De leveflsntiddelen-
voorziening «au Engilind
De voorspelling
Duitsch generaal
onderscheiden
DUITSCHE
PERSSTEMMEN
Aan onze
correspondenten
Marktberichten
Q
B^BY
VERTELT:!
Predikbeurten
Het grootste gedeelte van den En
gelschen import verloren.
THANS LANDBOUWPRODUCTEN
UIT CANADA?
Naar aanleiding van het communiqué van
het Britsche ministerie van Blokkade, vol-
Ëns hetwelk de controlehavens Duins en
rkwall gesloten zijn, schrijft de „Börsen-
jeitung": „In de piratenstraat van de Duins
deze route tusschen de Engclsche Zuid
oostkust en de daarvóór gelegen zandban
ken en in Kirkwall een havenplaats
van de Orkaden aan den Noordelijken uit
gang van de Noordzee werd de neutrale
scheepvaart en ook de Duitsche uitvoer over
zee gecontroleerd, zonder dat men er acht
op sloeg of het 0111 eigendommen van neutra
le kooplieden ging. Het bleek echter, zoo gaat
het blad voort, dat Engeland zijn blokkade
van den buitenlandschcn handel van Duitsch
land niet meer zooals in 1914 kon doorvoeren,
daar Duitschland over de landgrenzen in
het Zuiden, het Oosten en het Noorden zijn
handel ongehinderd kon voortzetten. Sinds
den negenden Mei heeft toen de Engelsche
positie in de Noordzee, die reeds vroeger
door het Duitsche luchtwapen sterk bedreigd
werd, een geheel nieuw aspect gekregen. De
Duitsche luchtmacht en de Duitsche zeestri'd
krachten zijn Engeland heel dicht genaderd.
Noch uit de Oostzee, noch over de Noordzee
kan Engeland thans toevoer krijgen."'
Het blad stelt ten slotte vast,- dat in to
taal nu uit de gebieden van Noordzee en
Oostzee reeds 48% van den Engelschen boter-
import en 72% van den spekinvoer uitvallen.
Ook ontbreken thans 69% van den eicrenim-
port en bijna de geheele groenteimport. IJzer
erts,, hout, cellulose en papier ziin eveneens
goederen, die Engeland in grooten getale uit
het gebied van Noord- en Oostzee betrok. De
Londensche regeering moet nu pogen, de
ontbrekende importgoederen aan levensmid
delen en grondstoffen, voor zoover mogelijk
uit de gebieden overzee te halen.
Voor agrarische producten is dit Canada.
Volgens de meening van Canadeesche ex
perts vorderen de Engelsche wenschen ech
ter een verregaande, wijziging van den Cana-
deeschen landbouw.
De Britsche regceringsvertegenwoordigers
verklaarden zich intusschen bereid, de ge
heele eventueele eierproductie te koopen, hoe
wel noemenswaardige uitvoeroverschotten in
de verre toekomst voorhanden zijn.
Het is uiterst twijfelachtig, zegt het D.N.B.,
of Engeland groote boterquantums uit Cana
da kan krijgen, daar in de Engelsche behoef
te aan boter, voor zoover niet gedekt dooi
den vroegeren invoer uit Holland, uitslui
tend uit Nieuw-Zecland werd voorzien en de
Canadeesche zuivelindustrie eigenlijk geen
boterquantums exporteert.
ARITA BESPREEKT DEN TOESTAND.
Het D.N.B. meldt uit Tokio:
In de gisteren gehouden bijeenkomst van
het kabinet heeft de minister van buiten-
landsche zaken, Arita, verslag uitgebracht
over de ontwikkeling der gebeurtenissen in
Europa en over het vraagstuk van den sta
tus quo van Nederlandsch-Indic.
In een audiëntie bij den Keizer, welke
gisteren werd gehouden, heeft de minister
van marine verslag uitgebracht over vloot-
aangelegenheden.
Evenals majoor Iwand.
