TARZAN
en de vuren van Thor
Nieuw Raadsel
Het zandmannetje
i. I I I
\^V I
I
I
ïleiit janqent en meii^ei.!
Zo. er zyn deze week heel wat minder
brieven te beantwoorden dan de laatste ma
len. Maar ik denk dat er volgende week wel
een geweldige bezending zal komen, want dan
ia het taartweek en de hele polder blijkt
steeds weer verzot te zijn op taart. Nu, dat
ia iets wat ik me best kan voorstellen, want
zelf ben ik ook niet vies van die lekkernijen.
Het boek is deze week gewonnen door:
SIETSKE BOMSMA
Langereis (Gem. Nieuwe Niedorp).
En nu de briefjes:
Miekje Mink, Warmenhuizen. Ik ge-
loofdat het daar bg jullie in Warmenhuizen
een gezellige boel is Miekje. Het spel „drie
voeten" l\jkt me geweldig aardig. Zo gouw
als ik in de gelegenheid ben kom ik eens
kijken bij jullie. Of ik het eenzaam heb...?
Ja, soms wel Miekje, maar daar komen we
wel weer doorheen. Zwemmen kan ik hoor.
Ik heb zelf jaren geleden eens een zwem
diploma gehaald
Maartje v. d. Kommer, Nieuwe Niedorp.
Dat was een klein briefje Maartje, maar
dat komt zeker van de Spanning der over
gang. Zit je nu in de vierde klas bij meester
Noorman Ik ben benieuwd dat allemaal vol
gende week van je horen.
Sietske Booms ma, Nieuwe Niedorp.
Heee... die naam van jou, daar maak ik
maar steeds fouten mee. Vervelend is dat,
Maarrrrrr... beste vriendin, je hebt het ook
niet erg duidelijk geschreven. Je onderte
kent nu met een naam die veel lijkt op
Lietske Bomsma. Maar in ieder geval weet
ik nu de goede naam. Dag Sietske!
Geri Kuiper, Nieuwe Niedorp. Nee, als
er veel wind staat kun je beter niet op de
fiets naar school gaan Geri, dat ben ik met
je eens. Dan doe je trouwens te veel kou op
ook. Hoe maakt Kees het met z'n verbrande
arm? Wordt het al weer wat beter? Meneer
Bood ken ik wel. Ja, dat is een geweldige
turner. Die kan zwaaien aan de rek, dat je
mond van verbazing openvalt.
Tronie van Loenen, Noord-Scharwoude.
Zo is het Trjjnie, m'n vrouw is steeds bltf
als ze van een van jullie een kaart ontvangt.
Dan kun je wel nagaan, want zulke mensen
vinden het juist heerlijk als ze merken dat
er buiten nog aan gedacht wordt. Dus... ik
zal je maar vast namens haar bedanken
Tronie.
Nellie Pauw, Kolhorn. Ja, dat was ze
ker een bijzondere toevalligheid Nellie, dat
je zo spoedig achter elkaar een boek ge
wonnen hebt. Tjaaa... de loting gaat nu een
maal strikt eerlijk, zodat de mogelijkheid
blijft bestaan dat een van jullie een paar
maal achter elkaar een prijs winnen.
Lena de Boorder, Julianadorp. Be
dankt voor je gezellige brief Lena. En
dank ook voor de goede wensen aan het
adres van m'n vrouw. Ik zal ze overbren
gen hoor. Dag!
Geertje de Jongh, Kolhorn. Dat zal
me een verrassing geweest zijn Geertje,
dat daar zo onverwachts je opoe voor je
stond, die een reis van Rokanje achter de
rug had. Dat ligt een heel eind van Kolhorn
af, hoor. Ik ben er toevallig verscheidene
malen geweest. Je hebt er een heel aardig
meertje ook. Maar daar zal opoe je wel van
verteld hebben, veronderstel ik
Mijntje de Jongh, Kolhorn. Mijntje
schrijft: mijn broertje is zo*n lief jongetje
en... hij is toch zo ondeugend. „Ja. zo gaat
het. Als je piepjong bent kun je onduegend
en tegelijk lief zijn. Daar hoef Je later niet
meer mee aan te komen. Let maar eens op
Mijntje!
Marietje Erik», St. Maartensvlotbrug.
Zodra ik naar St. Maartensvlotbrug kom zal
ik je een teken geven. Dan maken we een
afspraakje Marietje. Jij en ik. O zo. Hoe was
het in Schagerbrug?
