DE LANDBOUW
in het brandend heden
Langendijker Groentenveilingen
Eerste cursusvergadering R.L.W.S.
Oude redeneeringen
gaan niet meer op I
Dinsdag 9 Januari 1940
Tweede bk.d
de oorlog 1914—1918 en die
van thans. ir. vet, secre
taris holl. mij. van land
bouw, beveelt de grootste
voorzichtigheid en meest
mogelijke samenwerking
aan.
De ontwikkeling van de coöp.
gedachte in agrarisch Nederland
De eerste Cursusvergadering van
de Ver. van Oudleerlingen der R.L.
W.S., gistermiddag in liet Noord-
hollandsch Koffiehuis, gehouden,
had wèl met pech te kampen! Dooi
de gladheid was de belangstelling
niet groot, wat zeer jammer was,
omdat de spreker van dezen mid
dag, de heer Ir. Vet, in een rede
zeer duidelijk aantoonde, dat na
hot uitbreken van den oorlog, de
ganschc structuur op agrarisch
gebied is veranderd en vooral ook,
dat men verkeerd doet, voort te
bouwen op toestanden welke in
den vorigen oorlog bestonden.
Een belangwekkend onderwerp op
interessante wijze behandeld!
In zijn openingswoord wees de voorzit
ter, de heer v. d. Oord, die als zoodanig
.voor het eerst den hamer hanteerde, op de
moeilijke positie van den landbouw, heette
[speciaal de eereleden, hoofdbestuursleden
van de Holl. Mij. van Landbouw en direc
teur en leerlingen van de school welkom.
Daarna geeft voorzitter het woord aan
«den eersten spreker van dezen middag,
den heer Ir. Vet, secretaris van de Holl.
Mij. van Landbouw, die een causerie houdt
'pver:
de invloeden van de huidige
omstandigheden op de toe
komstige positie van den
ï.andbouw.
„Er is slechts oorlogseconomie".
Spr. herinnert aan de felle critick, welke
Binds 1933 door de boeren op de landbouw
crisismaatregelen werd uitgeoefend. Deze
critiek was gebaseerd op: lo. het feit, dat
onze agrarische export in de knel kwam
door liet autarkisch streven zoowel in de
.fascistische landen („Er is slechts oorlogs
economie". zegt Mussolini) als in Engeland
en ton 2o. op liet recht, dat de boer op een
redelijke belooning meende te hebben. In
zooverre is thans van een kentering tc
spreken, dat de toezegging des ministers
ibclcrc bedrijfsuitkonrsten in liet vooruit
zicht stelt.
Er kan niet ontkend worden, dat
slechts dan de boer op de meest
intensieve wijze zijn bedrijf kan
uitoefenen, indien hij althans over
de financiën daartoe beschikt.
De noodzakelijkheid, dat aan de voedsel
voorziening en dientengevolge den land
bouw alle aandacht wordt bessteed, zou ik,
aldus spr., aan de band van het navol
gende willen toelichten:
lc. de ervaringen, welke in den oorlog
Van 101 i191S zijn opgedaan:
2e. een critischc beschouwing van de
landbouwvoortbrenging op dit oogenblik.
In brcede trekken schets spr. den toe
stand van vóór 1914. om dan de ooi'logs*
jaren zelf te behandelen.
de oorlog van 1914.
'Aan de hand van de maatregelen, welke
üiestijds getroffen werden, zouden we ge
durende den oorlog een 3-lal tijdperken
kunnen onderscheiden, waarvan het eerste
begon in October 1914, waarbij een regeling
ten aanzien van den uitvoer van diverse
producten werd getroffen, zoodat de voor
het binnenlandsch gebruik bcnoodigde hoe
veelheden hier tc lande bleven. Toen
werden maatregelen getroffen om prijsstij
ging te voorkomen.
In den loop van 1916 ving een tweede
tijdperk aan, aangezien men, tengevolge
van het moeilijker worden van den aanvoer
van mcnschclijk voedsel, grondstoffen en
.voedermiddelen, verder moest gaan. In den
aanvang van 1917 werd de toestand echter
nog veel onzekerder, waarmede we in het
derde tijdperk komen en de regelingen
haar hoogtepunt bereikten. Door den aan
vang van den onbeperkten duikbootoorlog
en de deelname van de Ver. Staten, werd
de aanvoer van broodgraan, veevoeder en
meststoffen practisch gestaakt. Thans werd
de productie van vocdermiddelon meer di
rect doel van de verschillende maatregelen.
