Geestelijk Leven II O DE BIJBEL Hoeveel is eee oiillioeo ton sctieepsfuimte? ►UITENL ANDSCH VERZICHT .VirdaditB is arm en oud" Valsche huwelijksbeloften Zaterdag 13 Januari 1940 Tweede blad door ASTOR Een Noord-Hollander, die vrijzinnig reli gieus is aangelegd, kan zich, als hij wordt overgeplant in een gereformeerde omge ving, gevoelen als iemand die in een vol komen vreemde wereld is beland. Hij is er yan zijn jeugd af aan gewend, vrij, kri tisch, ongebonden te denken, geen onaan tastbare dogma's zijn hem tot een beletsel om zichzelf een wereld- en levensbeschou wing te vormen. Ban ineens betreedt hij een wereld, waar hij in aanraking komt met menschen, die zich onderwerpen aan een geestelijk gezag, dat zij als onvoor waardelijk en goddelijk erkennen. En zij begrijpen hem niet en hij begrijpt hen niet. Dat absolute geestelijke gezag is voor hen de bijbel. Zulk een Noord-Hollander schreef mij oen uitvoerigen en goed-doordachten brief en hij deed mij daarin het verzoek een „geestelijk leven" te wijden aan de bespre king van enkele vragen, welke hij stelde. De eerste vraag was; Met welk doel is de bijbel eigenlijk gemaakt? De tweede vraag luidde: Is hij (d.i. de bijbel) gemaakt met het doel om den mensch een leidraad te geven? De derde vraag was: Of is hij (d.i./ de bijbel) dienende om de rede zooveel mo gelijk te onderdrukken en het vrije denken te belemmeren opdat „de waarheid zal u yrijmaken" niet zal worden verwezenlijkt? Hij stelt deze vragen, omdat hem in zijn bieuwe woonplaats voortdurend wordt voor gehouden, dat men zich heeft te onderwer pen aan den bijbel als de geopenbaarde waarheid. Vóór ik deze vragen behandel, wil ïk eerst nog mededeplen, dat ik. ongeveer tege lijk met bovenbedoelden brief ook een schrijven ontving van een dame uit Alk maar, die mij tevens een verslag zond van een rede, uitgesproken door ds. D. Broer in de gereformeerde kerk. Deze rede had haar ergernis opgewekt, omdat daarin werd be weerd, dat de Heilige Schrift bewijst dat oorlog geen zonde kan zijn; immers het Oude Testament kent den heiligen oorlog; God zou toch de zonde niet reglementeeren en toch geeft Hij in Deut. 20 voorschriften |aroor den oorlog. En naar aanleiding daarvan zegt de briefschrijfster „Volgens mij stelt hij den bijbel in een afschuwelijk daglicht. Als je daaraan moest gelooven was het beter dat de bijbel nooit geschreven was." Ik heb er het 20ste hoofdstuk van Deute- ronomium nog eens op na gelezen en wil er u één aanhaling uit geven. In de verzen 1016 staat het volgende: „Wanneer gij naar een stad oprukt om tegen haar krijg te voeren, zult gij haar den vrede aanbie den; indien zij u een vredelievend bescheid geeft en u de poort opent, zal de geheele 1 bevolking die er zich in bevindt aan u dienstplichtig en onderhoorig worden. Doch •indien zij geen vrede met u maken maar oorlog met u voeren wil, en gij sluit haar in, en Jahwe, uw God, geeft haar in uw hand zoo zult gij geheel haar manne lijke bevolking met bet scherp des zwaards slaan; de vrouwen echter, de kinderen, het vee en al wat in de stad is, haren gan- ©chen buit, moogt gij voor u zelf rooven; den buit uwer vijanden, dien Jahwe, uw God, u gegeven heeft, moogt gij aanwenden dot eigen gebruik. Zoo zult gij doen met al de steden die zeer ver van u verwijderd zijn en niet behooren tot de steden van deze volken hier." De bijbelgeloovigen aanvaarden dus dat God voorschrijft niet alleen oorlog te voe ren, maar zelfs in geval van overwinning de mannen, alle mannen uit