Ipverzicht
De wereldmarkt van
het conservenblikje
Buitenlandsch
ch± I
Zaterdag 6 April 1940
Tweede blad
EEN OFFENSIEF OP KOMST? -
DE EUROPEESCHE POLITIEK
RAAKT UITGEWERKT. - WANG
EN TSJANG. OORLOGSWINST
BLIJFT TROEF.
Wanneer men deze week de berichten uit
de oorlogvoerende mogendheden nagaat,
krijgt men weer eens heel sterk den indruk
dat de oorlogvoerenden blijkbaar van mce-
ning zijn. dat deze oorlog uiteindelijk zal
moeten worden gewonnen door woorden. Er
is weer veel en dringend gesproken, maar
veranderd is er weinig. Want woorden mo
gen soms nuttig en goed zijn om bij weifel
moedige medestrijders nieuwe courage te
wekken, den tegenstander verslaat men er
niet mee. Een der meest opvallende passa
ges uit deze woordenstortvloed was wellicht
de mededeeling, die Göring het blijkbaar
noodig achtte de wereld in te zenden toen
hij sprak tot de Duitsche jeiigd en die erop
neerkwam, dat, nu Duitschland in de flan
ken en in de achterhoede gedekt is, alle
strijdkrachten als één sterk geheel, tegen
Engeland en Frankrijk gericht moesten wor
den, ten einde deze landen den beslisseriden
slag toe te brengen. Want. aldus Göring,
tot dezen slag had de Führer alle krachten
gemobiliseerd.
Dus een aanstaand offensief?
Het is eigenaardig, dat dit offensief, waar
over enkele weken geleden nog zoo druk
Werd gesproken en geschreven, in het ver
geetboek schijnt te zijn geraakt.
Wellicht is dit daaraan toe te schrijven,
dat zich onlangs, vrij plotseling, zekere poli
tieke perspectieven openden. We herinne
ren ons de Duitsche diplomatieke bedrijvig
heid onmiddellijk na de totstandkoming van
den vrede in het Noorden. Deze was begrij
pelijk. Het is vanzelfsprekend, dat men
wanneer de politiek vooruitzichten biedt,
deze tracht uit te buiten, alvorens zich te
steken in een vrij hopelooze onderneming
als een stormloop tegen de kazematten der
Maginot-linie.
Men heeft te Berlijn zekere hoop
gekoesterd. Nu men die in rook heeft
zien vervliegen, keert men weer te
rug tot het veel moeilijker uitgangs
punt.
De woorden van Göring vinden een ze
kere bevestiging in het groote aantal Duit
sche vliegtuigen, dal de laatste dagen over
Luxemburg en België is gevlogen met de
blijkbare bedoeling verkenningen te doen
omtrent de stellingen der tegenstanders. En
ook de plotselinge evacuatiemaatregelen in
Luxemburg zijn veelbeteekenend. Zeker, ze
heeten volkomen onschuldig, ze zouden niet
meer beduiden dan verdere voorbereiding
lot nog niet aan de orde zijnde mogelijkhe
den, maar in het verband zijn ze onheil
spellend.
Wanneer we nog even stilstaan bij de
[woorden van Göring, dan is het om te wij
zen op „dekking in den rug en in de flan
ken". Die is dus in orde. Inderdaad, zoolang
Duitschland beschikt over zijn tegenwoordi
ge militaire macht, zullen zijn buren in het
Noorden, Oosten en Zuiden er weinig voor
(voelen zich het ongenoegen van Hitier op
den hals te halen. Het zou neerkomen op
het uit het vuur halen van de kastanjes ten
behoeve der geallieerden en de kans op
brandblaren zou daarbij zeer groot zijn.
De opvatting van het in het Zuiden lig
gende Italië kennen we. Mussolini wacht
tot het hem duidelijk zal zijn geworden, wie
dezen oorlog wint. ilcizelidc is vermoede
lijk het geval met Rusland, met dien ver
stande. dat een eventueele verbetering der
Duitsche positie de heeren te Moskou wel
eens veel hoofdbrekens zou kunnen bezor
gen. In het Noorden hebben we ten slotte
de Scandinavische landen, van welke we
ineenen, dat ze zich tot op zekere hoogte
bukken voor de Duitsche hiel. zonder dat dit
echter betcekent, dat ze het Derde Rijk
zulke vriendschappelijke gevoelens toedra
gen.
