Geestelijk Leven
II
O
DE BIJBEL
Hoeveel is eee oiillioeo
ton sctieepsfuimte?
►UITENL ANDSCH
VERZICHT
.VirdaditB is arm en oud"
Valsche huwelijksbeloften
Zaterdag 13 Januari 1940
Tweede blad
door ASTOR
Een Noord-Hollander, die vrijzinnig reli
gieus is aangelegd, kan zich, als hij wordt
overgeplant in een gereformeerde omge
ving, gevoelen als iemand die in een vol
komen vreemde wereld is beland. Hij is er
yan zijn jeugd af aan gewend, vrij, kri
tisch, ongebonden te denken, geen onaan
tastbare dogma's zijn hem tot een beletsel
om zichzelf een wereld- en levensbeschou
wing te vormen. Ban ineens betreedt hij
een wereld, waar hij in aanraking komt
met menschen, die zich onderwerpen aan
een geestelijk gezag, dat zij als onvoor
waardelijk en goddelijk erkennen. En zij
begrijpen hem niet en hij begrijpt hen niet.
Dat absolute geestelijke gezag is voor hen
de bijbel.
Zulk een Noord-Hollander schreef mij
oen uitvoerigen en goed-doordachten brief
en hij deed mij daarin het verzoek een
„geestelijk leven" te wijden aan de bespre
king van enkele vragen, welke hij stelde.
De eerste vraag was; Met welk doel is
de bijbel eigenlijk gemaakt?
De tweede vraag luidde: Is hij (d.i. de
bijbel) gemaakt met het doel om den
mensch een leidraad te geven?
De derde vraag was: Of is hij (d.i./ de
bijbel) dienende om de rede zooveel mo
gelijk te onderdrukken en het vrije denken
te belemmeren opdat „de waarheid zal u
yrijmaken" niet zal worden verwezenlijkt?
Hij stelt deze vragen, omdat hem in zijn
bieuwe woonplaats voortdurend wordt voor
gehouden, dat men zich heeft te onderwer
pen aan den bijbel als de geopenbaarde
waarheid.
Vóór ik deze vragen behandel, wil ïk
eerst nog mededeplen, dat ik. ongeveer tege
lijk met bovenbedoelden brief ook een
schrijven ontving van een dame uit Alk
maar, die mij tevens een verslag zond van
een rede, uitgesproken door ds. D. Broer in
de gereformeerde kerk. Deze rede had haar
ergernis opgewekt, omdat daarin werd be
weerd, dat de Heilige Schrift bewijst dat
oorlog geen zonde kan zijn; immers het
Oude Testament kent den heiligen oorlog;
God zou toch de zonde niet reglementeeren
en toch geeft Hij in Deut. 20 voorschriften
|aroor den oorlog.
En naar aanleiding daarvan zegt de
briefschrijfster „Volgens mij stelt hij den
bijbel in een afschuwelijk daglicht. Als je
daaraan moest gelooven was het beter dat
de bijbel nooit geschreven was."
Ik heb er het 20ste hoofdstuk van Deute-
ronomium nog eens op na gelezen en wil
er u één aanhaling uit geven. In de verzen
1016 staat het volgende: „Wanneer gij
naar een stad oprukt om tegen haar krijg
te voeren, zult gij haar den vrede aanbie
den; indien zij u een vredelievend bescheid
geeft en u de poort opent, zal de geheele
1 bevolking die er zich in bevindt aan u
dienstplichtig en onderhoorig worden. Doch
•indien zij geen vrede met u maken maar
oorlog met u voeren wil, en gij sluit haar
in, en Jahwe, uw God, geeft haar in uw
hand zoo zult gij geheel haar manne
lijke bevolking met bet scherp des zwaards
slaan; de vrouwen echter, de kinderen, het
vee en al wat in de stad is, haren gan-
©chen buit, moogt gij voor u zelf rooven;
den buit uwer vijanden, dien Jahwe, uw
God, u gegeven heeft, moogt gij aanwenden
dot eigen gebruik. Zoo zult gij doen met al
de steden die zeer ver van u verwijderd
zijn en niet behooren tot de steden van
deze volken hier."
