In Schoorl staat een huis
Wat niet mocht en
wat wel mocht
DE RIJMKRONIEK
Or. E. Hoekstra's
Oe bouwkundige dienst
van de Wieringermeer asn
den Wederopbouw
Hoestpillen
J Dit mocht
Dit mocht niet
UIT DE HISTORIE VAN
WESTFRIESLAND
van Dirk Adriaans Valcoogh
Heeft iemand?
Zaterdag 14 September 1940
Tweede blad
DE ZAAK KORVER EINDELIJK
OPGELOST: ONVOORWAARDE
LIJKE VERGUNNING OM HET
„BEROEMDE" HUIS TE BEWO
NEN.
Een tragi-komische film, een productie
uit de raadhuis-studio's te Schoorl heeft een
nog onverwacht blij einde gekregen: de
heer J. Korver heeft eindelijk een onvoor
waardelijke vergunning om zijn huis aan
den Voorweg te bewonen, in handen.
Hij woont er, houdt kippen en doet geen
kip kwaad.
Miaar vóór het zoover was, zijn potten
inkt leeggeschreven, zijn eenige schrijfma
chinelinten versleten, hebben mannen als
brieschende leeuwen tegenover elkaar ge
staan, hebben Veldwachters zich verdekt op
gesteld om lieden te ontdekken, die zich op
verdachte wijze in de woning voornoemd
ophielden, om ze dan op den bon te. slin
geren, zijn met heete hoofden koude klach
ten bij het Kantongerecht ingediend, enfin
voor het zoover was, is er een hééleboel ge
beurd.
Eigelijk om niets, om, zoo zegt de eene
partij het verkeerd lezen van een brief, om,
zoo zegt de andere partij een administra
tief abuis.
We hebben er al meer over geschreven,
maar 't is misschien goed het glas water,
waarin deze storm is ontstaan, nog even
in volle glorie te laten bewonderen.
De heer Korver kocht een bouwterrein,
naast het destijds door hem bewoonde per
ceel aan den Voorweg. Hij had plan om er
een stuk of wat huisjes te zetten en er
zelf één van te gaan bewonen, wanneer zijn
zoon zou trouwen, die dan het „oude", huis
zou betrekken.
Nu geviel het. dat n& den koop het uit
breidingsplan voor Schoorl aan de illusies
van den heer Korver een wrped einde kwam
maken.
In dat uitbreidingsplan werd bepaald dat,
bij nieuwgebouwde huizen een bepaald aan
tal vierkante meters grond moesten behoo-
ren en, steeds natuurlijk in het algemeen
belang, stelden burgemeester en wethou
ders voor, aan den eenen kant van den
Voorweg dat aantal vierkante meters op
zóóveel (veel) en aan den anderen kant
op zóóveel (weinig) te bepalen. Toevallig
zouden de nieuwe huizen van den heer
Korver komen te staan aan den kant van
den weg, waar véél grond noodig was, dat
was aan ,den kant van den polder. Men
wilde daar graag mooie doorkijkjes houden.
Korver en zijn geburen hadden een ander
oordeel over wat het algemeen belang in
Schoorl eischte. er waren ook nog punten
in het uitbreidingsplan, die weer andere
Sehoorlaars niet aanstonden en groote pro
testvergaderingen waren het gevolg... Tegen
den burgemeester en tegen don anderen
geestelijken vader, wethouder Schermer.
Het uitbreidingsplan is later door den
raad gewijzigd, er is nog geen goedkeuring
van Ged. Staten binnengekomen en velen
in Schoorl meenen. dat dit wel nooit komen
zal ook. omdat „Haarlem" wel aan het
eerste plan zal vasthouden.
De heer Korver en ook anderen vonden
bij de wijzigingen niet veel haat. Zijn bouw
terrein aan den Voorweg kon nog selchts
dienen voor één huis. Voor andere was
grond te kort. of liever de ejfsrheidingen
zouden niet aan de normen voldoen.
Besloten word dat eene huis dan maar te
bouwen, vergunning werd aangevraagd en...
dat was
het begin van de ellende.
B. en W. Verleenden de vergunning de
beer Korver houdt er aan vast, dat het een
definitieve vergunning was de gemeente
opzichter paalde 't terrein af en men begon
te bouwen. Maar Ged. Staten keurden de
bouwvergunning niet goed. De heer Kor
ver hield zich vast aan de vergunning van
B. en W., en B. en W. hielden vol, dat de
vergunning eigenlijk, geen vergunning was,
en de schuld min of meer bij Ged. staten
lag.
Hoe dit zij, de"~boüw ging door, het huis
verrees.