De Führer heeft den generaal der cava
lerie, Ewald von Kleist, en majoor Fritz
Iwand het ridderkruis van het IJzeren Kruis
verleend. Door het verlcenen van het rid
derkruis aan generaal von Kleist geeft de
Führer tevens uitdrukking aan zijn erken
telijkheid jegens de onder zijn bevel staan
de troepen. Generaal von Kleist heeft zich
bij de jongste operaties in het Westen door
zijn koene besluiten en den volkomen inzet
van zijn persoon, bijzonder onderscheiden.
Reeds tijdens den veldtocht in Polen is hij
als commandeërend generaal van een corps
per vliegtuig of auto, zijn troepen ver voor
uit gegaan, waardoor hij beslisscnden in
vloed uitoefende op de operaties in Zuid-Po
len.
Majoor Iwand heeft als afdeelingscomman-
dant van een cavalerie-regiment gedurende
den veldtocht in Polen door zijn zelfstandig
optreden en zijn persoonlijke, uitblinkende
dapperheid, het twaalfde legerkorps den weg
tot een succesvollen opmarseh over de San
gebaand. Gedurende den strijd in het Westen
heeft hij zich opnieuw bij den strijd in Hol
land door zijn dapperheid onderscheiden.
Nieuwe agressies zegt de Völki-
scher Beobachter.
De diplomatieke correspondent van de
„Völkischer Beobachter"' schrijft onder het
opschrift „Nieuwe Agressies", dat de Fran-
sche en Britsche vloten met onbekende be
stemming de haven van Alexandric hebben
verlaten. De „Daily Telegraph" maakt op
merkingen over verrassingen welke Enge
land voor Hitier zou voorbereiden.
De vroegere Franschc minister van Lucht
vaart, Pierre Cot, eischt van de neutralen,
dat zij deelnemen aan een economische ver
nietigingsoorlog tegen Duitschland. Nog dui
delijker is evenwel een artikel in het Let-
Iandsche legerorgaan „Latvijas Kreivis', uit
Parijs gedateerd en zonder twijfel stammend
uit Franschen koker, waarin wordt gespro
ken over de mogelijkheid van aanvallen op
den Westwal. De Fransche militaire deskun
digen komen tot de slotsom, dat een der
gelijke aanval een onmogelijkheid is. De
eenige mogelijkheid zou zijn, dat men om
de versterkingen door Zwitserland of door
België heentrok.
DE VERHOORDE VOLKSDUITSCHERS
IN POLEN.
De centrale voor de graven van vermoorde
Volksduitschers heeft, volgens het D.N.B. de
laatste week weer 35 vermoorde Volksduit
schers geborgen en bij 17 hunner naam cu
herkomst vastgesteld. Onder de dooden be
vonden zich sedert lang gezochte persoon
lijkheden van de Duitsche bevolking in het
voormalige Polen, zooals de vroegere voorzit
ter van de Duitsche fractie in den Scjm en
componist van het „Lied der Duitschers in
Polen", Landrat Naumann en de bekende
Brombergsche arts, dr. Staemmler.
DUITSCHE OFFICIEREN ONDER
SCHEIDEN
BERLIJN, 16 Mei (D.N.B.) De Fuhrcr
heeft .het ridderkruis van het IJzeren Kruis
verleend aan den overste Otto Zierach, den
officier van gezondheid dr. Rolf Jaeger en
luitenant Helmut Ringler, Deze officieren
hebben zich bij de gevechten van de stormaf
dcelingen der valschermjagers in België en
Nederland bijzonder onderscheiden. Tevens
zijn zij bevorderd tot een hoogeren rang in
het leger. Terwijl Zierach en Jaeger beroeps
officieren zijn is Ringler reserve-officier. In
het burgerlijke leven is hij student.
PROFESSOR BONGER t
Prof. mr. W. A. Bonger, hoogleeraar in
de criminologie en de sociologie aan de
universiteit van Amsterdam, is aldaar in
den ouderdom van 63 jaar overleden.
