Wij lazen voor U
Wat leert ons Denemarken?
De Hiarlemmermeerpalder
honderd jaar
De snerlspaan remde
Raadt die Hitier in
de wind sloeg
ITALIË OVERTUIGD
VAN ZIJN GROOTHEID
Per autoped
Amsterdam Den Haag
Onbezonnenheid op den leeftijd der sterken
Het stroopersdrama te
Waddingsveen
Dat ontwapening uit den
booze is, slechts paraat
heid redding kan brengen
Pro-oorlog is zoowat niemand, pro-vredc
schier iederezen. Maar anti-leger, anti-
vloot en anti-vliegmacht zijn er nog velen
in den lande, zeer zeker onder hen, die uit
heilige •overtuiging als vredes-apostelen op
treden. Aan de opvattngen dezer ongetwij
feld het goede willende personen, die de
menschheid het door hen nagejaagde vre
des-ideaal willen brengen, is in de afgeloo-
pen acht oorlogsmaanden een groote slag
toegebracht. Laten we Polen, Finland en
Noorwegen even terzijde, Denemarken heeft
op waarlijk afdoende wijze het bewijs ge
leverd, hoe men het niet moet doen.
Toevallig hebben wij, doordat wij tal van
tnalen des zomers zwerftochten te land en
te water door Denemarken, Zweden, Noor
wegen en Finland hebben gemaakt, in de
vier hoofdsteden Kopenhagen, Stockholm,
Christiania (thans Oslo) en Helsinki; maan
den lang hebben gewoond, daar tal van
vrienden gekregen, evenals wij die tellen
onder de Skandinaviërs. die, soms al gedu
rende vele jaren, hun firma's in de hoofd
stad van het Londensche Imperium verte
genwoordigen. Uit brieven en gesprekken
blijkt ons steeds, dat allen géén uitge
zonderd thans slechts één ding betreu
ren: niet dadelijk en openlijk de zijde van
Finland gekozen te hebben, geen doortocht
aan de Engelschen en Franschen te hebben
verleend, niet gezorgd te hebben voor een
krachtig leger, een zoo sterk mogelijke vloot,
een behoorlijk uitgeruste luchtmacht. Nu
het te laat is, put men zich in zelfverwijt
luit, erkent onjuist te hebben gehandeld
door ontwapening boven voortdurende pa
raatheid gekozen te hebben.
Er is ongetwijfeld, vlak na den wereld
oorlog, een tijd geweest, dat velen, overal
in de wereld, oprecht geloofd hebben in den
Geneefschen Volkenbond die aan de wereld
zou schenken, wat de menschheid zóó heet
begeerde: vrede! Wie de eerste zittingen van
IVolkenbondsraad en van Assemblee aan 't
mooie Loc Léman heeft meegemaakt, wie
daar met vreemdelingen uit alle mogelijke
landen van gedachte wisselde, kon met geen
mogelijkheid aan de bekoring ontsnappen,
dat er een gouden vredestijdperk zou aan
breken. Daardoor is natuurlijk de ontgoo
cheling des te grooter, de teleurstelling des
ie bitterder geweest.
De inval van Japan op het Aziatisch vaste-
Band, de oorlog in Zuid-Amerika in de
groene hel van de Grau Chaco, de Italaan-
sche aanval op Ethiopië, ze zijn de beste be
wijzen we noemen er mar een paar die
ïoo erg voor de hand liggen, of, dat de
Volkenbond op een ongezonden basis was
gegrondvest, of. dat men met het gezag van
dit Geneefsche instituut maar een loopje
nam. Ons persoonlijk oordeel is altijd ge
weest, dat beide factoren den Volkenbond
hebben genekt, doch dit is voor ons verder
betoog van minder belang. Hoofdzaak is en
blijft, dat iedereen het. overigens betreu
renswaardige, falen van den Volkenbond
wel zal moeten erkennen, nolens volens!