Plet Vis, St. Maartensbrug. Nog een
week en de uitvoering is daar Piet. Dat zal
me een feest worden. Misschien dat ik nog
•ven langskom. Je kunt nooit weten. En...
reken er op dat ik op je letten zal.
Tiets van de Capelle, Schagen. Ja, met
1 Mei is hte de grote dag Tiets. Ik ben niet
erg bang dat je niet zult overgaan. Integen
deel, je gaat met vlag en wimpel over. Daar
kun je staat op maken.
Corrle Eriks, Groenveld. Afgesproken
Corri,, je mag meedoen. Volgende week zie
ik Je eerste grote brief tegèmoet. Schrjjf me
maar eens in welke klas je zit en of je over
gegaan bent. Dag Eriks.
Anneke Eerland, Alkmaar. Kyk zowaar
nog een nieuwe vriendin. Vóór 2 jaar woonde
ik in Schagen, zegt Anneke, en ze vond het
daar wat prettig. Ja, dat begrijp ik Anneke.
Je hebt er zeker al je vriendinnen moeten
achterlaten? Schrijf je me iedere week?
Leo van Gaever, Kolhorn. Dat was een
heel kort briefje Leo, wat ik deze week van
Je ontving. Of ik ook een tuin heb? Ja, Ja,
en een mooie ook. Maar sla en bonen staan
er niet In. Wel bloemen.
Houdt je ook zo van mooie bloemen?
Maar natuurlijk. Wie houdt dóAr nu niet
van!
Piet en Annie de Das, Anna Paulowna.
Ja. je ziet het Piet en Annie, vandaag staan
jullie in de krant. De vorige maal zal het
raadsel fout geweest zijn, vermoed ik. Tot
volgende week. jongens!
Geerle Muntjevverf, Schagen. Dat weet
ik niet Geerie, ik kan nu niet weer nagaan
waarom er van jou 3e vorige week geen
briefje In de krant stond. Maar... ditmaal
staat het er wel in. Vond Je het raadsel
moeilijk? Nee, hè?
Jan Muntjewerf, Schagen. Hè, vreemd
ls dat. Ook jouw briefje niet ontvangen. Ik
vermoed dat de brief mij niet bereikt heeft
Jan. Het is natuurlijk altijd mogelijk, dat
iemand de brief vergeet. Hebben Jullie hem
zelf in de bus gestopt?
Jack, v. d. Capelle, Schagen. Wat fijn dat
vandaag je zusje jarig is Jack. Wat zal ze
verwend worden en... niet in het minst door
jou. Is het niet zo?
Het is zeker een geweldige dag, niet? Ik
zou er best eens bjj willen zijn. Misschien
dat er dan nog een koekje voor me 'over
schoot...
Grietje Baas, Groenveld. Jij mag mee
doen Grietje, natuurlijk! En volgende week
verwacht ik je eerste brief dus al. Dag!
Piet en Annie den Das, Anna Paulowna.
Ja, dat is leiyk van het konijn om al z'n
kleintjes dood te maken. Wonderiyk is dat
toch in het dierenrijk. Ik kan me echt voor
stellen hoe jammer je het gevonden hebt, dat
dit gebeurd was.
Bep TU«en, Anna Paulowna. De bollen
velden staan er schitterend by en ik vermoed,
dat het morgen, als het tenminste goed weer
blijft, een echte bollenzondag zal worden.
Trien Tjjfien, Anna Paulowna. Zo, gaan
jullie verhuizen naar de Wieringermeer? Nee,
dat is niet leuk hoor. Je verliest al je vrien
dinnen. Maar wy blyven natuurlijk wel vrien
den, niet? Dat spreekt welhaast vanzelf!
Zo jongens en meisjes, ik ben er door.
Tot volgende week.
Goede oplossingen ontvangen vant
Nellie Pauw; Lena de Boorder; Trgnie van
Loenen; Gerie Kuiper; Sietske Bomsma;
Miekje Mink; Maartje van der Kommer; Jo-
han Wit; Metha Wit; Aafje Wit; Annie
Wit; Piet Vis; Marietje Eriks.
Oplossingen raadsels vorige week
123456789
XXXXXXXXX
Van boven naar beneden gelezen, moeten
de volgende woorden ingevuld worden:
1. soort hert.
2. soort bosch-plant.
3. soort edelsteen.
4. Italiaansche minister.
5. Steltlooper.
6. deel v.d. dag.
