Kwak heeft een goed leven
Jan Zeedijk in Amerika
De Avonturen van
fi-eAte. ionqenA en rrteiLjel!
Zo weinig briefjes als ik de vorige week
ontvangen heb, zo veel zijn het er ditmaal
Een groot aantal vrienden en vriendinnen
vertelt me, wat ze voor hun Sinterklaas ge
kregen hebben. En verreweg het merendeel
is dolgelukkig met de nieuwe bullen.
En nu... nu gaan we met een sneltreinvaart
op het Kerstfeest af. Dat worden weer f jjne
dagen: dagen van gezellig thuis zijn, met de
boom met de brandende kaarsjes in de kamer
en... vacantie. Dat is toch maar fjjn, zo'n
kerstvacantie. Ik word haast jaloers als ik
daaraan denk. Maar enfin, vroeger heb ik
er ook van geprofiteerd, en gun jullie die
vrije tjjd van harte.
Ik zie helaas geen kans deze maal alle
briefjes te behandelen. Want anders zou ik
bijna de hele pagina vol moeten schrijven en
dat gaat ook weer niet. We spreken dus af:
deze week geen briefjes insturen. Alleen de
oplossing van het nieuwe raadsel.
Het boek is gewonnen door:
ARIE SPEUR,
Landbouwstraat, Schagen.
En nu de briefjes:
Coba La 11 geveld, de Koog, Texel. Ben jij
bij Sinterklaas geweest Coba? Nu, ik denk
dat je wel niet bang was. Want je hebt dit
jaar goed opgepast. Hoe ik dat weet...? dat
zeg ik niet. Maar ik wéét het! Je schrijft dat
jullie 180 kippen hebben. Dat is een gewel
dige massa. Ik kom van de zomer eens eieren
bij jullie eten. Mag dat?
Anna Langeveld, De Koog, Texel. Je
hebt woord gehouden Anna, ik ontving een
dikke brief van je en ben daar dan ook heel
erg blij mee. Ik kan me voorstellen dat oom
en tante uit Heilo altijd met spanning naar
de krant zitten te kijken als zij Zaterdags
komt en het leuk vinden als jullie naam er
in staat.
Minke v. d. Bij, Edam. Heerlijk Minke,
dat je nu weer beter bent. Je kunt nu weer
naar school, weer spelen, weer... brieven
schrijven aan den Kindervriend. Krijg ik weer
net zooveel als voorheen? Ik reken er op
hoor!
De Sint heeft me niet vergeten. Dat heb
ik juist in de vorige briefjes geschreven.
Maar jou ook niet! Dag!
Trjjnie van Loenen, Ndordscharwoude.
Jouw vader had gezegd, dat de Sint dit jaar
zo arm was, en dat hij jou niet veel zou kun
nen geven. Maar als ik zo eens lees wat jjj
van hem gehad hebt, lijkt dat me nogal mee
te vallen. En jou zelf zeker ook, niet? Je
hebt een fijne Sinterklaas gehad Trijnie.
Pietertje Kleimeer, Veenhuizen. Pieter-
tje heeft al evenmin reden tot klagen. Die
kreeg heel wat verrassingen van den Sint,
maar bovendien kwam er nog achteraan het
boek van de Schager Courant. Nu, daarover
was hij natuurlijk eveneens in de wolken. Ja,
ja, Pietertje, je moet maar boffen. Bedankt
voor je fijne grote brief.
Olof de Vries, Oterleek. Olof's opoe heeft
haar kleinkind niet vergeten en behalve ca
deautjes die hij van thuis kreeg, kwam er
ook nog iets van grootmoeder. Dat was een
extra verrassing dus, Olof. Maar je briefje
vond ik deze keer erg klein... jij ook niet?
Piet en Wim Schroevcrs, Schagen. Dat
is dus een kostelijke film geweest Piet en
Wim, die jullie gezien hebben. Ik kan me in
denken dat jullie gegierd hebben van het
lachen. Dat had ik ook gedaan. En het ver
slag wat je van de film hebt gestuurd was
ook aardig, omdat ik nu precies weet hoe
alles verlopen is.
