In het hol van den BRITSCHEN LEEUW SCAPA TARZAN en de vuren van Tohr Radioprogramma uit vredesslaap ontwaakt Twee Australische technici vertel den bij hun aankomst in New York, dat de Britsche vlootbasis Scapa FIow was geblokkeerd door tot zin ken gebrachte vrachtschepen, ten einde Duitsche duikbooten buiten deze basis te houden. Dit is zeker niet do eerste maal, dat men iets over Scapa FIow hoort. Men zal zich ongetwijfeld nog wel herinneren, dat in October j.1. de Royal Oak", het groote Britsche slag schip, door een Duitsche onderzeeër werd getorpedeerd in deze Engelsche vlootbasis. En reeds in den wereld oorlog speelde Scapa FIow oen be langrijke rol. Toch weten maar wei nigen wat en waar dit veelbespro ken Scapa FIow eigenlijk is. Men kan Scapa FIow het beste beschrijven als zijnde een stuk zee 111 het Zuiden van de Orkaden ol Orkney-eilanden een eilandengroep ten Noorden van Schotland. De „Golf van Scapa" wordt in het Noorden afgesloten door het eiland Pomona of Main- land, in het Oosten door do eilanden Bur- ray en Zuid-Ronaldshay, en in het Westen en Zuid-Westen door het eiland Hoy. Graaf Jellicoe of Scapa. De man, die Scapa FIow haar huidige be- teekenis heeft gegeven, was Admiraal Jelli coe. Deze man, die in den vorigon oorlog zoon groote rol heeft gespeeld, en in Enge land direct op Nelson volgt in populariteit van zeehelden, kwam reeds op 13-jarigen leeftijd bij de Engelsche marine. Hij legde zich toen vooral toe op de studie der bewa pening van oorlogsschepen en volgde daar door lessen op het Royal Naval College. Op \ioot teruggekeerd maakte hij snel pro motic en voerde op 21-jarigcn leeftijd reeds liet bevel over een vlaggesebip van de Mid- dellandsclie Zee-vloot. Na nog enkele ande re rangen te hebben bekleed, werd Jellicoe in 1913 benoemd tot 2de „Zeelord" bij dc admiraliteit; hij was toen ook in de gelegen heid de bewapening der schepen te modcr- nisecren, daar hij voordien jarenlang proe ven had genomen met de arlillcristisclie be wapening der schepen. Toen de Wereldoorlog uitbrak, stond hij aan liet hoofd Van de thuisvloot, en gedurende twee jaren leidde hij de operaties in dc Britsche wateren, nadat hij Scapa FIow als hoofdbasis van dc Britsche vloot had gekozen inplaats van Cromarthv 1'irtli in Schotland. In 1925 kreeg hij zelfs den titel: „Graaf Jellicoe of Scapa". Op 20 November 1935 overleed Jellicoe te Londen. FEUILLETON Ce-n focUie.$lij>Ue ^dijkenU door MONICA HART 31. Als de zon eenmaal goed en wel boven den horizon was; zou de mist wel op trekken en voor dien tijd hhd het geen nut om weg te gaan. Hij wist naar welken kant de troepen zouden trekken, maar hij twijfelde er aan, of hij in staat zou zyn hen te berei ken, verzwakt als hij was en in een geacciden teerd terrein, te voet en zonder voedsel! Hij voelde reeds de eigenaardige kriebeling in zijn maag, die de voorbode van een razenden honger is. Maar er was nog een gevaar, waarmee hij rekening moest houden. In naam was het dal van wilden gezuiverd, maar Halfont wist ook wel, dat er steeds achterblijvers waren, die aan de nasporingen van de troepen of aan het granaatvuur waren ontkomen. En nauwelijks was hij tot deze conclusie gekomen, of hij hoorde vlakbij onbestemde geluide*-, die hij even later herkende als af komstig van bloote voeten op den boschgrond en het gekletter van assegaaien. Zijn geheele iichaam trilde. Zouden zc hem in den mist onopgemerkt voorbij1 trekken? Zou hij net doen of hij dood was? Maar dit laatste denk beeld verwierp hij direct weer, want als zij lijk van een blanke vonden zouden zij het zeker schenden, zooals hun gewoonte was. Doch hij behoefde al niet meer te beslissen, want verscheidene figuren, spookachtig groot in den mist. doken plotseling uit het donker