De bijbelgeloovigen aanvaarden dus dat
God voorschrijft niet alleen oorlog te voe
ren, maar zelfs in geval van overwinning
de mannen, alle mannen uit te roeien en
al het overige buit te maken!! Is het won
der. dat in hetzelfde hoofdstuk wordt ge
zegd. dat de priesters de krijgslieden moe
ten aanmoedigen?
Het is mij volkomen duidelijk, dat er
menschen zijn, die waar nog zoo velen
den bijbel als richtsnoer van hun leven
beschouwen vragen bij zich voelen opko
men omtrent herkomst en beteekenis van
dit oude boek, dat in de christenheid nog
altoos zulk een belangrijke plaats inneemt.
(Hebt u in de couranten niet de foto ge
zien, waarop werd afgebeeld de gereedma
king van de zending van eenige duizenden
bijbels voor de Engelsche soldaten aan het
\Vestelijk front?).
En daarom ga ik er gaarne toe over om.
voorzoover dit in mijn vermogen ligt, iets
naders over het onstaan van den bijbel te
vertellen.
Met welk doel is de bijbel eigenlijk ge
maakt?
Bij de beantwoording van deze vraag
moeten wij tersfond bedenken, dat de bijbel,
bestaande uit de Joódscbe heilige boeken
(n.1. bet Oude Testament) en uit de door de
'Christelijke kerk als heilig aanvaarde ge
schriften (n.1. het Nieuwe Testament) niet
ineens tot stand is gekomen. Het tegendeel
is bet geval.
Er is een tijd geweest dat er geen sprake
was van een kritische beoordeeling van de
bijbelboeken. Eeuwen achtereen beeft de
christelijke wereld onder den invloed der
kerk den bribel onvoorwaardelijk be
schouwd als Gods Woord, hem erkend als
den onaantasbnren grond, waarop de levens
en wereldbeschouwing der menschen moest
rusten.
Sedert een eeuw is daarin verandérlng
gekomen. Wetenschappelijke mannen, door
waarheidszin gedreven, hebben zoowel het
Oude als bet Nieuwe Testament aan een
ernstig onderzoek onderworpen en zij
kwamen al spoedig tot de ontdekking dat
'de bijbel geschriften bevat uit verschillen
den tijden afkomstig en dat 'deze_geschrif-
ien de sporen vertoonden van herbaalde
bewerking, zoodat er toevoegingen in te
onderkennen zijn en samenvoeging van
oudere met nieuwere. Om dit te begrijpen
moeten wij bedenken, dat in den tijd toen
de bijbelboeken ontstonden, de boekdruk
kunst nog niet bekend was. De geschrif
ten, welke wgrden verspreid, werden dus
geschreven (op dierenhuiden, want papier
bestond nog niet) en voortdurend overge
schreven. En het zal voor ieder duidelijk
zijn dat daarbij het maken van fouten
geenszins uitgesloten was en de gelegen
heid openstond voor de overschrijvers om
opzettelijke veranderingen aan te brengen.
Bepalen wij ons nu in de eerste plaats
tot het Oude Testament.
Ongeveer in het jaar 400 v. Chr. wordt de
wet als officieel erkend en voor alle Israë
lieten bindend verklaard. Deze wet werd
als heilig beschouwd en omvatte de eerste
vijf boeken van het O. T. Deze boeken
(Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deu-
teronomium) zijn evenwel niet gelijktijdig
ontstaan. En in die boeken vinden wij weer
oudere geschriften opgenomen. De overige
boeken van het O.T. zijn eerst later gecano
niseerd, d.w.z. opgenomen in de lijst van
de heilige geschriften, welke door het Jood-
sche volk als zoodanig' moesten worden
erkend. Daaronder zijn er van zeer jongen
oorsprong. Zoo hebben de kritische bijbel
onderzoekers uitgemaakt dat het boek Da
niël geschreven is in den tijd toen, onder
leiding van Judas Makkabi, het Joodsche
volk in opstand kwam tegen hun onder
drukker Antiochus Epiphanes en inderdaad
weer een vrij en onafhankelijk volk werd
(135 v. Oir.)