Terugkeerend tot het overrompelde Dene
marken, waarvoor men slechts mededoogen
kan gevoelen, is het niet voor de minste
of geringste bestrijding vatbaar, dat het de
Dcensche sociaal-democratische voormannen
zijn geweest, die de ontwapening hebben
gepropageerd en tot stand gebracht.' Waar
mede allerminst een verwijt aan minister
president Stauning c.s is bedoeld, doch een
voudig een onloochenbaar en nuchter feit
in woorden is vastgelegd. Of ze thans tot
inkeer van de dwalingen huns weegs zijn
gekomen, de uitgevoerde ontwapening zelfs
betreuren? Deze dubbele vraag staat aller-
miste ter onzer beoordeeling. Voor ons be
toog hebben we slechts noodig, niet wat de
Denen einde April 1940 gelieven te denken,
doch wat andere landen en volken voor les
Ut het drama, dat zich in Denemarken heeft
afgspeeld, kunnen trekken? Alleen die
vraag en geen enkele andere is voor
de kleine, onzijdige volken, dus ook voor
ons Nederlanders, van het allergrootste be
jaag.
Doch staren we ons toch vooral niet
blind op een klein land. zooals Denemarken
Laten we liever onze blikken eens slaan
op een groot rijk, Frankrijk, dat in ieder
geval, wat men van huis uit pleegt te noe
men, geen land is, dat bij militairsme
zweert. Want de gemddelde Franschman,
burger of boer, is vredelievend van aard;
hij stelt zich pas te weer, wanneer de vij
and zijn huis, hof en erf aanvalt, maar
dan is hij ook in ieder opzicht voor honderd
procent paraat. „La belle France" verlangde
na 11 November 1918, maar één ding: nooit
weer een herhaling der jaren 1914-1918, die
Biet Fransche harlebloed hebben afgetapt.
Wat Frankrijk dus eischte, was een serie
militaire waarborgen, waaronder mogen re
kenen de onmiddellijk door Engeland en
de Vereenigdc' Staten van Noord-Amerika
aan Frankrijk te verlccnen hulp, benevens
de ontwapening van het Duitsche Rijnland.
Wat is er van dit alles in het wezen der
zaak terecht gekomen? Niets en nog eens
niets! Aan Lord Robert Cecil komt de ver
dienste toe een beschermingsplan voor
Frankrijk te hebben uitgewerkt. Alle lan
den, toegetreeden tot den Volkenbond, zou
den het land moeten te hulp snellen, dat
door een anderen staat werd aangevallen.
Een prachtig plan, maar Engeland gevoelde
er weinig voor, omdat men te Londen van
oordeel was, dat het geen pas gaf aan de
deelcn van het Britsche Imperium, zooals
Canada, de Unie van Zuid-Afrika, Australië
en Nieuw-Zeeland. de dwingende plcht op te
leggen aan den Europeeschen oorlog deel
te nemen, indien Duitschland weer eens een
aanval op Frankrijk mocht gaan onder
nemen.
Wat Woodrow Wilson, persoonlijk van
goeden wil natuurlijk, aan George Clemen-
ceau en David Lloyd George. tijdens de
conferenties te Parijs in Hotel Continental,
had beloofd, verviel, want Huis van Afge
vaardigden en Senaat te Washington, be
nevens het overgroote deel van het Ameri
kaansche volk, deden Wilson's woorden niet
gestand, doch zeiden, populair uitgedrukt:
Een uitmuntend georienteerd
Londensche correspondent geeft in
bijgaand artikel een visie op het
hedendaagsch gebeuren, waarmede
lang niet ieder het geheel eens zal
zijn, doch welke ongetwijfeld door
steeds meer mensehen wordt on
derschreven en gedeeld. Dat zijn
conclusie Ontwapening is gebleken
uit den booze te zijn" met zooveel
overtuiging wordt getrokken is be
droevend, doch teekenend voor deze
tijd en onze situatie I
laten ze in Europa hun eigen boontjes maar
doppen
De andere landen in de Oude Wereld ga
ven de brui aan Frankrijk ter hulp te snel
len, indien Duitschland het weer mocht
belagen. Het geheele kaartenhuis van Ver-
sailles stortte ineen. Frankrijk nam het
initiatief in egen hand, groef zich in ach
ter de Maginot-linie,, wat het cenige was,
hetgeen Parijs restte, want op een goeden
dag bezette Adolf Hitier het Rijnland, of
er nooit van demiiitairisatic van dat gebied
sprake was geweest. Vervolgens stampte
hij de Segfried-linie, niet uit, doch in den
grond. Grimimg lagen Frankrijk en
Duitschland elkaar uit de verte te bespie
den. Ze doen dit vandaag den dag nog
steeds, turend over het smallestrookje Nie
mandsland, dat de milliocnen Fransche en
Duitsche militairen van elkaar gescheiden
houdt;
Laten we ten slotte over de ontwape-
nings-conferentie en de ontwapeningscom
missie, waarvan nu wijlen de Engelsche
oud-miister, Henderson, voorzitter is ge
weest, maar liever in alle talen zwijgen.
