De schoenmaker en de drie buizen Om zelf te maken IV n d< De Avonturen van Jan Zeedijk in Amerika ïi-tilt fonqeni en meitye&! Ik wist wel vooruit, dat ik deze week niet zoveel briefjes zou krijgen als anders. Dat was twee jaar geleden zo in de Sinterklaas- week, dat was een jaar geleden zo en dat is nu natuurlijk gelijk. Ik begrijp het best, want wie heeft er nu ook tijd om lange brieven aan den Kindervriend' te gaan schrijven, als hij rondom in de cadeautjes zit. Nee, dan heb je wel wat anders aan je hoofd. Toch zijn er nog een aantal briefjes gekomen, maar die zijn allemaal gevuld met nieuws over het feest van 5 December. Ja, ja, waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Dat kan ook niet anders. Het boek is van de week gewonnen door: PITERTJE KLEIMEER Veenhuizen. die we hartelijk feliciteren. En nu de briefjes: Arie Speur, Schagen. Arie heeft zijn briefje geschreven vóór Sinterklaasavond en dus weet hij nog niet wat de Sint voor hem bewaard heeft. Nu, dat. hoor ik volgende week dan wel. Was het een fijne avond bij grootmoeder, Jan? Trien Tassen, Anna Paulowna, Dat was een klein briefje Trien. En Bep weet helemaal niets. Nou... nou... maar ik zal maar denken, dat het Sinterklaas week is en niet zo nauw kijken. Maar volgende week... dan vier kantjes hoor! Bep Tysen, Anna Paulowna. Ik dacht dat ik helemaal geen briefje van je krijgen zou Bep, maar dat is toch niet zo. Het ligt voor me: net als altijd even mooi geschre ven. Ik ben erg nieuwsgierig wat je voor ae Sint hebt gehad. Alles schrijven hoor. Coba Blom, Petten. Kolossaal Coba, wat heb jij een fijne Sinterklaas gehad. Je hebt geboft hoor! Maar dat kwam ook door die tante die overgekomen is. Ik zou zo'n tante ook wel willen hebben met Sinterklaasfeest. Kan ze niet eens bij me komen! Dag? Berrit Blom, Petten, Tante Zus en tante Grietje zijn allebei over geweest en ze heb ben Gerrit lang niet vergeten. Integendeel, hij heeft allemaal fijne en nuttige cadeaux gehad en daarover schryft Gerrit me nu een brief vol. Nu, je hebt niet te klagen gehad m'n jongen. Je bent wél verwend! Aafje Visser, Middenmeer, Wat een heer lijk Sinterklaasfeest is dat geworden Aafje op school. En toen moest het thuis nog ko men. Ik hoef niet te vragen of je je bij dat poppentheater en al die andere fijne spellen geamuseerd hebt. Dat weet ik wel zeker! Miekje Mink, Warmenhuizen. Miekje vraagt wat de Kindervriend voor z'n Sinter klaas gevraagd heeft. Nu ik zal 't je zeggen: een dik boek met een vreemde naam, een wol len das en een hele hoop cigaretten. De clga- retten kree;g ik en de das ook. Maar het boek niet. Nu, dat komt dan misschien volgend jaar wel. Klaas Kol, Sóhagen. Ja, leuk zullen va der en moeder dat gevonden hebben Klaas, toen ze zo ineens jouw naam voluit in de krant zagen staan. Ik denk dat ze allebei hun ogen uitgewreven hebben en gedacht: hééé... is dat onze Klaas Tot volgende week Enny Bos, Noordscharwoude. Heerlrjk Enny, dat je zo'n goeie Sinterklaas hebt ge had. Het is je gegund. En nog wel meer schrijf je, dan het vorige jaar. En toen was het al een hele massa, als ik me goed her inner. Ja, ja, zo zie je maar: als je goed oppast wordt je altijd verrast. Jeltje Peetoom, Noord Scharwoude. Of ik een gezellige Sinterklaasavond heb gehad? Nu, niet zo gezellig als het jaar ervoor. Door omstandigheden waren we niet allemaal by elkaar en jé weet: als er iemand van een gezin ontbreekt mis je wat. Zodoende werd het niet laat en geen groot feest. Maar het volgend jaar beter! Dikkie Peetoom, Noord Scharwoude, Dikkie is ook best tevreden met 5 Decem ber. Hij heeft meer gekregen dan hij ver wacht had en is dolgelukkig. Maar jy hebt ook heel het jaar goed opgepast, niet Pietje de Vet, Schagen. En... lest best. Pietje de Vet heeft zo geweldig veel gekre gen, dat ik er haast van omval. 