Wij lazen voor U Wat leert ons Denemarken? De Hiarlemmermeerpalder honderd jaar De snerlspaan remde Raadt die Hitier in de wind sloeg ITALIË OVERTUIGD VAN ZIJN GROOTHEID Per autoped Amsterdam Den Haag Onbezonnenheid op den leeftijd der sterken Het stroopersdrama te Waddingsveen Dat ontwapening uit den booze is, slechts paraat heid redding kan brengen Pro-oorlog is zoowat niemand, pro-vredc schier iederezen. Maar anti-leger, anti- vloot en anti-vliegmacht zijn er nog velen in den lande, zeer zeker onder hen, die uit heilige •overtuiging als vredes-apostelen op treden. Aan de opvattngen dezer ongetwij feld het goede willende personen, die de menschheid het door hen nagejaagde vre des-ideaal willen brengen, is in de afgeloo- pen acht oorlogsmaanden een groote slag toegebracht. Laten we Polen, Finland en Noorwegen even terzijde, Denemarken heeft op waarlijk afdoende wijze het bewijs ge leverd, hoe men het niet moet doen. Toevallig hebben wij, doordat wij tal van tnalen des zomers zwerftochten te land en te water door Denemarken, Zweden, Noor wegen en Finland hebben gemaakt, in de vier hoofdsteden Kopenhagen, Stockholm, Christiania (thans Oslo) en Helsinki; maan den lang hebben gewoond, daar tal van vrienden gekregen, evenals wij die tellen onder de Skandinaviërs. die, soms al gedu rende vele jaren, hun firma's in de hoofd stad van het Londensche Imperium verte genwoordigen. Uit brieven en gesprekken blijkt ons steeds, dat allen géén uitge zonderd thans slechts één ding betreu ren: niet dadelijk en openlijk de zijde van Finland gekozen te hebben, geen doortocht aan de Engelschen en Franschen te hebben verleend, niet gezorgd te hebben voor een krachtig leger, een zoo sterk mogelijke vloot, een behoorlijk uitgeruste luchtmacht. Nu het te laat is, put men zich in zelfverwijt luit, erkent onjuist te hebben gehandeld door ontwapening boven voortdurende pa raatheid gekozen te hebben. Er is ongetwijfeld, vlak na den wereld oorlog, een tijd geweest, dat velen, overal in de wereld, oprecht geloofd hebben in den Geneefschen Volkenbond die aan de wereld zou schenken, wat de menschheid zóó heet begeerde: vrede! Wie de eerste zittingen van IVolkenbondsraad en van Assemblee aan 't mooie Loc Léman heeft meegemaakt, wie daar met vreemdelingen uit alle mogelijke landen van gedachte wisselde, kon met geen mogelijkheid aan de bekoring ontsnappen, dat er een gouden vredestijdperk zou aan breken. Daardoor is natuurlijk de ontgoo cheling des te grooter, de teleurstelling des ie bitterder geweest. De inval van Japan op het Aziatisch vaste- Band, de oorlog in Zuid-Amerika in de groene hel van de Grau Chaco, de Italaan- sche aanval op Ethiopië, ze zijn de beste be wijzen we noemen er mar een paar die ïoo erg voor de hand liggen, of, dat de Volkenbond op een ongezonden basis was gegrondvest, of. dat men met het gezag van dit Geneefsche instituut maar een loopje nam. Ons persoonlijk oordeel is altijd ge weest, dat beide factoren den Volkenbond hebben genekt, doch dit is voor ons verder betoog van minder belang. Hoofdzaak is en blijft, dat iedereen het. overigens betreu renswaardige, falen van den Volkenbond wel zal moeten erkennen, nolens volens! Terugkeerend tot het overrompelde Dene marken, waarvoor men slechts mededoogen kan gevoelen, is het niet voor de minste of geringste bestrijding vatbaar, dat het de Dcensche sociaal-democratische voormannen zijn geweest, die de ontwapening hebben gepropageerd en tot stand gebracht.' Waar mede allerminst een verwijt aan minister president Stauning c.s is bedoeld, doch een voudig een onloochenbaar en nuchter feit in