De gedachte, die daaraan ten grondslag lag,
was schoonhet zij gaarne ge reedel ijk toe
waar te zijn! Waarmede de ring nu is ge-
gestemd. Maar het. was alles te schoon, om
sloten, zoodat we nu ten leste tot onze
slotsom kunnen komen.
t Is nog niet eens zoo heel langen tijd
geleden, dat er een leuze opklonk in Europa
die opgang deed: collectieve veiligheid!
We kunnen ons de geestdrift voor die paar
woorden zelfs erg goed voorstellen. Maar
wat is er de werkelijke waarde van? Nuch
tere en practische menschen hebben deze
fraai-klinkende leuze reeds voor dood en
begraven verklaard. Jammer genoeg, de cr-
aring der laatste jaren en maanden wijst
onverbiddelijk in die richting.
Ontwapening is gebleken uit den booze
te zijn, alleen een -blijvende paraatheid, in
ieder opzicht, zoo te land, ter zee, als in
de lucht, kan redding brengen.
Voor Nederland (en trouwens voor alle
kleine, neutrale landen) komt het op voort
durende paraatheid en op die paraatheid
alleen aan
Onze tweeledige conclusie willen we in
zo weinig en zoo duidelijk mogelijke woor
den samenvatten. Hier is ze dan:
„Bajonet op t geweer; 'f geweer bij den
voet
HUMOR IN DE CHINEESCHE ZEE.
Gedurende schietoefeningen op een der
oudere Amerikaansche kanonncerbooten in
de Chineesche Zee droeg de commandant
een matroos op, de snelheid van het schip
te bepalen, zegt het Marineblad.
Te dien einde moest hij zich met een
stophorloge begeven'naar hot voorschip,
daar een oude kist over boord werpen en
als een haas naar de achtersteven rennen
om de tijd op te nemen.
Gegeven de scheepslengte en de tijd is de
snelheid natuurlijk te bepalen. Zoo'n heel
erg moderne methode is het niet, doch op
dit bepaalde schip paste deze bepaalde zee
officier baar toe. De kist werd over boord
gegooid en de commandant wachtte op de
resultaten. Wie schetst échter zijn veront
waardiging toon de matroos hem kwam
rapporteeren, dat hij geen kans had gezien
tijdig het achterdek te hereiken, omdat er
te veel volk op dok was, dat mot aandacht
de resultaten der schietoefeningen volgde.
De commandant werd nijdig, kreeg een
rood hoofd en zei: „Dan zal ik je laten
zien, hoe je je weg moet banen. Haal nog
een kist en volg mij."
Zij gingen naar het voorschip en de kist
werd afgezet. Daarop rende de comman
dant naar het achterschip, luid brullende
en met zijn armen zwaaiende, achter hem
de matroos met bet stophorloge.
Alles ging goed, totdat zij bij de kombuis
kwamen. De kok zag den commandant als
een razende hollen, blijkbaar door een
waanzinnige achtervolgd. Hij liet den com
mandant passeeren, doch gaf den matroos
een hardo tik op het hoofd met een snert-
spnan.
Van het „stppen" kwam weer niets te
recht
BRIEVEN VAN THIJSSEN GEPU
BLICEERD.
Het Amerikaansche tijdschrift ..Life" pu
bliceert een reeks brieven van Fritz Tiiijs-
sen aan Hitier.
Thijssen, die naar men weet, Hitier in
den aanvang financieel gesteund heeft, geeft
in deze- brieven den Fuhrcr o.a. den ruad:
„Verander van koers zoolang het nog tijd
is. Uw politiek zal Duitschland naar den
ondergang leiden".
Thyssen heeft verscheidene malen gepro
testeerd tegen de geloofsvervolging, alsme
de tegen het Duitsch-Russische pact. Ten
tijde van de totstandkoming van dit pact
schreef hij: „Uw tegenwoordige politiek
staat gelijk met zelfmoord. Wie van dit pact
voordeel heeft is uw vijand van gisteren
die vandaag uw vriend is".