De getroffen maatregelen spitsten zich
in 1918 nog toe in meer positieven zin,
waarbij we kunnen noemen de uitvaardi
ging van een slachtverbod, de directe be
vordering van de teelt van gewassen voor
volksvoeding door de Scheurwct, terwijl
ook ten aanzien van de vet voorziening in
grijpende voorschriften worden getroffen.
Spr. gaf no'-r vele voorbeelden uit dezen
nijpenden tijd.
de verschillen met thans.
Volgens de gegevens van den Algemeenen
Kederlandschen Zuivelbond was de terug
gang in den melkaanvoer bij de verschil
lende Zuivelfabrieken in diverse provincies
20 tot 30 pet.
Wanneer wij thans overgaan tot
den oorlog van nu, dan is één van
de verschillen welke reeds direct
opvallen, dat dezfr krijg op econo
misch gebied van den beginne af aan
een veel scherper karakter heeft
aangenomen en dat men in de oor
logvoerende landen reeds direct
een sterke centralisatie van den in
voer gaat toepassen, met het gevolg
een drukkenden invloed op de te be
talen prijzen, terwijl de zee-oorlog
een dusdanig karakter heeft aange
nomen, dat naar mijn meening de
regeering er te allen tijde rekening
mee dient te houden, dat het met de
aanvoeren naar ons land absolunt
spaak kan loopen.
In het algemeen kan men, wanneer men
de aangelegenheid der landbouw voortbren
ging thans evenwichtig bekijkt, niet spreken
van een belangrijke wijziging in dc binncu-
landschc voorziening van onze landbouw
producten ten opzichte van 1910.
Om U verder duidelijk tc doen zijn, wel
ken invloed dc invoer van buitcnlandschc
granen en voedergewassen heeft, noem ik
L' cenigc cijfers uit 1938, waaruit blijkt, dat
dc invoer van mals, gerst, rogge en haver
en tarwe 1.902.000 ton bedroeg tegenover een
eigen productie van 1.(520.000 ton. Tezamen
met de overige krachtvoermiddelen be
draagt de invoer van granen 3.000.000 ton.
Wanneer we in aanmerking nemen, dat
voor de menschelijke consumptie bijna 1
millioen ton graan noodzakelijk is, dan
kunt U eenigszins een indruk krijgen op
welke wijze de veevoedervoorziening af
hankelijk is van den invoer van het buiten-
landsch graan.
AKKERBOUW EN VEEHOUDERIJ.
De akkerbouw zal zich voor de komende
jarcnf in de eerste plaats moeten toeleggen
op dén verbouw van granen en de voeder-
intensieve gewassen, waarbij gedacht kan
worden aan suikerbieten en aardappelen.
Niet ontkend kan worden, dat de positie
van onze veehouderij op dit moment er al
ler ongunstigst voorstaat. Met den export
van onze zuivelproducten is liet in de al
lereerste plaats allerdroevigst gesteld.
In 191-4 kon men ondervinden, dat dc
vraag van onze Oostelijke zoowel als onze
Westelijke buren groot was. Volgens dc ge
gevens. welke de heer Feuilletau de Bruyn
geeft, is Duitschland er in geslaagd om zich
met een bepaalde organisatie van haar
distributiewezen en de voedselrantsoenen
veilig te stellen van buitcnlandsche invoe
ren op dit gebied en is er van een vernieti
ging door middel van hongcrblokkade niets
te vreezen. Een opleving van onzen export
tengevolge van den oorlogstoestand is dan
ook behoudens onvoorziene omstandighe
den voor de zuivel- en vleeschproductcn
niet direct tc verwachten.
Ook wat den export van dc bacon betreft
naar Engeland, ziet het er niet vrij gunstig
uit, temeer waar men ook daar zich op zelf
voorziening toelegt.
Voorts is onze kaasexport naar Frankrijk
gestagneerd en de export naar Spanje
weggevallen.
Hoe een en ander zich verder zal ontwik
kelen, valt moeilijk te voorspellen, aange
zien invloeden van velerlei aard hier een
rol in hebben.
