JETTIE'S STROOHOED Reilt jangttu en tneiijei! Nieuw Raadsel EEN ZEILSCHIP om zelf te maken Er liggen deze week heel wat brieven en briefjes op m'n bureau. Zóveel heb ik. er nog niet gehad. Ik ben er blij om, want dat betekent dat we de goede kant op gaan. Trouwens, ik wist wel dat jullie -Uier aal we^r zouden terug komen. Ik ben nu alleen benieuwd wan neer ik voor net eerst de bezending epistels in tweeën moet hakken. Nu, misschien spoediger dan ik denk, als het zo doorgaat. Ik ben blij te lezen, dat verreweg het merendeel van jullie de raadsels nu eens niet moeilijk vonden. Dat w a r e n ze dan ook niet. Een enkele heeft ze niet op kunnen lossen. Wat is het toch een vervelend weer, de laatste tijd, hè? Regen, wind, regen, wind... net blijft maar zo. Maar nu ko men de dagen, dat we de gezelligheid binnenshuis moeten zoeken. Met een boek, een tekening met wat handen arbeid vliegen de avonden om. En... voor je hei. weet, zitten we dan al weer in het voorjaar. Het boek is deze we^k gewonnen door: PIETERTJE KLEL.1EER, Veenhuizen, Heerhugowaard. En hu de briefjes: Nelüe Jansen, Petten. Jij hebt, geloof lk, Nellie, een hele vriendinnenschaar daar in Petten. En spe'rn die zo dikwijls bij jou thuis? Nu, dat is gezellig. Je vraagt of ik goed gezond ben? Nu, en öf! Daar mankeert het niet aan hoor. Leuk, dat die vriendinnen van jou ook plannen hébben om te blijven schrijven aan mij. Dag! Pietertje Kleimeer, Veenhuizen. Ik kan me voor-stellen Pietertje, dat je het liefst in de molen woont. Wat kim je in zo'n molen toch een geweldig eind wegzien. De wereld is dan veel groter voor je. Ja, ik begrijp dat het thuis zuinig aan is met de verlich ting beste vriend. Weinig petroleum en geen electriciteit. Tjaaaa... dat is niet leuk. Maar... na deze tijden komen andere tijden. En vast en zek^r zijn dat ook b e t e re tijden. Dag Pietertje! Annie Koomen, Winkel. Allereerst wil ik hier verklappen, dat Annie morgen jarig is. Annie, reeds nu: mijn beste wensen op die feestdag hoor. Ik hoop met jou dat je veel cadeautjes krijgs, wat dat is een be langrijk punt. Ik vond vroeger die cadeau- tjes-kr ij gerij op m'n verjaardag ook altijd het voornaamste. Nu, ik hoor het volgende week wel. Of ik van noten houd? Geweldig veel zelfs. Jij ook? Sietske Boomsma, Nieuwe Niedorp. Zo, liet jij je haar kortknippen en moest je toen van meester schoolblijven? Dat begrijp ik niet erg goed. Ik vermoed dat meester je daarvoor alleen niet laat nablijven Sietske. Heb ik geen gelijk? Jammer, dat de auto niet meer naar school rijdt. Maar ja, dat is iets waar heel veel vrienden en vriendinnen van mrj mee zitten. Daar is niets aan te veranderen. Janie Bijpost, Valkkoog. Dat was een gezellige brief Jannie. En geschreven op dat schitterende postpapier van je. Is het bijna op? Jammer! Enfin, als je jarig bent vraag je maar een nieuwe doos, wat jij. Wanneer kryg ik de eerste brief van Anni? Ik ben benieuwd. Leuk dat je het boek mooi vond. Heb je veel boeken? Wim Boontjes, Stolpen. Ja, handen arbeid is fijn, Wim. Bij ons deden ze daar vroeger niet aan en dat heeft me later erg gespeten. Want je leert van die aardige dingen maken. Ik lees, dat je een kalender aan het fabrieken bent. Als je eens aan mrj denkt Wim... Tot volgende week! Tryn\j Wormsbecher, Oudkarspel. En hier hebben we de gelukkige taartwinnares. Trijny schrijft, dat. hij heerlijk gesmaakt heeft. Nu, dat wist ik wel van te voren. Hij zag er kostelijk uit. Een boffer, hè De mijnen horen we dikwijls ook in Schagen ploffen. Heel in de verte. Ik vind het een angstig geluid. Coba Blom, Petton. Leuk, dat jij zo'n aardig jurkje gebreid hebt voor je