DE LANDBOUW in het brandend heden Langendijker Groentenveilingen Eerste cursusvergadering R.L.W.S. Oude redeneeringen gaan niet meer op I Dinsdag 9 Januari 1940 Tweede bk.d de oorlog 1914—1918 en die van thans. ir. vet, secre taris holl. mij. van land bouw, beveelt de grootste voorzichtigheid en meest mogelijke samenwerking aan. De ontwikkeling van de coöp. gedachte in agrarisch Nederland De eerste Cursusvergadering van de Ver. van Oudleerlingen der R.L. W.S., gistermiddag in liet Noord- hollandsch Koffiehuis, gehouden, had wèl met pech te kampen! Dooi de gladheid was de belangstelling niet groot, wat zeer jammer was, omdat de spreker van dezen mid dag, de heer Ir. Vet, in een rede zeer duidelijk aantoonde, dat na hot uitbreken van den oorlog, de ganschc structuur op agrarisch gebied is veranderd en vooral ook, dat men verkeerd doet, voort te bouwen op toestanden welke in den vorigen oorlog bestonden. Een belangwekkend onderwerp op interessante wijze behandeld! In zijn openingswoord wees de voorzit ter, de heer v. d. Oord, die als zoodanig .voor het eerst den hamer hanteerde, op de moeilijke positie van den landbouw, heette [speciaal de eereleden, hoofdbestuursleden van de Holl. Mij. van Landbouw en direc teur en leerlingen van de school welkom. Daarna geeft voorzitter het woord aan «den eersten spreker van dezen middag, den heer Ir. Vet, secretaris van de Holl. Mij. van Landbouw, die een causerie houdt 'pver: de invloeden van de huidige omstandigheden op de toe komstige positie van den ï.andbouw. „Er is slechts oorlogseconomie". Spr. herinnert aan de felle critick, welke Binds 1933 door de boeren op de landbouw crisismaatregelen werd uitgeoefend. Deze critiek was gebaseerd op: lo. het feit, dat onze agrarische export in de knel kwam door liet autarkisch streven zoowel in de .fascistische landen („Er is slechts oorlogs economie". zegt Mussolini) als in Engeland en ton 2o. op liet recht, dat de boer op een redelijke belooning meende te hebben. In zooverre is thans van een kentering tc spreken, dat de toezegging des ministers ibclcrc bedrijfsuitkonrsten in liet vooruit zicht stelt. Er kan niet ontkend worden, dat slechts dan de boer op de meest intensieve wijze zijn bedrijf kan uitoefenen, indien hij althans over de financiën daartoe beschikt. De noodzakelijkheid, dat aan de voedsel voorziening en dientengevolge den land bouw alle aandacht wordt bessteed, zou ik, aldus spr., aan de band van het navol gende willen toelichten: lc. de ervaringen, welke in den oorlog Van 101 i191S zijn opgedaan: 2e. een critischc beschouwing van de landbouwvoortbrenging op dit oogenblik. In brcede trekken schets spr. den toe stand van vóór 1914. om dan de ooi'logs* jaren zelf te behandelen. de oorlog van 1914. 'Aan de hand van de maatregelen, welke üiestijds getroffen werden, zouden we ge durende den oorlog een 3-lal tijdperken kunnen onderscheiden, waarvan het eerste begon in October 1914, waarbij een regeling ten aanzien van den uitvoer van diverse producten werd getroffen, zoodat de voor het binnenlandsch gebruik bcnoodigde hoe veelheden hier tc lande bleven. Toen werden maatregelen getroffen om prijsstij ging te voorkomen. In den loop van 1916 ving een tweede tijdperk aan, aangezien men, tengevolge van het moeilijker worden van den aanvoer van mcnschclijk voedsel, grondstoffen en .voedermiddelen, verder moest gaan. In den aanvang van 1917 werd de toestand echter nog veel onzekerder, waarmede we in het derde tijdperk komen en de regelingen haar hoogtepunt bereikten. Door den aan vang van den onbeperkten duikbootoorlog en de deelname van de Ver. Staten, werd de aanvoer van