Tot zijn werken behooren „Geloof en
Misdaad'", „De oorlog en de schuldvraag",
„Evolutie en revolutie", „0\er de evolutie
der moraliteit", „Vermogen en inkomen in
Nederland gedurende den oorlogstijd", „Ge
loof en ongeloof in Nederland", en vele
bijdragen in tijdschriften.
Wij moeten weer met volle
kracht vooruit en verzoeken on
zen H.H. correspondenten drin
gend langs de snelste wegen
(ook de telefoon werkt weer!)
ons berichten en verslagen te
doen toekomen.
HET LEGER DES HEELS HELPT TE ROT.
TERDAM.
De commandant van het Leger des Heils
heeft zegt de Tel.: instructie gegeven, dat
alle korpszalen te Rotterdam voor zoover dit
niet alreeds geschied is, onmiddellijk moeten
worden opengesteld voor het onderbrengen,
verzorgen en verplegen door de verantwoor
delijke heilsofficieren en hun helpers, in de
eerste plaats van gewonden en voorts van
vrouwen en kinderen.
Verwacht wordt, dat alle heilssoldaten uit
hun persoonlijk bezit zooveel mogelijk klee
ding en dekking zullen afstaan, terwijl zij
zich tevens beschikbaar stellen om in over
leg met hun officieren en onder leiding der
verantwoordelijke autoriteiten hulp van der
den ter verzorging van de getroffenen aan te
nemen en te distribueeren.
BERGEN.
EEN OOIEVARENPLOEG ZOEKT
EEN WONING.
De nog steeds leegstaande woning voor een
ooievarenpaar midden in de Hertenkamp
heeft alreeds eenige malen bcaoek van Va
dertje Langbeen gehad. Met belangstelling;
volgen de herten, zwanen en eenden de in
spectie van de etage-woning op den hoogen
paal, benieuwd als ze zijn, of ze nu toch
eindelijk bovenburen voor de zomermaan
den zullen krijgen.
De Inspectcercnde ooievaar is echter tel
kens weder vertrokken, waarschijnlijk om
zijn bevinding omtrent ligging en inrich
ting der woning aan zijn echtgenoote te
gaan mededeelen. Kan de V.V.V in deze
niets voor deze zoekende pensiongasten
doen
Algemecnc kennis
geving.
Heden overleed onze
lieve Vrouw. Moeder,
Behuwd- en Grootmoe
der.
Meinuwtje Kriller
in den ouderdom van
bijna 65 jaar.
Uit aller naam,
A. BE ETS.
Heerhugowaard.
17 Mei 1940.
Geen bezoek.
DAGMEISJE
voor halve dagen gevraagd.
Aanmeldingen: Stillclnan 63,
Schagen.
Bij de Ddopsgcz. Kerk laten
liggen een DAMESMANTEL.
Tpnig te bezorgen tegen beloo
ning C. VAN GINKEL, p.n. P.
KWANT ES, Kcern 106. Kol-
liorn.
Te koop gevraagd:
2-jariae ZEUG,
drachtig. P. DE GRAAF. Scha-
gerbrug.
ALKMAAR, 17 Mei.
Kaasmarkt. 14 stapels, 42.000 Kg., fa-
briekskaas, kleine merk f 10, boerenkaas
f 19. Handel goed.
Ut
Baby is onver,
j moeibaar
ZONDAG 18 MEL
Ned. Herv. Gemeente.
Dirkchorn, voorin. 10.30 uur, Ds. de Leeuw.
Oudesluis, geen dienst.
Anna Paulowna, voorin. 10.13 uur, Ds.
Vorstman.
Kolhorn, voorin. 10 uur, de heer F. van
Rossurn, Godsdienstonderwijzer.
Barsingerhom, nam. 2 uur, Ds. v. Bicmcn.
Geen Doopdienst.
Groet, 8 uur, Ds Boekc.
Schoorl voorm. 9 uur, Vroegdienst niet dt
jeugd, Ds. Boeke.
