TARZAN DE JAS en de vuren van Thor Nieuw Raadsel Ï3eiie jongen} en meiljeA.' Ik zit achter m'n schrijfmachine en... de zon tinkelt op de toetsen. Met een beetje fantasie zou je kunnen denken dat het ai voorjaar was. Maar buiten is het nog ieKker koud en kun je je overjas nog best gebruiken. De schaatsenrgderij is nu wel zo goed als afgelopen, hoewel ik van de week nog heel wat jongens en meisjes op de sloten zag. Waaghalzen! Ik had zin ze af en toe aan hun oren te trekken. Het spijt me achteraf dat ik het niet gedaan heb! Want als je nu kopje onderduikt in dat ijskoude water, dan ben Je zo zeker als tweemaal twee vier is, ziek ook. Het boek is gewonnen door: TRIJNI en DIET DE BOER, St. Maartensbrug. En nu de briefjes:# Klazlen de Geus, Heer Hugowaard.Dat is verschrikkelijk jammer dat jij de vorige week niet in de krant stond Klazien. Weet Je wel heel zeker dat het raadzel goed was? Ik kan het nu niet meer nazien, maar als het inderdaad goed opgelost was... ja, dan. spijt het me. Maar enfin, je staat NU boven aan. Piet, Lies en Marti Kuiper, Petten. - Of ik 3 Maart naar de uitvoering van de ope rette in Petten kom kijken...?? Nu, dat is iets wat ik nog niet beloven kan jongens. Er is een kansje... maar het is klein. In ieder geval zal ik er echter wel van horen. Tot volgende week! Willem Boontjes, Stolpen. Ja, dat weet ik, die Jongens van de Stolpen rijden als... Finnen op de schaats. Dat heb ik al meer gehoord. Wat zullen jullie aan deze winter een fijne herinnering houden. Maar ik ver moed dat het nu wel afgelopen is. Plet en Trijntje de Boorder, Juüanadorp. Ik verzucht met jullie: was deze winter maar om. Ik ben dol op schaatsenrijden maar ook dol op de lente met de zon en het jonge leven. Net als jullie. Maar we gaan er nu naar toe en... lang duurt het niet meer. Trjjnie en Dlet de Boer, St. Maartensbrug. Zo, ligt je vriendin Trieni Nierop in een koloniehuis. Nu, dat is natuurlek" heel goed voor haar. We zullen alleen maar hopen dat ze weer gauw thuis is, want dat is nog pret tiger. Wat Jjj! Coba Blom, Petten. Zo, kan die opoe van jou zo lekker soep koken. Kijk, de mijne kon dat ook zo goed. Zouden alle opoe's het dus zo goed kunnen? Een tante verraste Jou ook behoorlijk, lees ik. Fijn, het is je gegund. Tot volgende week Co! Gerrit Blom, Petten. Zo hoort het ook Gerrit. Ook al doe je zelf niet mee met de raadsels en de briefschrijverij, daarom kun jo evengoed wel de kinderkrant lezen. En ik wil je wel vertellen, dat doen vele hon derden jongens en mensjes. Stel je voor dat ze a 11 e m a a 1 brieven gingen schrijven. Dan was dat alleen al iedere week een pagina? Trjjnle van Loenen, Noord-Scharwoude. Hoop Je dat het mooi weer wordt? Nu ik ook, en... onze wensen zijn al vervuld. Als ik dit schrijf staat de zon aan de hemel te flonkeren als was het Juni. Maar... het is haast Maart en dan... dan is het bijna lente. te Kolhom. Hier een nieuwe vriend, die me een flinke brief schrijft, maar o weeeeedie vergeet z'n naam er bij te doen. Hij stuurt me wel een heel mooie te kening: „Zorg goed voor de vogels". Een heel goede tekening. Ik dank je vriendelijk Grote Onbekende. Hoe heet je? Corrie Bakker, Juüanadorp. Wat een fijne verjaardag heb jy gehad Corrie. Het postpapier van buurvrouw vind ik schitte rend. Wees er mfiar zuinig op! Krijg ik vol gende week weer een brief van je? Annie Koomen, Winkel. Een nieuwe vriendin. Welkom in ons midden Annie. Ga je iedere week schrijven? Ik zal