op. Dit was het einde, d&cht hij. hij hoopte alleen maar, dat het snel en pijnloos mocht^ zjjn. Whau! Ze waren op een meter of twee van hem blijven staan. Nu brachten zij hun hand aan hun mond en stootten hun kreet van dood en verderf uit. Er waren er zes. Assegaaien werden opgeheven en een grijns Van haat en triomf kwam op de gezichten Een goede ankerplaats. Doch ook vóór het uitbreken van den we reldoorlog was Scapa Flow niet geheel on bekend. Het was vaak aangedaan door sche pen van de thuisvloot bij hun periodieke bezoeken aan Noordelijke wateren, omdat zijn ruime en goed beschutte wateren tege lijkertijd een goede ankerplaats en een uit stekend oefengebicd boden. Admiraal Jellicoe had in zijn oorlogsplan vastgesteld, dat dc groote vloot van deze basis uit zou werken en de Noordzee con trole eren, terwijl een smaldeel, dat zijn ba sis op Portland had, Hot Kanaal moest be waken. De „Grand Flcct" zooals men het later noemde koerste naar Scapa Flow tegen eind Juli 191-1, en was daardoor op de juiste plaats, toen de vijandelijkheden begonnen. Reeds in Augustus kreeg Scapa Flow langzamerhand het aspect van een groot marine-centrum. In het „hol van den leeuw". Doch Scapa Flow was toen verre van vei lig tegen een aanval van onderzeeërs, en in do eerste dagen van den wereldoorlog ver oorzaakte het binnendringen van Duitsche onderzeeërs in het „hol van den leeuw" een groote schrik op de Britsche vloot, hoewel in die dagen een Engelsche ramp van dc om vang als die der „Royal Oak" niet plaats heeft gevonden. De berichten omtrent krijgsverrichtingen in Scapa Flow in dc jaren 1914'18 zijn trouwens zeer vaag ge weest voor buitenstaanders. Aan Duitschi zijde werd het voorgesteld, alsof de onder zeeërs 'dagelijks een paar tochtjes door Hoy Sound en Holm Sound maakten, terwijl na tuurlijk van Britsche zijde absoluut werd ontkend, dat ook maar één Duitsche duik boot in Scapa Flow is doorgedrongen uit vrijen wil. Blokkade van oude schepen. Tegen eind 1911 hadden de Engelsclien al le kanalen naar Scapa Flow behalve de Hoxa- en de I-loy-ingang doelmatig ge blokkeerd doos oude schepen daar tot zin- Ken te brengen. In de Hoy Sound werd een versperring voor onderzeeërs gelegd, terwijl tic vloot zelf dc Iloxa-doorgang gebruikte, die streng bewaakt werd. Naast deze versper ringen werd het defensieve karakter nog verhoogd door kanonnen, welke verdedi gingswerken nog werden vervolmaakt dooi de toevoeging van een klein drijvend dok voor kruisers, en een aantal reparatie- en reserveschepen. Scapa Flow was in Juni 1919 getuige van een dramatische scène, toen belangrijke een heden van de Duitsche vloot, die in de Flow geinternccrd waren, door haar beman ningen tot zinken gebracht cn verlaten wer den. Uit zijn slaap gewekt. Na den wereldoorlog werd Scapa Flow van tijd tot tijd bezocht door de Britsche Atlan tische vloot.cn door enkele schepen, die ber gingswerken verrichtten. Dit laatste was echter slechts in de eerste jaren na den oorlog het geval. En buiten de korte bezoeken dor Atlantische vloot was Scapa Flow wcor teruggezonken in de diepe rust, die er hecrschte vóór het uitbreken van den wereldoorlog* Graaf Jellicoe stichtte de vlootbasis aan de Schotsche kust Maar tegen het uitbreken van den huldi gen oorlog tusschen de Geallieerden en Duitschland werd Scapa Flow wederom Britsche vlootbasis. De geschiedenis herhaalt zich. In October 1939 drong een Duitsche on derzeer in het hol van den leeuw door en torpedeerde het Britsche slagschip „Royal Oak", dut 29.150 ton groot is en 81 officie ren en 1153 minderen aan boord had. 2i Of ficieren cn 78ü minderen kwamen hierbij om het leven. Nog één vrije doorgang. En thans is dan langs' officieuzcn weg he kend geworden, dat Scapa Flow geblokkeerd