EEN LOTERIJ De Binnenvisscherij
MET VEEL NIETEN
Mergkool op
Dc gewassen
de zoute gronden
EN TOCH...
water van het
Geestmerambacht
arbeidsvreugde
en grenzenloos
optimisme zijn
gebleven
Waar het zoute water stroomde
Ook ideaal als
stoppelgewas
en de droogte
Ponderdag 13 Juni 1940
Tweede blad
MET EEN BEGEERIGHEID, DIE
NOOIT VERSLAPT, MET DE ECH
TE JACHTDRIFT WORDT FUIK
NA FUIK OPGEHAALD, MAAR
FUIK NA FUIK IS HET MIS!
De vorst, de rietworm en on
voldoende baggeren oorzaken van
de misère voor de broodvisschers.
TIEN jaar was vader Kieft, t
toen hij voor 't eerst met zijn
vader het schuitje het ,;tó jdë
Ambacht inkloette.
Nu is hij in z'n twee en
zeventigste en hij vischt er nóg.
Probéért het althans te doen, op
hoop van zegen, maar deze zegen
is tegenwoordig wel héél klein. Een
loterij met héél veel nieten, de
binnenvisscherij vandaag den dag...
We varen op een wonde rmooien morgen
door de groengrauwe poldcrslooten, waarin
je de visch ai en toe plezierig hoort sprin
gen
Een bittervoorn of een poppegrundel, zegt
vader Kieft, maar in de fuik ho maar. 't Am
foacht gaf altijd brood, bróód hoor je, meer
niet, want de vischkoopers gaven wat ze
wilden... Wij hebben hier jarenlang die
kliek van de Zaan onderhouden...
Da\s nou uit, we hebben minimumprijzen,
«naar nou is er geen visch... Maar 't komt
wel weer... Zie je wel, daar is al een kalfke
in de fuik... Dat gaat goed...
Het .ykalfkc" is een vingerlang snoekje,
dat tusschen een paar vette, schoon nog te
kleine zeelten, een pinkdik aaltje en een
dooie kikker nu te pronk ligt in het kistje
op de bun.
De heele vangst gaat weer te water...
„Over een jaar terugkomen, jö, niet verge
ten hoor... Dan ben je een pond zwaarder,
dan kan Kieft je gebruiken, nou nog
niet...". En 't aaltje krijgt te hooren:
„Nou, jij bent ook een stommerd, Vrijdag
hebben we jou uitgezet en nou laat je je
vangen... Vort jij..."
Met een nooit verslappende begerig
heid, de échte jachtdrift, wordt
fuik na fuik opgehaald, maar fuik
na fuik is het mis...
Slechts een heel enkele keer past zoo een
spekgladde welgedane zeelt moddervar-
kens zeggen de visschers in de halve
klomp, die van neus tot hiel de maat aan
geeft. En dan verdwijnt ie in de bun,
Maar negen van de tien keer is 't: weer
niks, al weer te klein, vort jij, eerst groei
en."
't Zit 'm in 't slikken, zegt Kieft... Bui
ten de kouwe winter van dit jaar en de
riet worm...
Vroeger was vijfhonderd slikkers in 't
Ambacht heel gewoon, tegenwoordig zie je
er geen tien... De boel verrot op den bo
dem, er komt zwavel, de visch gaat dood...
Kijk maar... goed aan de maat, maar ge
stikt...
Inderdaad, uit fuik nummer zooveel komt
de eerste fatsoenlijke zeelt. maar... dood. De
bodemmodder is duidelijk te ruiken, als t
Een man een hond een fuik
en géén visch!
net wordt opgehaald, het water is hier op
z'n rond Hollandsch gezegd verpest...
En voor de zoovcelste maal is 't van
morgen: weer niks, nou afijn, hierna beter,
zeit d' ahnenak...
't Is niet moeilijk na te gaan
waarom deze menschen blijven vis-
schen. Een grenzenloos optimisme,
èn een grenzenlooze liefde voor hun
bedrijf, dat hun machtig veel ar
beidsvreugde geeft, ieder uur van
eiken dag. En de schrale boterham
doet vergeten...
Is 't niet de grootste grief van dezen
ouden man, dat z'n zoon nu genoodzaakt is
den meesten tijd op den akker z'n fortuin
te zoeken? Z'n zoon, die nét zoo'n baas-
visscher is als hij zelf en nu alleen Zon
dags achter een dobbertje op eejx baarsje
kan £aan?_
Atjit en zestig man vischt er in de 7000
bunder vischwater van het Geestemram
baoht, waarbij er zijn met gezinnen van
zes en acht personen, en geen van allen
vangt er iets van beteekenis.