3 Karl May boeken, snoepgoed, postpapier, voetbalschoe nen, zakdoekjes. En zusje is ook niet ver geten. Fijn hoor! Dag!!! Nu jongens en meisjes, tot volgende week. Krijg ik veel brieven??? Kuhde/uPiiend Goede oplossingen ontvangen vant Coba B., Petten. Bep T, Anna Paulowna. G. B., Petten. Jeltje P., Noord Scharwoude. Dikkie P., Noord Scharwoude. Aafje, Annie en Johan W., N. Niedorp. Emmy B., N. Nie- dorp. Miekje M., Warmenhuizen. Pietertje K-, Veenhuizen. Trien T., Anna Paulowna. Arie S., Schagen. Oplossing raadsel vorige week Eén bonte kraai maakt nog geen winter. Nieuwe Raadsels VERBORGEN JONGENS-NAMEN. 1. Hij ging bij zyn tante op bezoek! 2. Zie je wie dat is? Ja! nu zie ik het wel! 3. Ja, Ben, ja! Minder doe ik het niet! VERBORGEN MEISJES-NAMEN. 1. Oom Arie speelt mond-harmonica. 2. Elke jongen kan natuurlijk ook dit raadsel oplossen. 3. De tijd gaat snel! Gebruikt hem wel! VERBORGEN PLAATSNAMEN (NEDERLAND). 1. Van boven loopt het spits toe. 2. Elke scha geneest weldra. 3. Politiehonden helderen vele misdaden op. (Een sprookje). Er was eens een schoenmaker, Spijker genaamd. Hij zat dag in dag uit op zijn krukje en verzoolde en spijkerde schoenen. Zijn zaak ging heel goed, hij had een keu rig huisje, dat zijn zuster voor hem schoon hield, want zijn vrouw was enige jaren ge leden gestorven. Verder had hij een aller aardigst zoontje, Fred. Hij had dus alle re den om tevreden te zijn en toch was hij niet tevreden. Maar dat kwam voor een groot deel omdat zijn zuster een erg slecht, humeur had en rltijd kribberig en boos was. Dat was niet gezellig in huis. Boven dien had de schoenmaker zwerversbloed in zich; hij kon er helemaal niet tegen om elke dag stil op zijn krukje te moeten zit ten. Hij verlangde ernaar om naar buiten te gaan en lange wandelingen te maken door de bossen en de heide. Elke dag als de zon in de werkplaats scheen, keek Spijker naar buiten en zuchtte: „Kon ik toch maar eens weggaan!" Maar één ding had hij zich vast voorge nomen: Zijn zoontje zou het later beter hebben. Die hoefde niet de hele dag op een kruk te zitten. Hij mocht worden, wat hij wilde, al was het zeeman. Dan kon hij ten minste de wijde wereld intrekken. Natuur lijk was het voor Spijker zelf niet leuk als zijn jongen zeeman werd, want dan zou hij hem maar weinig kunnen zien, maar daar wilde hij niet aan denken. Fred wordt ook schoenmaker. Nu was het vreemde, dat Freddie altijd "bij zijn vader in de werkplaats kwam zitten om te kijken, hoe de schoenen gemaakt werden. Als Spijker zei: „Jongen ga toch eens naar buiten, ga toch spelen in de zon", zei hij: „Nee vader, ik wil liever kijken als u werkt." Dat bleef ook zo, toen Fred groter werd en tenslotte zei hij, dat hij ook schoenma ker wilde worden, net als zijn vader. Spij ker vond het erg jammer, maar hij wilde zijn jongen niet tegea diens zin een ander vak laten doen. Daarom stemde hij erin toe en leerde hem het schoenmakersvak. Daar na duurde het niet lang meer of Fred Snij- ker zat elke dag bij zijn vader en werkte met hem mie. Al gauw maakte hij de schoe nen nog beter dan. zijn vader en de zaak ging meer en meer vooruit. Toen Spijker dat zag, dacht hij: „Als mijn jongen dan niet de wereld wil intrekken, zal ik het doen. Hij is nu zo groot en flink, dat hij best alleen de zaak kan drijven. Ik ga dan eindelijk eens op pad!" En zo pakte hij op een morgen een paar dingen bij elkaar en vertrok. Fluitend ging hij op weg. De zon scheen en het was heer lijk weer. Hij genoot van de buitenlucht en van de bloemen, van de vogels in de bo men en van de heerlijke geur van bossen en hei. De oude man. Hij was al een paar dagen onderweg, toen hij ergens op een heel stil paadje een ouden man tegenkwam. Deze man liep mank en toen Spijker hem vroeg, wat hij had, antwoordde hij: „Ach meneer, het is toch zo vervelend, ik heb al heel lang gelo pen en nu is mijn schoen kapot gegaan. En ik weet niet, waar het volgende dorp is. Ik heb al blaren aan mijn voeten en ik weet niet, wat ik moet doen! Kunt u me mis schien helpen?" De schoenmaker begon te lachen en zei: „U bent aan het goede adres, meneer. Ik ben namelijk schoenmaker van beroep en ik wil uw schoen wel even maken. Ik heb toch wat gereedschap meegenomen." Hij nam de schoen van den ouden man en begon die te repareeren. Toen de schoen weer heel was, gaf hij hem terug en toen zei de ander vriendelijk: „Dank je wel, schoenmaker, dat je me hebt geholpen. Ik heb geen geld om je te betalen, maar ik zal je iets anders geven. Hier zijn drie bui zen.