De veehouder dient ook thans reeds in dc
gelegenheid tc worden gesteld, om zijn be
drijf zoodanig in te richten, dat hij lot het
uiterste loe een groote productie kan leve
ren. Krachtig tegenstander verklaart zich
spr. van al te groote afslachting en be
pleit het op\oercn van voederproductcn
van eigen bedrijf.
Dc mogelijkheid van een intensief 'gebruik
van het grasland is een gelukkige omstan
digheid te noemen, omdat wij in tegenstel
ling met 19141918 niet in dc eerste plaats
aan scheuren behoeven te denken. Het punt
wat in deze primair van belang is, is van
zelfsprekend de kunstmost-voorziening en
het is een verheugend tccken, dat Nederland
wat de stikstof betreft, in deze practisch
veilig is gesteld.
PERIODE NA DEN OORLOG.
Spr. kan op geen einde na voorspellen hoe
de toestand na den oorlog zal zijn.
Indien r de oorlog werkelijk ingrijpt, dan
mag .verwacht worden, dat de econonusche
positie zoowel van de oorlogvoerende, als
van de niel-oorlogvoerende landen, ernstig
verwoest zal worden.
Of een volledige vrijheid weer terug zal
komen, is op het oogenblik moeilijk voor te
stellen, temeer waar de beschuttingen, wctkc
én in liet loonpeil èn in de prijzen der ver
schillende artikelen zijn bereikt, zelfs na
een grootcn oorlog moeilijk verbroken zul
len worden.
Voor een opbloei zal lieten de eerste plaats
noodig zijn, dat men meer naar het even
wicht in het gehcelc internationale handels-
en geldverkeer en de belooning van de di
verse bevolkingsgroepen tracht te zoeken.
Hiermede houdt natuurlijk len nauwste
verband oen internationale oplossing van
bet schuldenprobleem, alsmede een herzie
ning van de valutakwestie.
BEDRIJSVRIJHEID EN
ORGANISATIE.
Daarna gaat spr. over tot behandeling
van hetgeen thans tot de taak der boeren
behoort.
Al is regccringsbcmoeiing noodig, zegt
spr., men kan in deze richting veel te ver
gaan. Juist het, feit, dat men geen gebruik
maakt van de Landbouworganisaties, welke
toch zeker bevoegd zijn terzake te advisec-
ren, is vaak oorzaak van te ambtelijk uit
gevoerde of zelfs foutieve maatregelen.
Een juist evenwicht is noodig. In dezen
tijd, nu de Staatsbemoeiing met het bedrijfs
leven nog steeds toeneemt, zijn de macht en
de deskundigheid van ons coöperatief boe-
renapparaat van onschatbare waarde.
Spr. toont dit met tal van voorbeelden
aan.
Juist met het oog op de toekomst en ge
zien.'de omstandigheid, dat Nederland toch
reeds op oen duurte-ciland leeft, is het
niet gewenscht, dat onredelijke verhoogin
gen van het prijspeil worden verkregen.
Aan den anderen kant zal onze
landbouw echter zoo intensief moge
lijk moeten kunnen voortwerken en
naar mijn mecning zal dit slechts
mogelijk zijn, indien- behoorlijke be-
drijfsuitkomsten worden verkregen.
Verder mag niet vergeten worden,
dat groote groepen landbouwers fi
nancieel sterk achteruit zijn gegaan
hetgeen ook nadeeligen invloed
heeft. Waar echter de naaste toe
komst-politiek geheel en al op
kunstmatige prijsstellingen is geba
seerd, zal bet taak zijn van de Land
bouworganisaties om dienaangaan
de steeds bij te zijn met de daarom
trent noodzakelijke gegevens.
Hier ligt voor de organisatie vooral een
taak betreffende de advisccring van de
prijzen, welke voor den oogst 1940 zullen
gelden. M. i. moet dan ook alle steun wor
den verleend aan het economische bureau,
dat bet K.X.L.C., speciaal voor dit doel wil
oprichten.
Het loonvraagstuk is nimmer nationaal
tc bekijken.
WELK LOON KOMT DEN BOER TOE?
Ik denk in dit verband aan een uitspraak
van één der grootste onderzoekers van deze
materie, Ludwig Bcrnhard, die zcide, dat
de wetenschap tegenwoordig vrijwel rade
loos staat tegenover het loonvraagstuk en
dat geen geleerde zich kan beroemen een
verklaring voor het loon te hebben gege
ven, terwijl een andere econoom verklaart,
dat de moeilijkheden vooral voortkomen
uit het feit. dat dc arbeid onverbreekbaar
is verbonden aan levende mcnschcn. Om
trent het groote verschil tusschen de be
schutte loonen en dén onbeschut ren bedrijfs
vorm bestaan betrekkelijk weinig goede
concrete gegevens.
