Grondbewerking en
bodemstructuur
Tweede blad
Voeding van rundvee
in dezen tijd
Arrondissements rechtbank
te Alkmaar
Dinsdag 16 Januari 1940
Tweede cursusvergadering R.L.W.S.
IR. LIENESCH OVER DE
KEHTODE GöRBING.
Het Onderling
Boerenverzekeringsfonds
besproken
De gistermiddag gehouden cursus
vergadering was zeer druk bezocht.
De voorzitter, de heer W .v. d. Oord
was afwezig door ziekte, zoodat de
heer Bakker uit Becmster diens taak
heeft overgenomen.
Speciaal worden naast de sprekers
welkom geheeten mevr. Lienesch en
het eerelid de heer Visser uit Bloe-
mendaal.
'Als eerste spreker treedt op de heer A.
ïe Boer, onderdirecteur van het Onderling
Verzekeringsfonds te Leeuwarden. Hij be
handelt het onderwerp:
Doel en werkwijze Onderling
Boerenverzekeringsfonds.
De heer de Boer vangt aan met op te
merken, dat waar het woord „boerenverze-
kering" tien jaar geleden nog een glimlach
op de lippen bracht, men thans van het
nut overtuigd is. Het doel van het Boeren
verzekeringsfonds is het afsluiten van con
tracten van levensverzekering, maar in de
nadere uitwerking treden talrijke verschil
len naar voren. Spr. toont dan het nut
van verzekeren aan. om de risico's op te
vangen, waarin de tijden van laagconjunc
tuur zelf sparen voor velen onmogelijk is
geworden. Het onderlinge verzekerings
systeem waarbij het maken van winst geen
doel is en de boeren zeggenschap over de
opgebrachte gelden aan premien en rente
houden, wordt door spr. voorts uitvoerig be
licht en uit het gesprokene bleek dat de
maatschappij steeds gegroeid is en op een
gezonde basis rust.
Spr. komt tenslotte tot de conclusie, dat
sluiten van een verzekering bij eigen orga
nisatie kracht voor de geheele boerenstand
beteekent.
De heer Lienesch heeft begrepen dat 10
milliocn in het boeren fonds is opgenomen
en wil graag weten hoe dit geld wordt be
steed.
De heer de Boer zet uiteen, dat verzekerd
kapitaal en bezit twee verschillende zaken
zijn, doch dat men de beschikking heeft
over 2 millioen. Met het oog op de liquidi
teit van het bedrijf heeft men in den aan
vang het bezit belegd in effecten, gemeen
te- en staatslceningen, laten een groot deel
in landbouwhypotheken.
Spr. geeft nog verschillende technische
'details uit balans en verlies en winstreke
ning, hiermede trachtende de sterke positie
van het bedrijf aan te toonen. Met geld van
de boeren worden de boeren zooveel moge
lijk geholpen.
Nadat nog eenigc vragen zijn beantwoord
over tarieven e.d. brengt voorzitter den
heer de Boer dank der vergadering over en
is het woord aan den heer Ir. G. Liensch te
Behagen, over het onderwerp:
GRONDBEWERKING EN BODEM.
STRUCTUUR.
De methode Görbing.
De heer Ir. Lienesch vangt aan te
wijzen op twee verschillende manie
ren van bodemonderzoek, die op zijn
samenstelling en die op waarneming
van den grond, zoo die zich voor ons
oog voordoet.
Görbing, de Duitschc bioloog tracht
nu deze twee werkwijzen te combi
neeren en in ons land is het vooral
de Rijkstuinbouwconsulent te Zut-
phen, lr. Cleveringa geweest, die de
aandacht op de werkwijze van den
Duitscher heeft gevestigd.
De methode Görbing is schriftelijk niet
over te dragen en zeer afhankelijk van den
flair van den onderzoeker. De nauwkeurig
heid gaat niet hooger dan die van een schat
ting en de resultaten missen de exactheid
van statistisch vastgestelde uitkomsten. Ech
ter moet steeds bedacht worden, dat aan de
andere kant de intuitieve methode rekening
kan houden met factoren en omstandighe
den, die bij de statistische bestudeering niet
bij de beschouwing kunnen worden betrok
ken. In zekere opzichten kan daardoor de
intuitieve methode lot juister conclusies
leiden dan de statistische, aldus een studie
over de werkwijze, vertelt inleider.
