RADIO
Een
kijkje in
Jan Zeedijk in Amerika
De Avonturen van
Japan en Rusland
hadden duizend
geschillen
fat UdcUfyliyUe
qdijkcHLs
DE KLEINSTE EN DE ZWAARST
BEWAPENDE STAAT TER WERELD
BOEKEN, BEELDHOUWWERKEN EN
SCHILDERIJEN IN HET VATICAAN.
Voor de tweede maal is er brand
uitgebroken in de apostolische
kanselarij van het Vaticaan en
ook in de kerk van San Loren-
zo in Damaso is groote schade
aangericht. Onderstaand arti
kei belicht de merkwaardige
sfeer, die Vaticaanstad ken
merkt.
Een goed onderhouden straatweg brengt U
gemakkelijk binnen een half uur rond de
door majestueuze muren omgorde Vaticaan
stad, deze zelfstandige staat op Romein-
schen grond, die zoo opvallend klein is en
tegelijkertijd in overdrachtelijken zin
zoo ontzaglijk groot. En in dien zin: de
grootste staat ter wereld. Immers, voor de
halve menschheid belichaamt deze Kerke
lijke Staat de hoogste Macht en een laby-
rinth van draden baant zich vanuit de re-
geeringsgebouwcn van Vaticaanstad een
weg naar Australië, Alaska, Züid-Amerika,
Britsch IndiëHier vinden wij de plaats,
waar de Paus resideert, hier hebben de
hoogste Kerkelijke autoriteiten hun zetel,
hier klopt het hart van de Kerk, die de we
reld omspant.
Vaticaanstad werd gesticht na het verdrag
tusschen de Paus en Italië van 11 Februari
1929. De stad omvat het gebied van het Va
ticaan en de Sint Pieterskerk en wordt door
muren omsloten. Bij zijn stichting was het
staatje onmiddellijk rijk, want het bezit
buiten zijn enge grenzen nog tal van eigen
dommen. Deze eigendommen zijn hoofdza
kelijk kerken, zooals de basilieken van San
ta Maria Maggiore, San Paolo fuori le Mura,
de Dotaria. De paleizen van de Camellaria
het Vicariaat en de Inquisitie en het paleis
Castel Gandolfo in de Albaansche bergen
genieten wel het recht van exterritoriali
teit, doch zijn slechts privaatrechtelijk pau
selijk bezit. Een andere groep pauselijke ge
bouwen in Rome geniet alleen maar vrijdom
van belasting.
Kunststad.
Voor kunstliefhebbers is er veel te zien
in Vaticaanstad. In het gebied liggen het
Vaticaansche paleis, de Pinakotheek en de
Musea van het Vaticaan. O. a. het Egypti
sche museum, Museum Pio-Clementino, Mu
seum Chiaramonti, het Gregoriaansche Et-
ruskische Museum, de Galerijen der kande
labers, der tapijten en der geografische
kaarten, de zalen van Moderne kunst, de
Sixtijnsche kapel, de Rafaël-zalen, de Bor-
giazalen, het Heilige Museum en het Pro
fane Museum.
Bij het lezen van dit alles begrijpt men
dat noch de architectonische, noch de artis
tieke kostbaarheden van het Vaticaan in
geldbedragen uitgedrukt kunnen worden. De
grootste cultuurschatten, waar een geheele
wereld terecht trotsch op is, zijn hier in de
kleinste ruimte ondergebracht. De beeld
houwwerken en schilderijen van Vaticaan
stad zijn wereldvermaard en in de biblio
theek vinden wij de handschriften van
Kerkvaders uit de vroegste eeuwen, kerkva
ders, wier naam al sinds laïig een heilige
klank hebben.
Geld een banale klank.
