Geestelijk Leven
Als het jaar
gaat sterven
Geluk en vree in 't Nieuwe Jaar,
Gezondheid, zaken-voor-elkaar,
Uw lijfblad daag'lijks bij de hand,
Dit wenscht U toe de Schager Courant
De beste wensch
voor 1940
Zal 1940 een goede
noodlanding maken?
Zaterdag 30 December 1939
Vijfde blad
door ASTOR
Heel vol onrust zijn all' ons nabuur
landen
Men hoort niet dan van moorden,
roven, branden'.
Dies moeten wij tijdlike rust ontberen.
De hierboven aangehaalde woorden vor
men de eerste rebels van een nieuwjaars
lied, dat in bet jaar 1581 werd gedicht
door II. L. Spiephel. Hot is geheel in over
eenstemming mot de podsdienstipe opvattin
pon uit don lijd, waarin hij leefde, als hij
verderop in zijn lied dit zept:
Alsdan woont God gliolielijck in de
menschen
Als zij niet tephen Godes wil en
wenschen;
Als 's menschen hart niet buyten God
mach rusten
Alsdan bewoont God eerst zijn ziel
met lusten.
O zoete lust! 6 rust! 5 licht! leven!
Zalich zijn die, die u met lust
aankleven.
Hoe treffend passen die eerste drie repels,
die nu onpeveer driehonderd vijftig 'aar
geleden werden geschreven, op onzen tijd.
Yerkeeren wij niet in polijke omstandighe
den? Slaan wij niet met tegenzin olkon dag
opnieuw de courant open, maar al te poed
wetend, dat rondom ons de oorlog raast,
dat een orgie van lijden, van tranon en
van bloed de wereld versombert en maakt
tot een oord van angst, en verschrikking
voor millio(enen menschen.?
Hoe staan wij echter tegenover de an
dere woorden van Spiephel?
Och, ik weet wel dat zeer velen zo verou
derd zullen vinden. En misschien zullen er
zijn, die zich niet kunnen voorstellen, dat
ik zc in mijn oudejaarsoverdenking heb
oppenomen. \VeInu, hun verbazing zal ten
top stijgen, wanneer ik zeg dat ik er vol
ledig mee instem.
Ziet, mijn waarde lezers, dat komt omdat
ik achter de woorden zoek naar het hart,
waaruit zc zijn opgekomen, omdat ik pro
beer te begrijpen en na te voelen wat er
omging in de ziei van den dichter. En dan
weet ik mij geheel aan hem verwant. Na
tuurlijk spreekt hij de taal van zijn dagen
en drukt hij zich uit in overeenstemming
niet de godsdienstige denkbeelden, welke
in zijn tijd de algemeen gangbare waren Het
komt er echter slechts op aan wat er in
zijn binnenste omging En dan meen ik niet
bezijden de waarheid te zijn, wanneer ik
beweer, dat hij uiting heeft gegeven aan
dc gedachte, dat het leven van den mensc'n
alleen mooi en goed en zuiver kan worden
genoemd, als hij komt tot harmonie met
wat hii in zichzelf als het volst rek t-goede
beschouwt.
Als zestiende-eeuwer heeft hij gesproken
run God en zich deze nuiclit als een bui-
.tcnwereldlijke gedacht. Wij kunnen als
twintigste-eeuwers hem daarin niet meer
volgen. (Met wij bedoel ik in 't bijzonder
hen, die belang stellen in de „geestelijke
levens", want ik weet vanzelfsprekend heel
goed dat er nog heel veel menschen zijn
die nog vasthouden aan de zestiende-eeuw-
sche godsdienstige denkbeelden en voorstel
lingen). Maar wat doet dit er toe? Komt
het niet vóór alles aan op wat er leeft aan
verlangens in de menschelijke ziel?
Wat zouden wij in onze menschelijke ver
houdingen niet reusachtig vooruitgaan, als
men eindelijk eens leerde inzien, hoe leer
stellige verschillen en godsdienstige denk
beelden en vooroordeelen een noodlottige
verdeeldheid on oen verlammende schei
ding brengen tusschcn de menschen. Wat
hebben de kerken in dit opzicht veel kwaad
gedaan in de wereld, door ieder voor zich
dc menschen op te eischen- en anders-ge-
loovendcn te verketteren en uit te bannen.
Maar ik ga hier niet verder op in. Ik
schrijf immers een oude-jaarsartikel en dan
verwachten dc lezers waarschijnlijk iets an
ders. En daarin hebben zij volkomen gelijk.