De structuur.
Görbing onderscheidt bij de structuur van
clen grond: vorst structuur; bewerkings
structuur; bemestings structuur; beschadu-
wings structuur en biologische structuur-
Deze laatste houdt het belangrijkste begrip
in.
De biologische structuur komt vrijwel
overeen met het begrip „Gare". In de litte
ratuur vindt men hierover vrijwel nog
niets. Görbing neemt aan dat het productie
vermogen ten nauwste samenhangt met een
goede kruimeling en een profiel zonder sto
ringen.
Bij vergelijkend onderzoek bleek het Gör
hing dat op velden met minder goede groei
in het profiel do lagen vaster en harder wa
ren en bij het stukbreken groote kluiten ont
stondep op perceelen met de slechtste groei.
Hoe groot de profielstoringen zijn hangt af
van de plaats, waarop ze in de bodem voor
komen. Men ziet de schadelijke gevolgen
gewoonlijk in het wortelbeeld.
De structuur is op een aantal manieren
vast te stellen. Men begint met het graven
van een zg. profielkuil van pl.m. 25 M2. en
zoo diep dat men alle lagen is gepasseerd;
gewoonlijk is dit het geval op een diepte
van pl.m. 40 cm. Bij het graven valt reeds
op of de grond hard en vast is. Ook ont
dekt men of de bouwvoor kruimelig is en
krijgt men een globale indruk of deze laag
dik of dun is.
Na nog enkele andere methoden te heb
ben aangegeven, behandelde spr. verschil
lende
maatregelen tot het verkrijgen
en behouden van een goede
structuur.
Voorwaarden om een goede structuur te
krijgen en te behouden zijn volgens Gör
bing: een juiste grondbewerking, een juiste
kalktoestand, en een krachtig bacterieleven
Voor het bacterieleven zijn noodig een goe
de verzorging met organische stof en een
juiste bemesting, een gunstige bodemtem-
peratuur en een goede luchttoetreding.
Interessant, aldus Ir. Lienesch, na te
hebben opgemerkt dat optimaal de structuur
is, wanneer de volumeverhoudingen zijn 2
deelen grond op 1 deel water en 1 deel
lucht en de beste structuur eischt een .pil 7,
welke opvattingen Görbing heeft betreffen
de het effect van losfaat en kali op groei en
opbrengst der gewassen.
Ik stip slechts aan dat Görbing een zeer
groote waarde toekent aan het fosforzuur.
Hij wijst er op dat het niet alleen aankomt
op kunstmest toedienen, maar vooral op het
beschikbaar zijn van het gegevene. Heeft
een grond geen goede kruimelstructuur dan
is het resultaat van het in die grond aan
wezige fosfaat veel minder dan ingeval de
zelfde grond in een goede kruimelstructuur
zou verkeeren.
DE BODEMBEWERKING.
Vervolgens geeft Ir. Lienesch een tech
nische uiteenzetting over de bodembewer
king volgens de opvattingen van Görbing,
die sterk afwijken van de gangbare mee
ningen.
Alles wordt beoordeeld vanuit het oog
punt van het verbreken van diepliggende
lagen, zonder de grond en de kluiten omhoog
te halen.
Hij wijst er op dat het ploegen nauw moet
aansluiten bij de toestand van de grond. Is
er maar weinig verkruimeling in de boven
grond dan moet men met ploegen slechts
weinig dieper gaan dan de dikte van de
kruimellaag. In de loop van een paar jaren
kan men zoo langzamerhand de kruimel-
laag verdiepen, onder voortdurende con
trole of men inderdaad bereikt wat men
zich voorstelt.
Uitvoerig licht spr. deze ploegmethode
verder toe.
Bij het zaaien moet vooral gezorgd wor
den dat de zaaidiepte niet te groot wordt.
Meestal is deze niet zoo makkelijk te rege
len, vooral op los en kruimelig land. Het
aanbrengen van z.g. zaaischaatsen van
Schlote, een schaatsvormig lichaam dat om
het schaar wordt aangebracht, voorkomt te
diep wegzakken. Bij' het schoffelen komt
het er op aan geen horizontaal loopende
wortels door te snijden. Bij het eggen gaat
het er om een oppervlakkig dichtgeslagen
grond weer los te maken. Ook hier moet
men er zich eerst van overtuigen hoe diep
de bewuste laas is en deze moet geheel
worden losgemaakt.