Het is m.i. nog niet mogelijk om in on
ze maatschappij bepaalde verstrekkende
voorstellen met kans van. slagen te doen.
Het komt mij dan ook voor, zij het dan
ook een gebrekkig hulpmiddel, dat dc ge
organiseerde landbouw zooveel mogelijk in
globalen zin bepaalde opslagen op de pro-
ductiekostcnprijzen zooals wij deze de
laatste jaren hebben gekend, vraagt, aldus
spr..
Hierbij kunnen de netto-opbrengsten van
de Boeklioudburcaux en zekere richtlijn
zijn, terwijl verder grove vergelijkingen
niet elders kunnen worden gemaakt.
Tot slot staat spr. stil bij de landarbei-
dersloonen, welke in enkele gebieden de
laagste loonen zijn, welke er bestaan en
uit sociaal oogpunt niet verdedigbaar kun
nen worden geacht. Toch ontveins ik mij
niet, dat vooral gezien dc uitkomsten van
dc veehouderijbedrijven, deze niet in staat
zijn om hoogere loonen te betalen en'ik ge
loof, aldus spr. dat op grond hiervan ook
terdege een taak ligt zoowel voor de arbei
ders als voor dc werkgeversorganisaties om
gezamenlijk op bctero bedrijfsuitkomsten
aan te dringen.
Ik hoop ecnige van de meest urgente pun
ten, welke dit jaar en de komende jaren
wellicht op den voorgrond zullen treden en
een oplossing vragen, te hebben aangesne
den, zoo eindigt Ir. Vet.
DE ZUIVEL-COÖPERATIE.
Tijdens de rede van Ir. Vet zijn meer be
langstellenden binnengekomen. Na een klei
ne pauze loopt dc film „Het belang van
den boer."
De heer Ir. Kranen, secretaris van den
Bond van Coöp. Zuivelfabrieken, houdt,
vóór deze film gaat draaien, een korte in
leiding, gewijd aan de zuivelcoöperatie in
onze provincie.
Oorspronkelijk had men hier en daar
reeds wat samenkazerij zien ontstaan, voor
namelijk in den tijd van de geringste
melkproductie. Toen door de landbouwcri
sis in de tachtiger jaren dc kaasprijzen
buitengewoon laag werden, nam liancl over
hand de liefde voor dit werkzame bedrijf
op de boerderij af.
Voegt men daar nog bij het veelvuldig
voorkomen van kaasgebreken, dat dc lust
voor de kaasmakerij des te meer deed ver
gaan, naarmate de prijzen lager werden
en waarbij ook de nobele strijd om dc
hoogste markt aan betcckcnis inboette, dan
zijn daarmede wel voor een belangrijk deel
de oorzaken van het ontstaan der kaasfa
briekjes, welke voor gezamenlijke r.ekening
gedreven worden, genoemd.
Zoo werd hier in 1912 nog meer kaas op
de boerderij gemaakt dan in de fabrieken,
terwijl overal elders met uitzondering
van het weidegebied in Zuidbolland eu
westelijk Utrecht de zuivelbereiding op dc
boerderij a! zoo goed als niet meer plaats
vond. In den oorlog van 1914'18 kreeg
de fabriekmatige bereiding echter opnieuw
een krachtigen stoot, doordat velen, die
hierbij een taak hadden, werden gemobili
seerd.
Een verschil met ander dcclen van
ons land verdient onze aandacht, n.1. het
feit. dat het mcerendecl der Noordholland-
sche zuivelfabrieken klein ls gebleven en
het aantal naar verhouding groot, terwijl
elders in den loop der jaren concentratie
van de kleinere bedrijven tot grootere in
veel belangrijker mate heeft plaats gevon
den. Op het vóór en tegen zal ik thans niet
ingaan en evenmin op de redenen, waarom
men daartoe in Noordholland in mindere
mate is overgegaan, hoe belangrijk dit ove-
gens ook mag zijn. Wel zou ik in hot. bij
zonder nog op het volgende verschijnsel
willen wijzen, omdat dit zonder meer als
een groot nadeel van de N.H. zuivelcoöpe
ratie moet worden beschouwd en n.1. de
gezonde ontwikkeling een spaak in de
wielen zal steken, indien niet spoedig een
grondige verbetering intreedt.
