De Rooftocht Kolven evue van Dirk Maertensz van Schagen het de populaire spel uit Middeleeuwen Zaterdag 27 Juli 1940 UIT DE HISTORIE VAN WEST-FRIESLAND In het iaat 1568 Vierde blad In het midden van den zomer trok hij met zijn bende door het platteland van Noord-Holland Gevaren, die eens de toeschouwers bedreigden VOOR HET LAND. Wij zouden voor de damesdie de zomer maanden op het land doorbrengen, gaarne een korte gespikkelde jurk, bestaande uit blouse en rok, aanraden. Men kan daarmee gemakkelijk over een sloot of zelfs over een liek springen, als het noodig is. En tenslotte nog een tweedeelige gebloem- \de jurk, die ook in de stad gedragen kan morden, als men onder het jurkje een witte blouse van batist draagt. Rechts TWEE STRANDMODELLEN. Eerst eens de zoo geliefde strandjurk. Iets wat practischer is voor strand, tuin en huis, is nauwelijks te bedenken, want men is daarin luchtig en toch keurig gekleed. De tweedeelige jurk daarentegen, beslaan de uit blouse en rok of korte broek, is een uitgesproken vacantiekleeding. Men kan haar dus rustig uit een goedkóope stof samen stellen. Als men goed van den zomer wil genieten, moet men licht en luchtig aekleed zijn, op dat de zon op een zoo groot mogelijk afdeel- te van het lichaam genezend kan werken. Wij brengen vandaag derhalve vier model len, die aan alle eischen voldoen. ALDUS is de titel van een overdruk uit de Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, deel XLVI, waarvan de inhoud af komstig is van den voormaligen archivarus van Alkmaar, N. J. M. Dresch. Het geheel werpt een zoo interessant licht op de toestanden, die hier heerschten om trent den tijd, dat de 80-jarige oorlog, de groote strijd om de zelfstandigheid der Ver- eenigde Nederlanden begon, dat we hebben gemeend onze lezers er het een en ander uit te moeten oververtellen. Bij een en ander komt, dat Dirk Maertensz rooftocht zich af speelde in West-Friesland, terwijl hijzelf, ge lijk hij bij zijn verhoor verklaarde, geboren was van Schagen en dat zijn vader heette Maerten Diericxse, wonende op de „laege zijde van Scaegen". Hij zelf had den laatst.en tijd gewoond te Allernaar, hij was getrouwd met een huisvrouw uit Schagen, een dochter van Floris Robbertsz, terwijl hij zich te Alk maar „had geneert met coopmanscap van kaesen". Was Dirk Maertensz bij zijn kaashandel gebleven, hij zou in de vergetelheid zijn ver- zonken, gelijk zoovele zijner tijdgenooten. Echter zou hij dan evenmin het einde heb ben gevonden, dat hem te beurt is gevallen. Evenwel, gelijk ook thans nog kan gebeu ren, meende Dirk Maex-tensz., dat ér gemak kelijker manieren wai'en om rijk te worden dan door een eerzame handel in kaas. En dus begaf hij zich op de gladde banen van de ondeugd, zij het ook dat de tijden er toen maals meer toe uitlokten dan thans. Want men leefde in een pei-iode van groo te verwamng op ieder gebied. Op 20 September 1567, aldus de heer Dresch, had te Bi*ussel de eerste zitting plaats van den Raad van Beroerten, welk feit alom in den lande met schrik en ontzet ting werd vernomen. Duizenden menschen namen de vlucht naar het buitenland. Het Verbond der Edelen lag vrijwel uit elkaar, wegens de groote verdeeldheid onder de vexdxondencn, maar nog meer omdat vele edelen beangst waren voor het optreden der Spanjaarden. Margaretha van Panna vertrok 30 Decem ber 1567 voor goed naar Spanje; de Neder landei's kwamen nu volledig .onder opper heerschappij van Alva De verbittering tegen de Spanjaai'den in breede lagen van de bevolking in ons land nam hand over hand toe, vooral door de tal rijke confiscaties van goedei'en der vluchte lingen en bannelingen. Vele burgers werkten in het geheim tegen de Spaanschgezinden en stonden in ver standhouding met de vluchtelingen in het buitenland. Menigeen nam de wapenen op, om zich te scharen onder de strijders tegen de Span jaarden. Vooral het leger van graaf Lodewijk van Nassau telde vele opstandelingen uit Holland en West-Friesland. Tot