RADIO De dood loert aan het Westfront De Avonturen van fan Zeedijk in Amerika Uh Udcicfrlii-Ue ydiiUenU een (TerRelijk, op dc wijze van een schaak bord aangelegd mijnenveld is zeer gevaar lijk en kost veel .fijil". Met lange staven wordt elke conlimétèr van den' bodem af getast. tot men de mijn ucvonden hoeft of zeker weet. dat men een weg door hel mijnenveld heeft ontdekt. Dit alle- verstaat men onder-«geringe activiteit der verken- ningstrocpen aan het Westfront". Zooals men ziet -bestaat deze activiteit uit vele gevaarlijke ondernemingen, waarbij dc soldaat, alle mogelijke gelegenheid krijgt om bewijzen te geven van zijn dap perheid en goed inzicht. H PROGRAMMA door R. J. VAN NEERVOORT LACONIEKE BERICHTEN MET VEEL- ZEGGENDEN INHOUD. LEVENSGEVAARLIJKE TOCHTEN DOOR MIJNENVELDEN IN NIEMANDSLAND. (Van onzen Berlijnschen correspondent). BERLIJN*. De legerberichtcn van Tiet front zijn in den regel buitengewoon la coniek. Welke diepere beteekenis evenwel vaak verborgen is achter de simpele bewoordingen waarin zij vervat zijn, leert ons onder staand artikel. „In het Westen geringe activiteit der verkenningstroepen". Deze woorden kan men herhaaldelijk in de Duitsche leger berichtcn aantreffen. Het zijn simpele woorden; maar daarachter verbergt zicli dikwijls veel. waarvan de lezer achter het front, geen flauw vermoeden heeft. Aldus verklaarde ons de-kapitein, die reeds «eni ge maanden aan den Westwal heeft gele gen en thans met verlof te Berlijn ver toeft, waar wij onder het genot van een der laatste flesschen rooden Bordeaux, die nog in de hoofdstad des Rijks te vinden I lijn, over zijn ervaringen aan het front spraken. Om do legerberichtcn goed te kunnen begrijpen, zoo bracht deze officier ons aan het ieeken verst and, moet men onderscheid weten te maken tusschen den verkennings- cn den stoottroep. De verkenningstroep, zoo als do Duitsehers dc patrouille noemen, moet in hoofdzaak observeeren en niet strijden. Zijn waarnemingen betreffende 't doen en laten van den vijand zijn van de grootste beteekenis. Dc vorkenningsipa- trouille bereikt haar doel, door gebruik makend van dc voordeelen, die het terrein hiedt en dikwijls ook van de avondsche mering de vijandelijke stellingen zoo dicht mogelijk te naderen. DE GEVAARVOLLE TOCHT DOOR NIEMANDSLAND. Daarnaast kennen de Duitsehers ook nog den staanden verkenningstroep, die voor Duitsehers in hinderlaag. de verbinding met naburige of ter bescher ming iler eigen kameraden gebruikt wordt. Hij blijft op zijn plaats en maakt er tijdig melding van. wanneer de compagnie ge vaar dreigt. De stoottroep daar ntegen is een voor een zeer bepaalde taak samenge stelde eenheid. Deze bestaat uit vastbeslo ten mannen, die. uitgerust met alle wapens van den modernen oorlog, hun opdracht trachten uit te voeren, onverschillig wa' er ook moge gebeuren. Een dergelijke stoot troep is. al naar den aard van de opdracht van verschillende sterkte en meestal uitge rust met machinegeweren, handgranaten en automatische pistolen, om iederen vij andelijken tegenstand, die zou kunnen verhinderen dat dc troep zijn doel bere-kf te breken. Dc herhaaldelijk tcrugkcerende meldingen in het legerbericht over geringe activiteit der verkenners móet men aldus verklaren, dat er slechts weinis patrouilles onderwee zijn. Van het vóórveld van den Westwal begeven deze patrouilles zich in Niemandsland, tot zij zich in dc vijande lijke linies bevinden. LICHT ARTILLERIEVUUR OVER EN WEER. FEUILLETON door MONICA Dit vóórveld ligt vóór den Westwal. Hier hebben de gevechtsvoorposten zich ver naar voren genesteld op belangrijke punten, zoo- als- heuvels en andere terreinverbindingen, loopgraven aangelegd, prikkeldraadver sperringen gebouwd en infanteriegeschut, pantserafweerkanonncn, machinegeweren en granaatwerpers in stelling