Gerrit Blom, Petten. Gerrit heeft meer
gekregen van de Sint dan de Kindervriend
ooit gehad heeft. Maar dat komt zeker, om
dat Gerrit altijd zo goed oppast, anders be
grijp ik het heus niet. Je bent zeker wel zui
nig op je rijkdommen, niet?
Willem Boontjes, Stolpen. Ja, ik heb
dat ook altijd aardig gevonden, zo'n Sinter
klaasfeest op school. Dan kun je het geza
menlijk vieren, en gezamenlijk plezier heb
ben. Wat ziet die brief er keurig uit Wim,
je schrijft alsof het gedrukt is!
Griet Ferwerda, Kolhorn. Jullie mogen
meedoen met de club hoor. Net zoals vroe
ger je zuster, die nu te groot geworden is
voor onze briefwisseling. Hoewel er nog heel
wat meedoen met de raadsels die even oud
zijn als zij. Krijg ik volgende week weer een
brief van je?
Lienke Ferwerda, Kolhorn, Nog een ge
zellige brief, van een ander Ferwerda-tje.
Ook zij mag meedoen, trouwens, het zjjn
eigenlijk oude bekenden van me. Weten jullie
nog wel... van die taartNu, misschien
komt zo'n buitenkansje nog wel eens voor.
Jan Mekken, Oudesluis, Zijpe. Haaaa...
hier hebben we de naam- en adresvergeter
van de vorige week. Het is Jan Mekken. Nooit
meer zoo vergeetachtig zijn, hoor!!! Het
versje van je neem ik hieronder op, of
schoon ik vermoed, dat de hazen-familie het
niet met je eens zal zjjn.
Hier is het:
HET ARME HAASJE.
Het haasje rent door veld en wei
En springt over kleine sloten,
Het is zo jolig en zo blij,
Maar... de jager komt nu zacht nabjj.
Paf! Het is ioodgeschoten.
Hij pakt het dode haasje beet
nEn stopt het in de weitas;
En stopt het in de weitas;
Want het schadelijk diertje vreet
Altijd heel veel van het moesgewas.
Alewjjntje Bakker, Veenhuizen. Wat een
klein briefje, Alewjjntje. Ik weet niet wat
er op te antwoorden. Volgende week wat
meer hoor!
Klaas de Lange, Drlebruggen. Het boek
„De avonturen van Baron von Müchhau-
sen" ken ik. Een prachtig verhaal hè, van
die rare baron, die zo verschrikkelijk kon
opscheppen. De wedstrijd HollandBelgië
heb ik ook in de radio gevolgd. Wat was het
spannend hè!
Jaap Bais, WIeringen. Jaap schrijft,
dat hij een goeie Sinterklaas heeft gehad en
dat ze meester van de week, op zijn verjaar
dag, een mand fruit gegeven hebben. Nu, ik
denk dat meester dat wel fijn gevonden
heeft. Manden fruit kan iedereen wel ge
bruiken! Dag Jaap.
Jan StÖve,( Schagerbrug. Zo, ik heb
me dus vergist, Jan, door te denken, dat je
cadeaux voor Sinterklaas en je verjaardag
bij elkaar waren. Nu. dat was prettig, nu
had je er tweemaal het plezier van. Hoe
je Amsterdam met zeven letters moet schrij
ven...? Ik zal er eens over piekeren.
Dick Keuris, Kolhorn. Het boek Tom
Sawyer heb ik thuis ook Dick. Dat is een
prachtig cadeau. Het is een echt fijn jon
gensboek, waaraan je vast en zeker veel ge
noegen zult beleven. Dat kampmes, dat je
gekregen hebt, vind ik gevaarlijk speelgoed
hoor. Pas maar op je vingers.
Dlet de Graaf, Moerbeek. Wat heb jij
een beste Sinterklaas gehad Diet: je post
papier heb ik natuurlijk al bewonderd. Wees
er maar zuinig op, dan gaat het lang mee.
Was je moeder in haar sas met het ge
borduurde kussen?
Zoo jongens en meisjes, ik houd voor
ditmaal op, volgende week de rest van
de briefjes. Ik krjjg dus alleen deze
week de oplossingen van de raai3els.