er op letten, hoor! Dag! Siepke KlUnsma, Winkel. Nog een nieu we. Ook jij: welkom! Hoe maakt je broertje het. Al beter? Trien TiJsen, Anna Paulowna. Ja, die Bep... daar won ze de prijs alweer. En jij nog geen een maal. Maar... het is net zoals je zegt: misschien krijg jij wel eens de taart te winnen. Nu, en die is niet te versmaden hoor! Enfin, dat weet je wel. Bep TU«en, Anna Paulowna. En hier is de gelukkige. Ik vind het erg aardig van je dat je m'n vrouw een kaart gestuurd hebt. Dat vindt ze natuurlijk fijn. Als je ziek bent. en je merkt dat je niet vergeten wordt... dat vindt iedereen heerlijk. Namens haar bedank ik je vast. Misschien krijg je wel een kaart terug. Dag! Dirk Bakker, Schagen. Ja Dirk, je mag met ons meedoen hoor. Ben je van plan een trouwe vriend te worden? Ik hoop het maar. Er zyn vrienden en vriendinnen, die het al 3 jaar lang doen. En bijna nooit overslaan. Lena de Boorder. Nog al een vriendin die m'n vrouw schrijft. Nu, ik wordt er bijna verlegen van. Zoveel vriendschap. Maar eerlijk gezegd: het doet me toch weer goed. want het bewijst dat we echte vrienden zijn geworden, die elkaar ook in tijden als het niet goed gaat, niet vergeten! En dat te weten stemt tot dankbaarheid, Lena. Tleta van de Cappele, Schagen. Tieta vind het vervelend dat ik, nu ik alleeen ben, alleen moet eten. Ja, dat gebeurt nu wel eens een keertje Tiets en dat is lang niet gezellig. Maar... ook daar komt weer een eind aan en... daar hopen we op. Maar ik vind het vervelend dat ik, nu ik alleen ben, hebt. Jack van de Cappele, Schagen, Ja, Jack, het vroor daar in Santpoort 15 graden en de mensen moesten toch buiten liggen. Verschrikkelijk lijkt me dat. Maar ja... ze worden er beter van, dat zie je nu maar weer aan Ma de Geus uit Sint Maarten. Hartelijk dank voor je vriendelijke brief. Zo, jongens en meisje, ik ben er door, maar een dag te laat kreeg ik nog een stuk of 15 briefjes. Die beantwoord ik dus vol gende week. Krijg ik volgende week weer een hele sta pel brieven, want dan... is het taartweek. KindMu.\Und Oplossing raadsel vorige week Maas, ijzer, nier, ezel, Noor, geel eeuw, vier, acht, ader, roem. Mijnengevaar. Goede oplossingen ontvangen vant Gerrit B., Coba B., Piet, Lies en Marti K. te Petten; Dirk B., Jack en Tiets v. d. C. te Schagen; Siepie en Annie K., te Winkel; Trien en Bep T., Anna Paulowna; Nellie P. en te Kolhorn;-Lena de B., Trjjnie v. L. te N.-Scharwoude; Klazien de G., Heer Hugowaard; Willem B., Trijnie en Diet de B., St. Maartensbrug; Piet en Trijntje de B.en Corrie de B., te Juüanadorp, Een echt kruiswoordraadsel, maar niet moeilijk, hoor. Doen' jullie je best maar. Je zal zien, het valt mee al lijkt het op het eer ste gezicht niet gemakkelijk. Horizontaal. 1. Glas waarin je je zelf ziet. 8. Insect. 10. Getijde. 12. Latwerk, dat als bergplaats dient. 13. Thans; op dit ogenblik. 14. Boom. 16. Kinderspeelgoed. 17. Weg, met bomen er langs. 18. Plaatsje in Limburg. 19. Olijk dier. 21. Meisjesnaam. 22; Nummer (afk.) 23. Bidt! (Latijn). 25. Kleine-kinder-groet. 26. Vis. 28. Schaaldier. Verticaal. 2. Paardekracht (afk). 3. Bewoner van land in Europa. 4. Wild zwijn. 5. Draaiende schoorsteenkap. 6. Ander woord voor „daar". 7. Nederlandse provincl. 9. Vuurspuwende berg. 11. Blaasachtige wonde. 13. Nu niet en later niet. 15. Plantenvocht. 16. Insect. 20. Water- of olie-wel. 23. Deel van het hoofd. 24. Soort papagaai. 26. Je beste vriend. 