te roeien en al het overige buit te maken!! Is het won der. dat in hetzelfde hoofdstuk wordt ge zegd. dat de priesters de krijgslieden moe ten aanmoedigen? Het is mij volkomen duidelijk, dat er menschen zijn, die waar nog zoo velen den bijbel als richtsnoer van hun leven beschouwen vragen bij zich voelen opko men omtrent herkomst en beteekenis van dit oude boek, dat in de christenheid nog altoos zulk een belangrijke plaats inneemt. (Hebt u in de couranten niet de foto ge zien, waarop werd afgebeeld de gereedma king van de zending van eenige duizenden bijbels voor de Engelsche soldaten aan het \Vestelijk front?). En daarom ga ik er gaarne toe over om. voorzoover dit in mijn vermogen ligt, iets naders over het onstaan van den bijbel te vertellen. Met welk doel is de bijbel eigenlijk ge maakt? Bij de beantwoording van deze vraag moeten wij tersfond bedenken, dat de bijbel, bestaande uit de Joódscbe heilige boeken (n.1. bet Oude Testament) en uit de door de 'Christelijke kerk als heilig aanvaarde ge schriften (n.1. het Nieuwe Testament) niet ineens tot stand is gekomen. Het tegendeel is bet geval. Er is een tijd geweest dat er geen sprake was van een kritische beoordeeling van de bijbelboeken. Eeuwen achtereen beeft de christelijke wereld onder den invloed der kerk den bribel onvoorwaardelijk be schouwd als Gods Woord, hem erkend als den onaantasbnren grond, waarop de levens en wereldbeschouwing der menschen moest rusten. Sedert een eeuw is daarin verandérlng gekomen. Wetenschappelijke mannen, door waarheidszin gedreven, hebben zoowel het Oude als bet Nieuwe Testament aan een ernstig onderzoek onderworpen en zij kwamen al spoedig tot de ontdekking dat 'de bijbel geschriften bevat uit verschillen den tijden afkomstig en dat 'deze_geschrif- ien de sporen vertoonden van herbaalde bewerking, zoodat er toevoegingen in te onderkennen zijn en samenvoeging van oudere met nieuwere. Om dit te begrijpen moeten wij bedenken, dat in den tijd toen de bijbelboeken ontstonden, de boekdruk kunst nog niet bekend was. De geschrif ten, welke wgrden verspreid, werden dus geschreven (op dierenhuiden, want papier bestond nog niet) en voortdurend overge schreven. En het zal voor ieder duidelijk zijn dat daarbij het maken van fouten geenszins uitgesloten was en de gelegen heid openstond voor de overschrijvers om opzettelijke veranderingen aan te brengen. Bepalen wij ons nu in de eerste plaats tot het Oude Testament. Ongeveer in het jaar 400 v. Chr. wordt de wet als officieel erkend en voor alle Israë lieten bindend verklaard. Deze wet werd als heilig beschouwd en omvatte de eerste vijf boeken van het O. T. Deze boeken (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deu- teronomium) zijn evenwel niet gelijktijdig ontstaan. En in die boeken vinden wij weer oudere geschriften opgenomen. De overige boeken van het O.T. zijn eerst later gecano niseerd, d.w.z. opgenomen in de lijst van de heilige geschriften, welke door het Jood- sche volk als zoodanig' moesten worden erkend. Daaronder zijn er van zeer jongen oorsprong. Zoo hebben de kritische bijbel onderzoekers uitgemaakt dat het boek Da niël geschreven is in den tijd toen, onder leiding van Judas Makkabi, het Joodsche volk in opstand kwam tegen hun onder drukker Antiochus Epiphanes en inderdaad weer een vrij en onafhankelijk volk werd (135 v. Oir.) Zooals bekend mag worden verondersteld, traden onder het Joodsche volk die merk waardige mannen op, die wij kennen onder den naam van profeten. Zij