't Zal zich weer herstellen. Zelfe een leek
kan het optimisme van de visschers be
grijpen, op een enkele tocht van een paar
uur door deze vaarten en ©looten met
hoekjes hier en kommetjes daar, waar je
als 't ware de visch met je handen moest
kunnen grijpen...
Nochtans zijn nu al de fuiken met alle vak
manschap precies op de goede plekjes gezet,
„niksers" en zoo hebben we na twee uur
lichten
nog geen vijl pond zeelt
in de bun, uit twintig fuiken... Vijf pond
zeelt, dat is vijf en vijftig heele centen... en
als er straks uit de ringvaart nog eens
vijf pond komt is dat nog eens vijf en vijf
tig centen, dan heeft do visscherman dezen
dag eigenlijk twee dagen, want de fuiken
zijn eerst gezet elf dubbeltjes verdiend.
Geen wonder dat bij menigeen het schuitje
om een kwast teer schreeuwt en er geen geld
op over schiet om de netten behoorlijk te on
derhouden. Geen wonder dat de rietworm
de nette vernieler, door al wat vischt gehaat
en gevreesd wordt en dat er menige traan na
de zooveelste vangst van-niks of om 't zoo-
veelste kapot geknaagde net in de kleine huis
jes om het ambacht wordt vergoten... Ze krij
gen wat steun deze menschen, 't varieert
van veertig tot vijf en twintig gulden per...
half jaar... druppel op een gloeiende plaat,
constateert vader Kieft, maar als de snoek
nou volgend jaar wat wil... want zie je
geen snoek geen brood.
voor den visscherman, wat je erbij vangt aan
zeelt en baars en paling dat is toegift...
Snoek... wat heb ik ze wel gevangen, 26
pond de zwaarste en toen hadden we er vier
op een dag. Dat waren heele kerels en dan
kneppelt het an... Maar nou, geen snoek
en... de snoekprijs is veel te laag door de
snoekbaars uit 't IJsselmeer Daar vangen
ze ze nou dik; zoo heeft elk z'n tijd...
Uit do rijke schatkamer.
Kieft zou ge<jn vissclierrpan zijn, als het
aantal „dikke" vangsten niet op volgorde
precies in z'n hoofd als even zooveel triom-
phen op de natuur behaald, genoteerd ston
den, en hij zou ook geen visscherman zijn,
als hij daarover niet graag vertelde...
Op een Zondag zeg ik, waif, ik moet er nag
cfkes uit en ik gaan zoo met m'n skuitje 't
ombacht in en deer ben ik onder Warmen-
huizen en ik haal een vuik op.
Zóó vol, zóó vol... èn een leven in een la-
Spoedige uitzetting
van zaaibedden
dringend noodig
Een groot deel van Koegras en een deel
van den Westpolder rond Brcezand zijn
cenige dagen overstroomd geweest inet zout
water.
De gevolgen waren funest voor eenige bol-
lensoorten, aardappelen, boonen, erwten; de
granen leden ook, het meest op de laagste
plekken. Gras zag er na 't zoute bad eerst
pips uit, maar trok vrij spoedig weer bij, na
een flinken regenbui. Deze maakte geluk
kig het bestaande grasgewas ook weer eet
baar!
Toen kwam de vraag, wat er gedaan moest
worden ter vervanging van de verloren ge-
gane gewassen. De moeilijke punten waren:
1. het zout, dat in den grond achtergebleven
was; 2. de tijd van 't jaar. Beide punten
maakten de keus klein!
Het Rijkslandbouwconsulentschap nam op
alle belangrijke punten water- en grondmon
sters. zoodat een vrij volledig beeld kon wor
den verkregen. De watermonsters werden in
de R.L.W.S. onderzocht, de grond in 't La
boratorium voor Grondonderzoek te Medem-
blik.
Over 't geheel bleek het zoutgehalte van
't water in vaarten, sloten en greppels niet
zeer hoog te zijn En ook bleek dat dit geha!
te weinig zei ten opzichte van de zoutconccn-
tratie in den grond zelf. Terwijl juist die
grond de woonplaats van de plantenwortel*
is.
Hoe meer water de grond vasthoudt, des
te zwakker is de zoutconcentratie, en om
gekeerd. In een graszode wordt meer water
vastgehouden dan in open grond. In humus-
waai; Net dat ik bal m'n aigen docht, hoe
kraig ik dét zootje in de ban, deer komt zoo'n
boerke an, op z'n Zündes, een grais broekie
een paars overhempie en eeken klompkes
an... Nou zait ie Kieft, ik most je maar hel
lepe...