broodgraan, veevoeder en meststoffen practisch gestaakt. Thans werd de productie van vocdermiddelon meer di rect doel van de verschillende maatregelen. De getroffen maatregelen spitsten zich in 1918 nog toe in meer positieven zin, waarbij we kunnen noemen de uitvaardi ging van een slachtverbod, de directe be vordering van de teelt van gewassen voor volksvoeding door de Scheurwct, terwijl ook ten aanzien van de vet voorziening in grijpende voorschriften worden getroffen. Spr. gaf no'-r vele voorbeelden uit dezen nijpenden tijd. de verschillen met thans. Volgens de gegevens van den Algemeenen Kederlandschen Zuivelbond was de terug gang in den melkaanvoer bij de verschil lende Zuivelfabrieken in diverse provincies 20 tot 30 pet. Wanneer wij thans overgaan tot den oorlog van nu, dan is één van de verschillen welke reeds direct opvallen, dat dezfr krijg op econo misch gebied van den beginne af aan een veel scherper karakter heeft aangenomen en dat men in de oor logvoerende landen reeds direct een sterke centralisatie van den in voer gaat toepassen, met het gevolg een drukkenden invloed op de te be talen prijzen, terwijl de zee-oorlog een dusdanig karakter heeft aange nomen, dat naar mijn meening de regeering er te allen tijde rekening mee dient te houden, dat het met de aanvoeren naar ons land absolunt spaak kan loopen. In het algemeen kan men, wanneer men de aangelegenheid der landbouw voortbren ging thans evenwichtig bekijkt, niet spreken van een belangrijke wijziging in dc binncu- landschc voorziening van onze landbouw producten ten opzichte van 1910. Om U verder duidelijk tc doen zijn, wel ken invloed dc invoer van buitcnlandschc granen en voedergewassen heeft, noem ik L' cenigc cijfers uit 1938, waaruit blijkt, dat dc invoer van mals, gerst, rogge en haver en tarwe 1.902.000 ton bedroeg tegenover een eigen productie van 1.(520.000 ton. Tezamen met de overige krachtvoermiddelen be draagt de invoer van granen 3.000.000 ton. Wanneer we in aanmerking nemen, dat voor de menschelijke consumptie bijna 1 millioen ton graan noodzakelijk is, dan kunt U eenigszins een indruk krijgen op welke wijze de veevoedervoorziening af hankelijk is van den invoer van het buiten- landsch graan. AKKERBOUW EN VEEHOUDERIJ. De akkerbouw zal zich voor de komende jarcnf in de eerste plaats moeten toeleggen op dén verbouw van granen en de voeder- intensieve gewassen, waarbij gedacht kan worden aan suikerbieten en aardappelen. Niet ontkend kan worden, dat de positie van onze veehouderij op dit moment er al ler ongunstigst voorstaat. Met den export van onze zuivelproducten is liet in de al lereerste plaats allerdroevigst gesteld. In 191-4 kon men ondervinden, dat dc vraag van onze Oostelijke zoowel als onze Westelijke buren groot was. Volgens dc ge gevens. welke de heer Feuilletau de Bruyn geeft, is Duitschland er in geslaagd om zich met een bepaalde organisatie van haar distributiewezen en de voedselrantsoenen veilig te stellen van buitcnlandsche invoe ren op dit gebied en is er van een vernieti ging door middel van hongcrblokkade niets te vreezen. Een opleving van onzen export tengevolge van den oorlogstoestand is dan ook behoudens onvoorziene omstandighe den voor de zuivel- en vleeschproductcn niet direct tc verwachten. Ook wat den export van dc bacon betreft naar Engeland, ziet het er niet vrij gunstig uit, temeer waar men ook daar zich op zelf voorziening toelegt. Voorts is onze kaasexport naar Frankrijk gestagneerd en de export naar Spanje weggevallen. Hoe een en ander zich verder zal ontwik kelen, valt moeilijk te voorspellen, aange zien invloeden van velerlei aard hier een rol in