woorden is vastgelegd. Of ze thans tot inkeer van de dwalingen huns weegs zijn gekomen, de uitgevoerde ontwapening zelfs betreuren? Deze dubbele vraag staat aller- miste ter onzer beoordeeling. Voor ons be toog hebben we slechts noodig, niet wat de Denen einde April 1940 gelieven te denken, doch wat andere landen en volken voor les Ut het drama, dat zich in Denemarken heeft afgspeeld, kunnen trekken? Alleen die vraag en geen enkele andere is voor de kleine, onzijdige volken, dus ook voor ons Nederlanders, van het allergrootste be jaag. Doch staren we ons toch vooral niet blind op een klein land. zooals Denemarken Laten we liever onze blikken eens slaan op een groot rijk, Frankrijk, dat in ieder geval, wat men van huis uit pleegt te noe men, geen land is, dat bij militairsme zweert. Want de gemddelde Franschman, burger of boer, is vredelievend van aard; hij stelt zich pas te weer, wanneer de vij and zijn huis, hof en erf aanvalt, maar dan is hij ook in ieder opzicht voor honderd procent paraat. „La belle France" verlangde na 11 November 1918, maar één ding: nooit weer een herhaling der jaren 1914-1918, die Biet Fransche harlebloed hebben afgetapt. Wat Frankrijk dus eischte, was een serie militaire waarborgen, waaronder mogen re kenen de onmiddellijk door Engeland en de Vereenigdc' Staten van Noord-Amerika aan Frankrijk te verlccnen hulp, benevens de ontwapening van het Duitsche Rijnland. Wat is er van dit alles in het wezen der zaak terecht gekomen? Niets en nog eens niets! Aan Lord Robert Cecil komt de ver dienste toe een beschermingsplan voor Frankrijk te hebben uitgewerkt. Alle lan den, toegetreeden tot den Volkenbond, zou den het land moeten te hulp snellen, dat door een anderen staat werd aangevallen. Een prachtig plan, maar Engeland gevoelde er weinig voor, omdat men te Londen van oordeel was, dat het geen pas gaf aan de deelcn van het Britsche Imperium, zooals Canada, de Unie van Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland. de dwingende plcht op te leggen aan den Europeeschen oorlog deel te nemen, indien Duitschland weer eens een aanval op Frankrijk mocht gaan onder nemen. Wat Woodrow Wilson, persoonlijk van goeden wil natuurlijk, aan George Clemen- ceau en David Lloyd George. tijdens de conferenties te Parijs in Hotel Continental, had beloofd, verviel, want Huis van Afge vaardigden en Senaat te Washington, be nevens het overgroote deel van het Ameri kaansche volk, deden Wilson's woorden niet gestand, doch zeiden, populair uitgedrukt: Een uitmuntend georienteerd Londensche correspondent geeft in bijgaand artikel een visie op het hedendaagsch gebeuren, waarmede lang niet ieder het geheel eens zal zijn, doch welke ongetwijfeld door steeds meer mensehen wordt on derschreven en gedeeld. Dat zijn conclusie Ontwapening is gebleken uit den booze te zijn" met zooveel overtuiging wordt getrokken is be droevend, doch teekenend voor deze tijd en onze situatie I laten ze in Europa hun eigen boontjes maar doppen De andere landen in de Oude Wereld ga ven de brui aan Frankrijk ter hulp te snel len, indien Duitschland het weer mocht belagen. Het geheele kaartenhuis van Ver- sailles stortte ineen. Frankrijk nam het initiatief in egen hand, groef zich in ach ter de Maginot-linie,, wat het cenige was, hetgeen Parijs restte, want op een goeden dag bezette Adolf Hitier het Rijnland, of er nooit van demiiitairisatic van dat gebied sprake was geweest. Vervolgens stampte hij de Segfried-linie, niet uit, doch in den grond. Grimimg lagen Frankrijk en Duitschland elkaar uit de verte te bespie den. Ze doen dit vandaag den dag nog