DE PENHOUDER
Jan Zeedijk in Amerika
B-tiie ymqerU en mehjil!
KindttoPiitnd
Hoe het raadsel werd opgelost
De Avonturen van
Nog 1 dag, vrienden en vriendinnen, en
dan behoort 1939 weer tot het verleden. Dan
zetten we een streep onder dit jaar en gaan
we aan een nieuw bcginrifen.
Op Oudejaarsavond is het altyd goed nog
«ens even in je gedachten terug te gaan. En
dan naast elkaar te zetten de goede dingen
die je gedaan hebt en de minder goede. En
om dan tevens het besluit te nemen dat
nieuwe jaar, dat bijna aangebroken is, mei
moed en met plezier in te gaan.
Daar zyn onder ons ook vrienden, die ziek
zyn, en weer anderen, wier ouders het niet
zo breed hebben. Ik hoop eerlijk dat 1940
voor hen een jaar zal zijn met meer voor
spoed en... met gezondheid. Want dat laat
ste jongens en meisjes, is een heel belang
rijk punt.
Duseen goede oudejaarsavond. Met
krentenbollen en oliebollen. Met chocolade
melk en al die andere lekkernijen. Enfin, ik
hoor het volgende week wel allemaal van
jullie.
En nu we het dan toch over oliebollen heb
ben, moest ik het meteen maar zeggen ook.
De directie vond het goed dat ik deze week
een taart onder jullie verlootte. Wat zeggen
jullie daarvan????
De gelukkige is:
PI ETER VIS.
St. Maartsbrug D 51, Zijpe.
die we hartelijk feliciteren.
En nu de briefjes:
Klaas Rol, Schagen. Hoe was de Kerst
boom Klaas? Was hy groot en mooi? En
was het Kerstverhaal spannend? Vast wel.
Wat is het toch een heerlijke tijd, deze laat
ste dagen van het jaar. Vacantie, gezellig
heid thuis en af en toe een verrassing.
Bennie v. d. Hoven, Schagen. Of er ijs
komt voordat het jaar om is weet ik niet.
Als ik dit briefje aan jou schrijf vriest het
lekker, maar het is ook dik van de mist en
dat is meestal in de winter geen goed teken.
Maar wie weetwie weetis er nog
een kansje. En als dat er komt, nu dan
ontmoeten we elkaar nog wel op de schaats.
Arle Bakker, Kolhorn. Hier hebben we
een boffer. Arie heeft meegedaan met dp
wedstrijd op de schaats in Koihorn en... de
derde prijs gewonnen. 15 cent kreeg hij.
Nou, dat was een meevallertje kerel. Wat
zal je blü geweest, zijn. Hefc. eerst verdiende
geld??? v»— N SSr.rPt
Willem Boontjes. En kijk hier, Willem
Boontjes heeft Tséker gedacht, wat Arië
Bakker kan. dat kan ik ook. want Willem
heeft ook deelgenomen aan een schaatswed
strijd en... won ook de derde prijs. Nu Wlm,
ook Jij gefeliciteerd hoor! 't Is je gegund!
Jannie Wardenaar, Dirkshoorn. Wat
Jammer dat ik van de week geen briefje
van je kreeg. Jannie. Net aan 2 regels on
der de oplossing van het raadsel. Maar ik
reken op de volgende week!
Frida de Lange, Anna Paulowna. Ja,.
Ik vind het ook jammer, dat de vorst niet
doorgezet heeft, Frida, want ik had best
nog eens een keertje op de gladde ijzer»
willen staan. Maar ik geef de hoop hog niet
op. Je kunt nooit weten wat Koning Win
ter nog voor ons in petto houdt. De winter
is pas half om en we kunnen nog heel wat
te goed hebben.
Klaas de Lange, Anna Paulouwna.
Was het leuk by de kerstboom met opa en
opoe en je vader en moeder en zusje? Na-
tuuriyk was dat leuk. Jullie hebt zeker ge
zongen, gepraat enlekker gesnoept?
Want dat hoort er zo'n beetje by, vindt Je
ook niet?
Rein Tensen, Abbekerk. Tjaaaaa
het was een teleurstelling voor jullie dat de
dooi net Inviel toen de kerstvacantie begon.
Zo zie je maar dat je altyd met die teleur
stellingen in het leven rekening moet hou
den. Maak daarom nooit te grote plannen,
want dan is het verdriet doorgaans ook
dubbcl-zwaar. Dag Rein.
Freek v. d. Klooster, Kolhorn. Wat een
lange brief heb je my geschreven Freek.