voelden zich geroepen om hun tijdgenooten te verma nen en op te wekken tot een streng zede lijk leven en hielden daartoe redevoerin gen. Wij zouden dezer mannen kunnen ver gelijken met wat men tegenwoordig evan gelisten noemt, menschen, die er op uit trekken om, waar de gelegenheid daarvoor gunstig is, hun zedelijk-godsdienstige mee ningen te verkondigen. Zeer bekende figu ren onder hen waren Nathan (die Koning David de les durfde lezen) Elia Jesaja, Je- remia, Amos enz. Voor een deel hebben zij hun redevoerin gen opgeschreven; deze werden weer door anderen over geschreven en zoo kwamen zij langzamerhand in omloop in broederen kring. Verder waren er ook nog de historische boeken: Jozua, Richteren, Ruth, Samuel, Koningen, Kronieken. Wij kunnen zeggen dat honderd jaar na de geboorte van Christus het Oude Testa ment in zijn tegenwoordige samenstelling door alle joden over de geheele wereld als heiligè schrift werd erkend. De Joodsche ge leerden, de priesters en schriftgeleerden, hadden toen hun definitieve beslissing ge nomen en vele andere in omlo'op zijnde ge schriften niet waardig gekeurd een plaats in de rij der gewijde geschriften in te ne men. Want er waren ook nog andere boe ken b.v. Tobit, Judith, Spreuken van Jezus ben Sirach en om niet te vergeten de drie boeken der Makkabeën. Lang heeft men geaarzeld omtrent sommige boeken. Zoo was men b.v. op de Synode van Jabne (90 n. chr.) nog bezig met de vraag of „Het Hooglied" wel opgenomen mocht wórden. Wanneer wij iets weten van het onstaan der boeken van 't O. T. en van hun aard, dan wordt het ons duidelijk dat zij niet zijn geschreven en hèrschreven met de be doeling om eenmaal als „heilige schrift" te gelden. De zaak staat zóó; de wet (de eerste vijf boeken) werd op schrift gesteld om voor het gansche volk van Israël vaste re gels te stellen voor het godsdienstig en maatschappelijk leven; de geestelijke en wereldlijke leiders begrepen maar al te goed dat de eenheid en saamhoorigheid des volks daarvan afhankelijk was. Deze wet werd dan ook vóór alles onderwezen en als onvoorwaardelijk geldend verklaard. Zij werd daarom als heilig vereerd. En tot op dezen dag spreekt elke echte Jood niet an ders dan met eerbied over de „thora" (de wet) en worden in elke synagoge de heilige wetsrollen bewaard als een kostbare schat. En eeuwen achtereen zullen de rabbijnen zich bezig houden met de bestudeering en nadere uitwerking daarvan en de vruch ten hunner studie zijn ons bewaard geble ven in de Mischna en de Talmud. Wat de overige boeken van het O.T. betreft, zij werden geschreven met dezelfde bedoe ling waarmede thans nog wordt geschre ven; een profeet of een dichter of een his toricus wenschte zooveel mogelijk menschen te bereiken en, zoo mogelijk, te beinvloe- den; welnu daartoe was het gesproken woord niet voldoende, dus moest hij de pen ter hand nemen. En zij, die voor zijn woord iets gevoelden en bat belangrijk genoeg achtten voor zoo groot mogelijke versprei ding, maakten er afschriften van. Toen nu de tijd kwam dat hét Joodsche volk (na het jaar 70 n. Chr., waarin Jeru- zaleum werd verwoest) dreigde als eenheid verloren te gaan en het gevaar groot was dat de Joden, verspreid over wereld (Egyp te 't Romeinsche rijk, Griekenland, Klein Azië, Babylonië en Spanje) zich zouden oplossen in andere \0Ik9n, was het een le venskwestie, dat er een vast fundament werd gelegd voor die eenheid. Dit hebben de Joodsche leidslieden goed begrepen en zij hebben aan hun volk de Heilige Schrift ge