Wanneer we even bedenken, hoe in Neder
land het torpedeeren van onze schepen is op
gevat, dat geschiedde zonder noodzaak, in
strijd met alle bestaande rechtsnormen, dan
zal dit ook wel ongeveer teekenend zijn voor
de mentaliteit in de Noorsche rijken, waar-
,van enkele het nog heel wat harder te ver
duren hebben gehad dan wij.
Wij voor ons zijn dan ook geneigd in de
woorden van Göring te lezen, dat men in
Duitschland van opvatting is, dat er „niets
meer zit" in de politiek! Onder zulke omstan
digheden immers is het vanzelfsprekend,
dat een in oorlog verkeerend land zegt tot
zijn volk: „Alles is volmaakt in orde". Ook
wanneer er aan die veiligheid nog heel wat
zou blijken te mankecrcn als de eigen mili
taire macht eens verzwakte.
Mocht het tot een Duitsch frontoffensief
komen, dan lijkt dit voorloopig een succes
voor de geallieerden. Beide partijen toch
leefden zeer duidelijk in de hoop, dat de an
der zou beginnen. Klaarblijkelijk in de ver
wachting, dat iedere stormloop slechts een
echec voor den aanvaller zou kunnen opleve
ren.
Zoo is er niet veel verandering in Europa
De stemmingen worden zeer ten
nudeele van een redelijk einde van
het conflict slechts verbitterder
en het begint er naar uit te zien, dat
de oorlog zeer lang kan duren.
We zouden bier even het Japansch-Chinee-
6che conflict in herinnering kunnen brengen,
dat zonder ophouden blijft voortduren.
Japan heeft de tegenrcgcering Wang ge
ïnstalleerd. die in zooverre verschilt van de
RussischFinsche regeering Kusienen, dat
Japan het quasi—staatshoofd ten minste ge
bied kan aanbieden.
Maar Wangs vroegere vriend Tsjang houdt
vol en dezer dagen kon men lezen, hoe hij
zeide te beschikken over 4 millioen solda
ten, terwijl zijn legermacht over een jaar tot
12 millioen zouden kunnen zijn aangegroeid.
Een groot leger is echter niet voldoende om
den tegenstander te kunnen slaan, het moet
goed en modern uitgerust zijn ook. En dus
constateerde Tsjang-Kai-Sjek, dat Japan
over omstreeks een jaar den strijd zou moe
ten opgeven, indien de Japansche leveran
ciers in het bijzonder Amerika, eindelijk eens
een eind maakten aan den verkoop van
grondstoffen. De zucht naar winst zal echter
wel maken, dat dit tot de vrome wenschen
blijft bchooren. Gelijk in Europa trachten in
Azië de neutralen aan de algemccne ellende
te „verdienen", waar ze kunnen zij het ook
dat de winsten dooreen genomen niet tegen
de verliezen opwegen.
De wereld verarmt zienderoogen. De lasten
nemen allengs toe, ook wij ontkomen daar
aan niet. Juist deze toenemende lasten ech
ter zijn het bewijs, dat alles zich blijft toe
spitsen. En dat er van winsten maken geen
sprake is. De neutralen, die het wel mecnen
met den mcnsch in het algemeen cn met zich
zelf in het bijzonder, zouden niet verstandi
ger kunnen doen dan aan geen der vechten
den ook maar iets meer te leveren. Men zou
er dan vrij zeker van zijn, dat de zaak be
trekkelijk spoedig zou moeten eindigen.
Een tijdlang hebben de Vereenigde Staten
dit verstundig lijkend standpunt gehuldigd.