Dat was een ware verrassing. En er stond
een hele massa nieuws in ook. Mooi is het
boek van Flippic Flink, hé? Ik kan het zelf
ook en dacht: daar zal ik nu Freek eens
een gezellige Kerst mee bezorgen. En ik
merk dat Je er ook erg biy mee geweest
bent.
Lena de Boorder. Al was Je briefje
van de week maar klein Lena, toch dank
ik je er harteiyk voor. En vooral voor die
harteiyke wensen aan myn adres. Ik hoop
maar dat ze uitkomen. Tot volgende week!
Enny Bos, Noordscharwoude. Ftfn zeg,
dat jy zo'n moderne jumper met korte
mouwen gekregen hebt Of ze ook goed op
je zijn! Ik geloof dat je heel wat af gesleed
hebt. is het niet zo? Dag!
Jeltje Peetoom, Noordse har-wonde. Ik
kryg een grote brief van Jeltje. Ik zou
haast zeggen: als vanouds! En met heel wat
nieuws er in. Nu. of jy een goed Kerst
feest gehad hebt. weet ik nu. Ik had er
best eens by willen zyn. Hoe myn kerst
dagen waren? Erg rustig geweest, en niet
zo prettig als het vorige jaar. Maar vol
gende maal zal het wel weer beter zyn!
Pietje de Vet, Schagen. Zo, gaan Je
zusje en jy 3 Januari weer voor een tydje
naar de kolonie in Wyk aan Zee? Dat is
voor moeder niet zo leuk. maar jullie moe
ten allemaal maar zo denken: het is voor
je bestwil. Leuk dat tante Beb en tante
Annie gekomen zyn met 't Kerstfeest. Het
was zeker wel écht gezellig, hé?
Wlm Quax, Schagen. Ja, de Schager
ysbaan was dik voor elkaar. Wat hebben
er een massa mensen op gereden hé? Jam
mer, dat het weer met de Kerstdagen niet
meewerkte. Maar jullie hebt, als ik dat
allemaal zo lees. toch wel geprofiteerd.
Agntha Swager, Noordncharwoude.
Nee Agatha. ik ben niet op de schaats
geweest. Dat kwam doordat ze ingepakt
stonden en ik er niet by kon komen. Jam
mer, hoor! Maar ik vind het heeriyk dat
myn vrienden en vriendinnen zich zo heb
ben kunnen amuseren. Tot volgende week.
Jan Stöve, Schagerbrug. Aiiiiii
da's waar ook. Hoe schryf Je ook weer
Amsterdam met 7 lettersIk geef het
op, Jan. Schryf je me volgende week de op
lossing? Niet vergeten hbor, want ik brand
van verlangen om dat puzzletje opgelost te
zien.
Pieter de Vis, 8t. .Maartensbrug. Ja.
zo'n raadsel kun Je net zo ver uitbreiden
als je zelf wil. Maar het schynt wel in de
smaak gevallen te zyn. Ik heb er by die
hele lysten instuurden. Ja. ja, ik heb jullie
met de Kerstdagen wel aan 't werk ge
zet, hé?
Gerrit Westdorp, Texel. Ja. van dat
afscheid van de meester en de juffrouw hèb
ik gehoord. Jammer, want jullie hielden heel
veel van allebei. Hoe ik dat weet is een ge
heim. maar je ziet dat ik het wist!
Neltie Westdorp. Ja, zo'n kerstfeest
kunnen ze gezellig maken, dat weet ik nog
uit m'n eigen tijd. Met z'n allen onder de
boom, de cadeautjes eronder, en dan zingen,
enwachten op wat je kreeg. Een heer-
ïyke tydï
B©p TUsen, Anna Paulowna. Dat rap
port van jou zag er weer best uit, dus Bep,
net zo als de vorige maal. Ben je nu al weer
wat opgeknapt, want toen je je briefje
schreef was je niet erg lekker. Ik hoop ook
volgende maal weer eens een levensteken van
Trien te krygen. Zeg je het haar even?
Olof de Vries, Oterleek. Nog al een
vriend, die een enthousiast verhaal ophangt
over het Kerstfeest dat hy gevierd heeft.
Nu Olof, het heeft jou ook aan niets ont
broken lees ik. Wat ben je verwend,
kereltje. Maarhet is je gegund!
Arle Speur, Schagen. Ik vind het fyn
dat het boek zo naar je zin was Arie. Heeft
moeder het helemaal voorlezen? Die kan
dat zeker wel mooi hé? En jy met de oren
wijd-open maar luisteren!