7. Familie-lid.
8. allen
9. Geiyk v. kleur, glad, vlak.
De letters, welke op de plaats der kruisjes
staan, vormen een woord, dat in dezen tgd
veel wordt gebruikt. Het beteekent „ontrui
ming" van stad of landstreek.
De paling van den
Indiaan
Dingen, die een grote indruk op je heb
ben gemaakt, onthoud je je hele leven
ook de eerste oorvegen. Dat is tenminste met
my het geval en ik herinner me ze nog heel
goed. ofschoon ze heusch niet zoveel pijn
gedaan kunnen hebben.
Op een goede keer zat myn vader in een
eunstoel de courant te lezen, voor zover dat
mogelijk was tenminste, want ik zat op
zijn schoot en vermaakte me met het
stopcontact, waar ik juist bij kon. Tot
myn grote vreugde lukte het mij myn vin
gers in een van de twee gaten te krijgen.
„Laat dat!" zei mijn vader, „dadelijk
krijg je een schok!" Een paar minuten ge
hoorzaamde ik. Maar toen boorde ik mijn
vingers weer in het gat.
Mijn vader was een geduldig mens; hij
waarschuwde me nog eens. Dit keer ge
hoorzaamde ik langer. Wel tien minuten.
Toen kon ik het niet meer uithouden. Ik
boorde mijn ene vinger in het bovenste gat
en myn andere in het onderste gat. Op het
zelfde ogenblik horde je een knal! Ik
schrok verschrikkelijk. Helaas kreeg ik
niet één schok, zoals mijn vader voorspeld
had. maar twee! Eén electrische. die door
mijn hele lichaam ging en één lichamelijke.
Ik kreeg van mijn vader een oorveeg.
En pas geleden kreeg ik hetzelfde soort
schok.
Toen we in Zuid-Amerika ergpns voor
anker lagen en ik met mijn vriend door dc
stad wandele. kwamen we een Indiaan te
gen. Deze droeg een grote emmer, waarin
een dikke palinp zwom.
„Prachtige paling!" zei Jimmy, myn
vriend.
„Ik zou hem best willen kopen", zei ik.
Het water liep me uit de mond.
„Die krijg je niet", zei Jimmy.
„Wedden"?
„Goed!" Het ging om vijf dollar.
„Hé!" riep ik tegen den Indiaan, „wat
kost die paling?"
„Niets", zei hy lachend. „U hoeft hem
maar te pakken!"
Dat liet ik me geen tweemaal zeggen. Ik
stak mijn hand in de emmer en greep.Op
hetzelfde ogenblik kromp ik in elkaar en
tegelijkertijd was mijn vuist op Jimmy's
rechter wang. Want die gemenerik had wel
geweten dat de paling een.sidderaal was!
(Sidderalen geven electrische schokken).
door Gerrie Koenraads.
Moeder had Hansje vaak verteld, dat,
als de kleine en grote kinderen in hun bed
jes liggen, het zandmannetje stiekum door
het raam naar binnen komt en hun een
paar korreltjes zand in de ogen strooit, zo
dat ze vast en lang slapen. Hansje had het
zandmannetje dolgraag willen zien. Mar
ofschoon hij zyn ogen zo lang mogelijk pro
beerde open te houden, nooit was 't hem
gelukt, het ventje te zien. Toen besloot hij
het zandmannetje door een list te pakken
te krijgen.
Toen moeder hem 's-avonds goedennacht
gekust had en de kamer uit gegaan was,
stond Hansje stilletjes op en ging verkeerd
in bed liggen, zodat zyn voeten op het
hoofdkussen lagen en zijn hoofd aan het
ondereind. Voorzichtigheidshalve knoopte
hij nog een zakdoek om zijn voeten, zo
dat ze er uit zagen als een gezicht. Ziezo,
dacht hy, als de zandman nu komt, strooit
hy zijn zand op mijn voeten en dan zal ik
hem eindelijk eens te zien krijgen.
Hansje wachtte. Zijri geduld werd zwaar
op de proef gesteld. Eindelijk kwam er iets
door het raam gekropen, niet veel groter
dan een spin. Het kleine mannetje droeg
een zak op zijn rug en stapte vlug op Hans
zyn bedje af. Juist toen hij zijn zak open
deed en een paar zandkorreltjes op het
kussen wilde strooien, stak Hans zijn
hoofd boven de dekens en riep: „Hoeh"!