Zooals bekend mag worden verondersteld,
traden onder het Joodsche volk die merk
waardige mannen op, die wij kennen onder
den naam van profeten. Zij voelden zich
geroepen om hun tijdgenooten te verma
nen en op te wekken tot een streng zede
lijk leven en hielden daartoe redevoerin
gen. Wij zouden dezer mannen kunnen ver
gelijken met wat men tegenwoordig evan
gelisten noemt, menschen, die er op uit
trekken om, waar de gelegenheid daarvoor
gunstig is, hun zedelijk-godsdienstige mee
ningen te verkondigen. Zeer bekende figu
ren onder hen waren Nathan (die Koning
David de les durfde lezen) Elia Jesaja, Je-
remia, Amos enz.
Voor een deel hebben zij hun redevoerin
gen opgeschreven; deze werden weer door
anderen over geschreven en zoo kwamen
zij langzamerhand in omloop in broederen
kring.
Verder waren er ook nog de historische
boeken: Jozua, Richteren, Ruth, Samuel,
Koningen, Kronieken.
Wij kunnen zeggen dat honderd jaar na
de geboorte van Christus het Oude Testa
ment in zijn tegenwoordige samenstelling
door alle joden over de geheele wereld als
heiligè schrift werd erkend. De Joodsche ge
leerden, de priesters en schriftgeleerden,
hadden toen hun definitieve beslissing ge
nomen en vele andere in omlo'op zijnde ge
schriften niet waardig gekeurd een plaats
in de rij der gewijde geschriften in te ne
men. Want er waren ook nog andere boe
ken b.v. Tobit, Judith, Spreuken van Jezus
ben Sirach en om niet te vergeten de drie
boeken der Makkabeën. Lang heeft men
geaarzeld omtrent sommige boeken. Zoo
was men b.v. op de Synode van Jabne (90
n. chr.) nog bezig met de vraag of „Het
Hooglied" wel opgenomen mocht wórden.
Wanneer wij iets weten van het onstaan
der boeken van 't O. T. en van hun aard,
dan wordt het ons duidelijk dat zij niet
zijn geschreven en hèrschreven met de be
doeling om eenmaal als „heilige schrift" te
gelden. De zaak staat zóó; de wet (de eerste
vijf boeken) werd op schrift gesteld om
voor het gansche volk van Israël vaste re
gels te stellen voor het godsdienstig en
maatschappelijk leven; de geestelijke en
wereldlijke leiders begrepen maar al te
goed dat de eenheid en saamhoorigheid des
volks daarvan afhankelijk was. Deze wet
werd dan ook vóór alles onderwezen en als
onvoorwaardelijk geldend verklaard. Zij
werd daarom als heilig vereerd. En tot op
dezen dag spreekt elke echte Jood niet an
ders dan met eerbied over de „thora" (de
wet) en worden in elke synagoge de heilige
wetsrollen bewaard als een kostbare schat.
En eeuwen achtereen zullen de rabbijnen
zich bezig houden met de bestudeering en
nadere uitwerking daarvan en de vruch
ten hunner studie zijn ons bewaard geble
ven in de Mischna en de Talmud.
Wat de overige boeken van het O.T. betreft,
zij werden geschreven met dezelfde bedoe
ling waarmede thans nog wordt geschre
ven; een profeet of een dichter of een his
toricus wenschte zooveel mogelijk menschen
te bereiken en, zoo mogelijk, te beinvloe-
den; welnu daartoe was het gesproken
woord niet voldoende, dus moest hij de pen
ter hand nemen. En zij, die voor zijn woord
iets gevoelden en bat belangrijk genoeg
achtten voor zoo groot mogelijke versprei
ding, maakten er afschriften van.