Nou dat ken niet zeg ik, je worrc zoo klad-
dig as de krenge men knecht...
Ken me niks skele zait ie... en hai me hel
lepe. Nou we krege de visch in de ban, maar
wat zag die kirrel deruit... Verlegen en ver
legen! 't Waif ken wel angaan zeg ik.
Leit ze angaan, zait ie 'k helleen mooie
Zundogochend had en ik heb er een preek
voor over...
Nou hai heb een preek kregen, thuis, en ik
de visk, dus had de we baiegaar wat...
Een verhaaltje uit de groote schatkamer
van herinneringen van z'n zwerftochten op
het wijde'water. Dóód water nu...
rijken grond meer dan in klinkklaar zand.
Dus zal bij gelijk zoutgehalte in 't sloot
water het zoutgehalte in de bovenlaag van
grasland lager zijn dan van bouwland. Van
donkeren grond lager dan van lichtgekleurd
zand.
Zoo kregen we in de laag van 0—5 c.M.
bij Mooij, Langevliet, Koegras (bouwland)
19 gram keukenzout per liter bodemwater;
bij Reyde, Molenvaart, Breezand zelfs 22
gram: bij Van den Berg, Zandvaart. Bree
zand, ruim 60 gram; ook beide op bouwland.
Daarentegen bij C. A. de Wit. Scheidings-
vliet. Koegras. ruim 5 gram; bij M. de Wit,
Schinkeldijk, Koegras. 2 gram. Hier hadden
we te doen met grasland.
Al de cijfers gunnen wc hier niet geven.
De belangrijkste zijn trouwens die, welke
de grondmonsters van 520 cm. gaven. Hier
leven de meeste plantenwortels. En op de
ze diepte is de zoutconcentratie minder
sterk, omdat de waterhoeveelhcid er grooter
is. Immers is de opstijging uit den onder
grond beter verzekerd en vindt er een door
trekken van 't water naar de bovenlaag,
maar geen rechtstreeksche verdamping
plaats. Het is juist deze verdamping, die het
bovenste laagje grond zoo zout maakt.
Op de cijfers van 520 cm. zijn dan ook
de adviezen inzake kens der gewassen ge-
baseerd!
Aardappelen en bruine boonen
houden het bij 3 gram zout per liter
bodemvocht al niet meer uit. Boven
de 3 gram wordt het voor alle an
dere gewassen riskant. De opbrengst
wordt in elk geval belangrijk minder.
Voederbieten, suikerbieten, groen-
voedergewassen, mergkool (en ande
re koolsoorten) houden 't langer uit.
maar leggen het bij 5 gram zout in
deze laag toch ook af.
Waar het bovendien laat in den tijd is en
de meeste gewassen geen volle groeiperiode
kunnen doormaken, en waar verder de ver
bouw van sluit koolsoorten niet toegelaten
is, blijft de keus zeer beperkt.
De vooruitzichten bij de
Alkmaarsche
Bouwbedrijven
PESSIMISTISCHE GELUIDEN.
(Van onzen Alkmaarschen correspondent).
Gezien de belangrijke plaats, welke de
bouwbedrijvigheid in onze Alkmaarsche
samenleving inneemt, meerulen we goed te
doen, eens op kondschap uit te gaan, ten
einde tc onderzooken, welke verwachtingen
men in deskundige kringen in dit opzicht
koestert.
Helaas bleek men weinig opgewekt te
zijn.
In de eerste plaats hebben we te rekenen
met de objecten, die in voorbereiding wa
ren, doch nog niet in uitvoering. Vóór 17
Juni zal van regeeringswege worden mede
gedeeld, of ze zullen kunnen doorgaan of
niet.
Voor zoover Alkmaar aangaat, betreft het
hier voornamelijk objecten, van gemeente
wege ontworpen en de restauratie van de
Groote Kerk. Ten aanzien van deze laatste
bleek men vrij optimistisch. Blijkt dit op
timisme gerechtvaardigd, dan beteekent dit
werkgelegenheid voor. naar men meende
circa 60 man. gedurende omstreeks 4 jaar.
Anders stond het met. de nieuwe Friesche
Brug. De heer Ringers. voorzitter van de
commissie, die eenige omringende grond
en een aantal huizen zal hebben te ont
eigenen, verklaarde ons omtrent een en an
der nog niets te hebben gehoord, zoodat op
grond van een en ander met een spoedig
begin blijkbaar niet is te rekenen.