Van schrik liet de zandman zijn zak op
de grond vallen, zodat de kostbare inhoud
in 't rond vloog. Treurig keek hy naar zijn
zak en trok zich van Hans niets aan. Deze
hield 't niet meer uit. Hij vond het ver
velend dat er nu een heleboel kinderen
zouden zijn. die niet goed zouden slapen.
„Beste zandman", zei hij dus, „wees als
jeblieft niet boos!"
„Ik ben de zandman niet!" zei het man
netje en draaide zich woest om. „De zand
man niet?" vroeg de jongen teleurgesteld.
„Wie ben je dan wel?"
„De zandman is gisteren gevallen en
heeft zijn knie bezeerd. Daarom doe ik van
daag zijn werk. Ik ben Duimelot", en het
mannetjes boog. „Al ben ik niet groot, ik
ben flink ter been. Maar wat moet ik nu
doen? Het kostbare zand ligt overal ver
spreid. Hoe moeten we het weer in de
zak krijgen?"
„Kun je niet vlug teruglopen en een nieu
we zak halen?" stelde Hans voor.
„Nee, het is veel te ver. Maar ik weet al
iets. Ik ry op jouw sehommelpaard naar
huis en breng het morgen weer terug. Dus
tot ziens!"
„Halt! Nee nee, dat gaat onmogelijk!"
riep Hans ontzet, „myn sehommelpaard is
vreselijk wild. Hy zou je er af gooien en
dan ben je ook gewond, Duimelot. Mis
schien zou ik mee kunnen rijden. Ik neem
de teugels en jy houdt je aan de manen
vast. Dan kun je me meteen de weg wy-
zen.J'
„Dat zou wel gaan", zei Duimelot en zat
al op de hals van het paard.
„Hup, vooruit!" riep Hans. klakte met
dc tong en met een paar geweldige spron
gen waren ze buiten. Ze gingen de Melk
weg op. Ken je de sterren, die hier wonen?"
vroeg Duimelot. „Nee, zei Hans, ik let ook
liever op de weg. Het paard struikelt
steeds."
Maar de werkelijkheid was. dat Hansje
niets van de sterren af wist. Hy kende geen
enkele naam. Als de sterren verschener,
lag hij allang in bed, dus hoe kon hy iets
van sterren weten?
„Kijk eens naar Venus". zei Duimelot.
„Je kunt haar vanavond prachtig zien".
Maar Hansje zag haar eigenlijk helemaal
niet. Hy haalde al de sterren door elkaar.
„Voorzichtig!" riep Duimelot, want het
paard steigerde. „Ja. dat doet hij meer",
zei Hans, „maar dat heeft niets te bete
kenen."
„Daar staat Mars", zei Duimelot weer.
„En dadelyk zul je iets heel byzonders
zien, Saturnus met zijn drie ringen! Houd
je goed vast en word niet duizelig."
Maar het was al te laat. Toen Hans Sa
turnus zag. verloor hij zijn evenwicht, stort
te van 't paard en tuimelde de hele Melk
weg af. zijn bed in.
Het sehommelpaard moest ook wel dui
zelig geweest zyn; want de volgende mor
gen stond het omgekeerd voor zyn bed.
..Moeder", zei Hans. „ik heb de zandman
niet gezien, maar wel zijn vertegenwoordi
ger. Duimelot!"
„Je hebt gedroomd", zei Moeder, maar
Hansje wilde haar niet geloven. Hy gelooft
haar nu nog niet.
Als trekvogels
terugkomen
dan wordt het lente!
Ooievaars op weg naar Zuid-Afrika.
Heb je wel eens op de trekvogels gelet?
Wie er het eerst terugkomen? Misschien
weet je het wel: de ooievaar. Het eigen
aardige is, dat de ooievaar een van de vo
gels is. die in de herfst het langst blijven
Dit is met alle trekvogels het geval. Ze
komen terug in precies de omgekeerde
volgorde als ze weggegaan zyn. Weet je
dat vele trekvogels meesters in het af-
standvHegen zijn? De ooievaar staat hier
in bovenaan: hy vliegt een afstand van
12.000 kilometer. Zo nu en dan rust hy
even op zijn reis. Hij brengt zyn winter-
vacantie in Zuid-Afrika door. Een goede
smaak heeft hij, hé? Zuid-Afrika heeft een
heerlijk klimaat.
Als de ooievaar terug is, kun je al gauw
de leeuwerik, het kwikstaartje, het rood
borstje en de zanglijster verwachten. Die
komen allemaal ongeveer half Maart te
rug. De wilde zwaan, die in het Noorden
van Europa woont, begint de tocht naar
het Noorden begin Maart. Deze vogels
vliegen op tamelijk grote hoogte, een af
stand van ongeveer 5000 kilometer. Als
winterverblijf hebben zij Tunis en Al
giers gekozen.