zoover de heer Dresch. Men zal toegeven dat zulk een samenleving een ideale voedingsbodem mocht worden ge noemd voor avonturiei'S. En te midden van de heei'schende oni-ust en verdeeldheid trachtte ook Dirk Maei'tensz. zijn slag te slaan. De smaak tot avonturen had hij ver moedelijk te pakken gekregen in de dagen toen Bi'edcrode door Holland trok. Althans hij heeft toen deelgenomen aan de Beelden- stomi te Alkmaar en misschien ook een ze kere toegang gekregen tot Brederode. In ie der geval poogde hij te Wezel, waar hij zich op een gegeven oogenblik bevond, in het bijzonder met dezen Edele in contact te ko men. Door den dood van Brederode schijnt, volgens Dresch, van een overeenkomst ech ter niets te zijn gekomen. Dirk Maertensz. gaf daarmee evenwel zijn plannen geenszins op. Hij wist, door een ver haal op te disschen omtrent een verborgen schat, die de goede zaak ten dienste zou kunnen komen, van den graaf van Hoogsti'a- ten een commissiebrief te verkrijgen, om gelden „tot vordering van den gemeene oir- baar ende welvaert" bijeen te brengen. Vervolgens wendde hij zich tot Lodewijk van Nassau met het aanbod aanslagen te plegen op plaatsen in Holland, o.a. op Alk maar en Hoorn, waarvoor hij gaarne een aanstelling zou hebben gehad als overste of hopman. Deze opzet mislukte echter. Dirk Maer tensz. ontving geen commissiebrief en ten einde toch iets van dién aard te hebben, copieerde hij een soortgelijk stuk ten name staande van Thomas Geri-itsz. Doesburch en Jacob Basius, klaarblijkelijk met de bedoe ling deze copie voor echt te laten doorgaan. Na deze voorbereidselen is Dii'k Maer tensz. er op eigen gelegenheid op uit getrok ken; hij wierp zich op als hopman over een aantal soldaten van allerlei slag, die hij voornamelijk in Friesland, onder voorspie geling van allerlei schoone beloften, in dienst had genomen. Dirk Maertensz. en zijn krijgsmakkers zoo verhaalt de heer Dx-esch, landden eenige dagen vóór don 22sten October 1568 tusschen Medemblik en Kolhoim. Met zn zessen zijn ze gegaan naar „een lang dorp", waar ze bij een hexhergier, genaamd „Bouffken" kwa men, die hen geleidde tot „in de Keyns", al waar hij hen bracht ten huize van een schip per, die op Alkmaar voer, in de nabijheid „van eenen Heer Simon". Ten slotte trokken Dirk Maertensz. en ge volg naar Groet, nabij Alkmaar, aldaar in trek nemende bij Jaep Jaepen Meynei'tsz., vanwaar een rooftocht door een gedeelte van Noord-Holland in de richting van Hoorn wei'd ondei'nomen. Hoewel hij „crijchsgewijs met bussen, helle- baei-den, knevelstaven ende ander geweer" er op uittrok, had zijn geheele onderneming niets van eenigei'lei ki'ijgsvoering, maar kwam zij neer op een uiterst brutale aan randing, berooving en terrorisecring der plattelandsbevolking, gepaard met inbraak en diefstal in kloosters en ten huize van geestelijke personen. De bende bezocht allereerst de woning van een der kerkmeesters te Schoorldam, waar zij geweldig huishield en een flinke buit maakte. Daarop ging het volkje naar Schooxl, waar het „valschelijk uit den naam van den prins van Oranje", bij den schout opening van diens huis eischte. Toen er niet werd opengedaan, wei'd het huis leeggeplunderd. Achteeenvolgens bezochten deze „krijgs lieden" Groet en Schagen, in welke laatste plaats zij intrek namen in het nonnen klooster. Een „oudt vaentgen" werd hier buitge maakt en zekeren Gerbrand Pielersz in han den gegeven, teneinde hem als vaandeldi'a- ger te doen fungeeren. In Winkel kreeg de priester. Heer Jan Nanninx, bezoek van de bende. Men brak zijn huis open, waar alles overhoop werd gehaald en een „tassc metten gelde" werd gestolen. Van Winkel ging de bende, die allengs tot een troep van circa 30 man was aangcgi'oeid naar Hoogwoud, Wognum, Zwaag en het Re guliersklooster te Westerblokker. De plattelandsbevolking stond machteloos Op 22 October 156S besloot de vx-oedschap van Hooi'n een deel der schutterij uit te zen den om de bende gevangen