Naast deze werkobjecten hebben we hier
de woningbouw.
Dat door particulieren iets zou worden
ondernomen, werd allerwegen zeer onwaar
schijnlijk geacht. Ook van de woningbouw
verenigingen is voortoopig weinig 1e Ter-
wachten. Wij kunnen er daarbij aan her
inneren. dat een ll-tal woningen, die. na
een lange periode van rust. eindelijk weer
eens door een woningbouwvereniging on
der handen zouden worden genomen, voor-
loonig niet worden gebouwd.
Bij de woningbouw schijnt het vooral de
moed, die ontbreekt, afgezien van de vraag
of de noodice toestemming van overheids
wege zal worden verkregen.
Voor zoover de andere objecten betreft,
zal van grootcn invloed zijn de beschik
baarheid der noodige grondstoffen. Er
wordt vooral rekening gehouden met een
aanstaand tekort aan ijzer, in welk ver
band er op kan worden gewezen, dat over
al in het land de bouw van viaducten niet
doorgaat en dat deze worden vervangen
door kruisingen a niveau. Een en ander
Karwijoogst laat zich slecht aan
zien. De spreeuw de groote
rupsenverdelger geelt dit jaar:
niet thnis.
Het gaat met enkele gewassen mis,
en met de karwij wel héél mis. Op
enkele bedrijven zagen wij velden
karwij, waar niet meer dan 50
van terecht koint. Ook de bieten en
blauwmaanzaadoogst laten zich
slecht aanzien. Voor veel vlooien in
de kool wordt gevreesd en ook voor
bepaalde soorten late aardappelen
is men bang. Er moet noodig regen
komen! In geen jaren zijn er zooveel
rupsen op de karwij geweest en
in geen jaren zijn er zoo weinig
spreeuwen gezien als thans. Spreeu
wen, die anders de rupsen verdelgen.
Bijna geen karwijplant bloemt, de
rupsen knijpen den kop samen en
zuigen die uit. Vele stengels vertoo-
nen gaatjes. Breekt men zoo'n sten
gel open, dan kruipen er twee, drie
rupsen uit, die zich daarin zouden
hebben verpopt.
ten oinde het ijzer der gewapende beton
werken te sparen.
Bij een en ander komt nog, dat even-
tueele werken in Alkmaar wel eens als niet
van bijzondere urgentie zouden kunnen
worden beschouwd. Er zijn op dit oogen-
blik in ons land nu eenmaal plaatsen, die
het noodiger hebben. Wanneer we namen
noemen als Rotterdam, Rhcnen, Middelburg,
dan zeggen deze voldoende.
Alles bijeen genomen zagen onze zege
lieden den toestand voor Alkmaar vrij
somber in.
DE ALKMAARSCHE VOETBAL
COMPETITIE.
Naar we vernomen, is op het oogenblik
ten aanzien van de Alkmaarsche competi
tie 'alles in kan nep en kruiken en is de
eerste helft van het programma thans de
finitief vastgesteld. De wedstrijden zullen
steeds plaats hebben op Woensdagavond,
om 8 uur.
Het programma voor dc eerste helft luidt
als volgt:
19 Juni; AlkmaarAlcmaria Victrix.
26 Juni: Alcm. VictrixAHun. Bovs.
3 Juli: Alkmaarsche BoysAlkmaar.
Het programma voor dc tweede helft zal
later worden vastgesteld.
WJEEJNGERMEER
WIERINGERWERF
TROUWEN PER JACHTWAGEN.
Twee flinke paarden voor dc glazen jacht
wagens, die van bruid en bruidegom, met
bloemen versierd, zóó trok gisteren een vroo-
lijke trouwstoet op het raadhuis aan.
't Wordt al weer „gewoon", voorbijgangers
keken even, lachten en vervolgden hun weg,
buitengewone belangstelling trekt de „nieu
we" vervoermethode al niet meer!
Zoowel voor bouwboeren als voor hen, die
gemengd bedrijf hebben, kannen we niet
beter aanraden, dan zoo spoedig mogelijk
een mergkoolplantenbed aan te leggen. Een
flink mergkoolperceel is op elk bedrijf in
de tegenwoordige omstandigheden geld
waard!
Mergkool is één van de gewassen, waarmede
nog wat te bereiken valt Zoowel voor eigen
gebruik als voor verkoop.
Door spoedig een plantenbed van ongeveer
600 vierkante meter te bezaaien met een
pond mergkoolzaad, krijgt men de planten-
voorraad voor een bunder, n.1. 60.000 tot
80.000 planten.