Uit het voorgaande blijkt wel, dat
elke maatregel ontworpen moet zijn
naar het doel dat men beoogt. Als
doel wordt gesteld een physiolo-
gisch resultaat en niet een uit
sluitend technisch resultaat. De hui
dige ploegconstructies zijn volgens
Görbing .teveel ingesteld op tech
nisch economische arbeid, waarbij
weinig of geen rekening is gehou
den met de biologische eischen.
In het vervolg van zijn rede, zet inleider
uiteen, dat men om de methode Görbing te
volgen
kijk op de gewassen
moet hebben en toont aan, dat Görbing
relf zeer systematisch en intensief zijn
waarnemingen verricht. Zeer opmerkelijk is
dat Görbing bij het geven van een advies
tevens een schatting van de toekomstige
oogst vermeldt. Dit klinkt vreemd maar
Görbing heeft een buitengewone ervaring
en een buitengewone kijk on de gewassen.
De heeren Visser en Hogen Esch vermelden
dat de oogsttaxaties in door hen gecontro
leerde gevallen juist gebleken waren!
Waar onze eigen ervaringen met groen
bemestingen in de Wieringermeer nu ge
meengoed zijn geworden en in sterke mate
overeenkomen in hun effect met Görbings
theorieën, zoo ga ik daar niet verder op in.
hoewel dit natuurlijk zeer essentieel is
voor Görbing. Ook de groote waarde welke
hij toekont aan stalmest memoreer ik
slechts, hoewel ik niet kan nalaten nog
mede te deelen, dat hii overtuigd is van het
nuttig effect van oude stalmest op blij
vend weiland en wel in verband met het
verkrijgen van een dikkere kruimellaag
onder de zode en ter verbetering van de
kruimeling.
Inleider eindigt met te verklaren dat hij
zich kan aansluiten bij de conclusie uit een
deskundige studiereis:
„Görbing's methode, toegepast met crïtï-
sche zin en groote ervaring kan bij toepas
sing in Nederland nog belangrijke mogelijk
heden bieden. Het practiscbe deel is hier
bij van het grootste belang. Ten opzichte
van de chemische kwestie is de landbouw
wetenschap hier voldoende geörienteerd
Het zijn vooral het structuur onderzoek, de
grondbewerking en de organische bemes
ting, waarvan voor ons land nog veel is te
verwachten. Door Görbing's werk zijn in
allerlei richting min of meer waarschijn-
lijke aanwijzingen verkregen. Veel werk
zal nog gedaan moeten worden om over de
ze punten zekerheid te krijgen en de be
grenzingen van de gevonden verschijnselen
vast te stellen, een werk dat zeker de moei
te zal loonen."
Vaker op de knieën.
Iedere grondbebruiker zal eens vaker op
de knieën moeten om structuurverschillen
te leeren zien. Daarbij zal men soms wel
een zelfde structuur verschillend heoordee-
len, maar hoofdzaak is, dat door Görbing's
werk weer interesse gewekt is om de bo
dem als levend organisme te gaan zien
en niet uitsluitend als een doode technische
materie.
De rede van den heer Lienesch wordt door
lichtbeelden verduidelijkt.
GEDACHTENWISSELING.
Hieruit nemen wij over:
De heer Blaauboer Sr. herinnert aan de
goede resultaten van de moutploegen in
vroeger tijd ten aalizien van de structuur
van den grond. Tegenwoordig komt men
niet meer zoo in den grond, spr. ziet meer
in goed omploegen, waarbij ook de diepere
lagen worden bereikt en ook goed eggen.
De heer Lienesch vindt, dat de heer Blaau
boer toch wel in het schuitje van Görbing
komt, deze wil toch ook op 20 c.M. ploegen
en de onderlaag woelen Naarmate de
grond betere biologische structuur heeft,
zal zwaarder eggen minder noodig zijn.