Toch kan ik mij niet heelemaal losmaken
van dc gedachte van Spiephel. En ik zou er
wel wat om willen verwedden dat het met
vele lezers precies zoo gesteld is. Want dit
is toch maar een onloochenbaar feit, dat
er heel weinig menschen zijn, die zich vol
komen kunnen onttrekken aan de sfeer die
aan dien laatsten dag en vooral aan dien
laatsten avond van het jaar eigen is.
Ik heb hierboven als titel gezet „als liet
jaar gaat sterven". Ik deed dit met opzet.
Die titel werd mij van binnen uit als
ware opgedrongen.
Hebt gij wel eeivs bij een sterfbed ge
staan? Hot is mij vele malen overkomen.
Daar is altijd iets ontroerends in.
Daar ligt een mcnsch en wij zien den
naderenden dood in zijn oogen, die staren
en niet meer zien, straks zullen zij breken
dc laatste adem zal ontsnappen
het hart staat stil. Wij staan daarbij
denken: wat is die mensch geweest? Wat
heeft hij gemaakt van zijn leven? Wat
was hij voor zijn gezin? Wat was hij voor
zijn medemcnschcn?
En zijn leven-trekt aan ons voorbij; wij
zien hem in zijn strijd, zijn streven; hij
heeft lief gehad en gehaat; li ij heeft gekend
zijn mooie tijden van innerlijke verheffing,
maar ook de lcelijke tijden, waarin zijn ziel
vervuld was met lage begeerten', hij heeft
gedroomd van een schoone toekomst voor
de arme, geteisterde menschbeid. maar hij
was ook al te vaak een eng. bekrompen,
zelfzuchtig wezen, alleen bekommerd om
eigen stoffelijk welzijn, genadeloos wreed
soms tegenover zijn medemenschen; hij
was bereid om te dienen vaak, maar even
zeer kende hij de heerschzucht.
En nu is hij dood. Zijn leven is geworden
tot geschiedenis. Voorbij. En wij strijken
zachtkens onze hand over zijn voorhoofd
en in ons wordt iets weeks en tecders wak
ker en wij fluisteren woorden van deernis
cn het kwade in zijn leven dringt zich voor
ons op den achtergrond en voor wat er
goed was in dat leven gevoelen wij dank
baarheid. En wij weten, dat dit goede zal
blijven nawerken langs onnaspeurlijke we
gen in de harten van hen. die er den ze
gen van mochten ondervinden.
En nu staan wij allen óók aan een sterf
bed. Het jaar 1939 gaat ons verlaten. Over
ecnigc uren zal het geschiedenis zijn ge
worden.
En wij kunnen niet ontkomen aan den
ernst, die bij ons wordt gewekt. Wat is dit
jaar voor ons geweest? Wat heeft het ge
bracht aan de wereld? En dit is wel hot
allervoornaamste wie en wat zijn w ij
geweest in het stervende jaar?
Het is zoo goed voor den mcnsch om bij
deze vragen eens stil te staan. Daarom
houd ik persoonlijk zoo veel van den oude
jaarsavond en het liefst ben ik dan een
poos met mijzelf alleen, verzonken in ge
peins. Ach, wij komen er in het drukke,
jachtende leven zoo we.inig toe om in te
kceren tot ons zelf en óm eerlijk dan over
onszelf te oordeelen. Maar op dien geze
gende oudejaarsavond is alles zoo anders',
hij beeft zijn weldadige mystiek; hij
dwingt ons om alle andere overleggingen
te vergeten cn te luisteren naar de stem
men, die opkomen uit dc onpeilbare diep
ten van de menschelijke ziel, die ondanks
alles blijft schreien om licht en waarheid
en liefde.
Wat is dit jaar voor ons geweest!
Voor honderdduizenden een jaar van
moeiten en zorgen cn zij zien 1939 heen
gaan met zeer gemengde gevoelens. Wel
licht is er in hen iets van wrok. Waarom
onthield het leven hun zoo veel? En wij
denken aan de talloozen, die werkloos zijn;
aan de kleine hoertjes en bouwertjes; aan
zielige middenstanders, die het hoofd niet
boven water kunnen houden: aan de velen,
waarvan de buitenwereld niet veel be
merkt, maar die toch onder groote ontbe
ringen lijden. Hun wrok begrijpen wij. Het
stervend jaar is gelukkig doorgeploeterd.
Maar denken al deze menschen ook wel
eens aan de mogelijkheid om de materieele
ellende in deze wereld op te heffen? Voelen
zij niet dat ook zij een strijderstaak hebben
te vervullen?
M at heeft dit jaar gebracht aan de we
reld?
Deze vraag kan mij beangstigen en ver
bitteren. Ik heb alleen maar dat gruwelij
ke woord oorlog neer te schrijven. In de
historie zal 1939 evenals 1914 als een
rampjaar bekend staan. En wij. menschen
die nu leven, vragen ons met verbijstering
nf hoe het mogelijk is dat na 20 eeuwen
van Christendom millioenen menschen te
gen elkaar kunnen worden opgejaagd om
niet anders te brengen dan \ernicling, ver
wildering. dood.