Toen nu de tijd kwam dat hét Joodsche
volk (na het jaar 70 n. Chr., waarin Jeru-
zaleum werd verwoest) dreigde als eenheid
verloren te gaan en het gevaar groot was
dat de Joden, verspreid over wereld (Egyp
te 't Romeinsche rijk, Griekenland, Klein
Azië, Babylonië en Spanje) zich zouden
oplossen in andere \0Ik9n, was het een le
venskwestie, dat er een vast fundament
werd gelegd voor die eenheid. Dit hebben
de Joodsche leidslieden goed begrepen en zij
hebben aan hun volk de Heilige Schrift ge
geven als een goddelijk boek, dat de waar
heid en niets dan de waarheid bevatte. Hun
streven is niet zonder gevolg gebleven. Met
het heilige boek in de hand is de-Jood zijn
•zwerftocht begonnen door de werëld en hij
is daardoor Jood gebleven. Hij is vervolgd
gehoond, gefolterd, hij is de geteekende ge
worden, die verwezen werd nhar het sma
delijke Ghetto (de stadswijk waar hij ver
plicht was te wonen) maar wat hem ook
overkwam, hij hield zich aan de thora en
wist zich een deel van het volk Gods. En
in alle ellende kon hij zich gelukkig weten
als hij met de zijnen aan den sabbathsdisch
zich nederzette.
Wanneer ik in het kort een antwoord
moet geven „met welk doel is de bijbel
gemaakt?" kan dit slechts mijn antwoord
zijn (voorloopig geldt dit alleen het O. T.):
de bijhei is, wat de thora betreft, geschre
ven om het Joodsche volk godsdienstige
en zedelijke voorschriften te geven en wat
aangaat de andere boeken, deze zijn op-
geteekend ter vermaning, leering en be
moediging (denk aan Daniël) des volks.
Eerst later worden de boeken in één bundel
vereenigd met het doel als heilige schrift
de leidraad te worden voor de geloovigen.
Het is van het grootste belang (niets wordt
zóó nadrukkelijk dqpr de geschiedenis be
vestigd!) voor elkén 'godsdienst, dat zijn
aanhangers een vast en onwrikbaar funda
ment hebben, waarop zij. kunnen vertrou-
wenen ten allen tijd zich beroepen. Daarom
zullen wij zien dat, als het Christendom
opkomt en de kerk zich vormt, een der
eerste bemoeiingen van de geestelijke lei
ders hierin bestaat een „heilige schrift",
welke als de geopenbaarde waarheid wordt
en móet worden erkend, samen te stellen.
Geboren uit het Jodendom, neemt de
Christenheid het O. T. over, maar daar
naast krijgt zij haar Nieuwe Testament.
Over het ontstaan daarvan schrijf ik de
volgende maal om dan tevens onze hou
ding tegenover den ganschcn bijbel te be
palen.
ASTOR.
DUIZEND HANDELSSCHEPEN HOUDEN
EEN OPTOCHT.
door
Ir. A. BENELLI.
De hevigheid, waarmede de han
delsoorlog ter zee gevoerd wordt,
neemt zoo langzamerhand bedenke
lijke vormen aan. Er gaat vrijwel
geen dag voorbij of men kan in de
dagbladen lezen, dat een of meer
koopvaardijschepen het slachtoffer
zijn geworden van de gewelddadige
acties der oorlogvoerende mogend
heden op de wereldzeeën. Blijkens
de jongste officieele mededeelingen
dienaangaande is reeds meer dan
anderhalf millioen ton scheepsruim-
te vernietigd.
Bij het vernemen van dit getal zullen ve
len zich ongetwijfeld hebben afgevraagd,
hoeveel een millioen ton scheepsruimte
eigenlijk is. Het valt niet mee om zich
daarvan een beeld te vormen en het beste
doet men om den alles verduidelij kenden
weg der voorbeelden te gaan bewandelen.
Om te beginnen zullen we het feit, dat de
tot zinken gebrachte schepen zeer uiteen-
loopende tonnematen hadden, buiten be
schouwing laten. Daarentegen nemen we
aan, -dat de schepen van hetzelfde type en
van dezelfde grootte waren. Aangenomen
dat ieder schip duizend ton meet, dan kun
nen we dus uit de millioen beschikbare ton
nen precies duizend schepen bouwen. Ieder
schip geven we in overeenstemming met
de werkelijkheid een lengte van vijf en
zeventig meter. Zetten we nu alle tot zin
ken gebrachte schepen vlak achter elkaar,
dan vormen zij een stoet van vijf en zeven
tig kilometer lengte, dat wil zeggen, zij
overspannen den afstand tusschen Alkmaar
en Den Haag ruimschoots.