De onderstaatssecretaris in het ministerie
van binnciilandsche zaken heeft gistermor
gen in de Italiaunsche kamer de bcgrooting
van zijn departement uiteengezet.
Sprekende over de rassenpolitiek, zeide
hij, dat hierin niets veranderd is, omdat de
fascistische rassenpolitiek deel uitmaakt
van de onveranderlijke waarden, zooals uit
gedrukt door de politioke leerstelling en
het revolutionnaire geweten van het fas
cisme.
Sprekende over de kerkelijke politiek,
zeide hij, dat de betrekkingen tusschen de
kerkelijke autoriteiten en de fascistische
overheid goed blijven.
De onderstaatssecretaris besloot zijn be
toog met te verklaren, dat in deze voor
Europa zoo veelbewogen tijd niemand kan
waarborgen voor hoelang de talrijke vredes-
grondslngen, die nog bestaan in rust zullen
kunnen blijven, Het fascistische Italië weet
precies wal bet wiT;'behalve de matcrieelc
belangen verdedigen, de politieke vraagstuk
ken oplossen, ann de wettige aspiraties te
voldoen, heeft Italië een rol van groote
mogendheid teneinde de burgerlijke en mi
litaire macht te bandhaven en het prestige
van het Rijk te consolkteercn. Het Italiaan-
scbe volk. onder leiding van zijn Duce, is
zeker van de grootheid van zijn taak en
zijn bestemming.
Mussolini woonde de vergadering bij en
werd geestdriftig toegejuicht.
Rietvelden in brand
BOEREN LIJDEN AANZIENLIJKE
SCHADE.
Te Bolt en Schutsloot, gemeente Wanne-
pervcen, waar de bedrijvigheid in de riet
velden tengevolge van den langdurigcn win
ter op het oogenbiik zeer groot is. lieeft
brand gewoed, die ontstaan is tengevolge
van het schoonbranden van perceelen riet,
die wegens den grooten achterstand niet
meer gekapt kunnen worden. Het vuur
breidde zich echter uit en' vernielde ook 't
riet, dat nog gesneden moest worden en
dat reeds in vimmen lag, alsmede verschei
dene perceelen houtgewas, meest jong el
zenhout. Veel ghig op deze wijze verloren
De schade voor do betrokken boeren, van
wie de meesten niet verzekerd zijn, is aan
zienlijk.
Er is nog geluk en tevredenheid
Slippertje van een elfjarige knaap
Dat er voor een reisje van Amsterdam naar
Den Haag verschillende vervoermogelijkhe-
den bestaan, mag bekend worden veronder
steld.
Totnutoo is daarbij vermoedelijk nimmer
gedacht aan een rit per autoped. De elfjarige
A. H., wonnonde aan de Prinsengracht te
Amsterdam, beeft Donderdag, buiten toestem
minfr van zijn ouders, dit stoute stukje on
dernomen, waaromtrent bet Ilaagsche poli
tierapport heel nuchter vermeldt, dut hij
des middags om oen uur van huis af was ge
stopt naar Den Haag: „Ten einde familie
te iHJZoekcn."
In den loop van den middag werd bij de
politic te Amsterdam het verzoek om opspo
ring van dit ventje ingediend, en daar het
niet onmogelijk werd geacht, dat de jongen
al steppend naar zijn familie in de Prinsen
straat in Den Haag was gegaan, werd aller
eerst in deze richting het opsporingswerk ge
daan.
Inderdaad kwam tegen acht uur de jeugdi
ge Amsterdammer doodkalm op zijn zelfge
kozen reishestemming aan, waar hij echter
slechts kort heeft mogen vertoeven, omdat
hij namens zijn ouders nog denzelfden avond
thans per trein en onder degelijk geleide,
naar Amsterdam werd teruggebracht.
Netten voor de
Amerikaansche havens
Tegen duikbootaanvallen in oor
logstijd.
De Amerikaansche admiraliteit heeft fa
brikanten in de gelegenheid gesteld aan
biedingen te doen voor de levering van duik-
bootnetten, die in geval van oorlog voor de
haveningangen zullen worden aangebracht.
De kosten dezer netten worden geraamd op
22 mlllloen dollar. Het plan is, de netten
aan te brongen bij den ingang van alle
Zuidzee- en Atlantische havens en op stra
tegische punten van de Hawai-eilanden en
het Panama-kanaal.