Menschen, wcest nu toch dezen laatsten
dag van het jaar eens ernstig. Is dan 1939
niet als ecu stervende, die de brekende
oogen op ons richt met een stil verwijt.
Staan wij menschen van de twintigste eeuw-
niet vol schaamte hij de stervenssponde?
Durven wc ons zelf beschaafd en meiischc-
lijk noemen zoolang dat vrecselijke .nog
bestaan kan?
Ik zeide zooeven dat het allervoornaam
ste was, wie en wat w ij geweest zijn in
het jaar flat van ons scheiden gaat.
Natuurlijk zijn we ons wel van onze te
kortkominaen bewust. In ons gezin, in den
kleinen kring waarin wc ons bewegen,
hadden we móór kunnen geven aan harte
lijkheid. aan liefde. Nooit voelen we dit
zoo sterk als op den laatsten dag des jaars.
wanneer we de rekening opmaken en de
kwade met dc goede posten vergelijken. En
wij nemen ons voor om ons/elf aan te
pakken cn het tekort aan liefde goed te
maken in het jaar «lat komen gaat.
Maar wc zijn ook leden van dat grooio
gezin, dat den naam draagt van mcnsch
heid. En nok tegenover dat groote ge/in
hebben wij onze verplichtingen. Wat heb
ben wij gedaan om don geest in dit gezin
op lioogcr peil te brengen? Staat ook in dit
opzicht niet 10:19 vol verwijten tegenover
ons? Partijzucht, nationale trots, rassen
waanzin schijnen sterker dan ooit in het
afgeloopen jaar te zijn gegroeid. Is
om maar een enkel ding met name te
noemen het niet diep beschamend, flat
er nog anti-semietisme kan bestaan: dat
tienduizenden joden als ongedierte worden
behandeld? Gelukkig heeft de jodenhaat op
het grootste deel van ons volk geen vat,
maar wij weten, helaas, dat er zijn, die po
gen ook hier te lande het anti-semiet isme
aan te wakkeren. En nu zwijg ik verder
over partijzucht zoowel op politiek als op
kerkelijk terrein, zwijg ik eveneens over
die nationale trots, die tot volkenhaat voert
en alles wat daarmede samenhangt. Watt ik
zeggen wil is dit, dat wij bij onze oude
jaarsoverdenking nooit mogen vergeten, «dat
ook wij, wie we ook zijn en hoe gering on
ze invloed ook moge wezen, steeds hebben
te bedenken dat de geest primair is. Hier
mede bedoel ik dat geen verandering in de
wereld en denkbaar is, wanneer niet in
nerlijke verandering daaraan voorafgaat.
En als wij den geest, die de wereld bc-
heescht willen beïnvloeden, dan zullen wij
dat alleen kunnen doen wanneer wij gees
telijk reeds boven deze wereld van leugen en
geweld, van onrecht en liefdeloosheid zijn
uitgestegen.
Zoodat en hiermede neem ik afscheid
van u het ten slotte weer hierop neer
komt: beginnen met cn bij zichzelf. Als 1939
ons alleen maar deze erfenis nalaat, dat wij
dus moeten komen tot voortdurende zelf-
herziening, dan heeft dit jaar niet al zijn
ellende ons toch-iets van blijvende wajrde
gebracht. En dan kan er iets in ons zijn
van wat ik zoocven schreef over dc gedacii-
ten, die hij ons opkomen, wanneer wij staan
bij een doode; dan kan naast veel weemoed
f>ok nog eenige dankbaarheid ontluiken in
ons hart.
ASTOR.
OUDEJAARSAVOND BIJGELOOF.
Als de klokken twaalf slaan
Uit den tijd der Germanen zijn in ons
laiul hij enkele volksfeesten nog verschillen
de gebruiken overgebleven, welke vroeger en
misschien thans nog wel nis bijgeloovigc ge
bruiken bekend stonden. Zoo beveelt in Hes
sen St. Sylvester aan, om fles middags witte
kool te eten indien men in het komende jaar
er zeker van wil zijn steeds voel geld op
zak te hebben; daarenboven zegt do leer der
toovcnaars, flat, indien men goud wil be
zitten. men bovendien wortelen moet eten.