hebben. De veehouder dient ook thans reeds in dc gelegenheid tc worden gesteld, om zijn be drijf zoodanig in te richten, dat hij lot het uiterste loe een groote productie kan leve ren. Krachtig tegenstander verklaart zich spr. van al te groote afslachting en be pleit het op\oercn van voederproductcn van eigen bedrijf. Dc mogelijkheid van een intensief 'gebruik van het grasland is een gelukkige omstan digheid te noemen, omdat wij in tegenstel ling met 19141918 niet in dc eerste plaats aan scheuren behoeven te denken. Het punt wat in deze primair van belang is, is van zelfsprekend de kunstmost-voorziening en het is een verheugend tccken, dat Nederland wat de stikstof betreft, in deze practisch veilig is gesteld. PERIODE NA DEN OORLOG. Spr. kan op geen einde na voorspellen hoe de toestand na den oorlog zal zijn. Indien r de oorlog werkelijk ingrijpt, dan mag .verwacht worden, dat de econonusche positie zoowel van de oorlogvoerende, als van de niel-oorlogvoerende landen, ernstig verwoest zal worden. Of een volledige vrijheid weer terug zal komen, is op het oogenblik moeilijk voor te stellen, temeer waar de beschuttingen, wctkc én in liet loonpeil èn in de prijzen der ver schillende artikelen zijn bereikt, zelfs na een grootcn oorlog moeilijk verbroken zul len worden. Voor een opbloei zal lieten de eerste plaats noodig zijn, dat men meer naar het even wicht in het gehcelc internationale handels- en geldverkeer en de belooning van de di verse bevolkingsgroepen tracht te zoeken. Hiermede houdt natuurlijk len nauwste verband oen internationale oplossing van bet schuldenprobleem, alsmede een herzie ning van de valutakwestie. BEDRIJSVRIJHEID EN ORGANISATIE. Daarna gaat spr. over tot behandeling van hetgeen thans tot de taak der boeren behoort. Al is regccringsbcmoeiing noodig, zegt spr., men kan in deze richting veel te ver gaan. Juist het, feit, dat men geen gebruik maakt van de Landbouworganisaties, welke toch zeker bevoegd zijn terzake te advisec- ren, is vaak oorzaak van te ambtelijk uit gevoerde of zelfs foutieve maatregelen. Een juist evenwicht is noodig. In dezen tijd, nu de Staatsbemoeiing met het bedrijfs leven nog steeds toeneemt, zijn de macht en de deskundigheid van ons coöperatief boe- renapparaat van onschatbare waarde. Spr. toont dit met tal van voorbeelden aan. Juist met het oog op de toekomst en ge zien.'de omstandigheid, dat Nederland toch reeds op oen duurte-ciland leeft, is het niet gewenscht, dat onredelijke verhoogin gen van het prijspeil worden verkregen. Aan den anderen kant zal onze landbouw echter zoo intensief moge lijk moeten kunnen voortwerken en naar mijn mecning zal dit slechts mogelijk zijn, indien- behoorlijke be- drijfsuitkomsten worden verkregen. Verder mag niet vergeten worden, dat groote groepen landbouwers fi nancieel sterk achteruit zijn gegaan hetgeen ook nadeeligen invloed heeft. Waar echter de naaste toe komst-politiek geheel en al op kunstmatige prijsstellingen is geba seerd, zal bet taak zijn van de Land bouworganisaties om dienaangaan de steeds bij te zijn met de daarom trent noodzakelijke gegevens. Hier ligt voor de organisatie vooral een taak betreffende de advisccring van de prijzen, welke voor den oogst 1940 zullen gelden. M. i. moet dan ook alle steun wor den verleend aan het economische bureau, dat bet K.X.L.C., speciaal voor dit doel wil oprichten. Het loonvraagstuk is nimmer nationaal tc bekijken. WELK LOON KOMT DEN BOER TOE? Ik denk in dit verband aan een uitspraak van één der grootste onderzoekers van deze materie, Ludwig Bcrnhard, die zcide, dat de wetenschap tegenwoordig vrijwel rade loos staat tegenover het