gebracht, om verrassende aanvallen tot. mislukking te kunnen doemen. Deze voorposten staan voortdurend op den uitkijk naar vijande lijke verkenningstroepen. Volgens onzen zegsman zou het voor den vijand dan ook onmogelijk zijn, een blik on den Westwal te werpen en zoodoende blijft zijn artillerievuur zonder uitwerking.. Hij kan slechts een licht artillerievuur op de in het vóórveld diep in de aarde genestelde Duitsche voorposten richten. Dit storings- vuur wordt echter door de Duitsehers met gelijke sterkte en naar men ons verze kerde met groote nauwkeurigheid be antwoord. Als doel gelden bepaalde sec toren der bosschcn. wegkruisingen en dorps uitgangen, dus slechts punten, waar gra naten onrust en onveiligheid brgenen. DE GEVAREN VAN VIJANDELIJKE MIJNENVELDEN. Tenslotte moet nog op een belangrijk feit gewezen worden: betreedt de verken ningstroep het tusschen de beide fronten liegende land, dan kan hij in een vijande lijk mijnenveld geraken. Een mijnenveld is zóó. dat een aantal mijnen in de aarde on zichtbaar ingegraven is en wel zoodanig, dat men onfeilbaar zeker vroeger of latei- op zoo'n landmijn moet trappen en dan reddeloos verloren is. Dc opruiming van DINSDAG 2 JANUARI 1940 Hilveiöum I. 1875 en 414,4 m. AVItO-Uitzending. 3.00 Berichten'ANP, gramofoonmuz'ek. 3.55 epliccitgebcuwo.leest en solist (cp.i 10.00 Morgenwijding, 10.15 G-amo:conmuzlek. 1C.30 Voer de v.ouvv. 10.35 Jette Can oz'a ensemble. 11.00 Vcor de vrouw. 11.30 Vervolg concert. 12.15 Het AVRO-Dansorkest. 12.45 Berichten ANP, gramcroonmu. I.00 Omroepoikest. 2.CO Voor de vrouw. 2.10 Omroeporkest en solisten. 2.45 Kn.p- en naaicursus. 3.45 Lyi a-trio. 4.30 Kinderkoor. 5.C0 Voor de kinderen. 5.30 Omroepoikest en gramofoonmuziek. 7.00 Vcor de kinderen. 7.05 Pianovcordracht. 7.35 Engelsche les. 3.00 Berichten ANP, hierna: Causerie .De be wegelijke wereld". 3.35 Bonte Mobilisatietrein. 9.45 Öramofoonmuziek. 10.30 Vervolg van S.35. 11.00 Berichten ANP, hierna: Het AVRO- Dansorkest. II.4012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II. 301,5 m. KRO-Uitzendlng. .00 Berichten ANP. 8.05 Gramofoonmuziek. 9.30 Plechtige Hoogmis. 10.45 Gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Musiquctte. 12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 1.10 KRO-orkest. 2.00 Vrouwenuur. 3.00 Modecursus. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.40 Rococo-octet (5.005.15 G^amofoonmu- ziek). 5.45 Felicitaties. 6,05 KRO-Melodisten en solist. 6.35 Sportpraatje.- - 7.00 Berichten. 7.15 „Het Joden-Vraagstuk", lezing. 7.35 Gramofoonmuziek. 7.50 „Paraat in onze stelling!" toespraak. 8.00 Berichten ANP, mededeelingen. 8.15 Stedelijk orkest van Maastricht. 9.00 Voor de jeugd. 9.20 Gramofoonmuziek. 9.30 Radiotooneel met muziek. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Berichten ANP. 10.40 KRO-Boys en solist. 11.20—12.00 Gramofoonmuziek. „Zijn daden sprai voor zichzelf!" Met die woorden rdween hjj om toebe reidselen te maken lor de overhaaste reis naar Washington. I hele land volgde met spanning het verlodvan de aangelegenheid. Iedereen vroeg zichf wat het lot zou zijn van Jan Zeedijk. D zijn heldhaftig optre den had hij het ooisschip ..Iowa" met de leden van de Vlootïerentie aan boord van een wissen onderga! gered. Dit was een dienst, dien hy het land had bewezen ondanks het feit, dat h\j by de zee macht was ontslagen. Zou de krijgsraad hem in zijn vroegeren rang herstellen? Niemand wist het. De couranten publiceerden hele kolommen over de zaak-Zeedyk. De publieke opinie was hem buitengewoon sympathiek gestemd. Maar iedereen wist ook, dat de publieke opinie geen invloed kon uitoefenen op de uitspraak van de hoge krijgsraad. Jan zat in zijn hotelkamer. HART WOENSDAG S JANUARI 1940 Hilversum I. 1875 en 414,4 m. Algemeen programma verzorgd door de VARA. 10.00—10.20 v.m. VPRO. 8.00 Berichten ANP, hierna Gramofoonmuziek. 