Maar, om der wille van de smeer, likt de kat
de kandeleer. Zoo er één volk is, dat hangt
aan geld en winst, dan is dit vermoedelijk
het Amerikaansche. Met het gevolg, dat theo
rie en practijk ook hier, gelijk zoo dikwijls,
niet konden samengaan.
SCHAGEN
VAN HET GEELZWARTE FRONT.
Programma voor Zondag a.s.
SCHAGEN I—OUDESLUIS I, 2 uur.
P. Schoorl
Joh Bretner L. Schoorl
A. de Wit S. Grootes H. Middelbeek
D. Schoorl Jb. Ypey G. J. Boontjes
J. v. d. Ben J. Peetoom
Res.: G. C Anneveldt,
SCHAGEN A—H.R.C E, 1230 uur.
A. v. Nieuwkoop
A. Molenaar G. Anneveldt
A. Flapper H. Volten Alb. Schot
J. Koning M. v. Rooij J. Kater H. Kaper
Jac. Schoorl.
Res.: Jac. v. d. Pijl, H. de Graaf, G. Vel.
Zoo zal het voor Schagen morgen weer
één der hoogtepunten van het seizoen wor
den, nu Oudesluis, het aloude Dosko op
bezoek komt. oZoals bekend leidt Oudesluis
in de afd. E. en is Schagen naar de middel
moot afgezakt. Neemt men derhalve de
ranglijst als maatstaf, dan moet Oudesluis
zonder meer een overwinning behalen met
flink doelpuntenvcrschil. Iemand, die geen
vreemde is in het voctbal-Jcruzalem, weet
echter, «lat de practijk nog weer eenigszins
anders ligt Waarmede we maar willen zeg
gen, dat de volgelingen van Jb. Stammes
zich in dc handen zullen kunnen wrijven,
wanneer ze hun uitstapje naar de Loet er
zonder kleerscheuren hebben afgebracht.
Wij verwachten een spannenden, vinnigen
strijd, die geheel open zal zijn.
Aan belangstel
ling voor de eer
ste Sumatra-ta-
baksinschrijving
In Frascati te Am
sterdam ontbrak
het Vrijdag aller
minst en deze ge
beurtenis ging
weer met de ge
bruikelijke leven
dige tooneeltjes
gepaard, welke
dergelijke inschrij
vingen kenmer
ken.
Ter geruststelling van de Sparta-suppor-
ters deelen we nog mede, dat. buiten ver
wachting Ah. do Wit. de uitblinker van
Zondair j.1., wederom van de partij zal
zijn. terwijl ook Middelheek weer geheel
fit is. Het uitkomen van deze uitnemende
half-backs zou wel eens van beslissende
betcekcnis kunnen zijn!
Om half één: Schagen a—H.R.C e.
PRINS PAUWEVEER.
Wij waren dezer dagen in de gelegenheid
partituur en tekst door te zien van de
operette Prins Pauwcveer, welk^ het kin
derkoor van Jac. Jansen a.s. Donderdag in
Schagen zal opvoeren. Met de muziek van
deze operette is Jansen, in tegenstelling
met ander werk. op gebaande paden ge
bleven, bet is van begin tot eind melo
dieus. zonder dat de componist zijn zin
voor harmonische effecten heeft moeten of
feren. Frisch, vroolijk cn zeer illustratief
geschreven composities op de geestige tekst,
van mevr. Camer—Schaap Er ligt in deze
operette een opvoedkundige tendenz, een
missolijk-vervelend prinsje wordt op een
hardhandige manier tot beter inzicht ge
bracht cn wordt een flinke, nobele jongen.
Nergens is echter dc tekst ..prcekerig", het
is een vlot geschreven, leuk verhaal. Het
werk wordt door een orkest van bekende
plantsgenooten begeleid en er zijn fraaie
costuums on decors te bewonderen.
„Prins Pauwcveer'* werd destijds vele ma
len met groot succes opgevoerd en het is
te hopen, dat de heer Jansen door druk
bezoek de moeite van hem en zijn mede
werkenden beloond mag zien.
TIN ONONTBEERLIJK
OORLOGSPRODUCT.