steeds, turend over het smallestrookje Nie mandsland, dat de milliocnen Fransche en Duitsche militairen van elkaar gescheiden houdt; Laten we ten slotte over de ontwape- nings-conferentie en de ontwapeningscom missie, waarvan nu wijlen de Engelsche oud-miister, Henderson, voorzitter is ge weest, maar liever in alle talen zwijgen. De gedachte, die daaraan ten grondslag lag, was schoonhet zij gaarne ge reedel ijk toe waar te zijn! Waarmede de ring nu is ge- gestemd. Maar het. was alles te schoon, om sloten, zoodat we nu ten leste tot onze slotsom kunnen komen. t Is nog niet eens zoo heel langen tijd geleden, dat er een leuze opklonk in Europa die opgang deed: collectieve veiligheid! We kunnen ons de geestdrift voor die paar woorden zelfs erg goed voorstellen. Maar wat is er de werkelijke waarde van? Nuch tere en practische menschen hebben deze fraai-klinkende leuze reeds voor dood en begraven verklaard. Jammer genoeg, de cr- aring der laatste jaren en maanden wijst onverbiddelijk in die richting. Ontwapening is gebleken uit den booze te zijn, alleen een -blijvende paraatheid, in ieder opzicht, zoo te land, ter zee, als in de lucht, kan redding brengen. Voor Nederland (en trouwens voor alle kleine, neutrale landen) komt het op voort durende paraatheid en op die paraatheid alleen aan Onze tweeledige conclusie willen we in zo weinig en zoo duidelijk mogelijke woor den samenvatten. Hier is ze dan: „Bajonet op t geweer; 'f geweer bij den voet HUMOR IN DE CHINEESCHE ZEE. Gedurende schietoefeningen op een der oudere Amerikaansche kanonncerbooten in de Chineesche Zee droeg de commandant een matroos op, de snelheid van het schip te bepalen, zegt het Marineblad. Te dien einde moest hij zich met een stophorloge begeven'naar hot voorschip, daar een oude kist over boord werpen en als een haas naar de achtersteven rennen om de tijd op te nemen. Gegeven de scheepslengte en de tijd is de snelheid natuurlijk te bepalen. Zoo'n heel erg moderne methode is het niet, doch op dit bepaalde schip paste deze bepaalde zee officier baar toe. De kist werd over boord gegooid en de commandant wachtte op de resultaten. Wie schetst échter zijn veront waardiging toon de matroos hem kwam rapporteeren, dat hij geen kans had gezien tijdig het achterdek te hereiken, omdat er te veel volk op dok was, dat mot aandacht de resultaten der schietoefeningen volgde. De commandant werd nijdig, kreeg een rood hoofd en zei: „Dan zal ik je laten zien, hoe je je weg moet banen. Haal nog een kist en volg mij." Zij gingen naar het voorschip en de kist werd afgezet. Daarop rende de comman dant naar het achterschip, luid brullende en met zijn armen zwaaiende, achter hem de matroos met bet stophorloge. Alles ging goed, totdat zij bij de kombuis kwamen. De kok zag den commandant als een razende hollen, blijkbaar door een waanzinnige achtervolgd. Hij liet den com mandant passeeren, doch gaf den matroos een hardo tik op het hoofd met een snert- spnan. Van het „stppen" kwam weer niets te recht BRIEVEN VAN THIJSSEN GEPU BLICEERD. Het Amerikaansche tijdschrift ..Life" pu bliceert een reeks brieven van Fritz Tiiijs- sen aan Hitier. Thijssen, die naar men weet, Hitier in den aanvang financieel gesteund heeft, geeft in deze- brieven den Fuhrcr o.a. den ruad: „Verander van koers zoolang het nog tijd is. Uw politiek zal Duitschland naar den ondergang leiden". Thyssen heeft verscheidene malen gepro testeerd tegen de geloofsvervolging, alsme de tegen het Duitsch-Russische pact. Ten tijde van de totstandkoming van dit pact schreef hij: „Uw tegenwoordige politiek staat gelijk met zelfmoord. Wie van