8.15 Orgelspel. 8.45 Gramofoonmuziek. 10 00 Morgenwijding. 10.20 Declamatie. 10.40 Pianovoordracht. 11.10 Declamatie. 11.30 Zang en piano en gramofoonmuziek. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.45 Berichten ANP, hierna Gramofoonmuz. 1.001.45 De Ramblers. 2.00 Fantasia en soliste. 2.30 Gramofoonmuziek. 3.30 Gevarieerd concert. 4.30 Voor de kinderen. 5.00 Orgelspel. 5.30,6.30 en 6.35 Gramofoonmuziek. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Koorzang. Laat in de namidiontving hij een op roep van het hoofdk'er der marine. Deze behelsde het verzoe'jh binnen een half uur aldaar te willen en. Jan stond op en kleedde zich in zjjn ïrcostuum. Even la ter begaf hij zich ruiaar het hoofdkwar tier, Bij de deur var vertrek, waarin de commandant met enbndere hoge officie ren in gesprek was. den een paar man- nen op wacht, druk ilkaar pratend. 196. „Ze wachten binnen op Jan Zeedyk", zei de een, terwijl hij met zijn hoofd een beweging in de richting van de deur maakte. „Zeg, ge loof jij, dat ze het ontslag zullen intrekken?" „Ui weet het niet", zei de ander. „Maar in de volgende tien minuten wordt het beslist", pas op! In de houding! Daar komt hjj!" Jan Zeedijk liep de gang door tot de deur van het vertrek waar over ztfn verderen le vensloop zou worden beslist. 7.25 Gramofoonmuzie: 7.30 Zang, piano en ofoonmuziek. 8.00 Herhaling SOS-lten. 8.03 Berichten ANP. 8.15 De Ramblers. 8.45 Gramofoonmuzie 9.00 Radiotooneel. 9.30 Eddy Walis cn Dsian-orkest. 9.55 VARA-Schaaktwip. 10.00 VARA-orkest est. 11.00 Berichten ANP, 11.10 VARA-Schaakttnp. 11.15 Orgelspel. 11.4512.00 Gramofoiek. Hilversum II. 301,5 NCR V-Uit zen ding. (.00 Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. 8.00 Berichten ANP. 8.05 Schriftlezing, M». 8.10 Gramofoonmuzi).30—9.45 Geluk- wenschen). 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuz! 11.15 Ensemble v. d. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuzii 12.30 Berichten ANP. 12.40 Ensemble v. d. h gramofoonmuz. 1.40 Gramofoonmuziel 2.00 Orgelspel. 3.00 Christ. lectuur. Dat is het gewone gevolg als je ruiten breekt, antwoordde ze met een geforceerden lach, maar het bloed trok uit haar gezicht, toen ze merkte dat Horrabridge enkele kleine bloedspatjes, die Harland vergeten had weg te wasschen, opgemerkt had. Ook dit ontging den sergeant niet. Ja, natuurlijk, antwoordde hij, maar te gelijk legde hij in zijn geheugen vast, dat geen van drieën gewond was. Maar Harland gaf nadere inlichtingen. O, die ruit ja, vannacht hebben ze geprobeerd in te breken en zich aan die ruit gesneden, maar de inbreker was al weg, voor ik hem achterna kon gaan. Maar ik weet, wie het was. Wie was het?, vroeg Horrabridge. Dat is wat voor ons. Ik geloof niet dat het iets voor jullie is; ik zal wel zorgen, dat hij zijp straf niet ontgaat. Daar spreken we verder niet meer over als het je hetzelfde is. Och, zooals je wilt. Ik ben hier gekomen om je te waarschuwen, dat het hier gevaar lijk begint te worden en dat het tijd is. dat in ieder geval je vrouw hier vandaan gaat. Bij Emvati maken ze een versterkt kamp. Waarom ga je daar niet naar toe? We heb ben bevel gekregen ons gereed te houden om ons bij de troepen in Zoeloeland te voegen. Zoo. we zullen vijf man politietroepen heusch niet missen, zei Harland hatelijk. Vroeger hebben we het ook zonder ze klaar gespeeld. Misschien kom jy een dezer dagen wel zoo ver dat je inziet, dat vijf man politie troepen toch hun nut hebben. Ik heb je ge waarschuwd en we moeten verder. Dag mevrouw. Ik wou wel dat ik u had kunnen overtuigen. Ze praatte nog een poosje na over het be- xoek en Halfont kwam tot de conclusie, dat zijn belangstelling in deze twee menschen, die een vervallen