Rusland niet meer
Eurnpa's graanschuur
OLIFANT!
Radioprogramma
DRIE MANNEN
en Aan noodlot
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
93.
De bewaker riep een van de officieren. „De
ze wildeman denkt, dat hy Hyark kan do
den", zei hy, terwijl hy naar Tarzan wees.
„Dat zou een amusant gevecht worden", lach
te de officier. „Ik zal het aan Menofra vra
gen, na afloop van dit gevecht". Daarna
bracht hy een ouden man in de arena, terwijl
even later een leeuw op hem werd losgelaten.
„Dat is een heel oude leeuw", zei Tarzan, „en
hy heeft byna al zyn tanden verloren". „Maar
hy zal den ouden man doden", knikte Valthor
met een grimmig gezicht. „Ja", zei de koning
van de jungle, „het dier is er sterk genoeg
voor". „Ik geloof, dat je denkt, dat jy dien
leeuw ook zou kunnen doden", spotte de Athe-
niaan tegen hem. „Waarschijniyk wel", gaf
de aapman toe. De bewaker lachte uitbundig.
Hy had nog nooit zoo iets grappigs gehoord.
Intussen maakte de leeuw in de arena korte
metten met den ouden man en de officier keer
de met het nieuws terug, dat Menofra de
stryd tussen Tarzan en Hyark had toegestaan.
„De wildeman zegt, dat hij ook een leeuw
kan doden", lachte de bewaker. „Dat zullen wy
wel nooit te weten komen", bermerkte de offi
cier, „want Hyark zal hem doden". „Ik wil
tegen allebei vechten", verklaarde Tarzan
plotseling. „Dat wil zeggen, als Hyark ten
minste niet bang is om tegeiyk met een leeuw
ln de arena te zyn".
UITVOER SINDS DEN VÓÓR-OORLOG-
SCHEN TIJD TOT EEN MINIMUM
TERUGGELOOPEN.
In het ■weekblad van den Econoniischen
Voorlichtingsdienst vinden wij interessante
gegevens over de tarwe-productie in Rus
land.
De tarwe heeft, aldus het blad, in de ja
ren vóór den oorlog een zeer belangrijke rol
gespeeld in den uitvoerhandel van Rusland.
De aanzienlijke hoeveelheden, welke jaar
lijks beschikbaar waren, en de zeer goede
kwaliteit van het product, maakten Rusland
tot de „graanschuur" van Europa.
Wanneer men evenwel de uitvoer-
capaciteit beschouwt in vergelijking
met de productie, rijst alras eenige
twijfel en vraagt men zich af, of
hier mocht worden gesproken van
een werkelijk overschot boven de
voor het binnenlandsch verbruik be-
noodigde hoeveelheden.
Rus eet minder graan dan andere
landslieden.
Het tanvegebruik per hoofd der' bevolking
>vas in Rusland niet alleen aanzienlijk lager
dan in de landen van West-Europa, maar
bleef ook verre ten achter bij het verbruik
in de Amerikaansche tarwe-exporteerende
landen.
Het verbruik van rogge, die een groot deel
van de Russische bevolking bij voorkeur
gebruikt, was eveneens aanvankelijk lager
dan in andere landen, waar deze graan
soort ook een belangrijke rol speelt in de
menschelijke voeding.
Vergelijking met vóór-oorlogschen
tijd moeilijk.
Een vergelijking zonder meer van den
huidigen tarwe-uitvoer van Rusland met
dien van het tijdvak vóór den oorlog is op
grond v. d. historische omstandigheden niet
geheel gerechtvaardigd. De tarwe uit Ame
rika en Australië heeft trouwens ook vóór
den oorlog reeds het Russische product voor
een gedeelte van de wereldmarkt verdrongen.
Een studie van de verschillende leveran
ciers van tarwe op de wereldmarkt en hun
onderlinge verhouding gedurende de laatste
25 jaar is bijzonder leerzaam.
Van 1909—1910 tot 1913—1914 lever-
de Rusland gemiddeld 24.3 pet. van
de tarwe op de wereldmarkt, of on
geveer één vierde gedeelte van de
totale hoeveelheid.