te nemen, wat betrekkelijk "gemakkelijk gelnkle. Dirk Maertensz. en 17 of 18 van zijn menschen wci'den overmeesterd op den Zwaagdijk, Na een voorloopig verhoor te Hoorn, wer den Dirk Maertensz. zijn vaandeldrager Ger- brandt Pietersz. en drie anderen naar Den Haag overgebi-acht. De rest werd berecht te Hoorn en te Medemblik. Met uitzondering van een vrouw, Trijne Direxdr., die zich ook onder het gezelschap bevond, zijn vermoedelijk allen terechtge steld. Deze vrouw gaf voor, dat zij „be- vi-ucht ende kindt dragende was". Deze re den was oorzaak, dat zij ten eeuwigen dage uit Medemblik verbannen wex'd, een von nis, dat haar wellicht welkomer zal zijn ge weest dan het doodvonnis, dat aanvankelijk over haar scheen te zullen worden uitge sproken. Dirk Maertensz. zelf werd veroordeeld als volgt: „Zijn hart al levendig uytgewonnen, zijn „hoofft affgehouden ende gestelt te worden IK heb altijd de gedachte gehad, dat het kolven een ouderwetsche sport is. Dat komt vex-moedelijk, omdat ik als kind een prentenboek heb gehad, dat onder den ti tel van „Voorheen en thans" plaatjes gaf uit het verleden en het toenmalig heden. Onder het „Vooi-heen" prijkte daarin een kolfbaan met hoog-gehoede en lange Goudsche-pij- pen-rookende heeren, terwijl het „heden" werd uitgebeeld door jongelui in tot over de knieën reikende broeken, met bontgekleurde muitsjes op, die achter een voetbal aanhol den. Intusschen wordt er heden ten dage nog druk gekolfd, vooral in ons gewest. Alle, meer moderne, spelen ten spijt heeft het aloude kolven zich niet laten verdi'ingen. Want oud is het kolven zonder eenigen twij fel. Het is ouder dan de meeste andere spe- lën en het is ook ouder dan de kolfbanen. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar de spiegelgladde baanen, die spreekwoordelijk zijn geworden in de zegswijze „zoo glad als een kolfbaan" dateeren nog niet van zoo heel lang geleden althans in verhouding tot i het spel zelf. „op een staeck, ende zijn lichaem gegnarte- „lecrt ende gehangen te worden buiten die „vier quai-tieren van den Haege". Aldus kwam het einde van de strooptocht van Dirk Maertensz van Schagen door het Noorden van Noord-Holland. Het werd reeds beoefend in de middeleeu wen. Ook toen was men al op zoek naar de meest effene plaatsen en als zoodanig had de kolver zijn oog laten vallen op de ker ken en de kerkhoven. Blijkbaar moest ook in die dagen reeds veel zwichten voor de wen- schen van de sportbeoefenaren, althans de ze plaatsen wei'den er druk voor gebruikt Dat blijkt uit een keur van de stad Naarden, da tcerend uit de 15e eeuw, bepalende. „Nie- mandt boeverije in der Kercken, noch opten kei'ck-hove te doen met kolven, ballen of clooten." Een Amstei'damsche keur van een eeuw latei', van 25 Mei 1576, bepaalt ongeveer hetzelfde. Gevaar. Het zal onze hedendaagsche kolvers wel licht wat vreemd aandoen te vernemen, dat er tijden zijn geweest, waarin de toeeschou- wrs of de argelooze vooi'bijgangers een rede lijke kans liepen een bal „voor den kop" te krijgen. Wanneer men tegenwoordig de ballen volmaakt gevaarloos langs de baan zien rollen, dan schijnt zoo iets een volstrek te onmogelijkheid te zijn geworden. Zoo le zen we in een versje: An men rechterhant daer kreegh een [goet mans vrouw Een kolfbal voor heur hooft Had ich maer iens de macht, ick souwt ['er wel verbieden. Nu moet men bij een en ander bedenken, dat de kolfballen niet altijd zoo zwaar zijn geweest als tegenwoordig en verder, dat er een tijd moet zijn geweest, waarin ongeveer iedereen er aan deed. Het spel was zoo po pulair als tegenwoordig het voetbal en over al op straten en wegen zetten de liefhebbers hun ban én uit. De inrichting was even pri- mitief als het hedendaagsche voetbalveld, waarbij de goals worden aangegeven door petten of een paar stokjes in den grond. Niet zelden werd het verkeer in hooge mate be lemmerd. Langzamerhand, omstreeks in de 17e eeuw, werd begonnen met het aanleggen van banen. Het