Het is wenschelijk op rijen te zaaien met
20 cm. rijenafstand; later wordt op de rij
gedund op 3 cin.
Om ziekten te voorkomen kiest men grond,
waar de laatste jaren geen koolgewassen
stonden. De jonge plantjes worden net als
kool verplant, waarbij men op 't plantenbed
om de 40 cm. een plant laat staan;»zoo wordt
dit bed ook verder benut.
De overige planten zet tnen het gemakke
lijkst achter de ploeg om de andere voor, zoo
dat de afstanden op de rij van 30 tot 50 cm.
en tusschen de rijen 40 cm. worden. Hier
mee zijn per ha. hoogstens 80.000 planten
gemoeid, die door 't plantenbed geleverd
worden.
Zoowel het plantenbed als later de uitge-
plante mergkool hebben een flinke bemes
ting noodig; 200 kg kali 40 en 300 kg. kalk-
ammonsalpeter. chili of zwavelzure ammo
niak (wat er maar 't best te krijgen is) per
ha. zijn in elk geval wenschelijk; 200 kg.
slakkenmeel of superfosfaat is noodigjwaar
nog geen fosforzuur gegeven was, wat in de
meeste gevallen wél zoo zal zijn.
Een overbemesting met 100 kg. kalkam-
monsalpeter of andere stikstofmestsoort na
dat de uitgeplante kool goed aan de groei
is, zal de bemesting moeten voltooien.
De verpleging bestaat uit een paar maal
schoffelen. De planttijd van spoedig gezaai
de mergkool valt in 't begin van Augustus.
De opbrengst aan veevoeder voor eigen ge
bruik of voor verkoop kan zeer behoorlijk
zijn. Men rnoet dc rupsen er probeeren af te
houden door vangen, of door bespuiting met
een geschikt middel, b.v. een derrispreparaat.
Aardvlooien op 't plantenbed kunnen even
zoo worden bestreden.
Daar mergkool vrij goed tegen de vorst
kan, hoeft ze niet vroeg geruimd. Inlichtin
gen over bewaring enz., geeft het Rijksland
bouwconsulentschap.
Nadat hef bovenstaande geschreven
waa werd ons van Regeerlngsztjde
gemeld, dat wie snel mergkool (en
zoovéél als mogelijk ia) zaait, uiterst
verstandig doet. Zaad is er voldoen
de, wat niet gezegd kan worden van
het stoppelgewas herfstknollen.
Laat alle geschikte stoppel straks
mergkool dragenl
Maar zaait dan nu al het zaad, an
ders krijgt u geen planten!
Hier volgen nog de cijfers van de laag
520 cm., dan kan elk ongeveer zijn „zoirt-
situatie" bepalen. Er moet echter hij in acht
genomen worden, dat de laatste droge da
gen waarschijnlijk het gehalte verhoogd
hebben, vooral waar 't water niet kan wor
den „opgezet". Verder hehhen een rol ge
speel de hoeveelheid zout water, die bij de
inundatie binnegelaten is en de ligging van
de pcrceelen ten opzichte van de plaatsen,
waar 't zoute water binnenkwam.
Een troost nan 't slot: op deze lichte gronden
zal dc ontzilting vermoedelijk in één winter
voldoende kunnen verloopen. Daarover later
een artikeltje.
KOEGRAS:
Th. F. van Rijn. Rijksweg 8 gr. bouwland
Nieuwenhuizen. Langevliet 6.1 gr. bouwland
Mooy. Langevliet 4.2 gr. bouwland
Maters, Langevliet 1.2 gr. bouwland
Wester, Langevliet 7.5 gr. bouwland
M. dc Wit. Schinkeldijk OS gr. grasland
C. A. de Wit. Scheidingsvliet 2.4 gr. grasl.
Hoornsman, School weg 12 gr. grasland
BREEZAND:
Prevde. Mol en vaart 8.6 gr. bouwland
De Groot. Middenweg 0.9 gr. bouwland
Rentenaar. Molen vaart 1.3 gr. bouwland
Dc Goede. Krommetocht 2.0 gr. bouwland
Van'der Voort. Mol^nvaart 7.0 gr. bouwland
Gebr. Nieuwenhuizen, Vcrl. Meerweg
5.9 gr. bouwland
J. v. d. Berg. Meerweg 3.9 gr. bouwland
Van der Welle, Meerweg 0.9 gr. bouwland.
Voor den Rijkslandhouwconsulent
H. PILON.