^ Het zijn heel bijzondere buizen. Door de één kan je net zover zien, als je maar wilt. Door de ander kan je alles horen, wat je maar wilt en door de derde kan je alles zeggen, wat je maar wilt, ze zullen je altijd kunnen verstaan. Maar, er is één gevaar aan de buizen verbonden: als je ze verkeerd gebruikt, gebeurt er iets vreselijks!" De drie buizen. Spijker was erg blij met de buizen. Hij gaf op alle drie een bepaald teken, zodat hij ze niet door elkaar kon halen en ging toen op stap. Toen hij op een hoge berg geko men was, dacht hij: „Nu moest ik toch mijn buizen eens proberen!" Hij richtte daarom de buis om door te kijken naar de kant van zyn eigen dorp om te zien hoe de zaken thuis stonden. Daar zag hij zijn zoon op het krukje zitten en zijn zuster bracht juist het eten. Nu luisterde hij door de tweede buis, wat ze zeiden en hoorde: „Tante, ik ga trouwen. Met de dochter van een schoen maker en ik zal voortaan mijn werk in de werkplaats van mijn schoonvader doen." guren (afb. 4) die de vorm hadden van de kop en de rug van het eendje en nu begon hij te zagen. Heel voorzichtig zaagde hij, want hij was bang, dat er anders een poot je of de snavel van het eendje zou afbre ken. Toen hij alles had uitgezaagd nam hij twee eendjes en legde die heel nauwkeurig „Dat komt goed uit," antwoordde Spij kers zuster, „want ik ga met den molenaar trouwen. Dan kunnen we het huis hier sluiten, je vader zal toch wel niet terug komen." Nü zétte Spijker de derde buis aan zijn mond en riep: „Doer jullie dat maar, want ik blijf werkelijk weg!" Ze keken allebei stomverbaasd op en konden hun oren niet geloven. Spijker lachte hartelijk en liep door. In het vreemde koninkrijk. Weer enige dagen later kwam' hij in een land waar oorlog was. Alle mensen waren erg bang en de soldaten moesten tegen den veel machtiger vijand vechten. Spijker ging direct naar den koning en zei, dat hij mis schien wel kon helpen. De koning wilde hem niet geloven, maar toen gebruikte Spijker om de beurt de drie buizen, en zag en hoorde precies, wat er door de géneraals van den vijand besproken werd. Hiermee redde hij het leger van den koning en deze won de oorlog. De koning was zó blij, dat hij uit dank zijn dochter aan den schoen maker schonk en reeds korte tijd later werd de bruiloft gevierd. Het spreekt vanzelf, dat Spijker nu heel gelukkig was. Hij had alles wat zijn hart begeerde, alleende eerste minister van het land was jaloers op Spijker en had zelf met de prinses willen trouwen. Op een keer stal hij de drie buizen om ze zelf te kunnen gebruiken. Maar hij keek door de spreek buis en werd toen blind. Daarna luisterde hij doof de kijkbuis en werd doof en ten slotte sprak hij door de hoorbuis en werd stom. En iemand, die stom, doof, blind en bo vendien nog een dief was, kan niet eerste minister van een groot rijk zijn en daarom werd hij afgezet. De koning nam Spijker nu tot eerste minister en door zijn wonderbui- zen deed hij heel veel goed. Alle onderda nen van den koning hielden van den eer sten minister en toen de koning stierf, rie pen ze Spijker tot koning uit. Daarna leef de hij nog jarenlang met zijn jonge vrouw gelukkig en tevreden en bestuurde zijn rijk voortreffelijk. De eendenwagen. „Bart, weet jij al, wat je Elsje met haar verjaardig wilt geven?" vroeg moeder aan haar oudsten zoon. „Misschien is het wel leuk om haar een nieuw paardje te ge"en, dat ze kan voorttrekken. Ze was zo ver drietig, dat haar paardje kapot ging." „Nee, moeder, ik heb al wel een planne tje. Het is iets, dat ze voort kan duwen, maar het is geen paardje. Ik