geven als een goddelijk boek, dat de waar heid en niets dan de waarheid bevatte. Hun streven is niet zonder gevolg gebleven. Met het heilige boek in de hand is de-Jood zijn •zwerftocht begonnen door de werëld en hij is daardoor Jood gebleven. Hij is vervolgd gehoond, gefolterd, hij is de geteekende ge worden, die verwezen werd nhar het sma delijke Ghetto (de stadswijk waar hij ver plicht was te wonen) maar wat hem ook overkwam, hij hield zich aan de thora en wist zich een deel van het volk Gods. En in alle ellende kon hij zich gelukkig weten als hij met de zijnen aan den sabbathsdisch zich nederzette. Wanneer ik in het kort een antwoord moet geven „met welk doel is de bijbel gemaakt?" kan dit slechts mijn antwoord zijn (voorloopig geldt dit alleen het O. T.): de bijhei is, wat de thora betreft, geschre ven om het Joodsche volk godsdienstige en zedelijke voorschriften te geven en wat aangaat de andere boeken, deze zijn op- geteekend ter vermaning, leering en be moediging (denk aan Daniël) des volks. Eerst later worden de boeken in één bundel vereenigd met het doel als heilige schrift de leidraad te worden voor de geloovigen. Het is van het grootste belang (niets wordt zóó nadrukkelijk dqpr de geschiedenis be vestigd!) voor elkén 'godsdienst, dat zijn aanhangers een vast en onwrikbaar funda ment hebben, waarop zij. kunnen vertrou- wenen ten allen tijd zich beroepen. Daarom zullen wij zien dat, als het Christendom opkomt en de kerk zich vormt, een der eerste bemoeiingen van de geestelijke lei ders hierin bestaat een „heilige schrift", welke als de geopenbaarde waarheid wordt en móet worden erkend, samen te stellen. Geboren uit het Jodendom, neemt de Christenheid het O. T. over, maar daar naast krijgt zij haar Nieuwe Testament. Over het ontstaan daarvan schrijf ik de volgende maal om dan tevens onze hou ding tegenover den ganschcn bijbel te be palen. ASTOR. DUIZEND HANDELSSCHEPEN HOUDEN EEN OPTOCHT. door Ir. A. BENELLI. De hevigheid, waarmede de han delsoorlog ter zee gevoerd wordt, neemt zoo langzamerhand bedenke lijke vormen aan. Er gaat vrijwel geen dag voorbij of men kan in de dagbladen lezen, dat een of meer koopvaardijschepen het slachtoffer zijn geworden van de gewelddadige acties der oorlogvoerende mogend heden op de wereldzeeën. Blijkens de jongste officieele mededeelingen dienaangaande is reeds meer dan anderhalf millioen ton scheepsruim- te vernietigd. Bij het vernemen van dit getal zullen ve len zich ongetwijfeld hebben afgevraagd, hoeveel een millioen ton scheepsruimte eigenlijk is. Het valt niet mee om zich daarvan een beeld te vormen en het beste doet men om den alles verduidelij kenden weg der voorbeelden te gaan bewandelen. Om te beginnen zullen we het feit, dat de tot zinken gebrachte schepen zeer uiteen- loopende tonnematen hadden, buiten be schouwing laten. Daarentegen nemen we aan, -dat de schepen van hetzelfde type en van dezelfde grootte waren. Aangenomen dat ieder schip duizend ton meet, dan kun nen we dus uit de millioen beschikbare ton nen precies duizend schepen bouwen. Ieder schip geven we in overeenstemming met de werkelijkheid een lengte van vijf en zeventig meter. Zetten we nu alle tot zin ken gebrachte schepen vlak achter elkaar, dan vormen zij een stoet van vijf en zeven tig kilometer lengte, dat wil zeggen, zij overspannen den afstand tusschen Alkmaar en Den Haag ruimschoots. Driemaal AmsterdamArnhem. Nu moet men echter rekening houden met het feit, dat de schepen in deze opstelling niet