dit pact voordeel heeft is uw vijand van gisteren die vandaag uw vriend is". De onderstaatssecretaris in het ministerie van binnciilandsche zaken heeft gistermor gen in de Italiaunsche kamer de bcgrooting van zijn departement uiteengezet. Sprekende over de rassenpolitiek, zeide hij, dat hierin niets veranderd is, omdat de fascistische rassenpolitiek deel uitmaakt van de onveranderlijke waarden, zooals uit gedrukt door de politioke leerstelling en het revolutionnaire geweten van het fas cisme. Sprekende over de kerkelijke politiek, zeide hij, dat de betrekkingen tusschen de kerkelijke autoriteiten en de fascistische overheid goed blijven. De onderstaatssecretaris besloot zijn be toog met te verklaren, dat in deze voor Europa zoo veelbewogen tijd niemand kan waarborgen voor hoelang de talrijke vredes- grondslngen, die nog bestaan in rust zullen kunnen blijven, Het fascistische Italië weet precies wal bet wiT;'behalve de matcrieelc belangen verdedigen, de politieke vraagstuk ken oplossen, ann de wettige aspiraties te voldoen, heeft Italië een rol van groote mogendheid teneinde de burgerlijke en mi litaire macht te bandhaven en het prestige van het Rijk te consolkteercn. Het Italiaan- scbe volk. onder leiding van zijn Duce, is zeker van de grootheid van zijn taak en zijn bestemming. Mussolini woonde de vergadering bij en werd geestdriftig toegejuicht. Rietvelden in brand BOEREN LIJDEN AANZIENLIJKE SCHADE. Te Bolt en Schutsloot, gemeente Wanne- pervcen, waar de bedrijvigheid in de riet velden tengevolge van den langdurigcn win ter op het oogenbiik zeer groot is. lieeft brand gewoed, die ontstaan is tengevolge van het schoonbranden van perceelen riet, die wegens den grooten achterstand niet meer gekapt kunnen worden. Het vuur breidde zich echter uit en' vernielde ook 't riet, dat nog gesneden moest worden en dat reeds in vimmen lag, alsmede verschei dene perceelen houtgewas, meest jong el zenhout. Veel ghig op deze wijze verloren De schade voor do betrokken boeren, van wie de meesten niet verzekerd zijn, is aan zienlijk. Er is nog geluk en tevredenheid Slippertje van een elfjarige knaap Dat er voor een reisje van Amsterdam naar Den Haag verschillende vervoermogelijkhe- den bestaan, mag bekend worden veronder steld. Totnutoo is daarbij vermoedelijk nimmer gedacht aan een rit per autoped. De elfjarige A. H., wonnonde aan de Prinsengracht te Amsterdam, beeft Donderdag, buiten toestem minfr van zijn ouders, dit stoute stukje on dernomen, waaromtrent bet Ilaagsche poli tierapport heel nuchter vermeldt, dut hij des middags om oen uur van huis af was ge stopt naar Den Haag: „Ten einde familie te iHJZoekcn." In den loop van den middag werd bij de politic te Amsterdam het verzoek om opspo ring van dit ventje ingediend, en daar het niet onmogelijk werd geacht, dat de jongen al steppend naar zijn familie in de Prinsen straat in Den Haag was gegaan, werd aller eerst in deze richting het opsporingswerk ge daan. Inderdaad kwam tegen acht uur de jeugdi ge Amsterdammer doodkalm op zijn zelfge kozen reishestemming aan, waar hij echter slechts kort heeft mogen vertoeven, omdat hij namens zijn ouders nog denzelfden avond thans per trein en onder degelijk geleide, naar Amsterdam werd teruggebracht. Netten voor de Amerikaansche havens Tegen duikbootaanvallen in oor logstijd. De Amerikaansche admiraliteit heeft fa brikanten in de gelegenheid gesteld aan biedingen te doen voor de levering van duik- bootnetten, die in geval van oorlog voor de haveningangen zullen worden aangebracht. De kosten dezer netten worden geraamd op 22 mlllloen dollar. Het plan