27. Later; achter. ERWTEN „Annie," riep moeder, „kom me eens hel pen erwten doppen!" „Hè moeder, ik wilde juist bij Lien gaan spelen. Kan Marie niet helpen?" vroeg Annie. „Marie doet boodschappen, en daarna is er nog veel te doen. Dus moet myn doch tertje even meehelpen", zei moeder weer. „Bah, ik vind het zo vervelend!" mopper de Annie. Maar moeder zei: „Je vergist je, kindje. Elk werk dat je met vreugde en plezier doet, is prettig." „Maar erwten doppen is toch vervelend", hield Annie vol. Meteen had ze al een die pe schotel op haar schoot, met een hoop peulen. Moeder maakte alvast één peul open en liet het Annie zien: „Kijk 'es daar liggen 5 dikke erwten. Dat is een hele familie. Je moet eens opletten, er zijn geen twee peulen, die gelijk gevuld zijn. Dat is juist zo leuk, als je dopt." Toen begreep Annie, wat een leuk werk je het eigenlijk was, zoals moeder het voor stelde. „Deze peul heeft maar twee erwten moeder, één aan iedere kant!" „Dat zijn waarschijnlijk twee broertjes, die ruzie hebben", lachte moeder. „En hier zitten helemaal geen erwten in!" riep Annie verwonderd. „Dat is dus een huis dat te huur of te koop staat", lachte moeder weer. „Ik heb hier niet minder dan tien inwoners. Dit huis is helemaal vol, daar zou geen plaats meer zijn voor zelfs een heel kleintje. „Hier zit er maar eentje in, maar die is dan ook bijzonder dik!" „Die heeft zich zeker ten koste van de anderen volgegeten", zei moeder weer. Zo ging het een hele tijd door. Vol verbazing zag Annie hoe verschillend de inhoud van de peulen was. Als moeder het niet gezegd had, zou het haar nooit opgevallen zijn. Het werk, dat ze nu zo leuk vond, ging anders verbazend vlug. De schotel werd hoe langer hoe voller. Het was een leuk gezicht, al die groene erwtjes. Nu was de schotel vol. Annie vond het haast jammer, dat ze klaar was. Als beloning mocht ze de schotel naar de keuken dragen, waar Marie, die juist teruggekomen was, klaar stond om van de groene erwten een heer lijke groente te maken. Die avond smaakte het Annie eens zo goed, toen moeder tegen de andere huis genoten zei: „Jullie weten niet, hoe goed Annie mij vandaag bij het erwten doppen geholpen heeft!" Meisjes, vraag aan moeder of je ook eens mee mag helpen, als je het dan -p dezelfde manier doet,' als Annie, zul je zien, dat je er net zoveel plezier in zult hebben als zij. Een kunstje met een ei Lona was jarig. En ze gaf een echt par tijtje. Niet minder dan zeven vriendjes en viiendinnetjes had ze gevraagd. Je begrijpt wat een plezier ze met elkaar hadden. Eerst hadden ze Lona's cadeaux bewonderd. Nu, ze was dan ook erg verwend. Van vader en moeder had ze een prachtig schilderij voor haar kamertje gekregen. Het stelde voor een boerderij met een stel gele kuikentjes. Ze waren er allemaal verrrukt over. Ver der had ze nog boeken, een mooie penhou der, een inktlap, een doos heerlijke bon bons en een gummibal gekregen. Nadat de cadeaux aan iedereen getoond waren, had moeder thee geschonken en gebakjes ge presenteerd. Denk niet, dat er één was die bedankte, ze waren allemaal dol op taar tjes. Dat wist moeder wel, daarom had ze maar een hele voorraad ingeslagen, die warempel helemaal opging ook. Terwijl ze zo zaten te smullen, kwam Piet, Lona's neef, met het plan voor de dag, om ieder op zijn beurt een kunstje te doen. Dat vond bijval. En de rest van de middag werd doorgebracht met verschillende kunstjes. Dit is het kunstje, dat Piet deed. Van te voren had hij aan Lona's moeder