Bij de ridders van den papieren Niet bij de pakken neerzitten •sijl Rotterdam bestaat zeshonderd jaar Wie? 8P llpf De landbouwcrisisorganisatie OLIFANT nog op volle toeren Zaterdag 8 Juni 1940 Vierde blad Zeer veel werk verzet vóór en tijdens de evacuaties De landbouwcrisisorganisatie is, zooals bekend een goede klant voor de papierfabriek. Bi] een bezoek aan denprovincialen voedselcommissaris en secretaris van de L.C.O., zagen we in de diverse zalen van het administra. tiegebouw de tientallen bewerkers van dit papier, de ambtenaren staag aan den arbeid. Geen dans om het gouden kalf, maar om den papieren olifant! DE HEER R. C SCHENK VOORZITTER VAN DE LANDBOUWCRISISORGANISA TIE EN WAARNEMEND VOEDSEL COMMISSARIS. EEN bozeling maakte een paar jaar geleden eens een versje over een zekeren boer Kees, die was crisis ambtenaar, en had het voor elkaar, ging fijn z'n centjes halen en de andere boe ren moesten het betalen. Een nóp boozer bozeling zon/? dat liedje op tooneelen van alle boeren herbergen en de landlieden met hun vrouwen vonden 't allemaal èrg mooi. De crisisambtenaar, „de kalfjesteekenaar", kon zich in die dagen niet in een overgroo- te populariteit verheugen, want de Noord- hollandsche boeren, die alleen hun naam zetten als ze trouwen en als er een erfenis .valt te deelen, hebben nu eenmaal aan alle paperassen en wat daarmee samenhangt, jtwee broertjes dood. Er huizen tegenwoordig nog honderd en 'dertig Keezen en Keezinnen in het houten bouwsel in den tuin van het voormalige Burgerweeshuis aan het Zevenhuizen te Alk maar, er loopen er een tachtig buiten en in de vestibule staan metershooge pakken met (maagdelijke paperassen, kersversch van de landsdrukkerij (voor een particulieren druk ker óm te huilen om te zien), de heele cri- pisorganisatie werkt nog op volle toeren. De tikkamers staan voortdurend onder hoogen druk, uit tientallen deuren schieten schichtig twintigtallen ambtenaren met ki lo's paragrafen langs den wachtenden be zoeker om achter andere tientallen deuren, de meeste met „belet" erop te verdwijnen. De telefoonjuffrouw achter het loketje „hier aanmelden" goochelt met vijf vingers en honderd stoppen, heeft niet eens tijd om de gesprekken te noteeren, om haar thee te roeren en het spiegeltje-spiegeltje aan-den- wand te laten zeggen, wie de sehóóilste in dit ambtenarenland is. 't Is druk op „de crisis", 't Is er zéér druk. De leider van deze nijveren, heeft *t zóó Volhandig, beter misschien volmondig, met telefonische en persoonlijke conferenties, dat we op een van de gerieflijke kisten in het wachtlokaal gezeten, ruim den tijd hebben een vorkje mee te pikken uit den schotel gezelligen praat van een paar Zaansche mo lenaars. Die bij gebrek aan banken de pa- pierpakken van de landsdrukkerij ineen drukken. Maar zóó lang over witte en blauwe bon nen boomen dat het ons groen en geel voor oogen wordt. Edoch", die waardeering van den crisisdienst lijkt ons toch anders dan een paar jaar geleden. Men is het als Hollander natuurlijk niet eens dat de witte bonnen niet blauw zijn en de blauwe niet wit, daar is men nu eenmaal Hollander voor. De ambtenaren lijkt men ech ter met een beter oog te bekijken, de toon is over en weer welwillend, en 't duurt niet eens zoo héél lang voor uit deur nummer zooveel toe wijzing nummer zoovel aan betref fende nummer zooveel wordt over handigd. Als we dan eindelijk in het Sanhedrin ,van deze ridders van den papieren olifant de werkkamer van den voedselcommissaris en secretaris van de Landbouwcrisisorgani- satie den heer Ir. W. J. M. Dekker zijn door gedrongen, is 't niet alléén een routine-aan loopje, ons ontzag geuit voor dit door-de-boe- ren-voor-de-boeren-apparaat. Ons ontzag wordt nog nog grooter, (de bo zeling van Jt versje zullen we kapittelen als we hem tegenkomen) wanneer we in boeken mogen neuzen en staat na staat voor onze oogen verschuift. 