Wij zijn langzamerhand aan heel
veel dingen gewend geraakt, zoo
dat wij tegenwoordig eigenlijk
blasé zijn en ons niet spoedig
meer over iets verbazen. Maar
klinkt het toch niet een weinig
verbluffend wanneer men hoort
dal tot de onmisbare producten, welke
noodig zijn om een oorlog te kun
nen voeren, ook het tin behoort
Het is inderdaad onontbeerlijk, hoewel
het dit in tegenstelling lot de meeste
andere metalen in de eerste plaats
geenszins voor onmiddellijke uitrustibgs-
docleindcn wordt gebruikt. Maar toch is
zonder tin het voeren van een grooten
oorlog onvolkomen; zonder tin zou geen
staat op aarde heden ten dage een poging
kunnen wagen, ook maar gedurende kor
ten tijd voor zich zelf te zorgen. zon
der tin zouden de „blanken" tenminste
niet zoo talrijk kunnen zijn als thans het
geval is.
Het zal bijvoorbeeld in groote kringen
tamelijk onbekend zijn, dat 40 procent der
geheele wereldproductie aan tin voor één
enkel doel verwerkt wordt jaarlijks wordl
Gl.000 ton zuiver metaal tin voor dc
vervaardiging van blik gebruikt, dat
zijnerzijds weer dienst doet voor de produc
tie van conservenblikken.
De conserveering van levensmid
delen echter, het bewaren en op
stapelen van groote voorraden
etenswaren, is in vredestijd reeds
een vitaal vraagstuk der wereld
voeding. In vredestijd hangt het
bestaan van vele landen af van
hun uitvoennogclijklieden cn
deze uitvoer is er weer op geba
seerd, dat men in staat is. verschil
lende goederen voor bederf te be
waren. door ze in luchtdichte con
servenblikken te verpakken. Wat
echter in oorlogstijd de conserven
beteckenen. dat weet tegenwoordig
iedereen wel. In ons klein landje
is het verbruik van conservenvoe-
ding in het leger reeds enorm
groot; dat dit verbruik in de groo
te oorlogvoerende landen nog veel
grooier is, behoeft geen betoog.
De klassieke tlnlanden zijn Engeland en
Duitschland. Sedert dc oude tijden immers
wordt in het Saksisch-Boheemsch ertsge
bergte cn in Cornwalltinerts gevonden.
In de 19c eeuw echter, werden deze
Europeeschc tinmijnen volkomen over-
vleugeld door die in andere werelddcclen.
welke oneindig veel rijker bleken te zijn.
Heden ten dage zijn de voornaamste
vindplaatsen van tin: Banka en Billiton
China. Bolivia en Mexico, terwijl het ook
in eenigszins geringer mate in de Congo
en in Australië vorkomt
De kleine eilanden Banka en Billiton.
ten Oosten van Sumatra, vormen echter
het voornaainste productie-gebied; cn.
zooals bekend," bevinden deze eilanden zich
in Nederlandsch bezit. Toen de weduwe
van den vorst van Banka en Billiton om
streeks 1675 met den sultan van Palern-
bang huwde, kwamen deze eilanden aan
genoemden sultan. Pas in het begin van
de 18e eeuw. toen do tinertsen er ontdekt
waren, kregen de eilanden boteekenis voor
de Oost-Indische Compagnie, die toen voor
verschillende verdragen met den sultan
van Paleinbang (1722, 1755, 1770, 7777,
1791) het monopolie van hot tin trachtte
te verkrijgen. Toen op het eind der 18e
eeuw dc Compagnie in oorlog was met
Riouw, stond Ranka bloot aan voortduren
de strooptochten waardoor 't eiland verwoest
de bevolking uitgeplunderd, gedood of ver
jaagd werd. Eerst in 1804 eindigden dc
strooptochten cn begon het eiland te her
leven. In 1812 werden Banka cn Billiton
door den sultan van Palernbang aan En
geland afgestaan, doch in 181G kwam Ban
ka uiteindelijk in bezit van Nederlaud, hoe
wel het er pas na 1822 rustig was. Billi
ton geraakte daarentegen in 1824 formeel
in het bezit van Nederland.