hotelletje in de wildernis dre ven, voortdurend toenam. Hij zou voorloopig nog geen haast maken met zijn vertrek. Hij zou zijn paard de gelegenheid geven om weer heelemaal op krachten te komen. Het was de grootste fout ter wereld om een kreupel paard te vroeg weer te berijden! Maar tegen den avond kwam de waarschu* wing van sergeant Horrabridge weer in zijn herinnering en hij sprak er tegen Harland over, die zijn schouders ophaalde. Zij weten ook niet alles, zei hij. Ik wil je wel vertellen, dat we niet lastig gevallen wor den voor... maar dat doet er ook al weer niet toe! Ik weet precies wanneer en dat weet Horrabridge niet. Als het eenmaal zoover is gaan we weg. HOOFDSTUK XVII. Geen uitstel meer... en een ontdekking. De dagen reiden zich aaneen en Halfont was nu al drie weken in het „Berg-Hotel". Het beviel hem daar; de atmosfeer van Zuid-Afrika drong langzamerhand door in zijn gemoed. Halfont had een romantische neiging; hij was niet alleen toegankelijk voor de natuur, maar ook voor de historie van dat zonverbrande land. waar vele jaren geleden de Boeren waren binnengetrokken, omringd door allerlei gevaren, en tot een bloedigen strijd gedwongen door de woeste inboorlin gen. Hoevele plekken van dezen grond waren gedrenkt met het bloed van blanke en zwarte! Dit land was eens het domein geweest van de groote Zoeloe- en Basoetoe-koningin; Mo- selikatse en Dingaan hadden er geheerscht en de blanken met doodelijken haat bestreden. Halfont vond in het Berg-hotel een boek, waarin hy zich verdiepte. Het was een boek, dat berustte op de levensbeschrijving van een zeer oud geworden Boerenvrouw; een van de vrouwen, die behoort hadden tot de allereer ste trekkers uit de Kaap-kolonie naar het Noorden, naar den lateren Oranje-Vrïjstraat, Transvaal en Natal. Dit boek was buitenge woon boeiend en zette Halfon's verbeélding in vuur en vlam. Hij las en herlas het en al die oude figuren begonnen te leven voor zijn geestesoogen. Er was in dat boek een prachtige beschrij ving van het gevecht by Vechtkop, waar een handjevol Boeren, verschanst in hun wagen burcht, den aanval van duizenden kaffert afsloegen. Halfont las het verhaal met stij gende spanning, zooals de oude Boerenvrou\ het had verteld aan haar kleinkinderen. Het luidde aldus: viel. „Alle soorten van tren daar ver tegenwoordigd; tiend) springbokken. duizenden belsbokkeniaide beesten en quagga's, reusachtige van sabel-anti lopen en hartebeesteniroepen elanden, giraffen en andere diirwijl de wouden dicht bewoltk waren idden olifanten en stroomen en rivie^ielden van zee koeien. Nu zijn zerdwenen, al die mooie en trotsche dié wildernis; de geweren der blanke hebben ze ge dood of verjaagd naabier streken en het is misschien goefe er niet meer zyn, want waar het v overvloedig is, daar wordt de arbeicfc mannen ver waarloosd en alleen d beoefend Niet tegenstaande moet il$n, dat ik vooi mij het betreur, al dl dieren nooit „Het zou weinig nut hebben, hier uitvoeri: meer te zien en in alljebben wy, Boe- de geschiedenis van dien Grooten Trek te vei 1 ren. het aan die kud<iik«n wi halen; er zou geen einde komen aan mij) verhaal. Het zij voldoende, te zeggen, dat wi met een aantal andere emigranten de Oranje Rivier overtrokken, reizende in de richting van Thaba Nchu, dat de hoofdplaats van Ma rokok was geweest, voordat Moselikatse hem uit zijn land verdreef. Hier zouden verschei dene groepen van trekkers samenkomen en hier kwamen zij inderdaad ook samen, doch niet voordat meer dan een jaar was voorbij gegaan, sinds wij de oude kolonie verlieten en het verre wilde veld introkken. Ja, m'n kind, het veld was in die dagen heel anders dan nu. Het land is hetzelfde gebleven, behalve dat blanke mannen hier en daar steden hebben gebouwd, maar voor het overige is alles geheel veranderd. In die da gen zag het veld in lente en zomer zwart van de ontelbare kudden wild; ja, ik heb het dikwijls zóó dicht met wild bedekt gezien, dat het groene gras nauwelyk in het oog 3.30 Haarlem's trio en gramofoonmuziek. 