Winkel, voorm. 10.30 uur, Ds. Boeke.
Evangelisatie.
Schagen, voorm. 10.13 uur, Ds. J. Kooij, v.
Amsterdam.
Schagerbrug, voorm. 10.30 uur, Ds. West ra
Hoekscma van Scherpenzeel (Gld.)
Middenmeer, voorm. 10 uur, Ds. G. J. van
de Poll.
Wieringerwerf, voorm. 10 uur, Ds. Klomp.
Slootdorp, nam. 2.30 uur, Ds. G. J. van de
Poll.
Vrij Evangelische Gemeente.
Alkmaar, in de Unie, Koorstraat 20, voorm.
10 uur en "s nv. 7 uur, Ds. Ruijs.
Om koAt u&itiaal:
Door JAMES WHITE.
De oude dokter Lcllyn was een groot
nienschcnkenner. Als arts krijgt men de ge
legenheid te over, mcnschenkennis op te
doen, doch als men bovendien jarenlang arts
in Indië is geweest op een afgelegen plan
tage, kan men er, mits men wat aanleg er
voor heeft, als een doorgronder van vele
mcnschelijke maskers van terugkcercn.
Daarom lachte ik niet, dien avond, toen de
oude dokter een opmerking maakte, waar
over allen eerst verbaasd en toen geamu
seerd waren.
Het was in de club, dat het gesprek kwam
op Glanmark en zijn vrouw en op de scène,
die bij de Glanmarks was voorgevallen.
In heel Dehli bestond geen grooter bruut
dan Glanmark, geen beklagenswaardiger
vrouw dan de zijne en geen huwelijk, dat
volmaakt ongelukkiger was. Dat Ellis Glan
mark bij haar man bleef, was alleen om hun
dochtertje en Glanmark's afgodische liefde
voor dat dochtertje was het eenige, dat ik
ooit ten voordeele \an hein heb kunnen ont
dekken.
Voor de rest was hij een typisch voor
beeld van tropenkolder, moeizaam in be
dwang gehouden, doordat de tijden veran
derd zijn en een Europeaan niet meer zijn
eigen wet kan maken, zelfs niet op afgelegen
plantages. Desniettemin gebeurde er nog ge
noeg op de plantage, waarvan Glanmark ad
ministrateur was en de inboorlingen, die
voor hem sidderden durfden er den contro
leurs nooit iets van te laten merken.
Toen Ellis zich verloofde met Glanmark,
in Engeland, was hij een aantrekkelijke, mis
schien wat wilde en egoïstische, doch boeien
de jongeman. Ze wachtte 3 jaren, totdat hij
haar kon laten overkomen en trouwde hem
toen. In den aanvang «ring alles vrij goed,
doch weldra merkte ze, dat hij zwaar dronk.
Zc trachtte hem er van af te brengen, doch
hij had nooit éenigc tegenspraak geduld en
het kwam spoedig tot ruzies. Na een half
jaar verwaarloosde hij haar openlijk en na
een jaar wist iedereen in den omtrek, dat
hij haar brutaliseerde en sloeg.
Het leek weer iets heter te gaan, toen het
kind geboren was, doch weldra bleek, dat al
les, wat hij nog aan teederheid in zich har,
voor de kleine was. Het jonge vrouwtje leef
de als in een hel bij haar man.
Dat ging zoo anderhalf jaar en op het tijd
stip, waarin dit verhaal begint, was de toe
stand zoo, dat geen fatsoenlijk man meer
wilde omgaan niet Glanmark buiten het
werk. Maar Loundish werd nooit heelemaal
voor „vol" aangezien en men minachte hem,
overigens zonder antipathie.
Hij was zoo n zacht, klein, bescheiden man
netje, vervulde vlijtig een baantje op het
kantoor van Glanmark's onderneming en
scheen al erg vereerd, als Glanmark soms
zijn ondergeschikte mee naar huis nam, om
mét hem zijn dronkemanspraatjes te hou
den.