In de zeldzame atmosfeer van Va
ticaanstad went men er al spoedig
aan de Miohel Angelo's en Rafaël's
in overvloed aan te treffen; men
went aan de prachtige bouwwerken
die overschaduwd worden door den
koepel der Sint Pieterskerk. Het
woord geld krijgt in deze omgeving
min of meer een banale klank,
maar de conclusie, dat deze staat
de „rijkste ter wereld" is, moge te
meer aanvaardbaar zijn, omdat zij
wint aan duidelijkheid ten opzichte
van de groote tegenstelling: zij
vormt ook de „armste staat op aar
de"! Immers, hier ontbreken tal van
instellingen, die in iederen anderen
staat onontbeerlijk zijn; wijd en zijd
in den omtrek vindt men geen enkel
bedrijf; er zijn geen scholen, er is
geen ziekenhuis, en er is nog zooveel
dat er niet is. En dat alles heeft na
tuurlijk een gegronde reden. Scho
len en ziekenhuizen zijn er immers
genoeg in Rome, terwijl het exploi-
teeren van winkelzaken in het ge
bied van de Heilige Stad wettelijk
verboden is.
Vaticaanstad, dat ongeveer 500 leeken als
staatsburgers telt en evenveel dienaars der
Kerk, heeft zijn eigen post, eigen geld,
eigen regeeringsgebouw, eigen gerecht en
tenslotte ook een eigen leger. Alle ambten
in Vaticaanstad zijn erfelijk: het ambt van
den bibliothecaris evenzeer als dat van por
tier. Maar, wie als zoon van een ambtenaar
en burger van het Vaticaan wordt geboren,
erft weliswaar een functie, maar niet het
burgerschap van de stad. Dat kan heim al
leen als onderscheiding worden verleend
door den Paus.
Wat het leger van den Paus betreft, dit is
naar verhouding zeer groot. Van de bevol
king van ruim 1000 zielen maken er onge
veer 800 deel uit van het leger. Zoodat men
wel eens opmerkt, dat Vaticaanstad eigen
lijk de zwaarst bewapende staat is. Bekend
is vooral de Zwitsersche lijfgarde van den
paus, die bestaat uit 120 Zwitsers die nog
gepantserde tunieken, helmen en helle
baarden dragen.
Ook een gevangenis.
Bij een bezoek aan Vaticaanstad verzui-
me men niet een bezoek te brengen aan het
gerechtsgebouw en de gevangenis. Beide
bestaan in het paradijsachtige staatje elk
uit vier kamers en'sedert het bestaan van
den staat had het gerecht slechts vijf geval
len te beoordeelen en die waren elk voor
zich zoo onbeteekénewd, dat de gevangenis
kamers tot op heden nog geen enkele bewo
ner ontvingen. Zoo alles in dezen staat lilli-
putvormen heeft, het postwezen is er
grootsch.
In dit kleine gebied vindt ge vier post
kantoren. Iedere reiziger wordt in Rome
automatisch postzegelverzamelaar en be
waart de Vaticaan-postzegels; bovendien
schrijft hij dozijnen prentbriefkaarten en dat
verklaart, dat de posterijen het grootste aan
deel van het inkomen van den Staat voor
hun rekening nemen.
De drukkerij.
Tenslotte: de Vaticaansche drukkerij is
eenig ter wereld; hier immers werd gerui-
men tijd het materiaal voor alle missies ter
wereld gedrukt, ten gevolge waarvan deze
drukkerij over het rijkste lettermateriaal
ter wereld beschikt. Oud-Grieksche en Chi-
neesche boeken kunnen er evengoed wor
den gedrukt als Egyptische en Russische en
niet zelden komen hier aanvragen voor
drukwerken binnen uit alle deelen der we
reld, die e 1deï-s niet gemaakt kunnen wor
den.
Vaticaanstad is een zeldzame staat. Alles
ademt er de sfeer van lang vervlogen eeu
wen en er heerscht een ongekende rust. De
ze rust is thans wreed verstoord door den
grooten brand, welker vernietigende vlam
men vele kostbare kunstschatten hebben
doen verloren gaan.
1. de beslissing over het eigendomsrecht
van de Khabarowsk Delta, vroeger gebied
van China, dat later door het Tsaristische
Rusland is bezet en thans door de Sovjets
krachtig is verstrekt.
2. Een nieuwe afbakening van de Ooste
lijke grenslijn nabij Toengnipg, welke on
geveer 50 meter verschoven is naar den
kant van Mandsjoekwo door de overstroo-
min van 1889.