4.20' Gramofoonmuziek. 4.45 Felicitaties. 5.00 Voor de jeugd. 5.456.25 Gramofoonmuziek. 6.30 Taalles en technisch onderricht. 7.00 Berichten. 7.15 Voor postzegelsverzamelaars. 7.45 Cursus koperzagen. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-berichten. 8.15 Kamerorkest „Ars Nova et Antiqua" en declamatie. 9.30 Gramofoonmuziek. 10.00 Berichten ANP, actueel halfuur. 10.30 Kamerorkest „Ars Nova et Antiqua". 11.15 Gramofoonmuziek. Ca. 11.5012.00 Schriftlezing. ren, het aan die kud<*ikeni tjat den Grooten Trek vol^ niet van hon ger en ontbering ondjZWeken, wan weken en weken hadhiets anders tc eten dan het vleesch dieren. „Wel, wij kwamen sloegen daar ons ka andere groepen trekk^ vier of vyf maanden wij vergeefs en toen ongeduldig en trok zej met ons nog voeling [ba Mehu en wachtende op het duurde eeds wachtten aantal onzer verder, zondei Onder hen waren ook de groept heeren Trie- laatste ons e vergezellen, •et niet waar- (tkig, dat Jan gaart en Rensenburg; trachtte over te halé maar Jan wilde dat q om. Het bleek later zich niet had .laten qwant Kaffers overvielen hem en vq hem met al zijn volgelingen. Trii ziCh van te voren van hem had ln. trok naar de Delagoa Baai, wa|Lswaar veilig aankwam, doch waar haast al de zijnen van koorts stierven. „Daarna trokken wij, de anderen, verder. Noordwaarts, in afdeelingen en niet in ééne greote troep, zooals wij hadden moeten doen, want nu werden eenige van die afdeelingen door krijgslieden van Moselikatse overvallen en vermoord. Onze marschlinie lag tusschen de plekken, waar thans de steden Bloemfon tein en Win burg staan, in den Oranje Vrij staat en het was ten Zuiden van de Vaal. niet niet ver van de Rhénoster Rivier, dat Mose likatse ons aanviel. „Ik kan niet den heelen oorlog verhalen, ik kan alleen spreken over datgene, wat ik zelf heb gezien en meegemaakt. Wij maakten deel uit var) de groep, die onder leiding stond van Karei Celliers, den lateren ouderling van de kerk in Kroonstadt. Celliers was naar Zout- pansberg gegaan, om het land daar in de buurt op te nemen; .gedurende zyn afwezig heid slaagde Moselikatse er in, een groot aantal Boeren-gezinnen te oevrvallen, het overschot waarvan zich met die vrouwen en kinderen het leven hadden gered, trok op ons kamp terug. Toen kwam Celliers van Zoutpansberg terug en wij trokken terug naar een plaats, Vechtkop genaamd, nab\j de Rhenosfer Rivier; wij waren in het geheel niet meer dan vijftig of zestig personen sterk, vrouwen en kinderen inbegrepen. „Daar vernamen wij, dat Moseliktse op ons aanrukte, om ons te vernietigen en dus be vestigden wij ons kamp, zoo sterk mogelijk. Dit geschiedde door de ossenwagens in een kring aan elkaar te plaatsen; de disselboom van den eenen \yagen werd vastgesnoerd on der den wagen, welke daar vóór ston;I en al de ruimte daartusschen werd gevuld met scherp-doornige mimosaboomen, welke zoo stevig mogelijk vastgehecht werden aan de trektouwen en de kettingen, zoodat het niet mogelijk was, die boomen weg te rukken. Het was vrijwel uitgesloten, dat een levend we zen onder de wagens door kon binnen krui pen. Bovendien maakten wij in het midden van dien kring van wagens nog een twee ver sterking van zeven ossenwagens, waar vrou wen en kinderen hun toevlucht vonden, terwijl daar ook voedsel en kruit werden geborgen; het vee echter moesten wij buiten laten. Vroeg in den morgen, toen wij alles klaar hadden hoorden wij, dat de impi van Moselikatse vlak bij ons was en de mannen onder ons. een dertigtal, reden uit, om den vijand te verken nen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 7