In Brandenburg echter, waar men niet zoo
zeer het goud als liet middel tot geluk ver
eert. bestaat het gebruik het jaar te besluiten
met liet eten van haring en gierstpap. Overi
gens is die haring een eigenaardig dier. Im
mers werpt men het zieltje van de haring
tegen het plafond en blijft hot daar zitten,
dan zal er over 100 jaar een gezadeld paard
uit te voorschijn komen. I)e kop van de ha
ring moet men fijngesneden aan het vee
voorzetten: met zekerheid kan men aanne
men, dat als hel vee van de haring eet, het
kerngezond zal blijven. De overblijfselen van
gierst pap moet men aan de kippen geven,
die er dan reusachtig van zullen gaan leg
gen.
Niet met leege glazen klinken!
St. Sylvester wordt in sommige streken
als een Zaterdagavond gevierd, hetgeen
hoofdzakelijk uit hijgeloovig oogpunt ge
schiedt. daar men anders meent in het ko
mend jaar ziek «e zullen worden. Bij het 12
slaan van de klok. moet ieder zorgen, dat
zijn glas goed gevuld is, want het is hoogst
gevaarlijk te klinken niet ledige glazen.
Wie vooruit wil komen in het komend
Oudejaar, je vindt ons, menschen,
Toch nog altijd hij elkaar
Om elkander iets te wenschen,
„Iets", een beter Nieuwejaar!
Oudejaar, je ziet gezinnen
Om den huiselijkcn haard.
Maar je ziet óók hen die minnen,
Wreed gescheiden door het zwaard
Hier is 't wijn en appelkoekcn,
Daar is 't honger, kou cn dood
H i e r is 't heilwensch, -ginder vloeken.
Kleurt van bloed de aarde rood t
Wie durft vroolijk nog te klinken
Op een mogelijk geluk?
Waar zooveel' in leed verzinken,
Waar de wereld leeft in druk?
Wie durft nog het glas te heffen?
Tóch: wij durven, want 't is goed,
Als iets heiligs te beseffen,
Dat er Vrede komen moet!
Door dien diepen wensch voor Vrede
Zijn de volken, ondanks strijd.
Tóch vereenigd door die bede
Is nog 't Oudejaar gewijd
Z' is het lichtpunt in het duister,
Als de klokken twalcf slaan
Laat, Nieuwjaar, in vollen luister
Ons het Vredeslicht opgaan!
jaar moet klinken met iemand, die rooden
wijn drinkt. Het bijgeloof zegt verder, dat
men na de Oudejaarsvicring niet met zijn
gezicht naar de muur moet gaan slapen, daar
niemand zonder licht en zonneschijn kan le
ven.
Over den zonneschijn gesproken, als op
Nieuwjaardag om 12 uur dc zon schijnt, dan
kunt ge er op rekenen, dat het een goed
vruchtbaar jaar wordt.
Een veelbelovend schrikkeljaar!
Jonge meisjes zijn wel eens nieuwsgierig
en er zijn er, zegt men, die geheel vervuld
zijn van den wensch om in het komende
jaar te trouwen. Nu, er bestaat een heel goed
middel, om te weten te komen, of dat het
geval zal zijn; zoo'n jongedochtcr behoeft
maar tegen middernacht driemaal aan liet
kippenhok te kloppen; begint de haan dan
te kraaien, dan kan de trouwlustige er ze
ker van zijn dat zij dat jaar aan tien man
zal komen. Mocht er echter 'n kip beginnen
te kakelen, dan is het mis voor haar.
OP NIEUWJAARSDAG SCHULDEN
BETALEN!
Gebruiken in hel buitenland.
Evenals bij ons vieren ook de Amerikanen
op zeer levendige wijze het Nieuwe jaar. Op
de straten vergaat hooren en zien door het
getoeter en gefluit, in de haven klinken schril
de sirenen, terwijl overal wordt geroepen van
„Happy New Year de leden van verschil»
lende geheime genootschappen gaan ver
kleed door de straten der stad cn bestrooien
de voorbijgangers niet confetti.
In China bestaat de gewoonte om op don
Chinccschen nieuwjaarsdag alle rekeningen
te vereffenen. Daar de vraag naar crediet
plotseling zeer groot werd, ontstond een
soort markt, waar allerlei goederen te koop
werden aangeboden. Zoo ontstond in China
de nieuwjaarskermis, welke zich tot op den
dag van heden heeft gehandhaafd.
In Japan is Nieuwjaar een feest bij uit
nemendheid; alle huizen, alle voertuigen
zijn dan versierd, er wordt bal cn racket ge
speeld. De deuren en ramen der huizen wor
den met dennegrocn versierd, de mannen en
vrouwen kiecden zich in sierlijke zijden ge-,
waden en heel dc stad prijkt in feesttooi. Ook
bestaat bij de Japanneezen 't gebruik elkaar
met Nieuwjaar geschenken te geven en deze
op gracieuze wijze aan vrienden en beken
den aan te bieden.