waren in het bijzonder de wijnhuizen, die daar toe overgingen. Daarbij werd meer en meer zorg besteed aan de vloeren die effen en waterpas werden aange legd, de ballen werden zwaarder. Ze wei-den zuiver rond van sajet samen- gei'old, met wit leer overtrokken, de kolven werden voorzien van kopereri klikken, terwijl ook gebruik werd ge maakt van fraai gedraaide houten palen. Nog later, in de 18de eeuw, werden de ba nen overdekt om beschut te zijn tegen weer en wind; het kolven kreeg het aanzien van thans. Nog altijd was liet zeer populair, het bleef zelfs in populariteit winnen, naarmate de prijzen, die werden uitgeloofd, kostbaarder werden en vooral, naarmate het wedden toe nam. Want er werd grof gespeeld en zwaar gewed en, naar men hier en daar kan le zen heeft menigeen uit die dagen zich in de kolfbanen geruïneerd. Maar alles heeft zijn tijd en ten slotte heeft ook het kolven, dat eenmaal in ons land overal druk werd beoefend, plaats moeten maken voor iets anders. We gelooven echter niet, dat dit het voetbal is geweest. Eerder meenen we, dat het biljard de groote mede dinger is geweest, die het, toen het kolven eenmaal een caféspel was gewoi'den, heeft kunnen verdringen. Tuinhoekje ANTIRRHINUMS OF LEEUWEBEKJES. De Leeuwebfekjes zijn algemeen bekend. Wij herkennen ze aan den eigenaardigen vorm der bloemkroon. Drukt men de onderlip iets naar beneden dan verbreedt zich de afstand der randen van boven- en onderlip.' De muil gaat open! Het vaderland van Antirrhinum majus of de eigenlijke Leeuwebek is Zuid-Europa. Door kruising zijn er langzamerhand vele variëtei ten ontstaan, die allerlei kleuren vertoonen. Ook komen er hooge en lage soorten voor. De hoogere bereiken wel een lengte van 60 cm of meer, terwijl de lager groeiende soorten 15 tot 20 cm worden. Ofschoon de Leeuwebek een tweejarige plant is, wordt zij soms als een éénjarige behandeld. Evenals andere éénjarige wordt zij dan in het vroege najaar in een koude bak of in een kistje gezaaid. Nadat de zaadjes ontkiemd zjjn en de jonge plantjes zich beginnen te ontwikkelen worden ze verspeend. Half Mei brengen we ze dan naar buiten op een bed, waar ze begin Augustus "haar kleurenpracht vertoonen. Men kan ze echter ook anders behandelen. Ze worden dan in Juni gezaaid in een kouden bak of in een kistje. Aardig is het de zaadjes spoedig te zien opkomen. Al spoedig worden de plantjes zoo groot, dat ze elkaar hinderen. Nu is het tijd ze te verspenen en ze op grootere afstanden neer te zetten. Zrjn ze weer wat grooter zoo komen ze in afzonderlijke potjes. Dan is het begin van den herfst reeds ge komen. Het koude jaargetijde is in aantocht. We houden ze in een koele vorstvrije omgeving. Voor de gedrongenheid van de planten neemt men een keer den kop er uit. Is het barre jaar getijde voorbij ongeveer midderi Mei dan kunnen de plantjes op afstanden van 25 cm worden uitgezet. Zij bloeien vroeg in den zomer en geven tot laat in den herfst bloemen. Een aardige vervroeging! Zet enkele van deze planten in een grooten pot of in een bak in het vroege voorjaar bij elkaar. Laat ze staan in een koude kamer in het volle licht. Er ontwikkelen zich nu al spoedig bloemen! Wie na lezing van het bovenstaande idee heeft Leeuwebekjes te zaaien raad ik aan ge mengd zaad te nemen. Hiermee wordt zaad bedoeld, waaruit bloemen met verschillende kleuren ontstaan. Die' kunnen dan zeer goed als snijbloemen gebruikt worden. Goede soor ten zijn: Silver pink (wit-rose), Queen Victoria (wit) en Golden Queen (geel). Veel eischen stelt de Leeuwebek niet. In ge wone tuingrond doet zg het zeer goed. Zelfs is vette humusryke grond hier minder aan te bevelen, omdat men dan wel veel bladeren maar minder bloemen krijgt. Raadzaam is het evenals bij alle gekweekte planten de uitgebloeide bloemen weg te nemen. De zaadvorming vergt veel van de planten, waardoor de bloei ongunstig wordt beinvloed. A. v. d. LIJN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 11