3. Een regeling van het geschil betref
fende den weg langs de grenslijn van Oos
telijk Mandsjoekwo.
4. Een regeling van het geschil betref
fende een dorpje van 64 gezinnen, dat 40
jaar geleden is gevestigd aan den Noorde
lijken oever van de Amoer door Mandsjoe-
rijsche boeren, doch door Rusland in 1920
is bezet
5. Een nieuwe afbakening van de Weste
lijke grens tusschen Mandsjoekw;o en de
Sovjet Unie.
Sarcastische tegenspraak
van Moskou
Finland spreekt evenveel on
waarheid als destijds Japan.
De ambassadeur der Sovjetunie te Lon
den heeft een verklaring uitgegeven, waar
in „de fantastische anti-Sovjet beweringen,
welke in de pers en de radio de ronde doen"
in verband met den oorlog in Finland, wor
den weerlegd. De verklaring slaat op „de
z.g. Finsche berichten over het algemeen af
komstig uit Helsinki, Kopenhagen, Oslo,
Stockholm, en andere plaatsen", en haalt
voorbeelden aan van bewreerde tegenspra
ken in deze berichten. Melding wordt ge
maakt, zoo vervolgt de verklaring, van tien
tallen luchtaanvallen met deelneming van
honderden Russische vliegtuigen, maar
toch raamt een nieuwsagentschap het aan
tal slachtoffers daarvan op slechts honderd
dooden en honderd gewonden. Het aantal
Sovjet tanks dat volgens de corresponden
ten in Helsinki, Kopenhagen en andere
plaatsen vernield is, kan uitstekend de ver
gelijking doorstaan met het aantal Sovjet
vliegtuigen, dat volgens de Japansche com-
muniqué's is neergehaald in den zomer van
het vorige jaar aan de MongoolschMand-
sjoerijsche grens.
Regeling der grenskwesties brengt
opzienbarende verbetering in de
verhoudingen.
De vorming van gemeenschappelijke
commissies tot nieuwe afbakening van de
grens tusschen Mandsjoekwo en de Sovjet
Unie en tot afbakening van de grens tus
schen Mandsjoekwo en Buiten-Mongolië,
zal den weg effenen naar een opzienbaren
de verbetering in de betrekkingen tusschen
Japan, Mandsjoekwo, de Sovjet-Unie en
Buiten Mongolië, volgens een persbericht
uit Hsinking, dat verder zegt, dat zich ruim
duizend geschillen hebben voorgedaan langs
de grenzen, welke zich uitstrekken over
5000 kilometer tusschen Mandsjoekwo, de
Sovjet Unie en Buiten-Mongolië. Van deze
geschillen wordt veel beteekenis gehecht
aan de volgende vijf punten:
PROGRAMMA
ZATERDAG 6 JANUARI 1940.
Hilversum I. 1875 en 414,4 m.
VARA-Ultzending. 10.00—10.20 v.m. en
7.30—8.00 VPRO,
8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.45 Ber. ANP).
I.00 Gramofoonmuziek.
2.00 Filmkwartiertje.
2.15 Gramofoonmuziek.
2.303.00 Pianovoordracht.
3.05 Reportage.
3.30 VARA-orkest.
4.30 Vragenbus.
4.50 Residentie-orkest.
5.30 Filmland.
5.50 Orgelspel en zang.
6.15 Uit de roode jeugdbeweging.
6.45 Kinderleesclub.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Politiek radiojournaal.
7.30 Cyclus: „Hoe werkt de kerk?"
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP.
8.15 Puzzle-uitzending.
8.30 De Ramblers.
9.10 Toespraak.
9.15 Radiotooneel.
9.30 Gramofoonmuziek.
9.50 VARA-Schaaktweekamp.
9.55 VARA-Varia.
10.00 En nu... Oké!
II.00 Berichten ANP.
11.10 VARA-Schaaktweekamp.
11.15—12.00 VARA-orkest.
Hilversum H. 301,5 m.
KRO-uitzending. 4.005.01
HIRO.
door R. J, VAN NEERVOORT
205.