Corrie Keizer, Schagen. Dank je wel
voor jc vriendeiyke wensen Corrie. Ik vind
ze heèl lief en hoop dat ze allemaal zullen
uitkomen. En ik zou zeggen: jy ook alle
goeds voor het nieuwe jaar. BHjven we
elkaar volgend jaar schrijven Hoe gaat het
met Rika? Doe je ook aan haar m'n harte-
Ujke groeten?
Jack v. d. Capelle, Schagen. Je ver
wachtingen over de sneeuw zyn niet uitge
komen Jack. Het is geen witte kerst ge
worden en daar hadden we eigenlijk alle
maal zod^n beetje op gehoopt. Maar ja.
daarin hebben we (gelukkig!) niets te zeg
gen. Ook: Jy bedankt voor de goede wen-
schen Jack enwederkerig hoor!
Jongens en meisjes, dat was het laatste
briefje van de stapel. Ik wens jullie alle
maal nog eens een recht prettige oudejaars
avond, een góed begin van het nieuwe jaar
enveel schrijflust! Afgesproken?
Tot volgende week.
Nieuw Raadsel
IXVULRAADSEL.
De woorden, die op de horizontale rijen
worden ingevuld zijn dezelfde woorden,
die in de verticale rijen komen te staan.
Alleen is de nummering hierbij niet gelijk.
1 Horizontaal is niet gelijk aan 1 verticaal.
Je moet alleen naar de lengte en de volg
orde kijken. De horizontale woorden be
ginnen bovenaan en de verticale beginnen
links en schuiven dan verder naar rechts.
Probeer maar eens of je het raadsel kunt
oplossen.
1. een medeklinker
2. een nationale verkeersinstelling
3. stam van een werkw., dat: zich schui
felend voortbewegen, betekent.
4. een zachte, fijngeschoren stof
5. een gemeenschappelijke weide
6. hoofdbedekking
7. een medeklinker
Zoekprentje
Waar Is de vriend van den schilder?
*mooqauuap ap uba jsoa
ap uaSaj uajaoa uf)z iaui ua jfaq uoSaj
pjooq uftz jsui sjqbaj puauA ap at atz usp
'jjaoquaAoq j^ur ap do afjtBid ;aq jee-ia
JujssoidQ
Arthur had veel speelgoed, een timmer-
doos, een trein, verschillende spelletjes
teveel om op te noemen. Maar er was iets,
wat hij veel mooier vond dan zijn eigen
speelgoed: moeders knopendoos. Wat daar
wel niet allemaal in lag! Kleine broches,
mooie haarspelden, kettingen en zomeer.
Arthur kreeg er nooit genoeg van om in
die doos te kijken. Altijd vond hy iets, dat
hy er nog niet eerder in gezien had. Op een
keer deed hij een geweldige vondstl Het
was het mooiste, dat hij ooit had gezien.
Daar lag tussen een klein ceintuurtje en
een gesp een penhouder. Maar het was
geen gewone penhouder, het was er een,
kunstig met houtsnijwerk versierd en te
mooi om mee te schrijven. Tussen twee fijn
besneden bomen van ivoor, zat een ver
grootglas. Arthur kneep zijn ene oog dicht
en keek door het glas. Wat hij zag was zo
prachtig, dat hij niet begreep, hoe dat alle
maal in een klein glaasje gemaakt kon
worden. Hoog op een berg lag een prach
tig kasteel. Een schitterend park was om
het kasteel heen en in dat park liepen een
prins en een prinses. Het was werkelijk een
sprookje. Telkens pakte Arthur de pen
houder weer op om naar het mooie plaatje
te kijken en hij was er zo in verdiept, dat
hij niet eens merkte, dat zijn moeder in de
kamer kwam.
„Wat heb je daar?" vroeg ze en toen ze
zag, wat Arthur gevonden had, zei ze ver
baasd: „Maar jongen, hoe kom je daaraan?
Lag die penhouder in de knopendoos? Hoe
is dat nu mogelijk. Vind je het plaatje niet
mooi?"
„Prachtig!" zei Arthur. „Hè moede-, mag
ik die pen niet hebben?"
„Nee jongen, hébben mag je hem niet. Ik
kan er nog niet goed afstand van doen,
maar ik zal hem je later wel eens geven.
Ik heb die penhouder van mijn moeder ge
kregen en zij had hem weer van haar va
der, die hem een keef van een reis naar de
Harz meebracht. Maar we zullen afspre
ken, dat ik hem in dit doosje laat liggen,
dan mag je er net zoveel naar kijken als
je maar wilt."