In de twede helft van Maart komen de
kraanvogel de tjiftjaf en 't roodstaartje
terug. De zwaluwen zitten begin April
nog aan de Riviéra of in Afrika. Dit klei
ne vogeltje levert de prestatie om een af
stand van ongeveer 6000 kilometer in drie
dagen te vliegen. Natuurlijk rusten ze on
derweg een paar keer uit.
Eind April verschijnen de nachtegaal en
de koekoek. Sommige vogels, die helemaal
niet tegen de kou kunnen, aanvaarden hun
reis naar het Noorden pas, als de in Maart
teruggekomen vogels al gebroed hebben,
namelijk in Mei. Nummero laatst is de wie
lewaal, die ons maar kort gezelschap houdt,
want eind Juli gaat hij al weer weg. Je
ziet dat hij geen uitzondering maakt op
de regel: laat terug.vroeg weg.
De voorjaarstrek van al deze vogels
blijft nog steeds geheimzinnig. Er zijn nog
verschillende dingen die wij niet begrijpen,
en waar "3 geleerden nog niet achter ge
komen zijn. Men heeft vastgesteld, dat de
vogels achter hun reis naar Het Noorden,
dat is dus in 't voorjaar, veel meer haast
zetten, dan achter hun reis naar het Zui
den, in de herfst. Het is nog steeds onbe
grijpelijk waarom er in de herfst al zo
veel vogels weggaan, als ze hier nog volop
voedsel hebben. Want veel vogels gaan al
in Augustus naar het Zuiden, terwy'1 er tet
October nog voedsel is. Als ze in 't voor
jaar terugkomen is er soms niet eens zo
veel als in September, October.
Je staat nog verbaasd over de snelheid,
waarmee sommige trekvogels over het
land vliegen. Vooral in het voorjaar hou
den ze van opschieten. Weet ie dat de
spreeuw een snelheid van 74 kilometer per
uur vliegt? Dat is zelfs vlugger dan de
postduif. De spreeuw is dan ook de vlugste
van alle trekvogels. Een postduif kan het
tot 69 kilometer per uur brengen.
Is het eigenlijk niet jammer dat wij
Onze zwaluwen doen drie dagen over
.hun reis.
geen trekvogels zijn? Wat hebben we een
kou geleden in de winter. En dan te den
ken, dat je als trekvogel in het Afrikaan-
sche zonnetje had kunnen zitten!
Om jaloers op te worden. Maar er zijn
maar weinig mensen, die in de herfst kun
nen zeggen: „Ziezo medemensen, wy wen
sen jullie een „prettige" winter. Jullie ziet
ons pas terug als de tulpen in bloei staan.
Tot ziens!"
Laten we ons maar troosten met de ge
dachte: trekvogel zijn is ook niet alles!
DOOR: EDGAR RICE BURROUGHS
Terwijl Tarzan weggeleid werd, ging Ahtea
naar haar appartementen. Op enige afstand
achter haar volgden Dr. Wong met Janette.
„O, Dr. Wong," snikte het meisje, „waarom
hebt u zich tegen ons gekeerd?" „Hoe
weetje, dat ik dat deed?" vroeg de Chinees.
„Dat is toch duidelijk. U hebt uw vrijheid,
omdat u Ahtea helpt tegen ons. U hebt op
Perry geschoten. En nu brengt u me hier
heen, waar de koningin op me kan letten."
„De oppervlakte van het water laat niet al
tijd zien wat zich daar beneden bevindt," zei
Dr. Wong wijsgerig. Ze waren in de vertrek
ken van Ahtea gekomen. De koningin beval
het meisje haar te volgen. „Zo, Janette Bur-
ton, je zult mijn slavin worden. De kleren die
je draagt zijn gescheurd. Je zult worden ge
kleed, zoals mijn andere vrouwen gekleed
gaan. Je bent nu een der haren geworden."
Ahtea klapte. Er kwam een vrouw binnen.
Ahtea sprak tot haar in de taal van Tohr en
keerde zich nu tot Janette. „Ze verstaat geen
Engels, doch al deed ze dit, dan zou ze j«
toch niet kunnen antwoorden. Geen van mijn
vrouwen heeft een tong. Als ik besluit je hier
als mijn slavin te houden, dan zul Je ook zon
der tong zijn!"