Door de structuur in de bovenlaag volgens
Görbing zoo goed mogelijk te maken, komt
dit veelal automatisch in orde. Is de onder
grond slecht, moet men niet woelen, om
het zaaibed niet te bederven. Overigens is
generaliseeren hier onmogelijk, in den 1J-
polder is de grond bijv. zoo goed dat men
raak kan knoeien.
zegt inleider.
De heer Schenk, Wmeer, vindt omwoe
len gevaarlijk, omdat de capulaire opstijging
uit de onderlagen verbroken kan worden.
De heer Ir. Lienesch zet uiteen, dat goe
de structuur ook dit bezwaar opheft. De
zaak moet bezien worden uit het oogpunt
van verdieping van het wortelbeeld. Echter
moet men woelen in tijden, dat er gewoeld
kan worden en niet door te groote vochtig
heid het een smeerboel wordt. Structuur
bedervende factoren dit op een vraag van
den heer Koopmans moet men voorkomen,
echter alles hangt hier af van den toestand
van den grond. Een rupstractor kan schade
aan den grond toebrengen, men moet voor
al hier niet van de idéé uitgaan: „Ik heb
zoo'n ding en dat moet zooveel mogelijk da
gen maken".
Geduld oefenen en geen „zaaikoorts"
hebben, is hier van belang. Op veelooze be
drijven moet men de oogstaf val niet ver
branden, maar er een composthoop van ma
ken.
Voorzitter dankte den heer Lienesch voor
zijn interessante lezing, en de geestige wij
ze van voordracht en sluit deze goedge
slaagde bijeenkomst.
SCHAGEN
OPENING RIJKSLANDBOUWW INTER-
SCHOOL,
De opening der nieuwe Rijksland-
bouwwinterschool alhier is door
Burgemeester en Wethouders dezer
gemeente bepaald op Maandag 29
Januari, des namiddag te 1.30 uur.
EEN ADRES.
Door de afd. der C.P.N. werd een adres
gericht tot B. en W., waarin werd verzocht:
I. Het verstrekken van 1 mud brandstof
fen gratis voor alle wekloozen en armlasti
gen.
II. 5 pet. duurtetoeslag ook aan de arm
lastigen te verstrekken.
SPELDJESDAG MARINE-RAMPEN-FONDS.
Ook in ons land zijn helaas reeds slacht
offers van den oorlogstoestand gevallen.
Men zal zich de rampen herinneren, waar
door Hr. Ms. „Willem van Ewijck" en Hr.
Ms. „Jan van Gelder" getroffen werden.
Het Marine-Rampenfonds nu stelt zich
ten doel steun te verleenen aan de nage
laten betrekkingen van vele dezer slachtof
fers, voor zoover het Rijk geen of niet vol
doende hulp biedt. Dit fonds zal in het ka
der van een landelijke actie op 25 Januari
a.s. alhier een collecte organiseeren.
Wij wekken onze lezers op, mild te ge
ven, daar zij hiermede de weduwen en
weezen van hen, die ook voor hun bescher
ming het leven lieten, steunen.
BURGERLIJKE STAND.
Geboren: Jabob Marinus, zoon van Meij-
ert Mulder en van Alida Wijn.
Ondertrouwd: Wilhelmus Adrianus Meijer,
oud 24 jaren, vrachtrijder, wonende,te An
na Paulow na en Catharina Dekker, 'oud 23
jaren, zonder beroep, wonende te Schagen;
Jan Dekker, oud 28 jaren, broodbakker,
en Greta Gecrtruida Krouwel, oud 26 jaren,
zonder beroep, beiden wonende te Schagen.
Overleden: Aafje Kweldam, oud 61 jaren;
Neeltje Christina Prins, oud 46 jaren, echt-
genoote van Hendrik van Weelde (overle
den te Alkmaar).
Gedurende het jaar 1939 werden alhier
30 huwelijken voltrokken, werden 3 kinde
ren als levenloos aangegeven en vond 1
kindserkenning plaats. Het aantal gebore
nen bedroeg 81 en het aantal overledenen
49.
POLITIE.
Gevonden: twee armbandhorloges.
Verloren: een paar zwarte wanten, een
damesvulpen, een zilveren armbandje en
een rozenkrans.
NADERE TOEWIJZING.
