting enz. enz.
Wie er meer van weten wil en vooral
den onderwijzers raad ik aan dit te doen en
het boekje van Erika Mann te koopen. Het
kost als ik me goed herinner slechts f 1.25
en is uitgegeven bij de uitgeverij Contact
in Amsterdam leze het hoekje zelf.
Ik wil eindigen met de woorden van Eri
ka Mann, die als Duitsche bannelinge thans
in Engeland leeft en die ondanks alles den
moed niet laat zinken.
„En wij gelooven aan de onverwoestbaar
heid van de hoogste ideeën, die den mensch
ter beschikking staan en die niet voor lang
zullen zijn uitgedoofd in de harten van het
Duitsche volk, wij gelooven aan de over
winning der vrijheid en der gerechtigheid
en aan die van de waarheid, die triomfant
zal zijn."
ASTOR.
RUITERKUNST
Met toenemende verwondering las ik uw
zgn. economische beschouwing in de Scha-
ger Courant van Zaterdag j.1.
U durft daarin de vraag te stellen of de
toestand van gedeeltelijke werkloosheid,
zooals wij die kennen, niet de voorkeur
verdient boven het tekort aan arbeidskrach
ten waarmede Duitschland te kampen heeft.
U laat het dan voorkomen alsof de werk-
loozen bij ons altijd nog een zekere reserve
beteekenen, die, zoo wij dat willen, het al
gemeen welvaartspeil kunnen verhoogen.
Maar waarom doen wij dat dan niet en
hoe denkt u over de moreele plicht tot ar
beid, die toch een ieder heeft?
Verder schrijft u dat men zich bij ons in
zijn behoeften beperkt ziet omdat ten ge
volge van de werkloosheid de productie
niet tot een zoodanige hoogte is opgevoerd,
als, gezien het aantal werkkrachten, moge
lijk zou zijn.
Dat is toch geheel bezijden de waarheid.
Immers, wanneer de werkloozen van thans
in het productieproces zouden worden op
genomen, dan zou dat slechts ten gevolge
lebben dat de 1001 beperkingen van regee-
ringswege nog strenger werden aangehaald.
Graan, aardappelen, groenten, fruit enz.
zouden in nog grootere hoeveelheden worden
vernietigd dan thans reeds het geval is. Al
léén om de producten zgn. op prijs te hou
den. In Duitschland daarentegen is de
schaarschte van sommige goederen uitslui
tend een gevolg van een tekort aan goud en
grondstoffen en dus niet een gevolg van een
tekort aan arbeidskrachten zooals u beweert.
Wanneer men in Duitschland enorme we
gen aanlegt, bruggen bouwt enz., en men
daarvoor duizenden arbeiders noodig heeft,
dan kan men toch niet zeggen dat daardoor
de welvaart veimiindert?
Men kan m.i. slechts bewondering heb
ben voor een land als Duitschland, dat zoo
dichtbevolkt is en zich zonder koloniën toch
nagenoeg geheel uit eigen bodemopbrengst
weet te voeden.
Dat uit dien bodem zooveel als maar mo
gelijk is, gehaald wordt en vele producten
kunstmatig worden verkregen is bekend.
Een kenmerkend verschil met Nederland,
waar ik herhaal het een groot gedeelte
van de opbrengst op de mest komt. Hier
dus goederen in overvloed, doch geen geld
om te koopen, daan goede inkomens, maar
bepaalde goederen schaarsch.
Zouden wij onze landbouwproducten meer
willen ruilen voor specifiek Duitsche wa
ren, dan zou dat de welstand van beide
landen zeer zeker bevorderen.
Meer bevorderen althans dan de alge-
meene hetzecampagne tegen Duitschland,
waaraan verschillende kranten zich schul
dig maken.
Laten wij dit land eens door een onge
kleurde bril bekijken. Het ziet er dan heel
anders uit dan dc kranten ons willen doen
gelooven.
Met dank voor dc plaatsing,
KAREL KANTUIS.
ANTWOORD VAN ONZEN
ECONOMISCHEN MEDEWERKER.
Inderdaad liet ik het voorkomen, alsof
de werkloozen nog een zekere reserve be
teekenen, natuurlijk een zeer droeve reser
ve. In ieder geval is het mijn overtuiging,
dat de toestand, gelijk wij die hier kennen,
verre de voorkeur verdient boven de Duit
sche.
Waarom wij nu onze werkloozen niet te
werk stellen? Een eenvoudig vraagje, waar
over boekdeelen zijn volgeschreven! In het
kort zou ik èr op kunnen antwoorden: om
dat ons productieapparaat, dat door aller
lei oorzaken is ontwricht als b.v. de toe
nemende mechaniseering, de verplaatsing
van verschillende industrieën naar de lan
den, die de grondstoffen produceeren of
waar de arbeidskrachten zeer goedkoop zijn
en niet te vergeten het dwaze door Duitsch
land uitgedachte autarkische systeem de
werkloozen op dit oogenblik niet kan opne
men. En voorts omdat de aanpassing van
de productie aan het systeem tijd kost, veel
tijd.