Verschil van exploitatie.
Hoewel de tin eilanden Banka en Billiton
slechts door een zeestraat van elkaar ge
scheiden zijn. geschiedt de tin-exploitatie
op de heide eilanden op zeer verschillen
de wijze. Op het kleine Billiton bijvoor
beeld is het tin steeds in particulier be
drijf (door de in 1860 opgerichte N.V. Billi-
Minister-prcsldent Chamberlain tijdens zijn (rede, welke hij voor den Centralen Raad der
Conservatieve Partij te Londen hield en waarin hij den internationalen toestand
behandelde.
De sleepboot „Hoek van Holland", die, met drie baggermachines op weg naar Malmtf, bij
de Deensche kust is vergaan. De bemanning bestaande uit elf koppen, werd door een
Duitsche veerboot gered.
ton Maatschappij") gewonnen,* terwijl de
toestand der arbeiders in de mijnen geen
aanleiding geeft tot grieven. Maar uiterst
zelden werd in den loop der jaren dan ook
de rust verstoord op dit'4595 vrk. km.
groote eiland. Een ander beeld biedt de ge
schiedenis der laatste honderd jaren op
Banka. In 1839 en 1812 hebben er oproeri
ge bewegingen onder dc Chinecsche mijn
werkers, in 1851 onder de iniandsche bevol
king plaats gehad, welke telkens slechts
met behulp van militairen onderdrukt
konden worden; ook in 1899 kwam het
weer tot ernstige onlusten.
In de 20ste eeuw kwamen er be
langrijke verbeteringen tot stand;
de arbeiders kregen beter loon,
voeding en huisvesting werden be
vredigend. evenals de verzorging
der zieken. De geest onder de mijn
werkers is er echter slecht, en het
beruchte „Drie-Vingeren-Verbond"
welke veel heeft van een roovers-
bende en onruststoker, steekt er
telkens den kop op en veroorzaakt
veel zorg aan de regcering.
Antieke klank.
Het tin is een der langst gebruikte me
talen: de „bronstijd" immers is genoemd
naar het gebruik der kopcr-tinlegceringen
voor de vervaardiging van wapenen cn an
dere voorwerpen. Voor zeer velpn ook heeft
de naam tin een antieke klank; men ver
bindt er voorstellingen aan van Oudhol-
landsch interieur en schilderijen uit den
tijd van een Van der Helst, een Pieter de
Hoogh. Inderdaad is toen veel mooi tin-
werk vervaardigd, dat echter in dien tijd
van ontstaan zelfs niet dc waarde had, die
het later voor verzamelaars en musea
kreeg; want de waarde van het materiaal
als zoodanig was veel geringer dan bij goud
en zilversmecdkunst het geval was. Het
gevolg daarvan is geweest, dat veel een
voudig werk in tin is gemankt, huishou
delijke schotels, kannen en kroezen. Een
enkele werkplaats bewaarde nog vormen
van de oude tinnegieters, zelfs uil de eer
ste helft der 17c eeuw.
Naast het reusachtige verbruik van tin
voor dc conservcn-industrie, staat het ver
bruik voor het vertinnen van ijzeren platen,
bulzen, stalen en looden voorwerpen. Maar
eigenlijk komt de uuto-industrie als tin-ver
bruiker op de tweede *j)laftts, want elke auto
mobiel heeft ongeveer drie pond (Engelsche)
fijn tin noodig. Tubes tandpasta, verfstof,
enz., alle soorten stanniol-verpakkingen be
staan uit tin; dc tandheelkunde en de che
mie verbruiken evenmin onbeduidende hoe
veelheden tin.
Het is dus geen wonder, dat de oorlogvoe
rende landen veel tin noodig hebben, waar
toe zij oude conservenblikken weer tot nieu
we omwerken. In Duitschland wordt een in
zameling gehouden van alle soorten tinnen
voorwerpen ook kunstvoorwerpen. Uit
velerlei blijkt dus wel, hoe onmisbaar het me
taal „tin" is, vooral in dezen tijd