De ingeschrevene voor den dienstplicht
lichting 1939, Cornelis Slikker is nader
toegewezen aan het 6e Regt. Veld Artille
rie bereden, 2e ploeg, tijdvak van Inlijving
15—25 Juni 1940. Garnizoen 's Gravenhage.
MILTVUUR.
Naar wij vernemen heeft zich ook in deze
gemeente, n.1. bij den landbouwer v. d. B.
een geval van miltvuur voorgedaan.
LEZING VAN IR. DE VRIES VOOR
DE HOLL. MIJ. VAN LANDBOUW.
Gisteren hield, nadat de waarnemend voor
zitter, de heer J. Sijp, de aanw ezigen welkom
had geheeten, Ir. L. de Vries, een inleiding
over bovenvermeld onderwerp, voor de Holl.
Mij. van Landbouw, afd. Alkmaar, in café
Central.
De tegenwoordige omstandigheden wijken
af van de normale, als gevolg van de aan-
voermoeilijkheden. De als gevolg daarvan in
gestelde distributieregeling geldt voor telkens
28 dagen en er wordt verschil gemaakt naar
de verschillende bedrijfstypen, vangt spr.
aan. De sterkte van den veestapel dient daar
bij tot basis van de toewijzing. Deze toewij
zing was tot dusverre voldoende, althans
voor de Noord-Hollandsche toestanden. Er
kunnen hetzij voer, hetzij voerbonnen wor
den gespaard v. de volgende periode waar
in meer benoodigd zal zijn, te meer, wanneer
een behoorlijke reserve aan andere voeder-
middelen als goed hooi, kuilgras, enz. aan
wezig is.
Geen maatstaf!
Men mag deze toewijzingen echter niet als
maatstaf nemen voor die in de komende pe
riode.
De toewijzing toch geschiedt voor geheel
Nederland en de omstandigheden loopen vrij
sterk uiteen. En het is niet mogelijk om bij
een distributieregeling te veel in détails af te
dalen.
Naar spr.'s inzicht zullen in de komende
perioden de industriemeikbedrijven per koe
ca. 1.2 K.G. meer moeten krijgen dan de
consumptiebedrijven, willen ze ongeveer ge
lijk behandeld worden.
De consumptiebedrijven ontvingen
tot dusverre ca. 2 a 2.5 K.G. per koe,
dit beteekent dus, dat, zoo deze toe
wijzing gelijk blijft, de industriemel
kers rechtens ongeveer 3.5 K.G. zul
len mogen verwachten. Of dit juist
zal zijn, weet spr. natuurlijk niet. De
krachtvocrpositic van ons land blijft
daarbij een factor van gewicht.
Spr. wil zich voor zijn verdere beschou
wing echter baseeren op een toewijzing van
3 a 3.5 K.G. voor de industriebedrijven voor
de toekomst.
Op jongvee, stieren en mestvee nu zal
weinig krachtvoer kunnen worden gespaard
Het gaat voornamelijk om het melkvee.
Drie soorten voeder.
Er zijn 3 soorten rundveevoeders, 15, 21 en
26 pet., verteerbaar eiwit, alle met ongeveer
dezelfde hoeveelheid zetmeel.
Het eerste is geschikt voor bedrijven met
prima hooi, dat dus eiwitrijk is en verder
voor zoover eiwitrijke groenvoeders aanwe
zig zijn. Deze zijn echter betrekkelijk zeld
zaam.
Bedrijven met normaal hooi beneden 7
pet. dienen het tweede rundveevoeder met
21 pet. eiwit te betrekken. Bij voeren van
b.v. groote kwantums aardappelen of bie
ten, is het derde met 26 pet. eiwit aan te
bevelen.
Uit een en ander blijkt duidelijk, dat, om
het juiste krachtvoeder te bepalen, een goe
de analyse van het hooi aanwezig moet zijn.
Wordt de krachtvoertoewijzing gelijk spr.
vermoedt, dan zullen de boeren bemerken,
hoe belangrijk het is te weten, hoe het met
met de kwaliteit van het hooi is gesteld.
Spr. geeft hierna een uitvoerige uiteen
zetting over het mengen der veevoeders. De
mengsels met 21 pet. en 26 pet. eiwit zullen
uit den aard der zaak voor de Noordhol-
landsche boeren het meest in aanmerking
komen.