gevraagd of ze een ei 'vilde koken. Nu, voor deze keer, wilde ze dat wel. Toen het nu zijn beurt was, nam hij dat ei en zei dat hij het op een nieuwe manier wilde stukma ken. Hij vouwde zijn handen en nam het ei ertussen, zó dat de twee spitse kanten zijn handpalmen aanraakten. Toen begon hij te drukken zo hard hij kon. „Pas op!" riepen ze allemaal, „het ei gaat direct helemaal stuk!" Maar er gebeurde niets. Het ei dat anders zo breekbaar is, bleef heel. „Doe het ook maar eens" zei Piet. „Er gebeurt niets, als je maar zorgt dat je het ei recht tus sen je handen houdt." Eén voor één probeerden ze het en ze waren werkelijk hoogst verbaasd, dat Piet gelijk had. door Wil Bokhorst. Robert is de armste jongen uit de klas. Hij is pas zeven jaar, maar al zo ernstig en verstandig voor zijn leeftijd. Een **ader heeft hij niet meer en moeder moet nu al leen voor haar gezin zorgen. Robert heeft nog twee jongere zusjes, die nog helemaal niet weten hoe moeilijk het leven is. Ja, Robert weet dat maar al te goed. Na school tijd helpt hij moeder kranten rondbrengen. Soms doet hij het alleen, als moeder er gens de was doet. Hij heeft het dikwijls koud in zijn dunne pakje, maar hij durft er niets van te zeggen, want hij weet dat moeder geen jas voor nem kan betalen. Daarom loopt hij maar heel vlug, daar word je tenminste warm van. En als hij thuis komt. zet hij een vrolijk gezicht, zo dat moeder niet merkt, hoe koud hij eigen lijk is. Maar op zekere avond heeft moeder toch uit een oude mantel, een jas voor Robert gemaakt. Ze heeft hem keurig netjes ge maakt en de gaten gestopt, maar ze kan niets veranderen aan de kale plekken, want de zwarte kleur van de mantel is hier en daar al een beetje groenig geworden. Maar Robert ziet daar niets van en hij is zó blij met zijn nieuwe jas, en zó trots dat moe der tranen in haar ogen krijgt. Er is vast nooit een jongen zo trots op zijn jas ge weest als Robert. Vandaag gaat hij heel langzaam naar school, zijn handen in zijn zakken. Hij loopt zo langzaam, dat hij bijna te laat komt. Wat zullen de andere jongens kijken, denkt hij, als hij om 12 uur zijn jas aan trekt. Maar de anderen letten helemaal niet op hem. Maar toch! Eén jongen ziet dat Robert een jas aan heeft, die versleten is en hier en daar een beetje groen. „Kijk die groene!" roept hij spottend. Meteen zien de anderen het ook en ze roepen allemaal mee: „Groene, groene!" Daar staat Robert. eenzaam en verlaten. Wat hij eerst niet gezien heeft, ziet hij nu: hoe versleten en groen zijn jas eigenlijk is. Hij begint haast te huilen en loopt vlug naar huis. Maar hij zegt niets tegen moe der. En elke dag is het nu hetzelfde. Als de jongens Robert met zijn jas zien, dan be ginnen ze dadelijk „Groene, groene!" te roepen. Robert wordt hoe langer hoe treu riger en er is niemand tegen wie hij durft te spreken. Op zekere dag maken ze het zo erg, dat hij de jas niet meer aan durft te trekken. Maar moeder, die mag er niets van weten, want ze heeft een hele nacht aan die jas genaaid; het zou haar verdriet doen als zij wist, dat hij hem nu niet eens droeg! Voortaan trekt Robert zijn jas even voor de school uit en legt hem in een schuur, en cm 12 en 4 uur haalt hij de jas daar weer. Dat gaat een hele tijd goed. Op een goede keer regent het dat het giet. Als Robert thuis komt, is hij drijfnat. Gelukkig dat moeder niet thuis is, wat zou ze wel denken, als ze hem zo nat zag? Maar als moeder thuiskomt, ziet ze direct dat