is, de netten aan te brongen bij den ingang van alle Zuidzee- en Atlantische havens en op stra tegische punten van de Hawai-eilanden en het Panama-kanaal. Het liberale weekblad schrijft: Minister de Geer heeft in zijn radiorede van 19 April, zonder den naam van den heer Colijn te noemen, geantwoord op de heide artikelen, die deze oud premier in de Standaard van 8 en 16 April heeft doen ver schijnen. De afwijzing door den heer de Geer van den raad, dien dr. Coliin ge meend heeft aan de regeering te moeten geven, was scherp en beslist: een pleidooi voor het prijsgeven onzer onzijdig heid, zoo werden dr. Colijn's artikelen in de radio-toe spraak genoemd. Ons, aldus het blad, verbazen die scherp te en die beslistheid geenszins Het is inderdaad onbegrijpe lijk, dat iemand als de heer Colijn, wiens woord bij velen hier te lande, doch bovenal buiten onze grenzen, groot ge zag heeft, tot de publicatie van zoo oppevlakkige en de Nederlandsche zelfstandig- heidspolitiek ondermijnende beschouwingen heeft kunnen besluiten. Dr. Colijn frekt, zoo gaat het blad verder, de conclusie: wij zouden uiteraard naast eigen defensieve maatregelen met de tegenpartij van den vermoedelijken aanvaller over de wijze van hulpvcrleening moeten gaan overleggen. Schoorvoetend voegt dr. Co lijn daaraan toe: „En als er gevaar aan twee kanten dreigt, dan moet men do vraag van hulpvcrleening ook maar van beide kanten onder het oog zien Het is uit de redactie van dezen zin wel duidelijk, dat den beer Colijn in de eerste plaats afspraken met één der strijdende par tijen voor oogen staan. Het blad verder gaand zegt: Het is zonneklaar, dat zoo dra de onderhandelingen over hulpverleening met één der belde partijen worden geo pend, het wantrouwen van de andere in de hoogste mate zal worden geprikkeld. De we derpartij wordt aldus vrijwel er toe gedwongen „dan nu maar vast zijn slag te slaan". De door dr. Colijn bepleite po litiek zal dus «tot een onmid dellijke verhooging van het oorlogsgevaar voor ons land leiden en dat wel zóó zeer, dat men oen Inval van de we derpartij met vrijwel volle dige zekerheid zal kunnen verwachten. In de pers van sommige b«l- ligerenten hebben dr. Colijn's beschouwingen warme instem rning gevonden. Dat was ook niet anders te verwachten. Maar eigen land heeft de poli tieke hoofdredacteur van de Standaard met zijn artikelen een kwaden dienst bewezen. Het blijkt, dat zelfs de leeftijd der sterken tegen onbezonnen beden niet altijd een afdoen- den waarborg verschaft! CELSTRAF NIET MENSCHELIJK „Stagneerende menschenle- vens, stilstaand, dus, prijsge ven." In het „Volk" (s.d.) wordt een bespreking gewijd aan een overzicht van dr. N. Mui- lor over „De ontwikkeling van strafrechtspraak strafstelsel en reelasseerinij in 1939", waarin de schrijver conclu deert „dat zonder de voor schriften van wet en overheid onze gemeenschap niet leven kan: het strafrecht wint aan overtuigende kracht". Echter, aldus het Volk, zoo lang de maatregelen en me thoden van het strafrecht nog zoo veelvuldig tekort schieten in de strijd tegen de misdaad lijkt het ons ietwat te vee! gezegd, te spreken van de „overtuigende kracht", waar aan het strafrecht zou winnen Intusschen kan den schrij ver geredelijk worden tocgege ven, dat de eerbied voor de persoonlijkheid in ons straf stelsel zeker op de door hem behandelde gebieden het een en ander te korf komt. Vooral bij de levenslange gevange nisstraf. „Wij zijn te humaan voor de doodstraf geworden - gelukkig, daar wij haar niet noodig hebben maar wij zijn niet menschelijk genoeg om aan de levenslange straf meer inhoud te geven