„Het moest geheim blijven, Red", zei Jan.
„He, wat is dat?" viel Red hem in de rede,
terwijl hij naar de gouden biezen wees op
Jan's uniform. „Drie strepen, zeg Jan? Je
bent dus niet alleen terug bjj de marine, maar
je hebt ook nog promotie gemaakt!"
„Ja", sprak kapitein Holding, „Jan heeft
zijn drie strepen dan ook wel verdiend, Red".
206.
„En dat is nog niet alles", voegde Jan er
bij. „Jij bent ook voorgedragen voor promotie.
Red!"
„Goeie help!" zei Red verbaasd. „Waarom?
Ik heb toch niets gedaan?" Kapitein Holding
stond op. „Ik ga er vandoor, vrienden", zei
hij, „maar voordat ik vertrek, wil ik je nog
zeggen, dat de „hoge omes" trots zijn op jul
lie belden!"
Hij schudde Jan en Red de hand en liet hen
I alleen.
8.00 Berichten ANP.
8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur,
12.00 Berichten.
12.15 Rococo-octet (12.451.10 Berichten ANP
207.
„Nu Jan, ik hoop, dat onze moeilijkheden
met de Schorpioenen nu afgelopen zijn!" Jan
zuchtte. „Ik hoop het ook", zei hij, „maar
zie je, nu wij Centaur en Tasiuia en al de
anderen achter slot en grendel hebben, voel ik
me een beetje down, want nu zullen we hele
maal niets opwindends meer beleven, Red!"
208.
„Ik begrijp, wat je bedoelt", zei Penning-
ton. „Geen opwindende achtervolgingen en zo
meer, maar zeg, Jan, hoe staat het met de
en gramofoonmuziek).
I.30 Gramofoonmuziek.
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.30 Gramofoonmuziek.
2.45 Kinderuurtje.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.05 „De goede zijden van donkere tijden",
lezing.
4.20 Gramofoonmuziek.
4.25 „Waatoe leidt het spiritisme?", lezing.
4.40 Gramofoonmuziek.
4.45 „Leven en werken van Inayat Khan",
lezing.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.15 Filmpraatje.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Economische causerie.
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 Meditatie.
8.35 Gramofoonmuziek.
8.45 Gevarieerd programma.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Religieuze voordracht met muzikale om
lijsting.
II.1012.00 Gramofoonmuziek.
gestolen documenten en met de uitvinding van
admiraal Warburton?" Jan lachte. De docu
menten hebben wjj in de zak van Centaur's
jas teruggevonden, en in de bommenwerper
was nog voldoende van het geheimzinnige
mengsel over, om dit te analyseeren, zodat
nu het geheim van het mengsel is terugge
vonden".
„Fijn", zei Red. „O, zeg Jan, ik hoorde zp
juist, dat de vloot er op uit moet om met een
stelletje zeerovers af te rekenen". Jan leunde
aandachtig voorover. „Wat zeg je? Vooruit,
dan moeten wg er vlug vandoor, dat belooft
weer wat!"
209.
Zonder tijd te verliezen begaven zich de
beide vrienden naar het hoofdkwartier, waar
zij zonder veel moeite toestemming kregen
om zich bij de vloot te voegen.
Spoedig waren zij op weg naar het Wes
ten en droomden van nieuwe avonturen, die
ze tegemoet gingen.
EINDE
FEUILLETON
door
MONICA HART
„Gedurende een oogenblik stond de schim
mel daar, den kop diep op den grond gebogen,
tot een bloedig schuim op den bek kwam en
het bloed uit oogen en ooren stroomd. Toen,
voor de laatste maal, kromde hij den fieren
nek en schudde hij de- manen; dan hoog op-
stijgerend, zooals hij had gedaan, toen hij met
zijn hoeven de Kafferschedels verpletterde,
sloeg hij met de voorpooten door de lucht en
stortte achterover neer om zich niet meer te
bewegen.