Het liberale weekblad
schrijft:
Minister de Geer heeft in zijn
radiorede van 19 April, zonder
den naam van den heer Colijn
te noemen, geantwoord op de
heide artikelen, die deze oud
premier in de Standaard van
8 en 16 April heeft doen ver
schijnen. De afwijzing door
den heer de Geer van den
raad, dien dr. Coliin ge
meend heeft aan de regeering
te moeten geven, was scherp
en beslist: een pleidooi voor
het prijsgeven onzer onzijdig
heid, zoo werden dr. Colijn's
artikelen in de radio-toe
spraak genoemd. Ons, aldus
het blad, verbazen die scherp
te en die beslistheid geenszins
Het is inderdaad onbegrijpe
lijk, dat iemand als de heer
Colijn, wiens woord bij velen
hier te lande, doch bovenal
buiten onze grenzen, groot ge
zag heeft, tot de publicatie
van zoo oppevlakkige en de
Nederlandsche zelfstandig-
heidspolitiek ondermijnende
beschouwingen heeft kunnen
besluiten.
Dr. Colijn frekt, zoo gaat
het blad verder, de conclusie:
wij zouden uiteraard naast
eigen defensieve maatregelen
met de tegenpartij van den
vermoedelijken aanvaller over
de wijze van hulpvcrleening
moeten gaan overleggen.
Schoorvoetend voegt dr. Co
lijn daaraan toe: „En als er
gevaar aan twee kanten
dreigt, dan moet men do
vraag van hulpvcrleening ook
maar van beide kanten onder
het oog zien Het is uit de
redactie van dezen zin wel
duidelijk, dat den beer Colijn
in de eerste plaats afspraken
met één der strijdende par
tijen voor oogen staan.
Het blad verder gaand zegt:
Het is zonneklaar, dat zoo
dra de onderhandelingen over
hulpverleening met één der
belde partijen worden geo
pend, het wantrouwen van de
andere in de hoogste mate
zal worden geprikkeld. De we
derpartij wordt aldus vrijwel
er toe gedwongen „dan nu
maar vast zijn slag te slaan".
De door dr. Colijn bepleite po
litiek zal dus «tot een onmid
dellijke verhooging van het
oorlogsgevaar voor ons land
leiden en dat wel zóó zeer,
dat men oen Inval van de we
derpartij met vrijwel volle
dige zekerheid zal kunnen
verwachten.
In de pers van sommige b«l-
ligerenten hebben dr. Colijn's
beschouwingen warme instem
rning gevonden. Dat was ook
niet anders te verwachten.
Maar eigen land heeft de poli
tieke hoofdredacteur van de
Standaard met zijn artikelen
een kwaden dienst bewezen.
Het blijkt, dat zelfs de leeftijd
der sterken tegen onbezonnen
beden niet altijd een afdoen-
den waarborg verschaft!
CELSTRAF NIET
MENSCHELIJK
„Stagneerende menschenle-
vens, stilstaand, dus, prijsge
ven."
In het „Volk" (s.d.) wordt
een bespreking gewijd aan
een overzicht van dr. N. Mui-
lor over „De ontwikkeling van
strafrechtspraak strafstelsel
en reelasseerinij in 1939",
waarin de schrijver conclu
deert „dat zonder de voor
schriften van wet en overheid
onze gemeenschap niet leven
kan: het strafrecht wint aan
overtuigende kracht".
Echter, aldus het Volk, zoo
lang de maatregelen en me
thoden van het strafrecht nog
zoo veelvuldig tekort schieten
in de strijd tegen de misdaad
lijkt het ons ietwat te vee!