is door tot zinken gebrachte oude vracht schepen. De Australische technici beweerden, dat nadat de Royal Oak getorpedeerd was, minstens twintig oude schepen, elk van I ongeveer 10.000 ton, voor de verschillende doorgangen tot zinken zijn gebracht. Natuur lijk wordt geheim gehouden, welke door gang nog vrij is. Doch bovendien zal deze doorgang wel zoo streng bewaakt worden, dat ook langs dien weg geen schip onge merkt Scapa Flow kan bereiken. Maar desondanks is het anders zoo uit gestorven stukje zee boven de uiterste Noordpunt van Schotland thans weer geheel opgeleefd; doch laten wij hopen, dat het niet voor lang zal zijn het zal immers pas weer verlaten cn eenzaam worden als dc oorlog beëindigd is door Edgar Rice Burroughs Toen de leeuw sprong, dook Tarzan, veerde daarna weer op en sprong op de rug van het dier. Zijn beenen knelde hij om het zware geel bruine lichaam, zijn gespierde armen sloeg hij rond de harige nelf. Op dat ogenblik schoot d'Arnot op den luipaard. Het beest rolde over de grond, nog een enkele stuiptrekking en het was dood. Maar d'Arnot durfde zijn geweer niet op den leeuw te richten, want Tarzan en de leeuw vormden één kluwen in het hevige gevecht. O'Rourke waggelde overeind en keek met stomme verbazing toe hoe het groote ver scheurende dier wanhopige pogingen deed om zich te bevrijden van den man. die op zijn rug vastgeklemd zat. Het mes van Tarzan zonk Het ultimatum bij de „Alkmaar Packet" Een compromis bereikt Zaterdag was het ultimatum van den Ccn- tralen Bond van Transportarbeiders, inzake liet scheepvaartbedrijf van dc „Alkmaar Packet" afgeloopen Er zijn in den loop van dc laatslo dagen besprekingen met de werkgevers gehouden, met het resultaat, dat een compromis is go- troffen op basis van dc landelijke regeling,, welke door dc werkgevers op een kleine uit zondering na wordt toegepast Deze uitzon dering wordt door de werkgevers gemoti veerd op grond van het feit, dat dc overeen komst op een drietal punten gunstiger is dan de landelijke regeling. DINSDAG 16 JANUARI 1940. Hilversum I. 1875 cn 411.4 m. AVRO-uitzending. 8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 8.30 Orgelspel. 8.50 Gramofoonmuziek. 9.15 Omroeporkest en soliste (opn.). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Ensemble Jetty Cantor. 11.00 Huishoudelijke wenken. 11.30 Ensemble Jetty Cantor. telkens weer in de weke zijde van het dier, tot dat de leeuw eindelijk met een laatste doods kreet stil neerlag. „Bravo, mon ami Tarzan," riep d'Arnot uit. „Je hebt weer het onmogelijke gedaan."- „Ja," voegde Perry er aan toe, en ik kan mijn ogen nog niet geloven," O'Rourke vertelde aan Tarzan hoe het kwam. dat hij zo ver van het kamp was afgedwaald 12.15 Boris Lenky's Schranimcltrio. 12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek. I.00 Omroeporkest en soliste. 2.00 Voor de vrouw. 2.10 Omroeporkest. 2.45 Knip- en naaicursus, 3.45 Lyra-trio. 4.30 Kinderkoor. 5.0J Kinderhalfuur. 5.30 Omroeporkest. 6.30 Populair concert (opn 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Pianovoordracht. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP, me-kdeelingen. Hierna: Internationaal overzicht 8.35 Bonte Mobilisatietrein. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 AVRO-Dansorkest. 1100 Berichten ANP, hierna: Lajos Vere's Zigeunerorkest. II.4012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II. 301,5 m. KRO-uitzending. 4.005.10 HIRO. 8.00 Berichten ANP. 8.05—9.15 cn 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12,00 Berichtent. 12.15 KRO-orkest (12.45—1.10 Berichten ANP en gramofoonmuziek). 2.00 Vrouwenuurtje. 3.00 Modecursus. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.05 Antroposophische causerie. 