zal het wel in orde maken." Toen zei moeder maar niets meer, want ze wist, dat Bart dan wel iets aardigs in el kaar zou zetten. En dat gebeurde dan ook. Hij maakte een wagentje voor haar met twee eenden opzij, die werkelijk konden lopen, als je het wagentje voortduwde. Het was een heel precies werkje, maar dat had hij wel voor Elsje over. Eerst tekende hij le eenden op het hout (afd. 2). Hij tekende twee cirkels (a en b) en het verdere lijf van het eendje (c). In het geheel tekende hij er zo vier. Natuurlijk moesten ze allemaal precies gelijk -zijn. Daarna tékende hij twee wielen. Maai die wielen waren niet gewoon rond, zoals wie len anders zijn, hij tekende er nu vier poot jes aan. Hiervan had hij twee exemplaren nodig. Vervolgens tekende hij nog twee fi tegen elkaar aan. Daartussen in paste hij toen het figuurtje, dat je bij afb. 4 ziet en op die manier was er aan de onderkant een ruimte open tussen de beide kanten, waar later de wielen of liever de pootjes ingezet konden worden. Eerst maakte hij nu de eendjes vast zover klaar en lijmde met heel sterke lijm de verschillende on derdelen aan elkaar vast. Daarna paste hij de wielen er in en die sloeg hij met een fijn pennetje vast, maar zo, dat ze nog goed konden bewegen. Hij gaf eens een zetje te gen de pootjes en werkelyk, doordat het; wiel nu begon te draaien, was het net of'! het eendje liep, omdat je alleen de pootjes! zag bewegen. Hiermee was het ergste werk gedaan.'; Want het wagentje zelf was heel gemakke lijk te maken van een paar planken, die hij netjes tegen elkaar aanschroefde. Aan de achterkant maakte hij een boogje waar hij een lange dunne stok in kon vastmaken en die stok moest dienen om het hele wagentje vooruit te duwen. Nu verfde hij eerst de eendjes en het wagentje en toen ze helemaal droog wa- ren, maakte hij de eenden aan het wagen-?- tje vast. Hiermede was het cadeau voor Elsje klaar. We hoeven zeker niet te vertellen, dat ze er heel erg blij mee was. Denksport De drie ringen. Op dit plaatje zie je drie ringen door el kaar gedraaid. J.e ziet, dat elke ring 6 vak jes heeft, waarvan ze verschillende met el kaar gemeen hebben. Nu moeten in deze vakjes de cijfers 112 zoo worden inge vuld, dat de som van de zes vakjes van el ke ring 33 is. Hoe moeten de vakjes nu worden ingevuld? f door R. I. VAN NEERVOORT 125. „Er wordt een vlootschouw gehouden in Washington! Ha! We zullen die vlootconfe- rentie, welke er bij hoort, in een nachtnfferrie veranderen!" Hij ging verder met het uitleg gen van zijn plannen. Maar den volgenden dag kwam Tasmia op zijn kantoor. „We zijn met Jan Zeedijk nog niet klaar", sprak zij geheim zinnig. 126. „Ben je vergeten, dat vanaf het o.ogenblik Zeedijk natuurlijk de hele marine haat?" vroeg het meisje." Welnu, laten wy ons dezen haat ten nutte maken. Zijn hulp kan voor ons van grote waarde zijn. Misschien kunnen wij hem overhalen om met ons samen te werken „Bravo!" viel Centaur haar in de rede. „Maar waar zouden wij hem künnen vin den? Dat zal heel moeilyk zijn, Tasmia!" De oogen van het meisje vernauwden zich# toen zij lachte. 127. „Laat dat maar aan my over", zei ze rus tig." „Ik heb hem laten schaduwen sinds hij gisteren de „Alabana" verlaten heeft." „Uitstekend!" riep Centaur. „Je bent ons een groote hulp, Tasmia! Ga nu heen en breng Zeedijk zo spoedig mogelijk bij me!" In die tussentijd liep Red Pennington rade loos door de stad op zoek naar zyn vriend, Jan Zeedyk. 128. Hij was van de ene kant naar de andere gelopen. Eindelijk had hy, in een klein restau rant in een andere havenwijk Jan Zeedijk ge vonden, die met zijn hoofd op de tafel lag te slapen. Red's hart zonk hem in de schoenen. Schijnbaar had Jan Zeedyk alcohol gedronken om zijn verdriet te vergeten. Pennington liep reeds op hem toe, om zijn vriend te bezoeken, toen hij plotseling het meisje ontdekte, dat hy kende als Tasmia Allen, die vlug naar het restaurant kwam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 12