Op een aanzienlijken afstand volgen de
Donaulanden (Bulgarije, Roemenië, Servië
en Hongarije) en de Verecnigde Staten van
Amerika, ieder met ca. 10 pet., vervolgens
Canada met 14 pet., Argentinië met 12.4 pet.,
en tenslotte Australië met slechts 8 pet. In
totaal leverden die landen dus ongeveer 91
pet. van de hoeveelheid tarwe, die op de we
reldmarkt verhandeld werd.
1914—1918.
Gedurende den wereldoorlog was Rusland
nog afgezien van het feit, dat het geheel
van de wereldmarkt was afgesloten
slechts in staat in eigen tarwebehoefte te
voorzien. Amerika en Australië hebben toen
hun uitvoer belangrijk kunnen vergrooten.
De nieuwe verhouding tusschen de verschil-
lende tarwe-exporteerende landen, die in die
jaren ontstond, heeft zich in de volgende ja
ren verder kunnen ontwikkelen. De uitvoer
van Sowjet-Rusland daalde in het tijdvak
van 1923-1924—1927-1928 zelfs tot 12.08 pet.
van vóór den oorlog, zoodat het aantal in den
wereldhandel nog slechts ongeveer 2V2 pet.
bedroeg. De uitvoer van de Donaulanden gaf
na den wereldoorlog ongeveer eenzelfde
beeld te zien als dat van Rusland. De uit
voer van deze landen liep namelijk terug tot
ongeveer een derde gedeelte van 1909-'10
1013-1914.
Vijfjarenplan hielp.
Gedurende het eerste vijfjarenplan bedroeg
de Sowjet-Russische tarwe-uitvoer ongeveer
liet dubbele van dien in de jaren van de
N. E. P., doch bleef nog ca. 75 pet. beneden
het peil van vóór 1914. Het aandeel van Sow
jet-Rusland in den wereldhandel steeg in die
jaren tot 5.4 pet. of slechts iets minder dan
dat van de Donaulanden; in het tijdvak 1933
tot en mét 1937 daalde het percentage voor
Sowjet-Rusland weer tot 4.1 pet.
Rusland nu sporadisch op de we
reldmarkt.
De banden tusschen de Russische tarwe
en de wereldmarkt zijn, zooals uit het bo
venstaande blijkt, in den loop der jaren veel
losser geworden. De Russische tarwe ver
schijnt thans slechts sporadisch op de we
reldmarkt en doet slechts weinig invloed op
die markt gelden.
Hemelvuur vernielt boerderij
Bewonors gered.
Bij het zware onweer dat gistermorgen
tusschen zeven en acht uur boven stad en
provincie Groningen woedde, is de alleen
staande kapitale boerderij, bewoond door
de familie J. Slopsema te Zuidwokle ge
meente Bedum door het hemelvuur getrof
fen en totaal afgebx-and.
De bewoners konden zich ï-edden. Van
den inboedel is niets behouden.
Verzekering dekt de schade.
Een zwak oogenblik
„Ik weet niet waarom ik de
tasch wegnam. De drang er toe
was sterker dan ik zelf."
Het speelde zich af in een ï-estaurant in
de Amstei-damsohe binnenstad en het be
gon als de inzet tot een spannende detec
tivefilm.
In het restaurant waar het gei'oes was
van vele dineerendc mcnschen en kel.lners
af en aanliepen, zat aan een tafeltje alleen
een keurig gekleede jongeman. Voor hein
was een echtpaar, dat een dag in Amster
dam doorbracht, gezeten. Zij hadden hun
garderobe op een stoel naast zich gelegd.
Bovenop lag de tasch van mevrouw. Het
was deze tasch, waarvan de jongeman zijn
oogen niet kon afwenden. Wie zal zeggen
wat er precies in hem omging? De gedach
te, »dat hij de tasch moést wegnemen, ob
sedeerde hem. Hij rekende vlug af, stond
haastig op en, -zijn weg langs den bcwustcn
stoel nemend, gi*eep hij de taschande
ren hadden den diefstal gezien. Men waar
schuwde het echtpaar en in minder dan
geen tijd had een kellner, degene die in 't
vak, waar ook de jongeman had gezeten,
had geserveerd, en hem dus zou kunnen
herkennen, de achtervolging per fiets in
gezet. Eenige straten verder had hij den
dief reeds te pakken, waarna hij hem aan
de politie overlevei'de.