„Ja, ja, zij sloegen de Zulu-impi terug en
Verloren zeiven slechts één man, maar Ralph
kon geen aandeel nemen in den strijd. De
hoeren sloegen de Zulu's met zware verhezen
af, want zij hadden hun wagens als borst
wering voor zich, het hooge kopje achter zich
en de rivier aan de eene zijde, zoodat zij in
een gunstige positie waren.
„Doch er waren velen in dien verschrikke-
lijken nacht tot wier redding geen schimmel
een rit op leven en dood deed. Ach, God, zes
honderd mannen en vrouwen, jongelingen en
meisjes en kleine kinderen, zes honderd vielen
onder de moordende Zuluspeeren in dien roo-
den dageraad. Zes honderd van onze broeders
en zusters werden vermoord dien morgen!
„Heet de plek niet „Weenen" sinds dien
noodlottigen dag?
„Wij hebben hen gewroken in den slag bg
de Bloedrivier, zeker; maar kon die straf ons
de dierbare levens terug geven, die het den
Heer had behaagd van ons weg te nemen?"
Halfont las het allemaal met stijgende span
ning.
Zouden zulke feiten nog mogelijk zyn al9
er weer eens zooals zeer waarschijnlijk leek
een strijd met de inboorlingen uitbarsten?
De waarschuwing van sergeant Horra-
bridge scheen hem wel wat voorbarig. Er
waren geruchten, af en toe enkele woelingen,
maar er gebeurde toch niets, dat Harland er
toe kon brengen het hotel te verlaten.
En al dien tijd bleef Halfont maar in het
Berg-hotel. Hij had geen bepaalde bedoelingen
met zijn verblijf in dit verlaten oord; hg had
heelemaal geen plannen, zoodat hg hier net
zoo goed kon blijven als ergens anders. En
hg was belang gaan stellen in dien man, die
zoo op hem leek; ja, had zich zelfs op een
eigenaardige manier aan hem gehecht. Ser
geant Horrabridge besloot de twee mannen in
het oog te houden, want dat zg een of ander
natuurlijk onwettig plan voorbereidden
stond voor hem vast als een paal boven water,
en daar hg niet wist, dat er tusschen Har-
land en Ndabamatoba een breuk ontstaan
was. besloot hij ook dezen heer in de gaten
te houden.
Horrabridge twijfelde er geen oogenblik
aan of de beide mannen waren broers. De
paar keer, dat hy daartoe in de gelegen
heid was, sloeg hg ze nauwkeurig gade en hg
was er van overtuigd, dat hg als dit noo-
dig was ze uit elkaar zou kunnen kennen;
tenminste bg helder daglicht.
Melina was er in geslaagd de 2 mannen uit
elkaar te houden.
Ik heb jullie goed bestudeerd. Harvey
ziet er ouder uit en... en...
Meer vastberaden, meer gehard, vulde
Halfont aan, Is het dat niet? Bij hem ver
geleken ben ik nog maar een broekje.
U hebt anders niet veel van een broekje,
lachte ze. Maar er is een verschil.
Harland zei niets, maar de opmerking had
grooten invloed op een plan, dat sinds eeni-
gen tyd in zijn brein gerijpt was.
De twee mannen waren werkelgk vrienden
geworden op deze verlaten plaats.
Deze uitgestootene had nog een kant aan
zijn karakter, waarmee nog maar zeer wei
nig menschen kennis hadden gemaakt; dat
hg in staat was om een oprechte vriendschap
te voelen en die voelde hij voor zgn gast.
Toen op zekeren dag Halfont van betalen
sprak eigenaardig genoeg had hg een ze
keren schroom moeten overwinnen, voor hij
hierover durfde beginnen, had Harland
bruusk geantwoord:
Spreek me daar niet van, Halfont. Ik
denk er niet over voor jou een rekening te
schrijven. We zgn vrienden en ik ben biy ge
weest, dat er hier eens iemand kwam.
Dat vind ik erg aardig van je, dat je
dat zoo zegt maar die hotelhouder-ij is nu
eenmaal jouw broodwinning, en zaken zgn
zaken.