Driemaal AmsterdamArnhem.
Nu moet men echter rekening houden met
het feit, dat de schepen in deze opstelling
niet kunnen varen. In de practijk zouden de
booten minstens tweehonderd vijf en twin
tig meter uit elkaar moeten liggen om aan
varingen en andere ongelukken te voorko
men. Nemen we nu dit getal aan, dan vor
men de schepen een stoet van drie honderd
kilometer lengte, hetgeen driemaal zoo lang
is als de afstand AmsterdamAmersfoort
Arnhem.
Daarmede zijn we echter nog lang niet
uitgepraat, want de officieele statistieken
spreken uitsluitend van de brutpregisterton-
nen der vernietigde vaartuigen. Deze is
veel kleiner dan de werkelijke tonnage van
het betreffende schip. Over het algemeen
genomen kan men zeggen, dat een koopvaar
dijschip van duizend brutoregisterton een
werkelijke tonnemaat van veertienhonderd
ton heeft, dus veertig procent meer.
De voornaamste factor.
Men moet bij dit alles nog met een andere
factor, en wel de belangrijkste, rekening
houden. Een vrachtschip vaart niet eens per
jaar tusschen twee bepaalde havens heen en
weer. Een koopvaarder, die een geregelden
dienst tusschen een Schotsche haven en een
Noorsche haven onderhoudt, zal zijn route
DUITSCHE TROEPENCONCENTRATIES
IN OOSTENRIJK. EEN AFLEIDINGS
MANOEUVRE IN VERBAND MET DE GE
ALLIEERDE VOORNEMENS IN RUSLAND?
OF DIRECT GERICHT TEGEN JOEGO-
SLAVIë ALS DOORTOCHTSLAND VAN
ITALIAANSCHE TROEPEN?
We leven in een periode, waarin we in
Europa ieder oogenblik voor puzzles wor
den gesteld. En aangezien de wapenen te
genwoordig erg los zitten, worden er wei
nig woorden verdaan, doch ziet men al te
snel een revolver op de borst gericht. Onder
deze „men" gelieve de lezer te verstaan de
een of andere staat en het „de revolver op
de borst richten" bestaat uit het concen-
treeren van troepen langs de desbetreffen
de grens.
Deze week werd ons werelddeel opge
schrikt door het bericht, dat in het vroe
gere Oostenrijk het tegenwoordige
Duitschland dus langs de grens van
Jocgo-Slavië groote troepen massa's werden
sanmgetrokken. Het reizigersverkeer was
stopgezet, visa's werden niet meer ver
strekt. kortom: de normale nevenverschijn
selen van iedere militaire actie. Wat is er
aan de hand?
Natuurlijk kan men slechts raden naar
de oorzaken van deze maatregelen. Ze
schijnen echter van zulk een omvang, dat
het goed is er even bij stil te staan.
Voorloopig zijn er twee gedachten, die
tot op zekere hoogte een verklaring kun
nen geven.
In de eerste plaats kan men overwegen,
dat allerlei geruchten de ronde doen om
trent voorgenomen acties der geallieerden
tegen Rusland, zoowel in het Noorden, d.
w.z. in Finland, als in het Zuiden via Tur
kije.
Hoewel Duitschland bij deze ondernemin
gen slechts indirect geinteresseerd is en er
slechts gevolgen van zal ondervinden voor
zoover de toevoer der Russische goederen
er door wordt bemoeilijkt, ligt het toch voor
de hand, dat de uitvoering van soortgelijke
plannen aan Berlijn uiterst onwelkom moet
zijn. Het zou dus zaak kunnen wezen er
iets tegenover te plaatsen, een soort aflei
dingmanoeuvre derhalve.
Hef is mogelijk, dat de vermelde troe
penconcentraties met dit doel zijn onder
nomen. Het onwaarschijnlijke er van is
echter, dat ze plaats hebben in een gebied,
dat voor de Geallieerden volkomen onbereik
baar schijnt. Een afleidingsmanoeuvre zou
men in de eerste plaats verwachten ergens
in het Westen, waar een direct contact met
den vijand meer voor de hand ligt.