Maar... wat vermocht de burger, ook al
meende "hij recht te hebben, in die dagen
tegen een frisch ambtelijk tegenwind je, en
jolige paragrafen uit vriendelijke folian
ten? Aan den letter werd vastgehouden,
het huis stond, maar... de man kecg niet 't
wou, mócht er niet in, hij kreeg niet het
vereischte bewijs. Dat was 10 voor de
ambtenaren.
De heer Korver vreesde reeds zijn huis
weer te moeten afbreken, maar na veel
vijven en zessen liet hij het voorloopig tóch
maar staan...
De zoon ging trouwen, vader en moeder
Korver kwamen noode het jonge geluk sto
ren en trokken bij hen in. Overdag ten
minste, 's nachts sliepen zij in een oude,
leegstaande boerderij, en om daar te komen,
moesten ze langs een smal padje door het
weiland. De meubelen stonden in het
nieuwe huis, dat mócht, want een pakhuis
is geen woonhuis. Af en toe gingen de heer
Korver en zijn vrouw eens naar de meu
belen kijken. Dat mocht óók. want nergens
staat in de wet, dat je je meubelen moet
laten bederven. Af en toe werd de kachel
gestookt in het ...pakhuis" en daar was ook
al niets op tegen, want als 's winters meu
belen in een nieuw huis staan, waar niet
gestookt wordt, worden ze vochtig.
Maar daarmee was 't ook afgeloopen. Het
huis mocht niet bewóónd worden, en men
bewoont, een huis, als men er een kopje
koffie drinkt, als men er eet, als men er
slaapt. En daarom werd het echtpaar Kor
ver,
onder politietoezicht
geplaatst. Kwamen ze in den afgeloopen
winter 's morgens door de sneeuwbergen
baggerend uit hun dépendance in de oude
boerdreij, dan zagen ze wel eens de veld
wachter bij het „pakhuis" staan, om te
controleeren óf ze werkelijk wel elders van
daan kwamen. En ook 's avonds bewogen
zich vaak geheimzinnige gestalten rond
de woning, die geen woning mocht zijn: Op
een of andere wijze scheen het echtpaar
Korver toch eens tegen de paragrafen van
de woningwet te zondigen, want er werd
reden gevonden om-proces-verbaal op te
maken en hun voor den Kadi te sleepen.
Men herinnert zirh de uitspraak: schul
dig, zonder strafoplegging. De heer Korver
probeerde-het met een klacht tegen den
burgemeester, deze wej*d niet verhoord.
De molen- van. den tijd begon sneller te
malen...
Eerst kreeg de heer Korver een voorloo-
pige vergunning om het huis te gaan be
wonen. Nu heeft hij een onvoorwaardelijke
vergunning. Hij heeft iets moeten zetten
op een bepaalde afstand van zijn huis, dat
uit de verte op een afscheiding lijkt en nu
voldoet het huis plotseling wel aan de
eischen van het uitbreidingsplan.
De liaan van den heer Korver kraait
luid victorie, maar als men deze zaak nog
eens nuchter bekijkt, vraagt men zich af,
waarom al deze „deining" noodig is ge
weest. Een aardig nieuw huisje mocht niet
worden bewoond. Een wanstaltige koeboet
met een geurende mesthoop, aan denzelf
den kant van den weg, een paar honderd
meter verder, is in denzelfcjen tijd ge
bouwd en mocht vvèl blijven staan.
Ach. er zal wel weer een paragraaf
zijn
EEN ALLERWONDERLIJKSTE DOOREEN-
HASPELING VAN PERSONEN EN
TIJDEN.
WAT IS DE WARE ACHTERGROND.
EEN OPROEP AAN ONZE LEZERS.
Een allerwondelijkst boekje we noem
den het af en toe al eens is de Chronvke
van Leeuwenhorn. Voortijden omtrent der
Sypen, in ryme gesteld door Dirrick Adri-
aensz Valcoogh.
Wanneer men zich er aan zet dit gedicht
in verouderde Nederlandsche taal te lezen,
dan valt men van de eene verwondering in
de andere. Men voelt onmiddellijk, dat men
te doen heeft /net een geschrift, dat welis
waar aanspraak maakt» op den naam van
„kroniek", doch dit in zooverre allerminst
is als onder een kroniek is te verstaan
een-te-boek-stelling van geschiedkundige
feiten. Men proeft er de ongebreidelde fan
tasie in van .iemand,, die vermoedelijk al
lerlei verhalen heeft gehoord en die deze
stevig aangedikt en fraai opgesmukt op pa
pier stelt Bronnen worden nergens vermeld
en het zou interessant zijn te weten of er
gens in onze omgeving nog iets is blijven
leven van de stellig legendarische geschie
denissen, welke ons worden voorgezet. Zoo
een onzer lezers ons daaromtrent ophelde
ring kan geven, houden we ons voor zijn
berichten ten zeerste aanbevolen. Al vree
zen we, dat deze uitnoodiging wol zal war
den beantwoord door een diep stilzwijgen.