Ik bedoel daarmede het feit, dat
veel meer dan in de andere provin
cies bet stelsel van aannemen van
de melk van losse leveranciers, die
geen lid van de fabriek wenschen
te worden, is ingeburgerd. Gemid
deld zijn 60 pet. van alle melkleve-
ranciers der N'oordhollandsche fa
brieken lid en 40 pet. levert melk
zonder i^eer.
Met een krachtig propagandawoord voor
de coöperatieve zuivelbereiding besluit spr.
zijn inleiding.
GEDACHTEN-WISSELING.
De rede van den heer Vet geeft den heer
Rademakcr aanleiding te vragen om een
concreet voorstel om do veehouderij te
steunen.
De heer Kooger vraagt spr.'s oordcel over
de teeltbeperking, biggentoewijzing. enz.
De heer Pilon brengt de wensthelijkheid
naar voren, minder productieve gedeelten
van grasland van regeeringswege te laten
scheuren en ook om pressie uit te oefenen
zooveel mogelijk vee te laten grazen als op
het beschikbare land mogelijk is.
De heer Ir. Vet vindt het doen van een
concreet voorstel niet moeilijk, maar om
iets te bereiken is moeilijker, waarbij spr.
wijst op dc pogingen de kaassteun omhoog
t<» krijgen.
Het is bewezen, dat de veehouderij hope
loos in de put zit en men anderszins re
delijke loonen verlangt. Het Kon. Land-
bouwcomité heeft reeds gedreigd met stop
zetten der officieele medewerking, wan
neer niet met de adviezen rekening wordt
gehouden. Kernpunt vindt spr. een betere
zomerboterprijs als basis van het veehou-
derbestaan, en herziene kaassteun, in het
algemeen maatregelen te nemen wanneer
het tijd is. Teeltbeperking acht spr. een
noodzakelijk kwaad, hij voelt voor de vrije
gedachte, doch deze kan in de naaste toe
komst eenmaal niet verwezenlijkt worden.
Zoo gauw bet mogelijk is, moet echter den
boer weer vrijheid gegeven worden zijn
veestapel rationeel in te krimpen. Ten
aanzien van het teeltplan, dat weldra be
kend zal worden, gelooft spr. niet dat er
veel zal veranderen. Een fout van dc land
bouworganisaties is. dat den minister geen
concrete cijfers worden voorgelegd. Pressie
op het scheuren van minderwaardig gras
land acht spr. niet gewenscht; men moet
zich in de maatregelen niet richten naar
boeren, die het domste zijn. Spr. voelt
wel voor scheurpremie, maar niet voor
scheurpliphl, die zeker ambtelijke narig
heid brengt. Zoek het in de prijzen, zegt
spr.!
De heer Ir. Kranen vindt aandringen
op'hoogere zomerboterprijs van geen waar
de als dc commissicnotccringen voor den
export niet hooger worden. Men zal bet
Landbouwcrisisfonds daarmede niet kun
nen belasten. Men zal niet tot hoogere en
loonene prijzen kunnen komen, wanneer
wij op dc buitcnlandsche markten geen be
tere plaats krijgen, dus Nederland zich in
handelspolitiek opzicht zich niet beter
oriënteert. t
Vporzitter dankt den beer Ir. Vet voor
zijn vlot betoog en acht de boerenstand
gelukkig een voorvechter 1e bezitten als
dezen secretaris van de IIoll. Maatschappij.
De film.
Tot slot van dezen zeer geslaagden mid
dag draait de reeds genoemde film, welke
een zeer overzichtelijk beeld geeft van de
groei der coöperatieve fabrieken, en de
„voorwereldlijke toestanden" in de boeren-
kaasmakcrij.
Ook den heer Kranen wordt dank ge
bracht, waarna voorzitter met een opwek
kend woord sluit.
Wel Langendijker weer, maar geen
hoogc prijzen.