dan die van gevoed en ten slotte bo- gra\en worden." Het zelfde valt te zeggen van de gewone celstraf: Niet in humaan, niet wreed, maar ook niet men schelijk. „Al die staneerende mensehenlevens. bijna 24 uur per dag in die kleine hokjes stilstaand en dus prijsge geven aan bederf wij kun nen dat stelsel (tenzij voor korte straffen) toch werkelijk niet voor onze verantwoor ding blijven nemen. De l>ezwa ren zijn overbekend en de we gen tot verbetering zijn be kend: kampgevangenis (open lurhtgevangenis) en de be perkte gemeenschap, die onze wet kent en die zich dus in de practijk zou kunnen ontwik kelen." THANS ZES JAAR GEEISCHT. Het gerechtshof te Amsterdam heeft gis- teren den dag besteed aan de behandeling van het stroopersdrama te Waddingsveen. Deze zaak heeft reeds voor verschillende instanties gediend. De rechtbank te Rotterdam had den ver dachte wegens poging tot doodslag tot echt jaar gevangenisstraf veroordeeld en het hof te Den Haag verhoogde de straf tot tien jaar. De Hooge Raad casseerde het arrest en verwees de zaak echter naar het ge rechtshof te Amsterdam. Van deze diverse rechtzaken tegen den man, <lio er van beschuldigd wordt den veldwachter van Waddinxvcen tijdens een strooptocht te hebben willen dooden namen wij reeds uitgebreide verslagen op. Gisteren hield de procureer-generaal bil het Hof zijn requisitor, concludeerende dat gesproken kan worden van poging tot dood slag en niet van poging tot zware mishan deling. Wel wil ik aannemen, aldus proc. gen., dat deze verdachte niet de alisolute bedoe ling had orn den veldwachter te dooden, maar wel degelijk is de tweede graad van opzet aanwezig: hij wist, dat het schot op zoo korten afstand doodelijk zou zijn. Tegen verdachte werd tenslotte zes jaar gevangenistraf geëischt met aftrek van pre ventief. De verdediger pleitte als steeds vrijspraak EEN EEUW GELEDEN WERD DE HAARLEMMERMEER DROOG GE LEGD. DEN Gen MEI ZAL DF.ZE GEDENKWAARDIGE DAG WOR- DEN HERDACHT. GEEN FEESTELIJKE VIERING. Op Maandag 6 Mei a.s. zal in het Polderhuis te Hoofddorp op sobere wijze het feit herdacht worden, dat honderd jaar geleden de Haarlem mermeer word drooggelegd. Mede met het oog op de tijdsomstandig heden heeft men afgezien van een feestelijke viering, waaraan de hecle. Meerbevolking zou deelnemen, doch geheel ongomorkt wil men dit Jcit toch ook niet lateh voorbijgaan. De herdenking zal zich beperken tot een bijeenkomst op Maandag 6 Mei des morgens te half elf in het Polderhuis, waar de dijk graaf, de heer J. C. Reinders Folmer in een herdenkingsrede de ontwikkeling van den polder zal schetsen en waar de voorzitter van de vereeniging ter bevordering van de belangen van de Haarlemmermeer, de heer CJi. Reinders Folmer namens «leze vereeni ging een gedenksteen zal aanbieden, die In de hal van het Polderhuis zal worden geplaatst. In deze bijeenkomst zal H.M. de Koningin zich doen vertegenwoordigen door haar kamerheer in buitengewonen dienst, ter wijl voor's aanwezig zullen zijn de minister van waterstaat, Ir. J. W. Albarda, en indien bun werkzaamheden dit toelaten ook de ministers van economische zaken en van sociale zaken, de commissaris der Konin gin in de provincie Noord-Holland, de di recteur-generaal van den landbouw en nog vele andere autoriteiten. Na de herdenkingsbijeenkomst zullen de genoodlgden met auto's een tocht door den polder maken cn vervolgens zich opnieuw in het Polderhuis vcrecnigen aan een ge zamenlijke lunch. In den namiddag zal een receptie wor den gehouden waar belangstellenden het polderbestuur kunnen gelukwenschen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 11