We hebben bij vroegere gelegenheden er
al wel eens op gewezen, dat het een tijdlang
gewoonte is geweest bij het aangeven van
een jaartal het cijfer 1000 weg te laten. Dit
heeft somtijds aanleiding gegeven tot ver
gissingen en we eelooven, dat zoowel Val
coogh als Dirk Burger van Schoorl in zijn
Kroniek van Schagen waarvan de laatste
't begin stellig aan Valcoogh heeft ontleend
het slachtoffer zijn geweest van zulk een
vergissing.
Dat Valcoogh inderdaad het jaar 334 be
doelt, wanneer hij dit noemt als het jaar,
waarin Schagen ontstond, blijkt duidelijk
uit het heele verband van zijn rijmkroniek,
die hij laat beginnen bij Julius Caesar!
Julius Caesar, de Roomsche Keizer, machtig
Kwam in deez' Nederlanden tot die tijden.
Hebbende hij zich veel Romeinen, krachtig
En zijn nicht Livia, schoon in 't verblijden.
De schrijver loopt, dan even op zijn ver
haal vooruit, door onmiddellijk op de bo
venstaande re-rels te laten volgen:
Deze gaf hij ran een Engelschen heer,
bedrachtig.
Gabba gebeeten, zeer vroom in 't strijden.
Met het land van de Keyns, breed en groot.
Dat nu al w°ter is door der vloeden nood.
Men ziet: met de Keyns is tevens de om
géving van de Zifpe er bij gehaald. En het
is immers de Kroniek van de Zijpe!
Echter, alvorens Livia aan den Engelschen
heer Gabba wordt sregeven. speelt zich nog
allerlei af. Er worden namelijk tal van
steekspelen georganiseerd.
Nu is er niet de minste twijfel aan of
last van verstopping, slechte spijsver
tering, overmatige vetvorming of de
schadelijke gevolgen er van- aambeien,
onzuiver bloed en vale onreine huid, dan
zuivere men bloed en ingewanden met
Dr. SchiefFer's Stofwisselingzout.
De betrouwbare en aangename werking
hiervan is een weldaad voor het geheele
organisme Flacon f 1.05. Dubbele flacon
f 1.75 bij apothekers en vakdrogisten
Sedert eenigen tijd is een deel van den
bouwkundigen dienst van de Wieringermeer
ter beschikking gesteld van den wederop
bouw van boerderijen in het dóór den oor
log geteisterde gedeelte van Nederland; Een
aantal opzichters zijn daartoe overge
plaatst naar Deurne, Mill, Dordrecht, Vee-
nendaal en Amersfoort, waar ze gelegen
heid hebben do groote ervaring, welke ze
in de Wieringermeer hébben opgedaan, op
uiterst nuttige wijze te besteden. Hoe om
vangrijk daar hun werkzaamheden zijn,
moge blijken uit het feit,, dat in de ver
melde streken circa 300 boerderijen nieuw
moeten worden opgebouwd, terwijl een
200-tal is beschadigd en moet worden her
steld.
Onder omstandigheden, als die, welke we
thans beleven, komt eerst goed tot uitdruk
king. hoe gelukkig ons land zich mag prij
zen, een dienst ter beschikking te hebben
als die van de Wieringermeer, welke ten
aanzien van boerderijenbouw een ervaring
bezit, als stellig zelden is aangetroffen.
Daarbij komt. dat een deel van den dienst
in de Wieringermeer zelf op het oogenblik
kan worden gemist. Weliswaar kunnen,
daar men- bij de Wieringermeerdirectie tij
dig de noodige voorzorgen had getroffen, de
50 boerderijen, die voor dit jaar op het
progam stonden, worden afgebouwd en uit
gegeven. Maar het is de vraag of de dan
nog 'resteerende in totaal 28 boerderijen
geen moeilijkheden zullen opleveren ten
aanzien van den bouw. Wij kennen de be-
zwaen, welke zijn verbonden aan het ver
krijgen van de noodzakelijke bouwmateria-
Op bon van uw dokter
len. Op de kleinbedrijven moeten nog hui
zen verrijzen voor in totaal 45 akker- en
tuinbouw- en 33 akkerbouw- en grasland!-
bedrijven. Van deze waren er verleden jaar
reeds 23 uitgegeven, doch tot dusverre is;
van den bouw der huizen nog niets kun
nen komen, zoodat men zich met de be
treffende landbouwers heeft moeten ver
staan.