Hoewel het Duitsche gebaren in Oosten
rijk dus stellig de volle aandacht zal heb
ben va nde geallieerden, is men geneigd
de oorzaak elders te zoeken. En zoo vra
gen we ons af, of deze maatregelen ver
band kunnen houden met de besprekingen,
die begin dezer week zijn gehouden tus
schen Ciano en Czaky voor Italië en Hon
garije. De heeren hebben elkaar volkomen
weten te vinden en, naar verluidt, zou de
overeenstemmig voornamelijk zijn gebaseerd
op de gedachte dat gemeenschappelijk front
diende te worden gemaakt tegen het com
munistisch gevaar.
De moeilijkheden, waarmee Rusland in
Finland ligt te worstelen, hebben het pres
tige der roode wapenen belangrijk vermin
derd, de vrees voor het Russisch gevaar
neemt in de Balkan af en onder deze om
standigheden schijnen de verschillende daar
gelegen staten meer en meer bereid om ge
zamenlijk een front te maken tegen den
voor kort nog zoo gevrccsden tegenstander
uit het Oosten.
Rondom deze Italiaansch-Hongaarscfhe
besprekingen nu zweven allerlei geruchten,
die misschien uit de lucht zijn gegrepen,
die echter een hoe langer hoe ernstiger
strekking krijgen. Dit laatste houdt wellicht
verband met het feit, dat tot dusverre
nauwelijks dementia yolgdcn,
Zoo vernemen we dan om te beginnen,
dat Italië met Hongarije een militair de
fensief verbond zou hebben gesloten, waar
bij Italië aan Hongarije steun toezegde, in
dien dit land uit het Noorden door de Rus
sen zou worden aangevallen.
Beteekenis krijgen de Duitsche troepenbe-
wègingen echter als men rekening houdt
met het feit, dat Italië zijn vroegere asge-
noot met steeds grooter wantrouwen gaat
gadeslaan. Het Amerikaansche bericht
als zou het Italiaansch-Hongaarsche ver
drag zich niet alleen tegen Rusland maar
ook tegen Duitschland richten is reeds door
Boedapest tegengesproken.
Maar het is duidelijk dat het moei
lijker wordt zich in het bijzonder tegen
één van twee personen te richten, naar
mate deze twee zich meer en meer ver
broederen en in alles gemeene zaak maken.
Bezien we nu de kaart, dan stellen we
het merkwaardige feit vast, dat de Duitsche
troepenconcentraties slechts een bedreiging
vormen voor dat deel van Joego-Slavië, dat
in de eerste plaats in aanmerking zou
moeten komen om te dienen als doortochts-
land voor de Italiaansche troepen. Natuur
lijk zouden dezen ook een Zuidelijker weg-
kunnen kiezen over de Adriatische Zee, de
landweg is echter stellig de gemakkelijkste.
En zoo dringt zich dus de vraag op: Heb
ben we hier de kern van de zaak ge
raakt?
Is deze troepenconcentratie een waar
schuwing aan den Italiaanschen vriend?
Waarbij nog komt, dat een Duitsche actie
tegen Joego-Slavië ten slotte toch ook weer
aanleiding zou kunnen zijn tot een geal
lieerde interventie. Immers Joego-Slavië is
uit zee gemakkelijk bereikbaar zonder dat
Duitschland daartegen ook maar het min
ste of geringste bezwaar in den weg kan
leggen.
Dus twee vliegen in één klap?
Zoo heel vreemd zou het niet zijn. Want
er moet aanstonds iets gebeuren. De econo
mische oorlog begint zich in Duitschland
allengs in sterkere mate te doen gevoelen
en eindeloos kan deze niet worden volge
houden. Een militair succes zou daarbij
wellicht weer wat adem geven.
Sloan's Liniment
doodtpiftt!
DEN HELDER
ongeveer zes en dertig maal per Jaar afleg
gen. Wordt dus een schip van duizend ton
in den grond geboord, dan verliest de be
trokken maatschappij en in oorlogstijd
het betrokken land niet alleen een schip
met een laadvermogen van veertien honderd
ton, maar een jaarlijksch laadvermogen van
ruim vijftigduizend ton. Voor duizend sche
pen levert dit een totaal verlies van vijftig
millioen ton op, hetgeen zich bcgrijpeiijker-
wijze op den duur op den binnenlandschen
gang van zaken van het betrokken land
moet gaan wreken, indien dit althans niet
over een ontzaggelijk groote koopvaardij
vloot de beschikking heeft. Nu namen wij
aan, dat het schip tusschen Noorwegen en
Schotland voer, dus over een betrekkelijk
korten afstand, hetgeen een ietwat opgebla
zen beeld van de werkelijkheid gaf.