kunnen varen. In de practijk zouden de booten minstens tweehonderd vijf en twin tig meter uit elkaar moeten liggen om aan varingen en andere ongelukken te voorko men. Nemen we nu dit getal aan, dan vor men de schepen een stoet van drie honderd kilometer lengte, hetgeen driemaal zoo lang is als de afstand AmsterdamAmersfoort Arnhem. Daarmede zijn we echter nog lang niet uitgepraat, want de officieele statistieken spreken uitsluitend van de brutpregisterton- nen der vernietigde vaartuigen. Deze is veel kleiner dan de werkelijke tonnage van het betreffende schip. Over het algemeen genomen kan men zeggen, dat een koopvaar dijschip van duizend brutoregisterton een werkelijke tonnemaat van veertienhonderd ton heeft, dus veertig procent meer. De voornaamste factor. Men moet bij dit alles nog met een andere factor, en wel de belangrijkste, rekening houden. Een vrachtschip vaart niet eens per jaar tusschen twee bepaalde havens heen en weer. Een koopvaarder, die een geregelden dienst tusschen een Schotsche haven en een Noorsche haven onderhoudt, zal zijn route DUITSCHE TROEPENCONCENTRATIES IN OOSTENRIJK. EEN AFLEIDINGS MANOEUVRE IN VERBAND MET DE GE ALLIEERDE VOORNEMENS IN RUSLAND? OF DIRECT GERICHT TEGEN JOEGO- SLAVIë ALS DOORTOCHTSLAND VAN ITALIAANSCHE TROEPEN? We leven in een periode, waarin we in Europa ieder oogenblik voor puzzles wor den gesteld. En aangezien de wapenen te genwoordig erg los zitten, worden er wei nig woorden verdaan, doch ziet men al te snel een revolver op de borst gericht. Onder deze „men" gelieve de lezer te verstaan de een of andere staat en het „de revolver op de borst richten" bestaat uit het concen- treeren van troepen langs de desbetreffen de grens. Deze week werd ons werelddeel opge schrikt door het bericht, dat in het vroe gere Oostenrijk het tegenwoordige Duitschland dus langs de grens van Jocgo-Slavië groote troepen massa's werden sanmgetrokken. Het reizigersverkeer was stopgezet, visa's werden niet meer ver strekt. kortom: de normale nevenverschijn selen van iedere militaire actie. Wat is er aan de hand? Natuurlijk kan men slechts raden naar de oorzaken van deze maatregelen. Ze schijnen echter van zulk een omvang, dat het goed is er even bij stil te staan. Voorloopig zijn er twee gedachten, die tot op zekere hoogte een verklaring kun nen geven. In de eerste plaats kan men overwegen, dat allerlei geruchten de ronde doen om trent voorgenomen acties der geallieerden tegen Rusland, zoowel in het Noorden, d. w.z. in Finland, als in het Zuiden via Tur kije. Hoewel Duitschland bij deze ondernemin gen slechts indirect geinteresseerd is en er slechts gevolgen van zal ondervinden voor zoover de toevoer der Russische goederen er door wordt bemoeilijkt, ligt het toch voor de hand, dat de uitvoering van soortgelijke plannen aan Berlijn uiterst onwelkom moet zijn. Het zou dus zaak kunnen wezen er iets tegenover te plaatsen, een soort aflei dingmanoeuvre derhalve. Hef is mogelijk, dat de vermelde troe penconcentraties met dit doel zijn onder nomen. Het onwaarschijnlijke er van is echter, dat ze plaats hebben in een gebied, dat voor de Geallieerden volkomen onbereik baar schijnt. Een afleidingsmanoeuvre zou men in de eerste plaats verwachten ergens in het Westen, waar een direct contact met den vijand meer voor de hand ligt. Hoewel het Duitsche gebaren in Oosten rijk dus stellig de volle aandacht zal heb ben va nde geallieerden, is men geneigd de oorzaak elders te zoeken. En zoo vra gen we ons af, of deze