Het *s duidelijk, dat men onder deze om
standigheden bij de Wieringermeerdirectie
gemakkelijk afstand kon doen van een deel
van denbouwkundigen diens.t
Overigens, het werk in Noord-Holland
loopt ten einde. Van den beginne af aan is
het vlot verloopen en alleen de oorlog heeft
tegen het einde e«n kink in de kabel kun
nen brengen. Waardoor dit einde, naar we
hopen voor slechts korten tijd wordt uit
gesteld.
Want straks wacht nieuwe arbeid en wel
in den Noord-Oost-polder. Zoo heel lang zal
het stellig niet meer duren, dan breekt de
bouwkundige dienst hier op om elders he.t
werk aan te pakken. Ook van den Noord-
Oostpolder moet een mooie polder worden
gemaakt.
„Maar zoo mooi als de Wieringermeer-
polder zal die niet worden",, meende de
heer de Bruyn, secretaris van de Wierin
germeerdirectie. Op onze vraag, waarop hij
deze zienswijze baseerde, vertelde hij ons,
dat de Wieringermeer rijk voorzien was
van tochten 'en kanalen en dat deze in den
KENT GE
Te gebruiken bij hoest, kinkhoest, pijnlijke
keel en bronchitis, f 1.56 per flacon met ge
bruiksaanwijzing.
Verkrijgbaar bij alle Drogisten en Winke
liers, welke Drogist-Artikelen verkoopen.
kon.
nieuwen, polder voor een goed deel zouden
ontbreken. Niet geheel natuurlijk, maar
men zou ze er toch niet aantreffen in den
zelfden omvang als in de Wieringermeer.
Het veranderde vervoer was daaraan
schuld. Toen de Wieringermeer werd oat-
wopen, had de autotractie nog niet de hoog
te van heden bereikt. In 10 jaar kan er te
genwoordig veel gebeuren en op het gebied
van het verkeer heeft iets als een omwen-
teline plaats gehad.
Of men thans, nu het. vervoer te water
weer zijn rechten opeischt. eigenlijk mis-
heeft geschoten, door in de plannen van
den nieuwen polder minder waterwegen op
te nemen, is een andere vraag. De ontwer
pers. die zich baseerden op de toestanden
van de jaren voor den oorlog, toen Koning
Motor het wegverkeer op den voorgrond
schoof, kan men dat moeilijk euvel duiden.
Valcoogh is met Julius Caesar en diens
nicht Livia ongeveer in den tijd van 50 jaar
voor Christus. Met de steekspelen echter is
hij meer dan duizend jaar later.
De Romeinen toch kenden geen steekspe
len. Er waren zwaardvechters of gladiato
ren. maar geen van lansen vooziene, ge
harnaste ridders. Zelfs ridders zonder meer
waren nog onbekend.
Een der oudste notities omtrent steek
spelen. welke we kunnen vindon, was de
ze. dat in het jaar 1066 Godefroi de Preuilly
voor het eerst regels voor het tournooi zou
hebben opgesteld.
Merkwaardig is overigens het feit, dat
Valcoogh herhaaldelijk de banieren en de
wapens der ridders beschrijft, waarmee hij
een gewoonte volgt van de kronikeurs uit
de dertiende eeuw. Wanneer men beschrij
vingen uit dezen tijd leest, vindt men zelfs
voor hooge edellieden, als bijvoorbeeld de
graven van Holland opgegeven, hoe het
wapen was. dat ze voerden. Dit wijst er op,
dat het wapen in deze dagen pas was ont
staan. Anders zou liet vermelden er van
stellig overbodig zijn geweest.
Dit laatste is overigens zeer wel verklaar
baar. Omstreeks 1150 kwam het steekspel
der ridders, wat men mag noemen, in de
mode. Hel was echter noodzakelijk zich
daarvoor te steken in een harnas, dat den
drager geheel aan het gezicht onttrok. Bij
wijze van herkenningsteeken werden er
figuren op geplaatst, die later overgingen
van vader op zoon. Ze werden het familie
wapen. Omstreeks 1250 was het een ver
eischte, voor het deelnemen aan het steek-,
spel, dat het wapen, dat door den ridder
werd gevoerd, vier kwartieren vertoonde,
met andere woorden, dal de vier groot
ouders allen tot den ridderstand hadden be
hoord. Hierbij is dus sprake van drie ge
slachten, waarvoor men een tijdsbestek van
circa 100 jaar mag rekenen. Zoodat het ge
slacht der ridders zoo lang mogelijk, dat
was dus sedert omstreeks 1150. een wapen
moest hebben gevoerd.