Het zwakke punt ligt bij het eiwit, om
dat hiervan in het dier zelf nauwelijks re-
servevoorraden voorkomen. Het aanpassen
zal zich in hoofdzaak uiten in het zakken
van het vetgehalte.
Spr. bespreekt ten slotte de ruwvoeder-
middelen als aardappelen, stroo, tulpen, sui
kerbieten, enz. Hierin is sedert September
een levendige handel ontstaan, waarbij de
prijzen zoo hoog werden opgevoerd, dat het
verband met het krachtvoer werd opgehe
ven. Dit wekt het vermoeden, dat de prijs
der krachtvoeders wel ook zou zijn opgedre
ven, indien de regeering niet had ingegre
pen.
Spr. behandelt eerst de aardappelen, die
in samenstelling overigens sterk varieeren
en die een goed, alhoewel eiwitarm voer
kunnen zijn voor melkvee. Ook bieten zijn
goed, daarnaast moet echter eiwitrijk
krachtvoer staan, dus met 26%.
Ondermelk is ook een der voedermiddelen
die aan de orde komen. De voederwaarde is
stellig groote dan de kaaswaarde 10 1. on-
dermelk hebben de voedingswaarde van
lVi kg. lijnmeel. Vooral het voeren van
ondermelk zal de behoefte aan krachtvoer
goed kunnen dekken. Voor varkens en kal
veren ligt de berekening voor ondermelk
echter hooger.
De tulpen hebben ongeveer dezelfde voe
dingswaarde als aardappelen. Men moet
hiermee, evenals met aardappelen, voorzich
tig zijn omdat de hoeveelheid droge stof
die wordt toegevoegd, betrekkelijk te groot
kan worden. Narcissen zijn slecht, ook met
versche irissen moet men zeer voorzichtig
zijn, evenals met gladiolen.
Het voeren met kooL
Op een vraag uit de vergadering, zegt spr.
dat het verschil in kool dooreen genomen
betrekkelijk klein is. Met de hoeveelheden
moet men voorzichtig zijn, vooral met roo-
de en savoye. Bij 30 kg. d.i. 3 kg. droge
stof, kan soms bloedwateren voorkomen.
De beste is de Deensche witte.
Nadat spr. verschillende vragen op bevre
digende wijze heeft beantwoord, dankt de
voorzitter hem hartelijk voor zijn inlei
ding, waarna de vergadering wordt geslo
ten.
POLITIERECHTER.
(Zitting van Maandag 15 Jannari).
S t. P a n c r a s.
MISBRUIK VAN VERTROUWEN.
Op 27 November was P. v. E., wonende te
Sint Pancras van beroep broodbezorger bij
de coöperatie te Broek op Langendijk, al
reeds voorgeweest. De man had een
bedrag van f 201.30 verduisterd en de zaak
was indertijd aangehouden om een voorlich
tingsrapport over verd. in te winnen.
Thans werd het tweede en laatste bedrijf
in deze oplichtingsaffaire behandeld en
werd de heer J. H. Wiggers, reclasseerings-
ambtenaar te Alkmaar, als getuige gehoord.
Deze meende, dat het erg moeilijk was
voor dezen verd. om eerlijk te blijven. De
man was bij" een muziekvereeniging en z'n
kas klopte niet. De heer Wiggers noemde het
oen moeilijk geval, toch zou de reclassee-
ringsambtenaar hem nog een kans willen
geven, omdat hij nu weer een betrekking
heeft. Spr. drong aan op een voorwaardelijke
veroordeeling.
Dan toch met een geldboete, meende de
politierechter, Mr. Krabbe. Is het geld aan
de coöperatie terugbetaald?
Verd. antwoordde bevestigend.
Oe officier van justitie Mr. v. d. Feen de
Lille zeide in zijn requisitoir dat deze man
wel wat erg optimistisch is. Het is ontzet
tend gevaarlijk spel, dat verd. gespeeld
heeft en hij staat alreeds met z'n eene been
in de gevangenis. De officier noemde het
een twijfelachtig geval, doch omdat de man
een blanco strafregister heeft en ook weer
een nieuwe betrekking heeft, requireerde
spr. een voorwaardelijke gevangenisstraf
van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaar,
zulks onder bijzondere voorwaarden.