Langendijker winterweer weinig
werk aan dc kool het and-ere
gevolghetere prijzenbleef uit
oude rcdenceringen gaan niet meer
op causaal verband, zooals dal
vroeger lag, is verbroken clea
ring, contingenlcering, deviezen de
den vroeger geen opgeld nu be-
hccrschen ze de mogelijkheid van
y exporteeren op liet eind. vorig
jaar liep alles goed stemde lot
optimisme later geen deviezen
voor Duitschland beschikbaar
prijzen liepen achteruit o^ndanks
gunstig weer groenten in de
tuintjes vroren weg wagons leeg
teruggezonden geen groenten
naar Duitschland, slecht voor Lan-
gendijk ook naar andere landen
ivcrd maar weinig verzonden
bijna geen aanvoer van aardappels
mei andijvie en bloemkool is
het gedaan iels meer uien
gewone gele uien iels beter an-
dete soorten dezelfde lage vrij
zon ïoode kool loopt vrij sterk
achteruit idem gele en Dcensche
wille cr wordt soms een deel van
den aanvoer opgehouden.
De Langendijker tuinders hebben nu eens
het weer gekregen, waarnaar altijd wordt
verlangd: „Echt Langendijker weer", hoo-
ren we velen in deze wintcrscho dagen zeg
gen.'Als bet lekker vriest, is cr aan de be-
w aarkool maar weinig werk: van rotting is
dan meer zeer weinig sprake. Tegen werk
zien de meeste tuinders echter niet op, zoo
dal dit niet de voornaamste reden voor bun
k genoegdoening Ls. Van meer belang zou het
zijn. als nu ook de andere wensch in ver
vulling was gegaan n.1. hoogere prijzen
voor de bewaarkool en andere winterpro-
ducten. Dit is echter nog niet het geval.
Daar wordt nog altijd op gewacht.
Men leeft in dezen nog altijd met
zijn gedachten in den goeden ouden
tijd, toen flink winterweer altijd
met prijsverhooging van de Langen
dijker stapelproductcn gepaard
ging. Bij zijn ovenvegingen, bespie
gelingen en verwachtingen doet
men echter goed rekening te hou
den met dc veranderde tijdsomstan
digheden. In den tijd, dat op han
delsgebied een sterk causaal ver
band tusschen de dingen bestond
waarin overzaak en gevolg op zeer
gewone, natuurlijke wijze op el
kander reageerden, was liet vrij
gemakkelijk conclusies te trekken,
die meestal juist bleken te zijn.
Toen was er echter nog geen sprake van
clearing in den huidigen zin van 't woord;
toen hoorde men nog slechts in theorie
van consenten en contingenten spreken, en
als Duitschland toen gebrek had aan onze
groenten, werd er door de importeurs voor
gezorgd, dat die groenten op de Duitsche
markten verschenen. Voor onze exporteurs
en binnenlandsche kooplieden was het toen
ook ccn mooiere tijd. Toen zat er meer mu
ziek in den handel. Van minimum- en
maximumprijzen werd geen gebruik ge
maakt in de tegenwoordige onaangename
bcteekenis. Al deze overwegingen moeten
in acht genomen worden om de stemming
op de groentenveilingen te peilen en de
mentaliteit van de aanvoerders te begrij
pen.
Het ging aan de Langendijker veilingen oo
het eind \an het jaar zoo mooi. Er werden
prijzen voor de roode kool besteed, zooals
nog niet vaak was voorgekomen in den tijd
van Kerstmis en Nieuwjaar. Er was een
flinke aanvoer aan de veilingen, wat be
trekkelijk goed geld in 't laatje bracht en
men verheugde zich ook over dit gunstige
gevolg, dat, hoe meer er nu wegging, te
minder later moest worden gepresenteerd,
wat niet anders dan ten goede kon komen
aan de prijzen van de in het vervolg van
het winterseizoen aan te voeren producten,
die bovendien door dc gunstige weersge
steldheid in betere conditie bleven. De
oogst was dit jaar vrij gunstig, zoodat ve
len de toekomst wat minder donker begon
nen in te zien.