Hoe het bekend werd, weet niemand
waarschijnlijk door praatjes van de bedien
den, doch het schijnt, dat Glanmark zijn
vrouw in tegenwoordigheid van Loundish
sloeg en dat deze, in een poging om haar te
verdedigen, eveneens een pak slaag opliep.
Glanmark is een bruut en dégénéré zei
een der administrateurs, maar eigenlijk is
Loundish op een andere wijze even verachte
lijk, want ik hoor, dat hij waarachtig er in
hoeft toegestemd, vanavond weer met Glan
mark mee te gaan.
Een slavennatuu'r dat hij is!
De dokter dronk zwijgend zijn soda. Hij
gebruikte nooit alcohol. Tja, wat moet een
mannetje als Loundish doen, zei iemand an
ders, wat kan hij doen
Het was toen, dat de dokter zei: Hij zal
Glanmark vermoorden!
Er volgde een stilte en daarna gelach.
Maar dokter! Die kleine, schuwe man! Hij
kan zelfs geen muskiet dooden! En hoe zou
hij het kunnen? Glanmark kan hem kra
ken!
Al zulke uitroepen overstelpten den dokter.
Hij bewoog zich niet, stak alleen zijn pijp
aan en zei: ik wed dat hij Glanmark zal
dooden. Wanneer en hoe weet ik niet.
Kort daarna ging de dokter met verlof en
toen hij terugkwam, was ik de eerste, die
hem uitnoodigdc om bij ons te dineeren. Aan
tafel vertelde ik hem allerlei nieuwtjes en
voegde er glimlachend bij: Glanmark leeft
nog! en Loundish ziet er minder dan ooit
moordlustig uit! Hij laat een baard groeien,
wat hem niet veel mannelijker maakt en hij
wordt dik ook! Bovendien heeft de arme ko
rel wat overgehouden uit dat pak slaag, zijn
been wil maar niet meer in orde komen, hij
hinkt.
De dokter zweeg.
Acht jaren later zaten wij precies zóó te
genover elkander aan tafel, alleen dineerde
ik toen bij den dokter, dien ik toevallig ont
moet had in Engeland en die mij had uifge-
noodigd. Beiden hadden we Dehli al jaren
verlaten, de dokter echter eerder nog dan
ik. We haalden vele herinneringen op en
toen viel me kwestie Glanmark te binnen en
ik zei plagend: „Jammer, dat ik toen niet
gewed heb oin een paar flesschen cham
pagne, dokter! Maar ik had zooveel respect
voor uw wenschenkennis, dat ik werkelijk
nog heel lang daarna in afwachting heb ge
zeten, of Loundish niet toch Glanmark zou
vermoorden! Hoe anders is het gekomen!
Dat weet u misschien niet?"
„O ja Ik heb alles gehoord, ik cor
respondeerde nogal veel met iemand, die de
zaak van dichtbij meemaakte", zei de dokter
met een eigenaardig glimlachje.
„Wel, dan zult u weten, dat uw voorspel
ling niet uitkwam. Misschien zou de arme
Loundish graag zichzelf en dat arme vrouw
tje gewroken hebben, maar innlants daarvan
maakte hij er een einde aan, zooals veel
meer paste bij zijn zwakke natuur!"
De dokter bliin'achte nog altijd.
„Ja?" vroeg hij.
„Zeker! Hij verdronk zich in het waliu-
mccr. Overigens kreeg Glanmark zijn straf,
hij hing zich op."
De dokter draaide nadenkend zijn glas
rond tusschen de vingers.
„Ja, ja", zei hij, „zeker, ik heb de heele
zaak gehoord en gelezen, En toen ik er lang
over nadacht, wist ik ook, hoe de zaak in
elkaar zat."
„Hoezoo?" vroeg ik, „het was nogal een
voudig. Loundish schijnt dol te zijn geweest
op dat arme vrouwtje. Wanhopig, dat hij
haar niet kon helpen, heeft hij er een ein
de aan gemaakt
„Hij schijnt erg veranderd te zijn geweest",
zei de dokter, starend naar het glas.