't Is nu nog kalm, vertelt ons de heer Dekker, de eerste dagen van den oorlog toen was het hier... nietwaar mijnheer Schenk? Ja, toen was het hier... hooren we van *t andere bureau, waaraan de heer R. C. Schenk, voorzittervan de Landbouwcrisis organisatie, werkt. Hoe 't was. krijgen we niet te hooren, maar aan de bedenkelijke gezichten te oordeelen, héél erg. 't Is te begrijpen, want onder toezicht van den voedselcommissaris, den heer Ir. Dekker, stond tijdens de evacuatie, de voedselvoorziening van mensch en dier, voor zoover het Nederlandsche bodemvoort brengselen betrof. De voorbereiding had ook veel geëischt. We hebben van de burgemeesters in Noordholland vooral ook in Noordholland Noord, prachtige steun gehad, en als U in de krant wilt zetten, dat we daar zeer dank baar voor zijn, doet U mij een speciaal ge- koegen; Waarvan acte! Men zal zich uit ons praatje met den pro ductiecommissaris, den heer Ir. Lienesch herinneren, dat de evacuatie der koeien te vlug moest gaan en daardoor anders verliep dan men had gedacht. We hooren thans de reden en zien eerst de kaart van Noordholland, met het volle dige plan tot evacuatie erop aangeteekend. Alles ls precies volgens dat plan, rustig en vlug verloopen. Langs de aangegeven wegen kwamen de koeientransporten uit de Grebbelinie, uit Zuid-Holland, uit Utrecht, enz., een groot gedeelte bestemd voor het zuiden van Noordholland. Op het laatste moment echter be sloot de Nederlandsche defensie ook in Anna Paulowna en bij het Noord zeekanaal nog land onder water te zetten. En even was in letterlijken zin Holland in last, alle koeien moesten op een veel kleiner gebied worden samengetrokken. Inderdaad is daardoor weiland en hooiland ver loren gegaan. De menschen hebben gedaan wat ze kon den, zegt de heer Dekker, de heeren K. de Vries Jr en B. Eversen verdienen naast onzen hoofdcontroleur, den heer K. Kuiper, daar voor alle lof, maar wat doe je aan overmacht Het „extratje" is thans bijna verwerkt, er zijn nog een 300 koeien in Berkhout, maar vóór dat die alles kaal hebben gegeten, heb ben de burgemeesters van Oterleek en Beem- ster de wanhoop van hun collega Best weer weggenomen, door er elk 150 over te nemen. NIEUWE VERRASSING voor den dienst is thans weer de inventarisatie van den land- en tuinbouw. Voor 99 kon er op ge rekend worden, dat die op 10 Juni zou beginnen, nu moet het direct. Uw ambtenaren hebben nog wel een poos je werk? Méér dan genoeg En dan blijkt de heer Dekker het geheel eens te zijn met het standpunt van den heer Van Kampen, den voorzitter van den Nederlandschen tuinders- bond, die de L.C.O. wilde laten voortbestaan in dienst van de ordening door uitbreiding. U moet niet vergeten, zegt hij, dat wij in den loop van de jaren een geweldig archief hebben met gegevens over de bedrijven en bed rij fsuit komsten. We weten er meer van dan de boeren zelf soms. In de landbouw crisis-organisatie zijn alle boeren en tuin- dersvereenigingen georganiseerd, ons over heidsbedrijf overkoepelt ze dus. Met alle waardeering voor het werk van de techni- schende standsorganisaties, ze kunnen niet wat wij kunnen, ze weten niet wat wij we ten. Een bestuur van die organisaties kan tenslotte niet besluiten buiten de leden om, hier zijn alle persoonlijke engere dingen uit geschakeld. En als de boeren nu maar begrijpen, dat wij hier tenslotte werken in hun belang en dat de dienst tracht, dat zoo goed mogelijk te doen! Laten we hopen dat dit zoo is. Wij voor ons namen den indruk mee van een krach tig geleid bedrijf, waar hard wordt gewerkt en waar zéér zeker na de moeilijke beginperi ode de belangen van boer en landbouwer naar beste weten worden gediend. DE HEER Ir. W. J. M. DEKKER, PRO VINCIAAL VOEDSELCOMMISSARIS EN SECRETARIS TAN DE LANDBOUWCRISIS- ORGANISATIE IN NOORDHOLLAND. Zes eeuwen geleden verleende Graaf Wil lem IV aan Rotterdam stadsrechten. In die zes eeuwen hebben lief en leed elkaar afge wisseld. Goede en slechte jaren zijn in den loop der eeuwen over de Maasstad gegaan, maar staag ontwikkelde zij zich, staag nam zij toe in macht en rijkdom. Handel en in dustrie brachten bloei