Bij zijn verhoor op het bureau Leidsche-
plein zeidc de 28-jarige man, die naar uit
het politieel onderzoek is gebleken, een
zeer behoorlijke betrekking heeft en nim
mer een strafbaar feit heeft gepleegd, dat
hij niet kon verklaren hoe hij tot zijn daad
was gekomen. „Het was alsof ik het moest
doen, de drang er toe was sterker dan ik
zelf."
'De tasch bevatte overigens een klein be
drag aan geld. De man is na zijn verhoor
gisterochtend onmiddellijk in vrijheid ge
steld.
Voor Indië's defensie
Een dikke zeven millioen aan
gevraagd.
Bij den Volksraad is, naar de N.R.Crt.
meldt, ingediend een tweede aanvullende
begrooting voor het Departement van Oor
log voor het dienstjaar 1939.
Hierbij wordt onder het hoofd „uitgaven
in Nedei'land" een bedrag van f 70.800 aan
gevraagd voor de opleiding van officieren,
als aandeel van Nederlandsch-Indië in de
voor 1939 nog noodzakelijk gebleken voor
zieningen inzake huisvesting en rijmkunstig
onderricht.
Verder wordt voor uitgaven in Indië
aangevraagd f 7.654.800.— ten behoeve
van een verdere completeering der oorlogs-
reservevooiTaden, machines voor den aan
maak van munitie, aanschaffing van vlieg-
instructiematerieel ter versnelling van de
vliegeropleiding, aanvulling en vervanging
van het materieel voor verlichting, en den
versnelden bouw van kampeertenten en wo
ningen.
Onze Oost
Veertig dagen rondgedobberd
Met weinig voedsel
Het s.s. „Stentor" pikte 160 mijl voor Tji-
latjap een ondergeloopen prauw op, waarin
zich drie Biffianeezen bevonden. Deze prausv
was 16 Juni uitgevaren van Tambora (op
Bima) naar het eiland Mojo en was, naai
de N.R.Crt. meldt, op zee door een storen
overvallen. Ruim 40 dagen hadden de op
varenden op zee rondgedobberd met slechts
weinig voedsel. Eenige zcilprauwen, ver
moedelijk Madoereezcn weigerden, aan de
drenkelingen hulp te verleenen. Bij aan
komst te Tjilatjap werden de drie schip
breukelingen naar het ziekenhuis overge
bracht. Allen verkeerden in ernstigen toe
stand. Niettegenstaande direct werd inge
grepen is een der slachtoffers overleden.
Auto met dertien
militairen omgeslagen
Zeven gewondenvan wie twee
ernstig.
Gisterochtend omstreeks kwart over
acht is op den Arnhemschen Straat
weg, tusschen de bekende uitspan
ning Woeste Hoeve en de Buurt
schap Teriet, een ongeluk geschied,
waarbij zeven militairen. werden ge
wond, van wie twee ernstig.
De. bestuurder van een militaire auto,
waarachter een vuurmond gekoppeld was,
moest plotseling remmen voor een voor
hem rijdend voertuig. Vermoedelijk werden
de remmen hierdoor geblokkeerd met het
gevolg dat de auto slipte en omsloeg. Ze
ven van de dertien inzittende militairen
werden gewond. Twee hunner waren er
ernstig aan toe en zijn per militaire ambu
lance naar het hospitaal te Arnhem ver
voerd. De overigen konden na verbonden
te zijn hun weg per auto vervolgen.
Amerika en de Pbilippijnen
Geen vrijwillige vernieuwing
van beloften.
Francis B. Sayre, de pas beneomde Ame
rikaansche hooge commissaris voor de Phi-
lippijnen heeft te kennen gegeven, dat hij
gekant is tegen elke vernieuwing van be
loften van onafhankelijkheid jegens de Pbi
lippijnen, tenzij een verzoek om herziening
van de eilanden zelf zou komen.