Op school.
De volgende morgen nam Arthur de pen-
houder mee naar school. Hij wilde hem he
lemaal niet houden, maar hij wilde hem
toch wel heel graag eens aan zijn vrien
den laten zien. Trots kwam hij de klas
binnen en in minder dan geen tyd stonden
de jongens al om zijn bank en wilden alle
maal door het „toverglas", zoals Arthur het
noemde, kijken. Ze vonden het dan ook
helemaal niet leuk, toer meneer Baars, de
onderwijzer, binnenkwam. Maar -vrthur be
loofde, dat hy de penhouder in de pauze
mee naar buiten zou nemen, dan konden ze
daar nog eens allemaal kijken.
Ze kregen een proefwerk het eerste uur
en onder het werken, waren ze de penhou
der al bijna vergeten. Maar meneer, die
zoals gewoonlijk tussen de rijen banken
doorliep, zag, dat Arthur mtt de penhouder
zat te spelen en ging naar hem toe.
„Wat is dat, Arthur?" vroeg hij boos. „Je
weet, wat er gebeurt als ik die penhouder
afneem, dan gaat hij in mijn la". Meteen
liep hij naar zijn tafel en haalde een hand
vol potloden, vlakgommetjes, stukjes touw
en zomeer te voorschijn. „Hier komt alles
in, waarmee jongens onder de les zitten te
spelen." zei hij.
„Voor deze keer zal ik het nog bij een
waarschuwing laten, maar als je er weer
mee speelt, neem ik hem af!"
Arthur wist, dat meneer het meende, en
legde de penhouder zolang in zijn kastje.
Dan kon hy er tenminste niet mee spelen!
In de pauze kwamen alle jongens om
Arthur heenstaan en ze vochten er bijna
om, wie de penhouder het eerst mocht zien.
Juist toen ze allemaal door elkaar riepen,
kwam er een verpleegster langs, die een
jongen in een rolstoel vooruit duwde. De
jongen was verlamd en hing slap in de
kussens. Johan Lensen, de beste vriend van
Arthur, kende het jongetje wel en zei, toen
hy hem nu zag: „Laat Robbie ook eens even
kijken!"
Een beetje onwillig gingen de jongens
opzij. Waarom moest die jongen nu ook
juist langs komen. Hij hoorde er toch hele
maal niet bij! Maar ze durfden toch niets
te zeggen, want ze vonden het wel erg zie
lig, dat die jongen niet kon lopen, zoals zy
zelf.
Robbie keek een beetje angstig om zich
heen. Hij scheen wel te voelen, dat de jon
gens hem er liever niet by hadden, maar
toen gaf Johan hem de penhouder en toen
hij door het glaasje keek, kreeg hij een
kleur op zijn gezicht van verrassing. Zijn
ogen schitterden, toen hij Johan aankeek.
Zoiets prachtigs had hij nog nooit gezien.
Zijn hele gezicht straalde.
Toen ging de bel. „Vooruit, geef hier!"
zei een van de jongens ruw en griste de
penhouder uit Robbie's handen. „We moe
ten naar binnen en hebben zelf nog niet
eens allemaal gekeken." Meteen betrok
Robbie's gezicht weer en een ogenblik later
reed de verpleegster hem al weer verder.
De penhouder is weg.
Toen Arthur die middag thuiskwam, be
dacht hy zich ineens met schrik, dat hij de
penhouder op school had laten liggen. Hoe
had hij dat nu kunnen doen! Gelukkig, dat
hy hem op zyn bank had gelegd. Maar
toen hy de volgende morgen op school
kwam, zag hij tot zijn grote schrik, dat de
penhouder verdwenen was. Nergens was
hy te vinden en bijna huilend vertelde hij
het aan "meneer Baars. Die vond het na
tuurlijk ook erg naar, dat één van de jon
gens uit de klas iets had weggenomen en
vroeg er direct het eerste uur al naar.
Maar de jongens zeiden, dat ze er niets van
afwisten. Toen meneer het aan Johan
vroeg, kleurde hy en zei: „Nee meneer, ik
heb hem niet gezien."
Maar meneer vertrouwde het niet erg en
zei: „Kom Johan, ik geloof dat jij er wel
meer van weet. Geef de pen maar terug."'
„Ik.... ik.... heb hem niet", stotterde
Johan. En toen wist meneer Baars hele
maal zeker, dat Johan de penhouder wél
had! Bevend en bleek stond Johan voor de
klas en eindelyk bekende hij: „Ja, ik heb
hem weggenomen, maar.... maar ik heb
hem verloren!"