Niettegenstaande de figuur Julius Caesar
(vijftig jaar vóór Chrustus) staat Valcoogh
met zijn verder gedichtsél met beide bee-
nen in de dertiende eeuw!
In bonte mengeling zien we de banie
ren: een Grieksch heer voert een helderwit
met een moriaanshoofd. een heer uit Sicilië
rijdt aan met een rood banier, waarin een.
gouden griffioen.
Griekenland, Sicilië, een moriaan en een
griffioen of grijpvogel, een Oosterse!) fabel
dier. een leeuw met de kop. de vleugels en
de klauwen van een vogel.
We zijn midden in de Kruistochten!
Intusschen krijgt ook Friesland zijn beurt.
Een Friesch edelman voert een gouden
slane in een azurenhoek. de heer van
Burchorn heeft een gouden banier met een
roode leeuwenkop. En:
DE ROOS VAN SCHAGEN.
Van Schagen daar kwam een heer Valiant.
Wel gemonteerd, forsch en koen.
Hebbend een wite roos in een rood veld
geplant
In bonte volgorde gaan de toernooien
door, duiken de ridders op en komen huwe
lijken tot stand.
Een zekere koning Idsaert touwt met
Oeda, een zuster van den heer van Groot-
keyns. Lammoer Grebbe. Gonsende, Linnen,
waarmee Valcoogh gelegenheid heeft de
plaatsen te noemen, die later door de zee
zouden worden verzwolgen:
Na zonden komen plagen door Gods ge-
schien.
Na de bruiloft wilde de keizer naar an
dere landen vertrekken, om ook daar zijn
zaken te regelen. Maar hij moet wachten,
want het wordt barre winter en zoo koud,
dat men van koude de handen moest wrin-
gen. Terloops gaf hij het land toen even
een naam: Friesland.
Idsaert en Oeda kregen veel kinderen:
Niesa, Engel, Venus. Hendrik, heer van
Grebbe, Gonsende,. Scilphorn. Lammoer en
andere steden, Isabella en Steven, die Sta
veren stichte.
Steven op zijn beurt kreeg twee zoons:
Idsaert en Rabbouf. Met deze laafste is zeer
waarschijnlijk koning Radboud bedoeld,
want:
In Sint Wilboorts Willebrord) historie
mag men 't schouwen,
Hoe hij was der deugden versmader!
Koning Radboud, levend ten tijde van
Willebrondus, wordt, door zijn bestrijding
van de Christelijke leer door verschillende
schrijvers met benamingen als „der deug
den versmader" aangeduid.
Twijfel kan hier nauwelijks bestaan. We
bevinden ons in den tijd van omstreeks
700.
Dan komen volgens Valcoogh de water
vloeden in den jare 333, waarna het land tot
1552 overstroomd bleef. Men lette wel: in
het eerste geval laat Valcoogh de 1000
weg. terwijl volgens sommigen het land
van Gonsende in 1333 moet zijn over
stroomd. in het andere geval vermeldt hij
de 1000 wel. Zoodat men ook hieruit zou mo
gen concludeeren, dat hij inderdaad het
jaar 333 heeft bedoeld.
Het gedicht sluit met het verhaal omtrent
het opwerpen van de terpen rondom Scha
gen. die in werkelijkheid uit de tiende
eeuw dateeren. Hier echter volgen ze on
middellijk on de overstrooming van de
Zijpe, wat Dirk Burger van Schoorl er toe
bracht ze in 334 te plaatsen.
Eén ding omtrent deze terpen mogen we
niet onvermeld laten. De namen zijn zoo
typisch Friesch. dat men reeds daaruit de
conclusie zou mogen trekken, dat in deze
streken eens de oorspronkelijke Friesche
taal moet hebben geklonken.
We citeeren: TjalJewal. Tiaert Dorp,
Wvbewerf, Lutkewal,, Hemkewerf. We vin
den er persoonsnamen in terug, die van
daag aan den dag in het tegenwoordige
Friesland nog tot de zeer gewonè behooren.
Er is niet de minste twijfel aan of veel
van wat Valcoogh ons vertelt, kan gebeurd
zijn. Maar de schrijver haspelt op erbarme
lijke wijze de personen dooreen en hij vergist
zich in de tifden. Zoodat. men niet weet,
waf bij bedoeld heeft.
Wie heeft wel eens iets gelezen omtrent
tournooien, die hier omstreeks de dertiende
eeuw zouden zijn gehouden?