maatregelen ver band kunnen houden met de besprekingen, die begin dezer week zijn gehouden tus schen Ciano en Czaky voor Italië en Hon garije. De heeren hebben elkaar volkomen weten te vinden en, naar verluidt, zou de overeenstemmig voornamelijk zijn gebaseerd op de gedachte dat gemeenschappelijk front diende te worden gemaakt tegen het com munistisch gevaar. De moeilijkheden, waarmee Rusland in Finland ligt te worstelen, hebben het pres tige der roode wapenen belangrijk vermin derd, de vrees voor het Russisch gevaar neemt in de Balkan af en onder deze om standigheden schijnen de verschillende daar gelegen staten meer en meer bereid om ge zamenlijk een front te maken tegen den voor kort nog zoo gevrccsden tegenstander uit het Oosten. Rondom deze Italiaansch-Hongaarscfhe besprekingen nu zweven allerlei geruchten, die misschien uit de lucht zijn gegrepen, die echter een hoe langer hoe ernstiger strekking krijgen. Dit laatste houdt wellicht verband met het feit, dat tot dusverre nauwelijks dementia yolgdcn, Zoo vernemen we dan om te beginnen, dat Italië met Hongarije een militair de fensief verbond zou hebben gesloten, waar bij Italië aan Hongarije steun toezegde, in dien dit land uit het Noorden door de Rus sen zou worden aangevallen. Beteekenis krijgen de Duitsche troepenbe- wègingen echter als men rekening houdt met het feit, dat Italië zijn vroegere asge- noot met steeds grooter wantrouwen gaat gadeslaan. Het Amerikaansche bericht als zou het Italiaansch-Hongaarsche ver drag zich niet alleen tegen Rusland maar ook tegen Duitschland richten is reeds door Boedapest tegengesproken. Maar het is duidelijk dat het moei lijker wordt zich in het bijzonder tegen één van twee personen te richten, naar mate deze twee zich meer en meer ver broederen en in alles gemeene zaak maken. Bezien we nu de kaart, dan stellen we het merkwaardige feit vast, dat de Duitsche troepenconcentraties slechts een bedreiging vormen voor dat deel van Joego-Slavië, dat in de eerste plaats in aanmerking zou moeten komen om te dienen als doortochts- land voor de Italiaansche troepen. Natuur lijk zouden dezen ook een Zuidelijker weg- kunnen kiezen over de Adriatische Zee, de landweg is echter stellig de gemakkelijkste. En zoo dringt zich dus de vraag op: Heb ben we hier de kern van de zaak ge raakt? Is deze troepenconcentratie een waar schuwing aan den Italiaanschen vriend? Waarbij nog komt, dat een Duitsche actie tegen Joego-Slavië ten slotte toch ook weer aanleiding zou kunnen zijn tot een geal lieerde interventie. Immers Joego-Slavië is uit zee gemakkelijk bereikbaar zonder dat Duitschland daartegen ook maar het min ste of geringste bezwaar in den weg kan leggen. Dus twee vliegen in één klap? Zoo heel vreemd zou het niet zijn. Want er moet aanstonds iets gebeuren. De econo mische oorlog begint zich in Duitschland allengs in sterkere mate te doen gevoelen en eindeloos kan deze niet worden volge houden. Een militair succes zou daarbij wellicht weer wat adem geven. Sloan's Liniment doodtpiftt! DEN HELDER ongeveer zes en dertig maal per Jaar afleg gen. Wordt dus een schip van duizend ton in den grond geboord, dan verliest de be trokken maatschappij en in oorlogstijd het betrokken land niet alleen een schip met een laadvermogen van veertien honderd ton, maar een jaarlijksch laadvermogen van ruim vijftigduizend ton. Voor duizend sche pen levert dit een totaal verlies van vijftig millioen ton op, hetgeen zich bcgrijpeiijker- wijze op den duur op den binnenlandschen