4.20 Gramofoonmuziek. van de wilden. Het einde was gekomen.: de dood! Halfont verroerde zich niet; wat had het voor nut? Hij was ongewapend. Hij bleef zitten en staarde. Maar een van de wilden sprong vooruit en hield met een bevend gebaar de speren tegfen. Op hetzelfde oogenblik steeg er een kreet van verbazing uit het groepje op. WhautU Havi Dit was de naam, dien de wilden aan Har- land gegeven hadden hun uitspraak van zijn voornaam. Er ontwaakte weer hoop in Halfont. Zij zagen hem ontegenzeggelijk voor Harland zijn dubbelganger aan, en Har- land was op hun hand. Hij dacht op dit oogen blik niet aan de ruzie tusschen Harland en Ndabama toba; maar spoedig zou die hem op een verre van vriendelijke wijze weer in her innering gebracht worden. Twee wilden waren tot achter hem door- geloopen en het volgend oogenblik voelde hij zich vastgegrepen en op den rug geworpen. Op allebei zyn armen zat een wilde, zoodat hij als het waren aan den grond vastgespij kerd zat. U Havi! Whau! U Havi! riepen zij, hoo- nend op hem neerkijkend. We moeten hem meenemen, zei de khela, die reeds eerder tusschen beiden was geko men. Het zal het opperhoofd plezier doen. Eén oogenblik kwam de gedachte bij Hal font op om hun te vertellen, dat hij Harland niet was, maar hij bedacht, dat als hy dat deed de kans duizend tegen een was, dat zij zonder uitstel een einde aan zijn leven zouden maken. Maar als hij hun in den waan liet, dat hij Harland U Havi was, dan zou den zij hem zeker naar Ndabamatoba bren- gen, al begreep Halfont ook wel, dat Harland by dezen geen al te vriendelijke ontvangst te wachten stond. Bind hem, beval de Kaffer, die de lei ding genomen had. Maar dit ging niet zoo makkelijk omdat er niets in de buurt was om hem mee te bin den. In hun lichte veldtenue dragen wilden geen onnoodige riemen met zich mee, alleen voor het geval, dat zij een gevaarlijken ge vangene zouden moeten binden. Bovendien is het hun gewoonte niet gevangenen te maken! Een van de wilden kreeg echter een goed idee en even later werd Halfont's jas in stuk ken gescheurd en met de reepen linnen wer den zijn armen in een oogwenk tegen zijn lichaam aangebonden. Toen hij overeind ge- heschen was, zou hij zeker direct weer geval len zijn als twee wilden hem niet stevig overeind hadden gehouden. En door dit twee tal ondersteund legde hij den langen weg af over allerlei terrein-oneffenheden, over steen- aachtige paden en door dik kreupelhout, naar het dichte bosch, waar Ndabamatoba zich met de trieste rest van zijn leger verscholen hield. HOOFDSTU XXV. Voor het opperhoofd. Ndabamatoba was in een somber gesprek gewikkeld met zijn stokouden raadsman en „Rijkskanselier", Bulaningi, toen de patrouille met haar blanken gevangene bij de plek in het bosch kwam, waar de verslagen kaffers hun schuilplaats hadden gezocht. Ze werden met een groot vreugdegehuil ontvangen en de vreugde nam toe, toen ze zagen wie de ge vangene was. U Havi! riepen de mannen in koor. Er waren er, die verbaasd waren. Hier was een blanke, die in relatie tot Ndabamatoba stond een vriend van hem was en die werd nu gebonden hierheen gebracht? Anderen, die wisten, dat de beiden twist hadden gehad, verbaasden zich echter niet. Maar opgewon den waren zy allen. Halfont, die nu voor het opperhoofd stond, keek hem onderzoekend aan. Hij had hem nog nooit gezien, alleen maar van hem gehoord. Hij zag een goed gebouwd Zoeloe, met een verre van ongunstig uiterlijk, in zijn soort was de man zelfs knap. En het drong tot hem door, dat hij weer voor Har land werd aangezien. Ndabamatoba en de mannen om hem heen staarden zwygend naar den gevangene. De blik van den ouden Bulaningi scheen door hem heen te gaan; met vooruitgestoken hoofd en open mond keek hij naar Halfont. Na ge- ruimen tyd schudde hij