Do verdediger van verd., Mr. Smal uit
Alkmaar, wees erop, dat sedert 1921 de man
alreeds bij de coöperatie in betrekking was.
Hij was een ijverig man. Pleiter sloot zich
daarom geheel aan bij het requisitoir van
den officier.
De politierechter veroordeelde verd. con
form den eisch van den officier.
Heiloo.
VERDUISTERING.
Mr. Dr. J. A. E. B., advocaat en procureur
te Schagen had aan verd. A. J. C. W. B. te
Heiloo een cheque van f 50 gezonden om
daarvoor een tweedehands motorfiets te koo-
pen voor z'n broer E. B. Het geld had verd.
echter ten eigen bate aangewend.
Verd. erkende het feit, doch beweerde dat
hij nog geld kreeg van E. B. Deze was knecht
bij verd. en door dezen ontslagen.
Als getuige werd gehoord Mr. Dr. J. A.
E. B. uit Schagen, die een en ander beves
tigde. Get. E. B. was niet verschenen.
De officier van Justitie vorderde f 40 boete
subs. 20 dagen hechtenis en acte van niet
verschijnen van get. E. B.
Conform den eisch werd verd. door den
Politierechter veroordeeld.
Den Helder.
MISHANDELING.
Op Maandagmorgen 16 October had een
zekere F. L. K. N. wonende te Den Helder
een knecht van hem, mishandeld door hem
eerst een klap tegen het hoofd te geven
en hem vervolgens nog een paar klappen
toe te dienen.
Verd. zeide. dat hij een garage had en
dat door toedoen van get. eenige reclame
borden van de Tivolibioscoop niet goed
waren geschilderd. De jongen had eigen
lijk niets uitgevoerd. Zijn vader had hem
al eens gezegd; die jongen is ongezeggelijk
en geef hem daarom maar eens een paar
flinke klappen.
De 16-jarige knecht S. G. v. d. P. uit den
Helder beweerde, dat de borden wel niet
mooi waren geschilderd, maar toch wel
bruikbaar waren.
Toen zijn patroon in de garage kwam en
het werk zag. gaf deze hem een klap te
gen het hoofd en toen hij wegliep kreeg
hij nog eenige klappen.
Erkent U, dat het werk niet al to best
was? vroeg mr. Krabbe.
Dat is wel zoo: zeide get.
De politierechter wees er verd op. dat de
ze als driftig van aard bekend staat. U
bent nu te oud om direct driftig te worden
en U moet U beheerschen, meende mr.
Krabbe.
De Officier van Justitie requisitoir ne
mend eischte f 15.— boete. subs. 10 dagen
en conform dezen eisch werd verd. veroor
deeld.
SINT MAARTEN
IN DEN STEUN.
Voor het jaar 11H0 zullen voor steun aan
kleine grondgebruikers 30 personen in aan
merking komen, t.w.: kleine tuinbouwers:
12 c-gevallen; kleine tuinbouwers 10 B-geval
len; kleine boeren: 4 C-gcvallen en 4 B-geval
len.
VLUG EEN BETREKKING.
De heer W. de Geus Cz. te Stroet is be
noemd tot leeraar aan de II.B.S. te Stads
kanaal (Groningen). Een mooi succes en dat
op zijn eerste sollicitatie!
W ARMENHUIZEN
ZANGUITVOERING.
De zangvereeniging „Varia", onder leiding
van den heer Jn. Vlam gaf een uitvoering
in zaal Slikker. De opkomst was bijzonder
slecht.
De zangnummers werden heel goed ge
zongen. iets wat wij van Varia gewoon zijn.
Een speciaal woord van lof voor de num
mers die door het dameskoor ten beste zijn
gegeven.
Vervolgens een kluchtspel in één bedrijf,
getiteld: „Een koddig misverstand". Heel
goed is dit door de dames opgevoerd. Een
gezellig bal tot slot.
ZIJPE
PETTEN.
BENOEMD.
Tot voorzitter en secretaris der Commia-
*ie tot wering van schoolverzuim alhier
zijn benoemd respectievelijk de heeren J.
Kossen en J. P. Geenscn.