gezegd, te spreken van de
„overtuigende kracht", waar
aan het strafrecht zou winnen
Intusschen kan den schrij
ver geredelijk worden tocgege
ven, dat de eerbied voor de
persoonlijkheid in ons straf
stelsel zeker op de door hem
behandelde gebieden het een
en ander te korf komt. Vooral
bij de levenslange gevange
nisstraf. „Wij zijn te humaan
voor de doodstraf geworden -
gelukkig, daar wij haar niet
noodig hebben maar wij
zijn niet menschelijk genoeg
om aan de levenslange straf
meer inhoud te geven dan die
van gevoed en ten slotte bo-
gra\en worden." Het zelfde
valt te zeggen van de gewone
celstraf: Niet in humaan, niet
wreed, maar ook niet men
schelijk. „Al die staneerende
mensehenlevens. bijna 24 uur
per dag in die kleine hokjes
stilstaand en dus prijsge
geven aan bederf wij kun
nen dat stelsel (tenzij voor
korte straffen) toch werkelijk
niet voor onze verantwoor
ding blijven nemen. De l>ezwa
ren zijn overbekend en de we
gen tot verbetering zijn be
kend: kampgevangenis (open
lurhtgevangenis) en de be
perkte gemeenschap, die onze
wet kent en die zich dus in de
practijk zou kunnen ontwik
kelen."
THANS ZES JAAR GEEISCHT.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft gis-
teren den dag besteed aan de behandeling
van het stroopersdrama te Waddingsveen.
Deze zaak heeft reeds voor verschillende
instanties gediend.
De rechtbank te Rotterdam had den ver
dachte wegens poging tot doodslag tot echt
jaar gevangenisstraf veroordeeld en het hof
te Den Haag verhoogde de straf tot tien
jaar. De Hooge Raad casseerde het arrest
en verwees de zaak echter naar het ge
rechtshof te Amsterdam.
Van deze diverse rechtzaken tegen den
man, <lio er van beschuldigd wordt den
veldwachter van Waddinxvcen tijdens een
strooptocht te hebben willen dooden namen
wij reeds uitgebreide verslagen op.
Gisteren hield de procureer-generaal bil
het Hof zijn requisitor, concludeerende dat
gesproken kan worden van poging tot dood
slag en niet van poging tot zware mishan
deling.
Wel wil ik aannemen, aldus proc. gen.,
dat deze verdachte niet de alisolute bedoe
ling had orn den veldwachter te dooden,
maar wel degelijk is de tweede graad van
opzet aanwezig: hij wist, dat het schot op
zoo korten afstand doodelijk zou zijn.
Tegen verdachte werd tenslotte zes jaar
gevangenistraf geëischt met aftrek van pre
ventief.
De verdediger pleitte als steeds vrijspraak
EEN EEUW GELEDEN WERD DE
HAARLEMMERMEER DROOG GE
LEGD. DEN Gen MEI ZAL DF.ZE
GEDENKWAARDIGE DAG WOR-
DEN HERDACHT.
GEEN FEESTELIJKE VIERING.
Op Maandag 6 Mei a.s. zal in het
Polderhuis te Hoofddorp op sobere
wijze het feit herdacht worden, dat
honderd jaar geleden de Haarlem
mermeer word drooggelegd. Mede
met het oog op de tijdsomstandig
heden heeft men afgezien van een
feestelijke viering, waaraan de hecle.
Meerbevolking zou deelnemen, doch
geheel ongomorkt wil men dit Jcit
toch ook niet lateh voorbijgaan.
De herdenking zal zich beperken tot een
bijeenkomst op Maandag 6 Mei des morgens
te half elf in het Polderhuis, waar de dijk
graaf, de heer J. C. Reinders Folmer in een
herdenkingsrede de ontwikkeling van den
polder zal schetsen en waar de voorzitter
van de vereeniging ter bevordering van de
belangen van de Haarlemmermeer, de heer
CJi. Reinders Folmer namens «leze vereeni
ging een gedenksteen zal aanbieden, die
In de hal van het Polderhuis zal worden
geplaatst.
In deze bijeenkomst zal H.M. de Koningin
zich doen vertegenwoordigen door haar
kamerheer in buitengewonen dienst, ter
wijl voor's aanwezig zullen zijn de minister
van waterstaat, Ir. J. W. Albarda, en indien
bun werkzaamheden dit toelaten ook de
ministers van economische zaken en van
sociale zaken, de commissaris der Konin
gin in de provincie Noord-Holland, de di
recteur-generaal van den landbouw en nog
vele andere autoriteiten.
Na de herdenkingsbijeenkomst zullen de
genoodlgden met auto's een tocht door den
polder maken cn vervolgens zich opnieuw
in het Polderhuis vcrecnigen aan een ge
zamenlijke lunch.
In den namiddag zal een receptie wor
den gehouden waar belangstellenden het
polderbestuur kunnen gelukwenschen.