loonvraagstuk en dat geen geleerde zich kan beroemen een verklaring voor het loon te hebben gege ven, terwijl een andere econoom verklaart, dat de moeilijkheden vooral voortkomen uit het feit. dat dc arbeid onverbreekbaar is verbonden aan levende mcnschcn. Om trent het groote verschil tusschen de be schutte loonen en dén onbeschut ren bedrijfs vorm bestaan betrekkelijk weinig goede concrete gegevens. Het is m.i. nog niet mogelijk om in on ze maatschappij bepaalde verstrekkende voorstellen met kans van. slagen te doen. Het komt mij dan ook voor, zij het dan ook een gebrekkig hulpmiddel, dat dc ge organiseerde landbouw zooveel mogelijk in globalen zin bepaalde opslagen op de pro- ductiekostcnprijzen zooals wij deze de laatste jaren hebben gekend, vraagt, aldus spr.. Hierbij kunnen de netto-opbrengsten van de Boeklioudburcaux en zekere richtlijn zijn, terwijl verder grove vergelijkingen niet elders kunnen worden gemaakt. Tot slot staat spr. stil bij de landarbei- dersloonen, welke in enkele gebieden de laagste loonen zijn, welke er bestaan en uit sociaal oogpunt niet verdedigbaar kun nen worden geacht. Toch ontveins ik mij niet, dat vooral gezien dc uitkomsten van dc veehouderijbedrijven, deze niet in staat zijn om hoogere loonen te betalen en'ik ge loof, aldus spr. dat op grond hiervan ook terdege een taak ligt zoowel voor de arbei ders als voor dc werkgeversorganisaties om gezamenlijk op bctero bedrijfsuitkomsten aan te dringen. Ik hoop ecnige van de meest urgente pun ten, welke dit jaar en de komende jaren wellicht op den voorgrond zullen treden en een oplossing vragen, te hebben aangesne den, zoo eindigt Ir. Vet. DE ZUIVEL-COÖPERATIE. Tijdens de rede van Ir. Vet zijn meer be langstellenden binnengekomen. Na een klei ne pauze loopt dc film „Het belang van den boer." De heer Ir. Kranen, secretaris van den Bond van Coöp. Zuivelfabrieken, houdt, vóór deze film gaat draaien, een korte in leiding, gewijd aan de zuivelcoöperatie in onze provincie. Oorspronkelijk had men hier en daar reeds wat samenkazerij zien ontstaan, voor namelijk in den tijd van de geringste melkproductie. Toen door de landbouwcri sis in de tachtiger jaren dc kaasprijzen buitengewoon laag werden, nam liancl over hand de liefde voor dit werkzame bedrijf op de boerderij af. Voegt men daar nog bij het veelvuldig voorkomen van kaasgebreken, dat dc lust voor de kaasmakerij des te meer deed ver gaan, naarmate de prijzen lager werden en waarbij ook de nobele strijd om dc hoogste markt aan betcckcnis inboette, dan zijn daarmede wel voor een belangrijk deel de oorzaken van het ontstaan der kaasfa briekjes, welke voor gezamenlijke r.ekening gedreven worden, genoemd. Zoo werd hier in 1912 nog meer kaas op de boerderij gemaakt dan in de fabrieken, terwijl overal elders met uitzondering van het weidegebied in Zuidbolland eu westelijk Utrecht de zuivelbereiding op dc boerderij a! zoo goed als niet meer plaats vond. In den oorlog van 1914'18 kreeg de fabriekmatige bereiding echter opnieuw een krachtigen stoot, doordat velen, die hierbij een taak hadden, werden gemobili seerd. Een verschil met ander dcclen van ons land verdient onze aandacht, n.1. het feit. dat het mcerendecl der Noordholland- sche zuivelfabrieken klein ls gebleven en het aantal naar verhouding groot, terwijl elders in den loop der jaren concentratie van de kleinere bedrijven tot grootere in veel belangrijker mate heeft plaats gevon den. Op het vóór en tegen zal ik thans niet ingaan en evenmin op de redenen, waarom men daartoe in Noordholland in mindere mate is overgegaan, hoe belangrijk dit ove- gens ook mag zijn. Wel zou ik in hot. bij zonder nog