en welvaart, haar schepen bevoeren de wereldzeeën en het oude Rotterdam werd tot een der grootste en belangrijkste havenplaatsen der wereld. Sym bool en spiegel van het nijvere, de zeeën be varende Nederland, symbool ook van de volkskracht, de drang naar daden, de behoef te aan opbouw en vernieuwing. Deze stad zou gisteren haar zesde eeuw feest vieren doch de omstandigheden hebben het andere gewild. De stad is in vitale dee len zwaar getroffen, er heerscht in vele ge zinnen rouw en droefheid. Rouw om hen die binnen haar muren den dood vonden, droefheid om het stoffelijk bezit, dat verlo ren ging. Maar daarnaast klinkt binnen Rotterdam meer dan ooit 't lied van den arbeid, in tij den van rampspoed en tegenslag niet anders dan in tijden van opgang. De oude daad kracht leeft sterker dan ooit. Er wordt weer opgebouwd, er wordt met man en macht gewerkt, om uit de beproefde en geteisterde stad een schooner stadsbeeld te doen ontstaan. Maar het is niet Rotterdam alleen, heel het land heeft hulp geboden, heel het land heeft het nijvere hart van ons Va derland steun verleend in deze moeilijke tij den, die naar nieuwe welvaart zullen voeren Want de Rotterdamsche koopman, de reeder, de scheepsbouwer, de fabrikant laat zich niet ontmoedigen, zij zijn nog bezield met den geest van onze zeventiende eeuwsche voor ouders, zij kennen nog de bezieling van een Olivier van Noort en van de kooplieden uit die dagen, die Rotterdam stuwden in de rij der eerste koopsteden van Europa. Beter dan feestelijkheden en redevoeringen dit konden bewijzen heeft thans Nederland getoond hoe groot de plaats is, die de zes- honderdjarige stad inneemt in het hart van hen, die ons land liefhebben. Met zestien gulden in een hoekje.... Oneerlijke loopjongen gearresteerd. In den vorigen nacht trof de politie op de Prins Hendrikkade te Amsterdam in een schuilplaats een 19-jarigen jongeman aan. Het bleek een loopjongen te zijn, die dezer dagen in zijn betrekking een bedrag van f 75 had verduisterd, en zich daarom verborgen hield. Hij is opgesloten in het politiebureau en zal binnenkort ter beschikking van den Officier van Justitie worden gesteld. Van het geld was nog ruim f 16.— over, de rest had hij opgemaakt. O.m. had hij er een horloge voor gekocht. verstopping, overmatig vet wil doen verdwijnen en de schadelijke gevolgen, aambeien, rheumatiek, zenuwachtigheid wil voorkomen, die zuivere bloed en Ingewanden met Dr. Schieffer'i Stolwisselingzoof. Het resultaat Is verrassendl Men bespeurt terstond den grooten dienst aan de ge zondheid; men gevoelt zich vrijer en beter Flacon t IJL Dubbel* flacon t 17» bij apolhokon •n vakdrogltten. De inhoud van het nieuwe spoorboekje Het nieuwe spoorboekje dat dezer dagen uitkomt vervangt de tijdelijk vastgestelde regelingen, welke druppelsgewijs werden ingevoerd. In deze nieuwe dienstregeling zijn zoo ver mogelijk de aansluitingen verbeterd. Men kon nog niet met alle belangen reke ning houden. Alle nieuwe baanvakken, waarop voorloo- pig werd gereden tot en met 6 Juni, zijn opgenomen. Van de dienstregelingen, welke daarna verschenen, worden aan de sta tions en halten inlegbladen beschikbaar gesteld, evenals van de verdere wijzigingen. De nieuwe reisgidsen zijn Zondag op een aantal stations en halten verkrijgbaar en Maandag overal in den lande. Een niewe wereldorde nadert Dat ons volk niet bij de pakken moet gaan neerzitten en zich moet aanpassen aan de behoeften en mogelijkheden van de nieuwe omstandigheden is reeds van deze plaats en ook elders tot in den treure betoogt en nu de eerste schok van de gebeurtenissen, die achter ons liggen, voorbij is, mag het tot verheugenis en vertrouwen stemmen, dat overal Neder landsche schouders zich zetten achter de Nederlandsche taak: wederopbouw! Ons volk, tot in zijn diepste lagen, ver langt naar den arbeid, welke weer wat levensvreugd en vergetelheid zal bren gen. En onuitgesproken leeft daarenboven bij zeer velen de gedachte, dat alles wel weer spoedig gewoon zal worden, zooals