VRIJDAG 4 AUGUSTUS 1989.
Hilversum I, 1875 en 414.4 in.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00
AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA.
140 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwyding.
10.20 Declamatie.
10.40 Viool en piano.
11.10 Declamatie.
11.30 Gramofoonmuziek. (Ca. 12.15 Bericht.)
12.30 AVRO-Amusementsox'kest, (1,001.05
Interview).
I.15 Bram Kwist's „South Sea-Serenaders",
en „The Hollandia Three".
2.00 Disco-causerie.
2.45 Diaco-variété.
3.30 AVRO-Dance-Band.
4.00 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Esmeralda en gramofoonmuziek.
6.28 Berichten.
6.30 Cauaerie „De kunst van het weven".
6.506.55 Gramofoonmuziek.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Cyclus „Reizen en Trekken",
7.23 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 Een woord van Luther „Ferien haben iat
auch Religion". I. Ruimte.
8.00 Carillonbespeling.
8.30 Cyclua „Piotestantcche religieuze poëzi®
9.00 Gramofoonmuziek.
9.30 Radiotooneel.
9.45 Orgelapel en zang.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwyding.
II.00 Fantasia.
11.30 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Algemeen Programma, verzorgd door de
KRO.
Hilversum n. 301.5 m.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkeat (opn.).
2.00 Orgelconcert en gramofoonmuziek.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.15 KRO-Melodisten en solist (opn.).
4.00 Gramofoonmuziek.
5.15 John Kristel en zyn Troubadours.
8.00 Land- en tuinbouwcauserle.
6.20 KRO-orkeat (opn.). (Ca. 6.30 Ber.).
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Rondom de arbeidsbemiddel.",
7.35 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP.
8.15 John Kristel en zyn Troubadours.
8.50 Het Zwitsers Jodeltrio Schwestern Wild-
haber.
9.00 John Kristel en zyn Troubadours.
9.20 Hel Zwitsersch Jodeltrio Schwestern
Wildhaber.
9.30 De Haai'lemsche orkeatvereeniging.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Lajos Veres en zyn Hongaarsch orkest.
11.0012.00 Gramofoon muziek. i
FEUILLETON.
23.
Naar het Amerikaansch van
Morgan S* Roscue
Onmiddellyk was O'Malley op zyn qul-vive,
want de man was groot en forach, een auto
ritair type. Na een oogenblik kwam hy voor
den ingang in het licht. Hij keek naar rechts
en links en toen naar de lucht.
O'Malley floot zachtjes. Het waa Barrett.
Toen hy scherper keek, zag hij dat de finan
cier een donkere vooi'jaarsjas droeg en een
slappen hoed ophad. Maar hy had geen tyd
meer om verdere details op te merken. Zijn
handen in de zakken stekend, draaide Barret
zich om en liep naar Riverside Drive, met
zoo snelle passen, dat hy al dadelyk een heel
eind verwyderd was van de plaats waar
O'Malley stond. Nog even wachtte O'Malley
om hem een goeden voorsprong te geven,
toen zette hij de vervolging in.
Op dat uur van den morgen, met de Drive
verlaten op apn enkelen politieagent na, was
het een klein kunstje Barrett niet uit het oog
te verliezen. Het eenige gevaar was, dat de
ander hem in het' oog zou ki-ygen en om dat
te voorkomen bleef de jong Ier zoo ver mo
gelijk achter.
In het vlugge tempo, waarmee hij zijn
nachtelyke wandeling begonnen was, liep
Barrett vlug drie blokken ver en sloeg toen
een straat in die in Oosteiyke richting voerde.
O'Malley versnelde zijn pas en volgde hem de
zystraat in. Toen opeens bleef hij staan. Bar
rett was verdwenen of de aarde hem verzwol
gen had.
Een moment later doemde een forsche ge
stalte op het trottoir naast hem op. Het
schijnsel van een straatlantaarn scheen op
zyn gezicht. Het was Waid Barrett en hij
glimlachte!