op het volgende verschijnsel willen wijzen, omdat dit zonder meer als een groot nadeel van de N.H. zuivelcoöpe ratie moet worden beschouwd en n.1. de gezonde ontwikkeling een spaak in de wielen zal steken, indien niet spoedig een grondige verbetering intreedt. Ik bedoel daarmede het feit, dat veel meer dan in de andere provin cies bet stelsel van aannemen van de melk van losse leveranciers, die geen lid van de fabriek wenschen te worden, is ingeburgerd. Gemid deld zijn 60 pet. van alle melkleve- ranciers der N'oordhollandsche fa brieken lid en 40 pet. levert melk zonder i^eer. Met een krachtig propagandawoord voor de coöperatieve zuivelbereiding besluit spr. zijn inleiding. GEDACHTEN-WISSELING. De rede van den heer Vet geeft den heer Rademakcr aanleiding te vragen om een concreet voorstel om do veehouderij te steunen. De heer Kooger vraagt spr.'s oordcel over de teeltbeperking, biggentoewijzing. enz. De heer Pilon brengt de wensthelijkheid naar voren, minder productieve gedeelten van grasland van regeeringswege te laten scheuren en ook om pressie uit te oefenen zooveel mogelijk vee te laten grazen als op het beschikbare land mogelijk is. De heer Ir. Vet vindt het doen van een concreet voorstel niet moeilijk, maar om iets te bereiken is moeilijker, waarbij spr. wijst op dc pogingen de kaassteun omhoog t<» krijgen. Het is bewezen, dat de veehouderij hope loos in de put zit en men anderszins re delijke loonen verlangt. Het Kon. Land- bouwcomité heeft reeds gedreigd met stop zetten der officieele medewerking, wan neer niet met de adviezen rekening wordt gehouden. Kernpunt vindt spr. een betere zomerboterprijs als basis van het veehou- derbestaan, en herziene kaassteun, in het algemeen maatregelen te nemen wanneer het tijd is. Teeltbeperking acht spr. een noodzakelijk kwaad, hij voelt voor de vrije gedachte, doch deze kan in de naaste toe komst eenmaal niet verwezenlijkt worden. Zoo gauw bet mogelijk is, moet echter den boer weer vrijheid gegeven worden zijn veestapel rationeel in te krimpen. Ten aanzien van het teeltplan, dat weldra be kend zal worden, gelooft spr. niet dat er veel zal veranderen. Een fout van dc land bouworganisaties is. dat den minister geen concrete cijfers worden voorgelegd. Pressie op het scheuren van minderwaardig gras land acht spr. niet gewenscht; men moet zich in de maatregelen niet richten naar boeren, die het domste zijn. Spr. voelt wel voor scheurpremie, maar niet voor scheurpliphl, die zeker ambtelijke narig heid brengt. Zoek het in de prijzen, zegt spr.! De heer Ir. Kranen vindt aandringen op'hoogere zomerboterprijs van geen waar de als dc commissicnotccringen voor den export niet hooger worden. Men zal bet Landbouwcrisisfonds daarmede niet kun nen belasten. Men zal niet tot hoogere en loonene prijzen kunnen komen, wanneer wij op dc buitcnlandsche markten geen be tere plaats krijgen, dus Nederland zich in handelspolitiek opzicht zich niet beter oriënteert. t Vporzitter dankt den beer Ir. Vet voor zijn vlot betoog en acht de boerenstand gelukkig een voorvechter 1e bezitten als dezen secretaris van de IIoll. Maatschappij. De film. Tot slot van dezen zeer geslaagden mid dag draait de reeds genoemde film, welke een zeer overzichtelijk beeld geeft van de groei der coöperatieve fabrieken, en de „voorwereldlijke toestanden" in de boeren- kaasmakcrij. Ook den heer Kranen wordt dank ge bracht, waarna voorzitter met een opwek kend woord sluit. Wel Langendijker weer, maar geen hoogc prijzen. Langendijker winterweer weinig werk aan dc kool het and-ere gevolghetere prijzenbleef uit oude rcdenceringen gaan niet meer op causaal verband, zooals