gang van zaken van het betrokken land moet gaan wreken, indien dit althans niet over een ontzaggelijk groote koopvaardij vloot de beschikking heeft. Nu namen wij aan, dat het schip tusschen Noorwegen en Schotland voer, dus over een betrekkelijk korten afstand, hetgeen een ietwat opgebla zen beeld van de werkelijkheid gaf. Een veel bevaren en grootere afstand is die tusschen Schotland en New York. Een normaal schip, dat niet bijzonder snel vaart, kan deze route ongeveer twaalf maal per jaar afleggen. Gaan we nu weer terug nsar onze duizend schepen, ieder met een laad vermogen van veertien honderd ton, en ne men we daarbij aan, dat ieder schip twintig maal één bepaalde haven per jaar aandoet, dan volgt daaruit, dat het totale laadvermo gen per jaar acht en twintig millioen ton bedraagt. Een zeer groote goederenwagen van de spoorwegen heeft een laadvermogen van ongeveer twintig ton, zoodat ter vervanging van de verloren gegane schepen niet mjn- dcr dan 1.4 millioen spoorwagens noodig zouden zijn. Heeft men zich óp dèzë wijze een beeld gevórmd van de thans reeds aangerichte schade, dan zou nien zich nog kunnen be zighouden met te berekenen, hoeveel ar beidsuren verloren zijn gegaan. Men zal dan stellig op duizelingwekkende cijfers ko men, indien men althans niet reeds tijdens de berekening het potlood van schrik neer legt. Wielrijder aansprakelijk gesteld voor verkeersongeluk. Geldboete gerequireercL In April van het vorige jaar gebeurde te Naarden op de kruising van den Rijksst'raat weg en den Thierensweg een verkeersonge luk. Een personenauto uit de richting Amersfoort en een fietser, die van de Lambertus Hortcnsiuslaan wilde overste ken naar de Thierensweg kwamen in bot sing. De wielrijder werd van zijn fiets ge slingerd ep moest met een gebroken rib en 'n bloeduitstorting in de borstholte wor den weggedragen. De autobestuurder had nog getracht het ongeluk te voorkomen door snel zijn stuur naar rechts te wenden. Hij sloeg met zijn auto over de kop en de bestuurder kwam onder zijn wagen te lig gen, waardoor hij een sleutelbeen, en schoxi derbladfractuur kreeg. Tegen de wielrijder, een kweeker, werd een vervolging ingesteld en hem was ten- laste gelegd, dat hij roekeloos en onvoor zichtig over den rijksstraatweg had ge reden en geen rekening had gehouden met het van rechts naderende verkeer. De officier van Justitie achtte het volko men onverantwoordelijk, dat deze verdachte die bejaard en hardhoorend is. zich pet- fiets op den gevaarlijken rijksstraatweg be geeft en daardoor het verkeer in gevaar bengt. Spr. wilde rekening houden met het geringe inkomen van verdachte, hij eischt l 20.— boete, subs. 10 dagen hechtenis. De verdediger drong op vrijspraak aan. Bii een eventueele veroordeeling vroeg pl. geen straf op te leggen. De verdachte is arm en oud en hij is door het ongeluk al zwaar getroffen. Vonnis 25 Januari. Twee vrouwen opgelicht. De Amsterdamsche rechtbank veroordeel de gisteren een zaakwaarnemer, die twee vrouwen had opgelicht en huwelijksbelof ten gedaan had, tot een gevangenisstraf van negen maanden met aftrek van de voorloopige hechtenis. De man, die gehuwd was, had zijn vrouw verlaten en was met een vriendin samen gaan wonen. Hij wist haar onder verschil lende voorwendselen geld te ontfutselen. Na eenigen tijd knoopte hij connecties aan met een andere vrouw en ook van haar leende hij geld onder valsche voorwendse len. Verdachte is reeds eerder .veroordeeld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 5