Vooral in dezen tijd, dat weer rente, land-
huur en andere rekeningen moesten wor
den betaald, haalde de Langendijker tuin
der weer wat ruimer adem. De jeremiades
over de vaststelling van dc minimum- en
vergoedingsprijzen verstomden en alle on
aangename stemmingen, door die ondes
kundig vastgestelde prijzen gewekt, ver
keerden in een mildere bcoordeeling. Het
weer, dat aamankelijk blijk gaf, niet wel
te weten, welken kant liet zou uitgaan,
sloeg later gedecideerd den strengen-
vorstkant in, zoodat de voorarad groenten,
die nog in vele tuintjes voorkwam, zeer
zeker Voor liet grootste deel waardeloos
zou worden. Men was geneigd te vra
gen: Langendijker tuinder, wat wil je nog
méér?" Het past dezen echter niet meer
dan te wikken, beschikken geschiedt blijk
baar elders. Na Nieuwjaar ging het al niet
zoo best aan de veilingen. De aanvoer was
niet groot en toch liepen de prijzen terug.
Was er op het eind van 1939 gebrek aan
wagens, nu was er een overschot en hot
kwam voor. dat ze leeg vertrokken, 's
avonds soms, een slecht vooruitzicht voor
den volgendon dag. Duitschland liet ons
n.1. in den steek. Er waren geen of onvol
doende consenten. En als onze win terpro-,
ducten niet naar Duitschland gaan, dan is
het mis. Van export naar Engeland is zoo
goed als licolcmaal gpen sprake en naar
België was hot oog niet druk. Een en an
der veroorzaakte aan de veilingen de slap
te, die het optimisme weer in pessimisme
heeft doen overgaan.
Van aanvoer van aardappelen was uit
den aar'd van het weer maar weinig spra
ke. De handelaars gingen nog wel eens
den boer op om aan huis wat te vei'koo-
pen, doch er werden maar weinig zaken
gedaan. Aan de veiling werden wat Beve
landers aangevoerd, die f 2.10 opbrachten.
Voor zoover andere soorten werden ge
kocht, werden lage prijzen besteed. Door
de strenge vorst is het met de andijvie af-
gcloopen en ook de bloemkool is gesneu
veld. Deze producten moet men dit seizoen
dus niet meer verwachten.
Op sommige dagen was de aanvoer van
uien grooter dan we dit den laatsten tijd
gewoon waren. De prijs was voor gewone
uien wel iets beter. Er werd nu van f2.90
3.50 betaald; enkele partijtjes f 2.70 en
f 2-S0. Grove uien wisselden nog al af. Er
werden er verkocht voor f 2.502.80, an
dere voor f 33.20, een paar partijtjes tot
f 3.40. Kwaliteitsverschil speelde hierbij een
rol. Drielingen waren weer goedkoop. En
van nep kwam maar heel weinig. Ze
bracht f 4.50 op.
Groote aanvoer van wortelen kon tij
dens hot strenge winterweer niet worden
verwacht.Niettemin hieven de prijzen hij
liet oude: De mooiste werden voor f 2—2.20
verkocht, soms f 2.30; andere golden
f 1.60—1.90.
We merkten reeds op, dat dc aanvoer
van kool niet groot was. Voor roode kool
werd aanvankelijk f 5—5.50, een enkele
maal tot f 5.80 besteed. Dit betrof dan
eerste kwaliteit. Later liepen die prijzen
terug tot f 4.— a 4.20 sóms tot f 4.G0.
Slechts zeer weinig kon' toen de f 5.— ha
len. Tweede soort werd aanvankelijk be
taald met f 44.50. later liep die in evenre
digheid met de prijzen de eerste soort te
rug.
Toen er on het eind van het jaar nog de
viezen beschikbaar waren, werd voor gele
kool. perste soort, nog f 3.504 betaald, en
voor tweede f 2.503. F.erste soort liep bij
gebrpk aan iiitvocrmogclijkheid terug tot
f 2,30 h f 2.70; een zeldzaamheid was het,
als f 3 werd gemaakt. Ook tweede soort
daalde door dezelfde oorzaak wat in priis.
Savovekool kwam er al heel weinig. Ze
werd verkocht voor f.2—2.70. een enkel
partijtje voor iets meer. Deensche witte
kool, waarvan de aanvoer sterk achteruit
lien. kon tijdens de goede dagen, al naar
gelang van kwaliteit f 2.50—3.30. «oms tot,
f 3.60 opbrengen. t.ater werd f 2—2.40. soms
oploopend tot f 2.70 en zelden tot 'f 3.—
gemankt. Meermalen werd een belangrijk
gedeelte van dpn al kleinen aanvoer opge
houden. Zaterdag was de stemming ie*-?
gunstiger voor alle koolsoorten.