Wel, merkte hy op, daar hebben wy den
jongeman, die myn brief gered heeft. U bent
nog laat op, mr. O'Malley, voegde hy er
droog aan toe.
O'Malley lachte.
t>e pot en de ketel antwoordde hy luchtig.
Barret staarde hem even aan, nog eens met
den glimlach van zooeven op zyn gezicht.
U hebt gelyk, mr. O'Malley, gaf hy op
gewekt toe. Maar ik ben bang, dat het
gaat regenen. U deed verstandig een schuil
plaats op te zoeken.
Dacht u Ik vind het een heerlyke nacht,
weerde O'Malley af. En bovendien, het kan
me niet schelen om nat te worden.
Maar misschien hebt u haast? hield Bar
rett grimmig aan.
Absoluut niet, klonk O'Malley's be
scheid. Maar laat ik u niet ophouden. Ik ga
in Oostelijke richting. Misschien dat u...
Dank u, kwam het droge antwoord, ik
ga naar het Noorden.
Prachtig, dan wensch ik u een goeden
nacht, zei O'Malley. Hy kon niet zeggen of
het schot raak was. Barretts gelaatsuitdruk
king veranderde niet in het minst, alleen
staarde hy den ander nog intenser aan dan hy
al gedaan had.
Goedennacht, mr. O'Malley. Wat ik zeg
gen wil, ik moet my verontschuldigen, dat ik
niet eerder van me heb laten hooren, maar
ik zal u nu in gedachten houden.
Als het een dreigement was, dan had
O'Malley er schik in en er was een lach in zyn
stem, toen hy antwoordde:
Heel vriendelijk van u. Goedennacht mr.
Barrett.
Hij keerde zich om en ging in Oostelyke
richting verder. Toen hy achter zich keek,
verdween Barrett juist in Riverside Drive.
Een wilde veronderstelling kwam in O'Mal
ley's geest op. Bindles woonde in Amsterdam
Avenua en Barrett ging dien kant uit. Was
hy op weg naai- Bindles' huis? Na een plotse
linge ingeving zette de Ier het op een loopen.
Hij rende drie blokken ver en bereikte Am
sterdam Avenue. Zyn intuïtie zei hem dat er
een kans was dat hy het bij het rechte eind
had. Hij haastte zich, onderwijl naar de huis
nummers kijkend. Weldra kwam hy aan het
huis waar Bindles woonde. Het stond een
weinig van de straat af, het huis had een stoep
en een sousterrain ingang.
Vlug stak O'Malley de straat over en ver
borg zich in de schaduw van een anderen be-
nedeningang. Hy bleef, scherp luisterend,
wachten, maar dorst niet uit zyn schuilhoek te
komen om uit te kyken. Een paar minuten
later klopte zyn hart snel van opwinding. Er
kwam iemand de straat ln, uit Noordeiyke
richting.
Het geluid van de voetstappen werd luider
en luider in de stille straat. Plotseling werden
ze langzamer en hielden op. O'Malley richtte
zyn hoofd op tot hij over den rand van de
steenen balustrade kon kyken.
Aan de overzyde van de straat stond een
donkere gestalte, die naar links en rechts
keek. Even bleef de man orbeweegiyk staan,
toen keerde hy zich om en glipte geluidloos
in de schaduw van den sousterrain-ingang
van het huis waarby hy zich bevond. En dat
huis, wist O'Malley, was de woning van de
Bindles, den eenzamen vrek. De man, die er
juist was binnengegaan, was zonder eenigen
twyfel Barrett, hoewel hy omgeloopen had om
daar te komen. Er was licht genoeg om hem
te herkennen.
O'Malley wachtte, minuut na minuut. Maar
hij hoorde niets. En toen, met een kwaadaar-
digen glimlach, om zyn sombere gedachten te
maskeeren, stapte hij uit zyn schuilplaats en
haastte zich dc straat over. Hij nam aandach
tig het kleine voorplein op, zag dat het leeg
was en stapte in de schaduw. Nog een stap en
een duistere leegte lag voor hem. Het Ijzeren
hek en de zware deur van het sousterrain
stonden open...