Gèèn briefjes!
Tot wederschrjjven.
Goede oplossingen ontvangen van:
Jacoba S., Hoogwoud; Jannie S., Scha
gen; Kees de G., N. Niedorp; Gerrit B., Pet
ten; Klaas de L.; Anna Paulowna; Jaap B.,
Wièringen; Jan S., Schagerbrug; Dick K.,
Kolhorn; Agatha S., N.-Scharwoude; Trijnie
v.' L., N.-Scharwoude; Diet de G., N. Nie
dorp; Jacob en Brechtje de V., N. Niedorp;
Betsie B., Veenhuizen; Lena de B., Juliana-
dorp; Niesje en Gerrit W., De Waal, Texel;
Are S., Schagen; Johan W., Schagen; Coba
B., Petten; Klaas R.; Geri D., Schagerbrug;
Bep en Trien T., Anna Paulowna; Nellie P.,
Kolhorn; Mijnie de J., Kolhorn; Wim Q.,
Schagen; Jack en Tiets v. d. C„ Schagen;
Corrie K., Schagen; Gerie B.. Schagen; Kees
de G., N. Niedorp; Jeltje P.. N.-Scharwou
de; Dikkie P.,- N.-Scharwoude; Ennie B.,
N.-Scharwoude; Wolter K„ Zijpe; Fientje
W., Wieringerwaard; Jaantje ZSchager
brug.
Oplossing raadsel vorige week
Verborgen jongensnamen.
1. Hg ging naar zijn tanTE Op bezoek.
2. Zie je, wie dat is? JA Nu zie ik het wel.
3. Ja BEN, JA MINder doe ik het niet.
Verborgen meisjesnamen.
1. OoM ARIE speelt mondharmonica.
2. Elke jongen kAN NAtuurljjk ook dit
raadsel oplossen.
3. De tijd gaat sNEL! Gebruikt hem wel!
Verborgen plaatsnamen.
2. Van boVEN LOopt het spits toe.
2. Elke SCHA GENeest weldra!
3. Politie-honDEN HELDERen veel mis
daden op.
Nieuw Raadsel
INVCL-RAADSEL.
Hoofdstad van Ned. provincie.
Voorwerp om lawaai te maken.
Kafferdorp.
Meubel.
Deel van de woning.
Dient om geld te bewaren.
Roof diertje,
grasland.
Ligplaats voor schepen.
Waaruit je kan drinken.
Vul de X en punten in; de letters op de
plaats der kruisjes vormen, van boven naar
beneden gelezen, de naam van een korps,
dat in geheel Nederland bekendheid geniet.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
EEN PRETTIG BERICHT.
Jantje: „Pappie, ik heb een prettig be
richt! U hebt een gulden gespaard!"
Vader: „Hoe kom je daarbij, jongen,
waaraan dan?"
Jantje: „U hebt gezegd, dat ik een gul
den kreeg, als ik een goed rapport had
en dat heb ik niet!"
OPLOSSING
van de Denk-
sportopgave:
De drie ringen.
van vorige week.
De avonturen van een eendenkuiken.
door Lies Helgers.
De geschiedenis begint daarmee, dat Ans,
de dochter van de buren, de divan wilde
hebben uit de poppenkamer van Hansje.
Ze had al een tafel en vier stoelen gekre
gen en nu had ze haar zinnen op de divan
gezet. Maar Hansje voelde er niet veel voor
om de hele poppenkamer te laten plunde
ren. Ze trok dan ook een heel bedenkelijk
gezicht; De divan was met prachtig blauw
goed bekleed en had zjjden franje aan de
kanten.
„Wat geef je me ervoor?" vroeg ze ten
slotte, want ze dacht aan het gezegde: Voor
vat, hoort wat.
„Wat? Ik heb niets!" antwoordde Ans.
„Maar ik kan je die divan toch niet voor
niets geven", zei Hansje weer. „Ik ben toch
al bang, dat moeder eens naar de poppen
kamer zal vragen." Ans dacht lang na en
zei toen: „Ik zal je er een eendenei voor
geven."