Een veel bevaren en grootere afstand is
die tusschen Schotland en New York. Een
normaal schip, dat niet bijzonder snel vaart,
kan deze route ongeveer twaalf maal per
jaar afleggen. Gaan we nu weer terug nsar
onze duizend schepen, ieder met een laad
vermogen van veertien honderd ton, en ne
men we daarbij aan, dat ieder schip twintig
maal één bepaalde haven per jaar aandoet,
dan volgt daaruit, dat het totale laadvermo
gen per jaar acht en twintig millioen ton
bedraagt.
Een zeer groote goederenwagen van de
spoorwegen heeft een laadvermogen van
ongeveer twintig ton, zoodat ter vervanging
van de verloren gegane schepen niet mjn-
dcr dan 1.4 millioen spoorwagens noodig
zouden zijn.
Heeft men zich óp dèzë wijze een beeld
gevórmd van de thans reeds aangerichte
schade, dan zou nien zich nog kunnen be
zighouden met te berekenen, hoeveel ar
beidsuren verloren zijn gegaan. Men zal
dan stellig op duizelingwekkende cijfers ko
men, indien men althans niet reeds tijdens
de berekening het potlood van schrik neer
legt.
Wielrijder aansprakelijk gesteld
voor verkeersongeluk. Geldboete
gerequireercL
In April van het vorige jaar gebeurde te
Naarden op de kruising van den Rijksst'raat
weg en den Thierensweg een verkeersonge
luk. Een personenauto uit de richting
Amersfoort en een fietser, die van de
Lambertus Hortcnsiuslaan wilde overste
ken naar de Thierensweg kwamen in bot
sing. De wielrijder werd van zijn fiets ge
slingerd ep moest met een gebroken rib
en 'n bloeduitstorting in de borstholte wor
den weggedragen. De autobestuurder had
nog getracht het ongeluk te voorkomen
door snel zijn stuur naar rechts te wenden.
Hij sloeg met zijn auto over de kop en de
bestuurder kwam onder zijn wagen te lig
gen, waardoor hij een sleutelbeen, en schoxi
derbladfractuur kreeg.
Tegen de wielrijder, een kweeker, werd
een vervolging ingesteld en hem was ten-
laste gelegd, dat hij roekeloos en onvoor
zichtig over den rijksstraatweg had ge
reden en geen rekening had gehouden met
het van rechts naderende verkeer.
De officier van Justitie achtte het volko
men onverantwoordelijk, dat deze verdachte
die bejaard en hardhoorend is. zich pet-
fiets op den gevaarlijken rijksstraatweg be
geeft en daardoor het verkeer in gevaar
bengt. Spr. wilde rekening houden met het
geringe inkomen van verdachte, hij eischt
l 20.— boete, subs. 10 dagen hechtenis.
De verdediger drong op vrijspraak aan.
Bii een eventueele veroordeeling vroeg pl.
geen straf op te leggen. De verdachte is
arm en oud en hij is door het ongeluk al
zwaar getroffen.
Vonnis 25 Januari.
Twee vrouwen opgelicht.
De Amsterdamsche rechtbank veroordeel
de gisteren een zaakwaarnemer, die twee
vrouwen had opgelicht en huwelijksbelof
ten gedaan had, tot een gevangenisstraf
van negen maanden met aftrek van de
voorloopige hechtenis.
De man, die gehuwd was, had zijn vrouw
verlaten en was met een vriendin samen
gaan wonen. Hij wist haar onder verschil
lende voorwendselen geld te ontfutselen.
Na eenigen tijd knoopte hij connecties aan
met een andere vrouw en ook van haar
leende hij geld onder valsche voorwendse
len.
Verdachte is reeds eerder .veroordeeld.