„O, ja, ongelooflijk! U kunt zich er geen
voorstelling van geven, hoe erg. Loundish
was altijd een nietig mannetje, maar hij
maakte geen ziekelijken indruk."
„Integendeel", zei dc dokter, „hij was ijzer-
sterk". En toen ik wat ongcloo\ig keek: „ik
heb hem zelf onderzocht, toen hij klaagde
over koorts. Die man had spieren als een be
roepsbokser. Bij die gelegenheid kwam ik
ook te weten waardoor. Maar ga verder".
Ik vervolgde, wat in de war gebracht: „Hoe
het zij. na die vechtpartij of beter na dat pak
slaag, dat Glanmark hem gaf, bleef hij niet
alleen altijd hinken, doch werd ziekelijk,
klaagde veel over koorts, zag er gelig en el
lendig uit en sleepte zich tenslotte nog uiaai
met moeite rond. Het was vreeselijk om te
zien, misschien nog het meest, omdat hij e.
bovendien dik bij werd, zoo n ongezond soo. t
pafferigheid, weet u. Een jaar, nadat die
zaak geweest was, deed hij een zelfmoord
poging. Nam vergif, maar niet genoeg. Daar
na was hij nog schuwer en nog meer een
wrak. Zijn handen heefden altijd een beetje
en ik geloof dat hij dronk. Engenlijk waren
wc niet verwondeerd, toen hi| verdween en
zijn spoor, naar het meer leidde. Bovendien
haalde men er zijn tropenhelm uit op.
„Maar hem niet", zei de dokter. „Willen we
de koffie in mijn werkkamer drinken?"
Toen we bij den haard zaten, met onze
voortreffelijke mokak en een sigaar, vroeg
hij naar t me voorkwam wat ironisch:
„dus Loundish pleegde zelfmoord en Glan
mark volgde zijn voorbeeld een half iaar la-,
ter. nietwaar?"
„Ja", zei ik geprikkeld, „het spijt me voor
u, maar hel is zoo. Glanmark hing zich op.
in een nacht, dat hij te paard terugkeerde
naar huis. U weet. dat hij veel paard reed
cn een hekel aan auto's had. Zijn paard
kwam alleen aan, hij zelf hing aan een rcus-
achtigcn waringinboom en was absoluut
dood. Zijn vrouw ging niet het kind naar
Engeland en schijnt een nieuw niensch ic
zijn geworden, nu ze van hem bevrijd is".
De dokter knikte. „O ja. ik heb haar nog
eens gezien. Het is een gezonde mooie, ge
lukkige vrouw geworden, zc hertrouwt bin
nenkort met een door en door braven kerel.
Het meisje is haar evenbeeld. De nacht
merrie van dat eerste huwelijk zal over
eenige jaren verdwenen zijn. Ze heeft veel
te danken aan den kleinen Loundish".
Ik was sprakeloos. De dokter keek me ern
stig aan. „Beste vriend, geloof niet dat ik
hein beschuldig. Wat kon hij anders doen?
Hij had die vrouw lief een blinde musch
kon dat zien hij' zou voor haar gestorven
zijn... doch welk nut had dat voor haar?
Zijn vriendschap bracht tenminste nog wat
zon en vreugde in haar bestaan, zoolang hij
leefde, kon hij haar nog eenigszins be
schermen tegen haar man door Glanmark
zooveel mogelijk bezig te houden in zijn
vrijen lijd. Dat was 't waarom hij heele
avonden en halve nachten bij den dronkelap
zat, totdat hij was ingeslapen! Doch toen ik
hoorde, dat Glanmark haar geslagen had in
zijn tegenwoordigheid wist ik dat het met
Glanmark uit was. Hot kon korter of langer
duren, doch niet zóó heel lang meer."
„Maar dokter", onderbrak ik ongeduldig,
„u vergeet
„Ik vergeet niets", zei dc dokter rustig.