dal vroeger lag, is verbroken clea ring, contingenlcering, deviezen de den vroeger geen opgeld nu be- hccrschen ze de mogelijkheid van y exporteeren op liet eind. vorig jaar liep alles goed stemde lot optimisme later geen deviezen voor Duitschland beschikbaar prijzen liepen achteruit o^ndanks gunstig weer groenten in de tuintjes vroren weg wagons leeg teruggezonden geen groenten naar Duitschland, slecht voor Lan- gendijk ook naar andere landen ivcrd maar weinig verzonden bijna geen aanvoer van aardappels mei andijvie en bloemkool is het gedaan iels meer uien gewone gele uien iels beter an- dete soorten dezelfde lage vrij zon ïoode kool loopt vrij sterk achteruit idem gele en Dcensche wille cr wordt soms een deel van den aanvoer opgehouden. De Langendijker tuinders hebben nu eens het weer gekregen, waarnaar altijd wordt verlangd: „Echt Langendijker weer", hoo- ren we velen in deze wintcrscho dagen zeg gen.'Als bet lekker vriest, is cr aan de be- w aarkool maar weinig werk: van rotting is dan meer zeer weinig sprake. Tegen werk zien de meeste tuinders echter niet op, zoo dal dit niet de voornaamste reden voor bun k genoegdoening Ls. Van meer belang zou het zijn. als nu ook de andere wensch in ver vulling was gegaan n.1. hoogere prijzen voor de bewaarkool en andere winterpro- ducten. Dit is echter nog niet het geval. Daar wordt nog altijd op gewacht. Men leeft in dezen nog altijd met zijn gedachten in den goeden ouden tijd, toen flink winterweer altijd met prijsverhooging van de Langen dijker stapelproductcn gepaard ging. Bij zijn ovenvegingen, bespie gelingen en verwachtingen doet men echter goed rekening te hou den met dc veranderde tijdsomstan digheden. In den tijd, dat op han delsgebied een sterk causaal ver band tusschen de dingen bestond waarin overzaak en gevolg op zeer gewone, natuurlijke wijze op el kander reageerden, was liet vrij gemakkelijk conclusies te trekken, die meestal juist bleken te zijn. Toen was er echter nog geen sprake van clearing in den huidigen zin van 't woord; toen hoorde men nog slechts in theorie van consenten en contingenten spreken, en als Duitschland toen gebrek had aan onze groenten, werd er door de importeurs voor gezorgd, dat die groenten op de Duitsche markten verschenen. Voor onze exporteurs en binnenlandsche kooplieden was het toen ook ccn mooiere tijd. Toen zat er meer mu ziek in den handel. Van minimum- en maximumprijzen werd geen gebruik ge maakt in de tegenwoordige onaangename bcteekenis. Al deze overwegingen moeten in acht genomen worden om de stemming op de groentenveilingen te peilen en de mentaliteit van de aanvoerders te begrij pen. Het ging aan de Langendijker veilingen oo het eind \an het jaar zoo mooi. Er werden prijzen voor de roode kool besteed, zooals nog niet vaak was voorgekomen in den tijd van Kerstmis en Nieuwjaar. Er was een flinke aanvoer aan de veilingen, wat be trekkelijk goed geld in 't laatje bracht en men verheugde zich ook over dit gunstige gevolg, dat, hoe meer er nu wegging, te minder later moest worden gepresenteerd, wat niet anders dan ten goede kon komen aan de prijzen van de in het vervolg van het winterseizoen aan te voeren producten, die bovendien door dc gunstige weersge steldheid in betere conditie bleven. De oogst was dit jaar vrij gunstig, zoodat ve len de toekomst wat minder donker begon nen in te zien. Vooral in dezen tijd, dat weer rente, land- huur en andere rekeningen moesten wor den betaald, haalde de Langendijker tuin der weer wat ruimer adem. De jeremiades over de vaststelling van dc minimum- en vergoedingsprijzen verstomden en alle on aangename stemmingen, door die ondes