zijn hoofd en mom pelde wat binnensmonds. Wel, Havi, zei Ndabamatoba eindelijk, zoo zien wij elkaar dan weer. Zien wij elkaar weer, herhaalde Halfont, die voor alles tijd wilde winnen. Het is een heelen tijd geleden, dat we elkaar voor 't laatst zagen. Deze opmerking deed een geheel nieuwe gedachte bij Halfont opkomen. Ndabamatoba noch een van zijn mannen was den laatsten tijd meer in de buurt van het „Berghotel" geweest, behalve de paar mannen, die een nachtelijke poging gedaan hadden om hem te vermoorden en bijgevolg wisten zij niets van die wonderlijke gelijkenis tusschen hem en Harland. Hij vroeg zich af of hij hen op dit punt al of niet zou inlichten. Maar toen hij den ouden Bulaningi zoo zijn hoofd zag schudden begreep hij, dat de beslissing hier over niet meer bij hem lag. Met zjjn doordrin- en vroeg de beide mannen met hem mee te gaan naar het kamp. Op weg daarheen wees hij op de reusachtige voetsporen, die hij had gevolgd, nadat men in het kamp het vreemde wilde gelaat had gezien. d'Arnot floot zacht. Tarzan trok zijn voorhoofd in een nadenkende plooi. 4.25 Causerie: „Een lichtpunt in donkere tijden". 4.40 Gramofoonmuziek. 4.45 Berichten. 4.50 Gramofoonmuziek. 4.55 Causerie: „Niet alleen Materie". 5.10 KRO-Melodisten en solist. (.545—6.05 Felicitaties). 6.35 Sporthalfuur. 7.00 Berichten. 7.15 Lezing: ,,De a.s. internationale Bidweek'!. 7.35 Gramofoonmuziek. 7.50 Reportage. 8.00 Berichten ANP.mededeelingen. 8.15 Stedelijk orkest van Maastricht en solist. 9.00 Voor de jeugd. 9.20 Vervolg concert. 10.00 Interview. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Rococo-octet. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.10 Bertus van Dinteren en zjjn orkest. 11.3012.00 Gramofoonmuziek. genden blik steeds op Halfont gevestigd, be gon Bulaningi hem te ondervragen. De oude heer deed hem allerlei vragen en steeds was die doordringende blik op den ondervraagde gevestigd. Halfont, die nog niet wist, welke houding bij aan moest nemen, gaf slechts zeer spaarzaam antwoord en on- dertusschen probeerde hg, erachter te komen, of het verstandig was de rol van Harland verder te spelen of niet. Maar Halfont's ken nis van de Zoeloetaal was meer zeer gering. En zoo kwam het, dat na eenigen tyd Bula ningi op fluisterenden toon tegen het opper hoofd zei: Dat is U Havi niet! Ndabamatoba schrok op cn een kreet van verbazing en ongeloof ontsnapte hem. Niet U Havi? fluisterde hij terug. Wie dan? Er kunnen er geen twee zijn. Hij is het niet; hij kan maar weinig praten. Dan is het zyn tweelingbroer, zei het opperhoofd, er kunnen er geen twee zyn. Het is U Havi niet, hield de oude vol. Ik heb hem over twee dingen gesproken en daar wist hij niets van af en hij heeft het niet kun nen voorwenden. Maar als hij het niet is, wie is het dan wel? vroeg het opperhoofd. Kijk, hij staat daar en hoort ons niet, hield de ander overtuigend vol. U Havi zou den heelen tijd gepraat hebben en ons ge smeekt en beloofd hebben. Deze begrijpt ons niet. Een heelen tijd keken de beide mannen met scherpe blikken naar den gevangene voor hen, wat dezen niet in het minst van z(jn stuk bracht. Toen sprak Ndabamatoba: Waar is U Havi Dat weet ik niet, was het antwoord. Ik ben U Havi niet. Uw mannen hier, hebben my bij de Groma gevonden. Ik was verwond en zij brachten mij h'- een. Waarvoor ik hun dankbaar ben. Eer< al ik hen bcloonen. want ik ben niet arm. E daar ik hier de gast van het opperhoofd ben wel deze touwen zijn ongemakkelijk. In vergelijking met de vloeiende manier, waarop Harland de Zoeloetaal kon spreken, waren Halfont's woorden hulpeloos gestamel. Maar wie is u dén? vroeg het opperhoofd. Zijn broer? Neen, ik ben geen familie van hem. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 7