..Ik heb. zooals ik zei. Loundish eens be
handeld. Ik verzeker je. dat die man Glan
mark zou hebben aangekund. Als hij zich
door hem liet slaan was het. om dc kans
niet Ie verliezen, door zijn vriendschap met
den bruut, de vrouw te helpen. De kleine
onaanzienlijke i/oundish kon jou en mij
aan met één hand. beste kerel. Maar door
bruut weg, Glanmark te dooden, zou hij
zichzelf aan dc galg hebben gebracht. Hij
bereidde z'n misdaad voor op meesterlijke
wijze. Bijna altijd pleegt 'n moordenaar zich
min of tneer te vermommen naderhand,
doch hij deed het... tevoren! Dat hinken,
die dikheid, kunstmatig aangekweekt., dc
baard, het vervallen uiterlijk, de bevende
handen... meesterlijk! rk ben er van over
tuigd. dat de man al dien «tijd even ijzer-
sterk. even koel. en beheersclit en gezond
was als tevoren! Maar na een half iaar als
een wrak te hebben rondgeloopcn. zag nie
mand hem in gedachten meer andera! Wat
jullie misten, toen hij verdween, was een
kleine, vervallen, ziekelijke man met een
haard, een lichaamsgebrek." een gelige tint
cn waarschijnlijk een sterken neiging lot
alcoholische dranken. Hij wist. dat uit het
meer moeilijk een lijk is op te visschcn.
Daarop speculeerde hij en op de suggestie
van zijn maskerade. Want dc werkelijke
Loundish droeg geen baard meer. had een
gezonden tint. een rechte gestalte. liep nor
maal. kortom zal heel weinig hebben noodig
gehad, om zich te verbergen. En hij wachtte
zijn kans. Hij kende Glanmark's gewoonten,
üp een nacht keerde Glanmark alleen terug
langs den eenzamen weg. Rondom was niets
dan snwnh's, rimboe, eenzaamheid
„En toen verzocht hij Glanmark zich op'
te hangen en die deed het'", zei ik.
De dokier glimlachte. „O neen. Loundish
hing hem op zei hij. „Geloof ie het niet?
Misschien moest ik ie eerst vertellen, wat hij
me over zijn verleden mededeelde destijds,
tijdens zijn korte ziekte. Hij was van goede
familie, doch liep als iongen weg van huis
met een circus en werkte tien jaar lang met
een nummer. Later erfde hij wat van zijn
vader, keerde weer in zijn eigen krinc te
rug cn kreeg dit haantje. Maar je weet. wat
hij deed tien jaar iane? Hij maakte een
nummer met acrobatische toeren en lasso-
kunststukje». Begrijp je het nog niet? Stel
je dien kleine man voor. oogcnschijnlijk
niet sterk, doch getraind en gespierd als
een aap
Boven in een waringinboom verborgen!
Met een la>so gereed. Stel je Glanmark voor.
die komt aanrijden. De lasso suist, de strik
sluit zich om Glanmark's hals. de lasso
trekt hem omhoog, uit het zadel, dan maakt
I.oudish de lasso vast aan een takcn
wat vindt men den volgenden dag? Glan
mark die zich heeft opgehangen. Is het
niet meesterliik?"
Ik was verbluft.
«....Dus u gelooft inderdaad dat Loun
dish hem vermoordde en nog ongestraft
rondloopt? Zou men dan niet de politie....
De dokter kneep zijn ogen halfdicht. „Dc
politie? Die deed veel voor dat arme vrouw
tje. niet? Overigens is het allemaal non
sens! Dacht ie heuseh dat ik het meende?
Kerelik hield je voor 't lapje, om me
te wreken dat mijn dwaze voorspelling niet
was uitgekomen. Sieek nog een* op".
We spraken nooit meer over de kwestie,
maar lot op den huidigen dag hen ik blijven
twijfelen of hij de waarheid sprak met zijn
laatste woorden.