kundig vastgestelde prijzen gewekt, ver keerden in een mildere bcoordeeling. Het weer, dat aamankelijk blijk gaf, niet wel te weten, welken kant liet zou uitgaan, sloeg later gedecideerd den strengen- vorstkant in, zoodat de voorarad groenten, die nog in vele tuintjes voorkwam, zeer zeker Voor liet grootste deel waardeloos zou worden. Men was geneigd te vra gen: Langendijker tuinder, wat wil je nog méér?" Het past dezen echter niet meer dan te wikken, beschikken geschiedt blijk baar elders. Na Nieuwjaar ging het al niet zoo best aan de veilingen. De aanvoer was niet groot en toch liepen de prijzen terug. Was er op het eind van 1939 gebrek aan wagens, nu was er een overschot en hot kwam voor. dat ze leeg vertrokken, 's avonds soms, een slecht vooruitzicht voor den volgendon dag. Duitschland liet ons n.1. in den steek. Er waren geen of onvol doende consenten. En als onze win terpro-, ducten niet naar Duitschland gaan, dan is het mis. Van export naar Engeland is zoo goed als licolcmaal gpen sprake en naar België was hot oog niet druk. Een en an der veroorzaakte aan de veilingen de slap te, die het optimisme weer in pessimisme heeft doen overgaan. Van aanvoer van aardappelen was uit den aar'd van het weer maar weinig spra ke. De handelaars gingen nog wel eens den boer op om aan huis wat te vei'koo- pen, doch er werden maar weinig zaken gedaan. Aan de veiling werden wat Beve landers aangevoerd, die f 2.10 opbrachten. Voor zoover andere soorten werden ge kocht, werden lage prijzen besteed. Door de strenge vorst is het met de andijvie af- gcloopen en ook de bloemkool is gesneu veld. Deze producten moet men dit seizoen dus niet meer verwachten. Op sommige dagen was de aanvoer van uien grooter dan we dit den laatsten tijd gewoon waren. De prijs was voor gewone uien wel iets beter. Er werd nu van f2.90 3.50 betaald; enkele partijtjes f 2.70 en f 2-S0. Grove uien wisselden nog al af. Er werden er verkocht voor f 2.502.80, an dere voor f 33.20, een paar partijtjes tot f 3.40. Kwaliteitsverschil speelde hierbij een rol. Drielingen waren weer goedkoop. En van nep kwam maar heel weinig. Ze bracht f 4.50 op. Groote aanvoer van wortelen kon tij dens hot strenge winterweer niet worden verwacht.Niettemin hieven de prijzen hij liet oude: De mooiste werden voor f 2—2.20 verkocht, soms f 2.30; andere golden f 1.60—1.90. We merkten reeds op, dat dc aanvoer van kool niet groot was. Voor roode kool werd aanvankelijk f 5—5.50, een enkele maal tot f 5.80 besteed. Dit betrof dan eerste kwaliteit. Later liepen die prijzen terug tot f 4.— a 4.20 sóms tot f 4.G0. Slechts zeer weinig kon' toen de f 5.— ha len. Tweede soort werd aanvankelijk be taald met f 44.50. later liep die in evenre digheid met de prijzen de eerste soort te rug. Toen er on het eind van het jaar nog de viezen beschikbaar waren, werd voor gele kool. perste soort, nog f 3.504 betaald, en voor tweede f 2.503. F.erste soort liep bij gebrpk aan iiitvocrmogclijkheid terug tot f 2,30 h f 2.70; een zeldzaamheid was het, als f 3 werd gemaakt. Ook tweede soort daalde door dezelfde oorzaak wat in priis. Savovekool kwam er al heel weinig. Ze werd verkocht voor f.2—2.70. een enkel partijtje voor iets meer. Deensche witte kool, waarvan de aanvoer sterk achteruit lien. kon tijdens de goede dagen, al naar gelang van kwaliteit f 2.50—3.30. «oms tot, f 3.60 opbrengen. t.ater werd f 2—2.40. soms oploopend tot f 2.70 en zelden tot 'f 3.— gemankt. Meermalen werd een belangrijk gedeelte van dpn al kleinen aanvoer opge houden. Zaterdag was de stemming ie*-? gunstiger voor alle koolsoorten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 5