Juist toen O'Malley de straat was overge
stoken, kwam een derde gestalte den hoek
om en verschool zich een eindweegs van het
blok af. En toen de Ier zich verder waagde
en in het sousterrain van Bindles' huis ver
dween, vertoonde deze derde figuur zich weer
in de straat en zette zich met een slingeren
den gang in beweging vanuit den schuilhoek
waaruit hy te voorschyn kwam...
HOOFDSTUK XII.
Het tweede slachtoffer.
Terwijl O'Malley alleen in den stillen som
beren ingang van het sousterrain stond, om
ruim twee uur in den morgen, had hy alle
moed noodig om in de duisternis vóór hem
verder door te dringen. Ward Barrett was
zonder twyfel hier kort te voren door gegaan
en het was niet aan te nemen dat hy, op deze
geheimzinnige manier te werk gaande, dit
met een wettig en vreedzaam doel had gedaan
Maar wat voerde hy daar binnen uit? Dat
wilde O'Malley weten.
Met een flauwe grijns, die de hoeken van
zyn mond naar beneden trok, strekte hy de
handen vooruit en stapte verder in het inkt
zwarte donker van de gang.
Na een oogenblik tasten, leidden zyn voor
zichtige vingers hem naar rechts door een
tweede ongesloten deur. Raadselachtige, zwy-
gende duisternis sloot zich om hem heen; hy
kon het regelmatige kloppen van zyn eigen
hart hooren, zoo stil was het in het huis boven
hem en in de slapende stad. Hy hoorde geen
enkel ander geluid.
Met gespannen zenuwen en vingers behoed
zaam voor zich uitgestrekt, deed hy nog een
aarzelende stap. Hy had nu het gevoel dat hij
op kale planken liep. Hij ging verder voor
waarts en bleef opeens staan, gewaarschuwd
door een ondefinieerbaar zesde zintuig, dat er
een of ander zielloos voorwerp in zyn weg
stond. Hy bracht zyn uitgespreide handen
samen. Ze sloten zich om de beide zyden van
een deur en hy merkte dat de smalle voorkant
nog geen twee centimeter van zyn neus af
was.
zyn goed gesternte dankend, dat hy er niet
tegen aan gebotst was en zóó den man die
voor hem uitging, gewaarschuwd had, vond
O'Malley zyn weg door de deuropening. Op
hetzelfde oogenblik bonsden zyn vooruit-
schrijdende voeten hol tegen iets aan.
Hy bleef staan en overlegde. Hy moest
zich onderaan de sousterraintrap bevinden,
die naar de parterre verdieping leidde. Hy
staarde omhoog of er ook een lichtschynsel
te zien was. Na een oogenblik scheen het hem
toe dat het langwerpig vierkant van de trap
opening boven zich heel zwak afteekende
tegen een donkerder achtergrond. Er was bo
ven nergens licht aan.
Hy sloop langzaam en voorzichtig naar
boven, zijn gewicht zoo verdeelend en zoo
dicht mogeiyk by den muur biyvend, dat hy
eventueel kraken vermeed en zoo geruischlooa
mogelyk omhoog kwam. Na een paar minu
ten merkte hy dat zyn hoofd hooger was dan
de vloer van het parterre. Aan zyn linkerkant
schoten zyn vingers van de platte, houten
leuningen af en ontmoeten de styien van een
horizontale balustrade.. Hy greep deze beet en
ging de laatste twee treden omhoog. Nog een
stap en hy stond op een mollig tapyt.
Aan zijn rechterhand, zeiden zyn vingers
hem, strekte de zijmuur van het huls zich uit.
Met de eene hand op den bovensten styi van
de trapleuning keerde hy zich naar links en
deed een stap vooruit. Een lange lyn van wit
licht bracht hem even in de verwarring. Doch
na nog een pas wist hy wat het was. Hy stond
in een breede, onverlichte hall. Aan den ande
ren kant ervan, naar de voorzijde van het huis
toe, stond een deur op een kier. De kamer
achter die deur was verlicht.
(Wordt vervolgd.)