Robert koorts heeft en roept den dok ter. De dokter kijkt ernstig. Robert moet direct naar bed, hij heeft longontsteking en hij is er ernstig aan toe. Robert ijlt de vol gende dag. Steeds roept hij „jas" en „groe ne" en roept dan om zijn moeder. Die is radeloos, ze begrijpt er niets van. Op zekere dag komt er een klasgenoot van Robert, die namens den onderwijzer vraagt, hoe het met Robert gaat. En nu vertelt 43. „Nu zult U Uw noodlot leren kennen!" her haalde Ahtea, koningin van Tohr, met een gemeen lachje om haar mondhoeken. De ge vangenen waren angstig behalve Tarzan, de koning van de jungle, die met een onver schillige trek op zyn gezicht zyn armen over de borst kruiste. Toen Ahtea haar mond ningin maakte, voerde de nieuw aangekomene een opgewonden gesprek met haar. Verschil lende keren wees hy naar Tarzan. Eindeiyk keerde Athea zich tot den aapman. „Dit is het hoofd van de wilde troepen, die onze rivieren en toegangen bewaken. Hy zegt, dat U enkelen van zyn mannen hebt gedood." „Ze moeder dat Robert zo ylt en steeds maar „groene" en .jas" roept. En ze zegt ook, dat Robert zijn jas niet altijd gedragen schijnt te hebben, want hij is drijfnat thuisgekomen, en daarom is hü nu ziek. De jongen gaat naar huis, maar in zijn hoofd dwalen allerlei gedachten. Heeft hü Robert niet het meest geplaagd? Zo bezwaard voelt hij zich, dat hij alles aan zyn moeder vertelt. En deze vertelt dat Robert's moeder heel arm is, en dat zij die jas waarschynlyk uit een oude mantel gemaakt heeft. Want Robert's vader is dood en nu moet hij zelfs al meehelpen verdienen. „En omdat jullie hem geplaagd hebben", Jiaat zyn moeder voort, „durft die arme ongen zyn jas niet meer aan te trekken, en in dat vreselijke weer is hy ziek gé wordén, omdat hy die jas niet aan had." Kees, zo heet de klassegenoot van Ro bert, kykt beschaamd voor zich. Hy ziet ineens hoe goed hij het zelf heeft. En nu is hy de schuld, dat die arme jongen zo ziek is. „O, moeder", snikt hij, „ik wil niets voor myn verjaardag hebben, ik wil Ro bert een nieuwe jas geven." Een paar dagen later, mogen Kees en zyn moeder, Robert bezoeken. Daar ligt Ro bert bleek en zwak. Maar als Kees, aan het uitpakken gaat, en er fruit, koek en een nieuwe jas te voorschijn komen, lacht hij over zyn hele gezicht. O, wat een mooie jas, denkt hij, terwijl hij met zijn vingers over de dikke stof strijkt. „Ik zal aan de hele klas zeggen," zegt Kees nu, „dat jy zo flink bent en ik zal zorgen, dat niemand je meer uitscheldt voor „groene". O, wat is Robert blij! Hij wordt nu heel gauw beter, veel gauwer dan de dokter ooit gedacht had. De dag dat hij weer voor het eerst naar school gaat, komen een paai vriendjes hem afhalen, en trots stapt hy tussen hen in., met zyn nieuwe jas! opende om weer te spreken, klonk het geluid van een gongslag tot in het vertrek door. De deur ging open en een reusachtige wilde, ge ëscorteerd door twee rijen krijgers, kwam vlug de troonzaal binnen. Tarzan herkende den man als een van de krijgslieden, die h(j had gezien aan de andere zijde van de berg. Terwyi hy een diepe buiging voor de ko* vielen ons aan, wij doodden er enkelen", ant woordde Tarzan eenvoudig. „Volgens onze wetten heeft de aanvoerder het recht zijn mannen te wreken." De rest van haar woor den gingen verloren in zuchtend gemompel: „Ik hoop je by me te houden, Tarzan, maar Behgo zal je doden!" DOOR: EDGAR RICE BURROUGHS

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 12