na den vorigen oorlog. Misschien één of meer inzinkipgen, crisissen die het finantieele leven even doen sidderen, maar toch na de korte nachtmerrie die ons even bevangen hield weer „gewoon". Hier past een ernstig woord van waar schuwing. „Gewoon" in den zin van voortzetting van onze levenswijs als vóór den oorlog wordt het niet meer. Wij zijn arm geworden. Arm aan geld, maar vooral arm aan de bestaansbron- nen, zooals wij die tot nu toe kenden. Onze volkswelvaart, die voor een goed deel bloeide door de scheepvaart en de handel met onze koloniën, ziet zich de levenssappen ontnomen, doordat deze bronnen plotseling zijn afgesneden. Wij spreken thans de reserves aan, die nog overal aanwezig zijn, maar wij dienen ons toch goed te doordringen van de lotsverbondenheid met het Groot Duitschc Rijk dat evenals wij, bloot staat aan de gevolgen der Britsche blokkade met alle beperkingen in het verbruik, die dat medebrengt en voor wat ons land speciaal betreft met de funeste gevol gen voor onze groote havensteden en hun rijke overzeesche handel Uitdrukkelijk heeft de nieuwbenoemde Rijkscommissaris, Rijksminister Seyss Inquart verklaart, dat ons geen grooter beperkingen zullen worden opgelegd, dan voortvloeien uit de noodzaken van den oorlog. Dat beteekent minder thee, minder koffie, minder brood, minder vet. Maar zoolang de voedingswaarde van het rantsoen voldoende blijft om het le ven te behouden en dat zal het ze ker dan zijn dat slechts kleine ver slechteringen, welke gemakkelijk zijn te dragen. Ernstiger is de overschakeling van den grondslag van onze volkewelvaart. Wij zullen misschien met uitzonde ring van den tuinbouw ons geheele eco nomische leven moeten omschakelen en instellen op het vasteland van Europa. Dit is echter allerminst een reden om bij de pakken te gaan neerzitten. Inte gendeel! Dat het der Duitschc bezettingsover heid ernst is met het zoo spoedig mo gelijk instellen van ons land op Mid den-Europa, mag blijken uit de benoe ming van de twee voortreffelijke experts Wohltat en Fischböck op de voornaam ste plaatsen in ons tegenwoordig eco nomisch leven. Wat tenslotte uit het groote gebeuren, dat over ons h eenraas t, zal worden ge boren, vermag geen sterveling te zeg gen. Wie echter de oogen openhoudt en ziet hoe beide strijdende partijen de oude economische wetten hebben aan kant gezet, die zal begrijpen, dat, „zoo als vroeger" het zeker niet meer wordt. De economische grenzen der staten van Europa, welke helaas samenvielen met de politieke, waren door de ge weldige voortgang der techniek tot hin dernissen geworden, welke elk waar lijk groot initiatief in den weg stonden- Na een periode van bekrimping, mis schien zelfs van betrekkelijke armoede, kan uit het wegvallen dier economische hindernissen, hetgeen zonder aantasting der nationale gevoelens zeer goed mo gelijk kan blijken, ongetwijfeld een on vermoede welvaart geboren worden. Dat dit echter niet slechts zal gaan ten koste van iets miftder brood of thee is duidelijk; de grondslagen van onze geheele volkshuishoudim?, van onze so ciale wetgeving, misschien zelfs van ons geestelijk leven, zullen door de gewel dige veranderingen welke aan ons volksbestaan zijn voltrokken, worden aangetast. Ons niet alleen door onzen arbeid, dus materieelmaar ook geestelijk hier op instellen, hoe moeilijk dit sommigen ook moge vallen, is dure plicht tegen over zichzelf, gezin en zaak, maar bo venal tegenover de eigen volksgemeen schap, tegenover de historie, die geen halt kent, maar voorwaarwts ijlt, naar oen nog duistere toekomst, waarin toch tal van heldere sterren der hoop zijn te onderkennen. Hot moet de taak van de huidige en komende generatie in de Lage Landen aan de Zoe zijn, om met de hand aan de ploeg en het hoofd koel, eerlijk en trouw, te werken aan het nieuwe Euro pa, dat zeker zal verrijzen op de puin- hoopen van onze oude gewoonten en maatstaven, die velen onzer dierbaar waren. w M A - A

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 11