„Een eendenei, wat moet ik daarmee
doen?"
„Dat leg je onder een kip, die broedt het
uit en dan heb je een eend!" Hansje keek
nog heel verwonderd, maar bezweek toen
bij de gedachte aan het kleine eendje, dat
er misschien uitgebroed zou worden. Zo
kwapi de ruil tot stand.
Hansje liep met haar ei naar de keuken
en liet het aan Ali zien. „Ali, ik heb hier
een eendenei, dat wil ik door de grote brui
ne hen laten uitbroeden, die zit toch al op
eieren!"
Ali keek eerst wel heel raar op, maar
tenslotte beloofde ze, dat ze twee kippen
eieren zou wegnemen'en er het eendenei
voor in de plaats zou leggen. Misschien luk
te het experiment.
En werkelijk! Hansje had geluk. Toen de
eierschalen opensprongen kwam uit één
van de schalen een eendenkuiken gekro
pen. Pikzwart was hij en voor op zijn borst
had hy een witte plek.
Hansje was niet van het eigenwijze dier
tje weg te slaan. Ze doopte hem „Kwak",
want dat was tenminste een echte eenden-
naam.
Moeder Hen scheen niet zo erg met dit
vreemde kind ingenomen te zijn. Ze keek
het dier eens verwonderd aan en kon maar
niet begrijpen, hoe er onder haar donzige
gele kuikentjes zo'n vreemdsoortig wezen
kwam. Het eendje bezorgde haar meer last
dan alle kuikens bij elkaar. Kwak luisterde
niet als de hen de kuikens riep, maar zo
dra deze met haar eigen kinderen door
wandelde, begon Kwak te schreeuwen, als
of hij geplukt werd. Dan moest de Vön
weer wachten of zelfs terugkomen om het
ondeugende pleegkind te halen.
Verder was Kwak een buitengewoon
vrolijk diertje. Hij stapte altijd parmantig
door de tuin heen en weer, klapperde met
zijn vleugels en at het meest van allemaal.
Een echte schrok was hij. Maar het ergste
probleem was de drinkbak. Daar wond
moeder hen zich altiid over op. Als de kui
kens voor de drinkbak stonden en met hun
kleine snaveltjes water naar binnen slok
ten, sprong Kwak er plotseling midden in
en poelde zich genoeglijk in het frisse wa
ter. Daarbij spatterde hij de hele omgeving
nat. Hij trapte met zijn pootjes en scheen
erg veel plezier te hebben. Moeder Hen
werd dan erg onrustig en wist niet wat ze
moest doen.
Als het lange tjjd geregend had, en er
plassen in de tuin lagen, liep Kwak daar
met zijn platte poten trots doorheen en als
hij er maar de kans voor kreeg ging hij
gauw liggen en probeerde te zwemmen. De
kuikentjes stonden daar verbaasd by en
sommigen probeerden hun pleegbroer na te
doen. Maar dat beviel helemaal niet en een
ogenblik later stonden ze dan weer drui
pend op het droge.
Hansje was dol op het zwarte diertje. Ze
pakte hem op en streelde hem over zijn
donkere veren. Ze liet hem met zijn brede
snavel aan haar jurk pikken en langzamer
hand kende de eend haar zo goed, dat hij
kwam aanlopen, als ze hem riep.
Op een dag riep Ali: „Hansje, je moet
hem regenwormen geven! Je zul1 eens zien,
hoeveel hij daar van houdt. Er liggen er
genoeg in de tuin". Nu was er niets, waar
Hansje zo'n afschuw van had als van re
genwormen. Als ze in haar eigen tuintje
aan het werk was, liep ze weg, als ze een
regenworm zag. Ze kon zelf niet vertellen,
waarom ze er zo bang voor was, maar ze
vond het griezelige dieren. Ali bleef vol
houden, dat eenden erg veel van regen
wormen houden en omdat Hansje alles wil
de doen om Kwak het leven te veraange
namen, ging ze op een dag met een schop
gewapend, op de regen worm en jacht. Al
gauw had ze een plaats gevonden, waar er
heel wat door elkaar krioelden. Hansje
moest haar afschuw overwinnen en riep
Kwam naderbij. Het dier kwam aanwagge
len, keek Hansje eens aan en toen ze hem
daarna met zijn bek tot vlak bij de wor.
men duwde, begon hij meteen te pikken.