De onderwijzer vroeg niet verder. Johan
moest schoolblijven en kreeg een flinke
portie strafwerk op. Arthur bleef die dag
erg stil in de klas. Hy kon maar niet be
grijpen, dat zyn beste vriend hem bedrogen
had. Hij was nog onder de indruk van al
les, toen hy naar huis ging.
Robbie en de vrienden.
Maar het eerste wat hy zag, was de rol
stoel van Robbie, die in de tuin stond en
even later hoorde hij zijn moeder zeggen:
„O, nee, zoveel geef ik er niet om. Robbie
mag hem wel houden, als hy hem erg mooi
vindt". Zijn moeder en de verpleegster ston
den bij Robbie en juist legde zyn moeder
de penhouder by Robbie neer. Even praat
ten ze nog met elkaar en toen ging de z'is-
ter weg met Robbie.
Arthur ging langzaam naar zyn moeder
toe en vroeg: „Moeder, hoe kwam u aan de
penhouder?"
Zyn moeder keek hem eens onderzoekend
aan en zei toen: „Ja, jongen, het was heel
vervelend, wat ik daar hoorde. Je had de
penhouder tóch mee naar. school genomen
en toen heeft Johan hem van je weggeno
men om hem aan Robbie te brengen. Na
tuurlijk was het verkeerd van hem om dat
stilletjes te doen, maar toch is hij een goede
jongen, want hij heeft op zich genomen,
dat de anderen hem voor een dief hielden.
Hij zal nu wel inzien, dat het verkeerd van
hem was. Maar van jou is het ook ver
keerd om die penhouder mee te nemen, ter
wijl ik je zei, dat je hem in de knopendoos
moest laten liggen. Enfin, het is nu ge
beurd. Maar denk er voortaan een beetje
beter bij na, jong". Moeder streek hem
eens over zijn haar, want ze begreep wel,
dat hy het erg naar vond.
Een kwartier later stak Arthur zyn
hoofd om de kamerdeur en zei: „Mams, ik
ga even naar Johan!" Zijn moeder knikte,
ze begreep wel, wat hy by Johan wilde
doen.
En van toen af waren Johan en Arthur
nog groter vrienden dan vroeger. En dik
wijls gingen ze ook naar Robbie om met
hem te spelen of hem voor te lezen.
door R. J. VAN NEERVOORT
189.
Op datzelfde ogenblik trad een ordonnans
binnen. ..Het vliegtuig ia aangekomen, kapi
tein. Mynheer Zeedyk la op weg hierheen.
De andere officieren verlieten het vertrek.
Holding bleef alleen achter. Een kwartier
later kwam Zeedyk langzaam het bureau van
den kapitein binnen.
„Hallo, Jan! Ik ben biy Je te zien!" riep
Holding harteiyk uit. „Ordonnans, ik ben
voor niemand meer te spreken, totdat de
luitenant, dat wil zeggen, mynheer Zeedyk,
en ik gereed zyn met onze besprekingen."
190.
Meer dan een uur duurde het onderhoud
tusschen Holding en Zeedyk achter de geslo
ten deuren. Daarna verliet Zeedijk het bureau
en begaf zich naar een hotel. Onderweg
hield hy even stil voor het telegraafkantoor
om een telegram te zenden aan Red Penning-
ton. Aan de Westkust was Red juist bezig
Jan'a zaak te bepleiten tegenover een ande
ren officier.
191.
„En ik zeg je, dat ze verplicht zullen zyn
Jan weer in zyn rang te herstellen!" beweerde
Red, „vooral, na alles wat hy gedaan heeft
„Ja, maar vergeet niet, dat hy eerst gede
gradeerd is, voordat hy oneervol werd ont
slagen!" bracht de ander er tegen in.
„Hy heeft zyn fout nu goed gemaakt,
maar
Toen bracht de telegrambesteller het tele
gram voor Red.
Deze nam het aan en scheurde de envelop
open.
192.
zyn gezicht klaarde op. „Het is van Jan!*
riep hy uit. „Hy seint: „Vraag verlof en kom
met het eerste het beste vliegtuig naar me
toe in Washington". Nu. dat is eigenaardig,
ik ben benieuwd wat het betekend want
het kan zoowel goed als slecht nieuws zyn!"
„Misschien wil hy wel. dat je zijn zaak
zult verdedigen voor de krygsraad. Red."
„Jan Zeedijk zou niet willen, dat iemand
voor zyn zaak pleitte", riep Pennington uit.