De vraag omtrent „een moreele plicht" tot
arbeiden is er zoo terloops tusschen gewor
pen. Het is een onderwerp op zichzelf, dat
door mij niet is aangesneden en dat met de
kwestie weinig te maken heeft, In plaats
van een „moreele" plicht tot arbeiden, zou
ik liever willen spreken van een „natuur
lijke" plicht, terwijl tevens sprake is van
een „natuurlijk" recht.
Het kunnen werken is het middel door de
natuur aan den mensch gegeven om in zijn
onderhoud te voorzien, terwijl hij dit oor
spronkelijk, levend in de vrije natuur, ook
volkomen vrij kon aanwenden. Het eerste
kan men zien als een natuurlijk recht, het
tweede als een natuurlijke plicht. Waar nu
onze samenleving heeft toegestaan, dat de
vrije natuur bezit is geworden van enkelin
gen, waar deze oorspronkelijk vrije natuur
dus aan het willekeurig individu is ontno
men, volgt daaruit een logische plicht van
dc samenleving om zich het lot aan te
trekken van diegenen, die geen gelegenheid
hebben hun arbeidskracht aan te wenden
ten einde in hun onderhoud te voorzien.
Dat wij ons, als gevolg van de werkloos
heid, in onze behoeften beperkt zien, dunkt
mij volkomen logisch. Een opvoering van
de productie van die goederen, waarvan
reeds een surplus aanwezig is, kan nooit
de bedoeling zijn van eenige tewerkstelling.
Wel echter van die artikelen, die wij vroeger
tegen onze land- en tuinbouwproductie in
het buitenland ruilden. Hiermede snijden we
weer een der moeilijkheden aan bij de te
werkstelling der werkloozen. Ons ontbreken
grondstoffen, fabrieken, kennis, enz. De
beide laatste vorderen op zijn minst weer:
tijd'.
Inzender is er m.i. volkomen naast, wan
neer hij zegt, dat de schaarschte die er
niet een is aan „sommige" goederen, doch
aan bijkans alle in Duitschland het „uit
sluitend" gevolg is van een tekort aan goud
en grondstoffen. In de jaren, voordat Hitier
aan het bewind kwam ik woonde toen
zelf in Duitschland was er ook geen goud
en waren er ook geen grondstoffen.
Schaarschte was er toen echter allerminst.
De ware reden van deze laatste is gelegen
in oorlogsproductie en in de schepping van
een enorme industrie, die op veel te dure
wijze moet voorzien in het gebrek aan grond
stoffen door de synthetische fabricage daar
van.
De Duitschers zouden verstandiger en
welvarender zijn, zoo ze deze, als weleer,
betrokken uit het buitenland. Ze denken
echter de regeering althans doet dit te
veel aan oorlog en ijl geval van oorlog, in
derdaad, dan is het catastrophaal, indien
men geen grondstoffen heeft.
Wegen en bruggen zijn stellig welvaarts
vermeerderend. Maar in dat opzicht over
treffen wij Duitschland. Onze wegen zijn
niet minder goed, doch wel talrijker, onze
spoorwegen beter. De Duitsche woningtoe
standen kunnen de vergelijking met de on
ze niet doorstaan. En waar is de Duitsche
afsluitdijk? De Duitsche Wieringermeer
of N.O.-polder?
Dat uit de Duitsche bodem zooveel wordt
gehaald als maar mogelijk is, bestrijdt ik.
De Nederlandsche boer is zijn Duitschen
collega verre vooruit. De opbrengsten per
H.A. van alle mogelijke gewassen zijn in
ons land veel hooger dan in Duitschland,
De officieele gegevens bewijzen dit.
Het vernietigen van levensmiddelen' heb
ik vroeger wel eens behandeld. Het vraag
stuk is te gecompliceerd om er hier uitvoerig
op in te gaan. Vroeger gingen deze goede
ren naar Duitschland, doch, daar wil de
regeering ze niet toelaten voor import. Dat
een ruil daarvan tegen Duitsche waren den
welstand van beide landen zou bevorderen,
spreekt vanzelf. Doch voor die ruil is noo
dig, dat er twee zijn, die willen ruilen. Eén
van beiden en Nederland is dit niet
is daartoe ongenegen, hij wil slechts grond
stoffen voor de bewapeningsindustrie,
„Liever kanonnen dan boter."
Inzender drukt zich verkeerd uit, wan
neer hij schrijft: „Hier dus goederen in
overvloed, doch geen geld om te koopen,
naar goede inkomens, maar bepaalde goede
ren schaarsch".
Hij zou moeten zeggen: „Hier een zoo
hooge welstand, dat die in de wereld nau
welijks wordt overtroffen, ginds verkapte
inflatie met het normale verschijnsel, dat
de goederen te duur zijn om ze voor het
loon verdiend in een 10—12-urigen werkdag
te koopen."
Hier een betrekkelijke overvloed aan ver-
bruiksgoederen getuige de vernietiging
ginds, buiten een overvloed aan oorlogstuig,
schaarschte aan bijna alles.
Inzender gelieve voorts te bedenken, dat
ook ik een ongekleurde bril meen te dra
gen en voorts, dat dit alles met hetze niet®
te maken heeft. Er is zuiver en alleen spra
ke van een vergelijking die, gelukkig!
uitvalt ten voordeele van Nederland. Als
een goed vaderlander zal inzender zich over
dit laatste stellig met mij verheugen.