Het beviel hem schijnbaar goed, want hij
kon gewoon niet meer ophouden. De wor
men verdwenen zo snel in zijn keel, dat
Hansje vermoedde, dat de dieren er zelf
niets van merkten. Eindelijk ging Hansje
weg en dik en rondgegeten, waggelde l
Kwak achter haar aan.
Sinds dien dag at Kwak geregeld wor-
men en hij werd er zichtbaar dikker van.
Hij werd al flink groot en kreeg prachtige,
blauwzwarte veren. Als Hansje in de tuin f
kwam, liet Kwak de kuikens in de steek en
ging direct naar haar toe.
En toen ging Hansje voor veertien dagen
uit logeren. Ze drukte Ali nog eens op het
hart om vooral goed voor Kwak te zorgen
en hem iedere dag regenwormen te geven
en Ali beloofde, dat ze op hem zou passen.
Direct, toen ze terugkwam, rende Hansje
naar de tuin en riep haar eend, maar ner
gens was het dier te vinden. En tenslotte
hoorde ze, dat Kwak op een morgen ver
dwenen was. Waarschijnlijk had een land
loper het beest, dat dik en vet was, gesto
len om er eens lekker van te kunnen eten.
Hansje was wanhopig, en Ali zei: „Ja Hans,
zo zie je, als je een eend teveel verwent,
is het ook weer niet goed. De volgende
keer moet je de eend maar laten honge
ren."
Maar dat kon Hansje toch ook niet over
haar hart verkrijgen en toen ze weer een
eend kreeg, verwende ze die ook al met
regenwormen en lekkere hapjes. Gelukkig
werd dit dier niet gestolen, want ze heeft
hem nu nog!
door R. j. VAN NEERVOORT
149.
„De man, die het kortste strootje trekt, is
de gekozen pilpot!" De leider liep langs de
rjj aviateurs. De een na den ander trok een
strohalm uit zjjn hand. Jan Zeedijk hoopte,
dat hy de piloot mocht zijn, die uitverkoren
was, want in dat geval zou het gemakkelijk
voor hem zijn om het complot van de schor
pioenen te dwarsbomen. Maar het geluk was
niet met hem. Hij trok een lang strotje. Een
kreet kwam over de lippen van den man
naast hem.
150.
„Het korte strootje!" zei Cenaur. „Hier is
de winnaar, vrienden! Max is de piloot, die
gekozen is!" De mannen riepen: „Hoera!"
voor hun vriend Max. De andere leden der
bende waren een beetje afgunstig op zjjn
geluk. Centaur gaf Max bevel om te zorgen,
dat hij tegen middernacht het hoofdkwartier
kon verlaten. Centaur zelf zou den piloot in
zijn auto naar de plaats brengen, waar de
bommenwerper lag te wachten. Ze konden
het vliegtuig tijdig bereiken, zodat de piloot
's nachts nog kon vertrekken.
151.
By het aanbreken van den dag zou Max
dan op weg gaan, om zijn opdracht uit te
voeren. Die gehele dag wachtte* Jan zjjn kans
af om ongezien het hoofdkwartier te verla
ten. Laat in den middag kreeg hjj hiertoe
de kans. Hij snelde naar een winkel in de
buurt, belde zjjn vriend Red op en vertelde
dezen alles wat hjj wist over het complot.
Daarna ging hij naar de garage, waar de
auto van Dr. Centaur stond.
152.
Haastig kroop hij in de ruimte, bestemd
voor de koffers. Nauweljjks had hjj zich ver
stopt, of Centaur, Max en een van de man
nen,, Rufe genaamd, kwamen de garage bin
nen. De drie mannen namén in de auto plaats.
Even later reed de wagen naar buiten, op
weg naar zjjn doel. Een uur voor het aan
breken van de dag stopte de auto. Jan bleef
in de benauwde stoffige ruimte, totdat hjj
het aanslaan van de zware motoren hoorde.