Niet altijd. In elk geval niet tusschen
ons. Ik ben nog wel in staat een vriend van
mij te logeeren te hebben, zonder hem een re
kening te presenteeren. Je blgft hier, zoolang
als je wil. Hoe langer je blgft, hoe liever het
mij is. Ik ben alleen maar bang, dat we hier
geen van allen meer heel lang zullen zgn.
O, ah... dat, hè? zei Halfont, die wel
begreep, wat Harland met deze laatste woor
den bedoelde.
De ander knikte bevestigend. Ik heb een
span muildieren, vertelde hg, die als de weer
licht kunnen loopen. Zooals je ook wel ge
merkt zal hebben, heb ik ze de laatste dagen
's ochtend vroeg even getraind. Als het zoover
is, dan zullen ze ons met een reuzensnelheid
naar Emvatti brengen. Ik wacht nog maar
op nader bericht, maar dat kan elk oogen
blik komen.
Die nieuwe jongen heeft dan zeker het
eerste bericht gebracht?, vroeg Halfont.
Sinds de ruzie met Ndabamatoba was er
bgna geen inlander in de buurt van het hotel
geweest, maar juist twee dagen geleden had
zich een flinke kerel voor stalwerk aange
boden en zonder veel vragen had Harland
hem in zgn dienst genomen.
Zoo is het, bevestigde Harland nu en
om je de waarheid te zeggen, heb ik het ge
voel, dat we den boel maar eens moesten
gaan klaarmaken, dat we op het eerste sein
er van door kunnen.
Zij liepen om het huis heen, naar de stal,
waar Halfont de muilezels, juist zooals hun
eigenaar gezegd had, in puike conditie vond.
Het waren krachtige dieren, en Halfont kon
zich begrijpen, dat zg in staat waren „als de
weerlicht" te loopen. Ze maakten alles klaar
om direct te kunnen inspannen toen de stal
jongen een kreet slaakte en stil bleef staan
luisteren. Harland volgde zyn voorbeeld.
Het is een ruiter, zei hg, misschien meer
dan een. Och, Halfont, wil jg eens kgken wat
het te beteekenen heeft? Ik moet dit nog
even klaarmaken. Wie het ook is, hy rgdt
als... de duivel.
Halfont deed wat hem gevraagd werd. In
de verte zag hy snel een ruiter naderen. Hy
kwam in wilden galop op het hotel aan en
had na korten tgd Halfont bereikt. Hg liet
zich van zyn paard vallen, zonder de teugels
los te laten.. Het arme dier stond met han
genden kop te hijgen en scheen op het punt
in elkaar te zakken. De man was een ruw
type; een eigenaar van een kleine boerderij
of een veehouder, classificeerde Halfont hem.
Hg zag er beangst en opgewonden uit.
Meneer Harland begon hg, nog voor hy
weer op adem gekomen was. Het is begonnen.
Overal is opstand en het is zaak om hier
direct weg te komen, als uw leven u lief is.
Een van de Ndabamatoba's impi's (Kaffer
regiment) komt hier recht op aan.
Halfont nam geen tgd om den man uit
zgn droom te helpen omtrent zijn identiteit.
Hoe ver is die impi nog hier vandaan?
vroeg hg.
Ik zag ze net over den weg bg Mund-
hloza trekken. Ze zullen nu wel gauw hier
zgn... héél gauw ook.
Hoe ver is dat hiervandaan, waar u ze
't laatst zag?, vroeg Halfont, tot groote ver
bazing van den ander.
Neem u mg niet kwalijk, maar wat man
keert u, meneer Harland?
Ach, natuurlgk deze man hield hem ook
alweer voor Harland. Het was dan ook geen
wonder, dat hg er zich over verbaasde, dat
deze informeerde, hoe ver de weg bg Mund-
hloza hier vandaan was!
Als u niet gauw gaat, zullen ze hier
zijn en u den weg naar het kamp bij Emvati
afsngden, want daar zult u toch zeker heen
willen. Maar geef my in hemelsnaam wat te
drinken voor wg verder gaan. Ik moet nog
naar de menschen bg Oleen Spring, een
boerdery 15 K.M, verder om die te waar-
schuwen. (Wordt vrnolqi.)