buur meisje Coba. Ik .vind het kranig van je hoor. Maar minstens even leuk vind jij het zeker dat tante uit Amsterdam een jurk voor jou meebracht. Dat zijn tegenwoordig waarde volle cadeaux, jurken. Rie, Nel, en Gerda hebben dus nu een broertje gekregen? Wat zullen ze blij zijn! Gerirt Blom, Petten. - Ik lees, dat er weer boterbabbels gekomen zijn. lk lik m'n lippen af, als ik er aan denk. Maar om er een te komen halen heel in Petten... nee, ik vind dat dat te ver is. Van de geboorte van neef Lodewijk Frederik heb ik vernomen. Een mooie naam kreeg hij, zeg. Gerrit, als ik volgende week weer een brief van je krijg, schrijf die dan niet meer met rood kleur krijt. M'n ogen deden er pijn van toen ik deze brief gelezen had. Afgesproken Kees Stammes, Nieuwe Niedorp. Hoe gaat 't er mee, Kees. Vordert de beterschap al wat? Ik hoop het maar. Ziekzrjn is niets gedaan, wat jij. De boeken van Karl May ken ik natuurlijk. Wat heb ik vroeger zelf niet gesmuld bij de avonturen van Old Shat- terhand, Sam Hawkins, Winnetou, en al die andere dappere helden. Wat was die Old Shatterhand sterk, hè? Wet net zo sterk als Tarzan! Jack v. d. Cappelle, Schagen. Hoe ma ken de witte konijnen het Jack? Worden ze al groot? Leuk, dat je nu witte konijnen en een witte poes en een witte hond hebt. En voorheen ook witte duiven. Jammer dat we de duiven wez moesten doen, hè? Dat spijt me nog altijd heel erg, want ze waren schit terend mooi. Ieder, die ze zag, bleef staan en bewonderde ze. Maar later krijg ik er misschien nog wel eens een paar. Dag Jack. Tot volgende week. Tiets v. d. Cappelle, Schagen. .Ja, het is vervelend, dat het zoveel regent en zo hard waait de laatste tijd. Niets geen weer om buiten te spelen. Daar klagen bijna al m'n vrienden en vriendinnen nu over. Maar je houdt geloof ik veel van lezen, niet? Nu, dan zijn de dagen zo om. Dag Tiets! Marietje Eriks, St. Maartensvlotbrug. Re hoop nog eens binnen niet al te lange tijd door .St. Maartensvlotbrug te komen, Ma- rietje. Misschien kom ik dan wel bij je aan. Ja, ik weet dat er dikwijls nieuwsgierige ogen door de ramen bij Trapman gluren om me te zien. Waar ik zit... en wanneer... dat blijft geheim! O zo! Dag! Gerrit Westdorp, Texel. Het boek „Duizend dagen in de lucht" ken ik niet, maar. gezien de naam moet het wel een heel spannend jongensboek zijn. Heb ik geen ge lijk? Zijn je tekeningen mooi Gerrit? Ik zou best eens op die tentoonstelling van jullie willen kijken. Als je eens een mooie tekening over hebt, houd ik me aanbevolen. Ik heb er in geen tijden meer een van jullie gehad! Niesje Westdorp, Texel. Ook al druk bezig voor de tentoonstelling. Het wordt vast leuk, Niesje. lk had je al een paar we ken gemist en dacht: zou deze vriendin me ontrouw geworden zijn? Maar nee, nu ben je er weer en ik denk dat we elkaar nog heel veel brieven zullen schrijven. Afgespro ken? Nellie Pauw, Kolhorn. Weer een vrien din, die zo heel graag wil weten wie ik ben en waar ik ben. Nellie zegt: ik weet het. U is meester Roggeveen. Ik wil je één ding zeggen Nellie: ik ben meester Roggeveen niet. Meer zeg ik niet. Je moet je nieuws gierigheid dus onbevredigd laten. Jammer hè...? Wim Schroevers, Schagen. Wim, jij was de vorige week te laat met je brief en het gevolg is dat je toen niet in de krant kwam. Niets aan te doen. Ik lees dat jullie aan het hardlopen zijn. Nu, dat zal me een geren zijn. Ik wist niet, dat Klaas Rol zo langzaam liep. Ik heb hem wel eens gewel dig hard zien rennen. Dat was toen met de vacantie de school uitging... Maar... toen liepen jullie allemaal extra hard, Max... Iza de Regt, Kolhorn. Ja, dat is zeker lang geleden beste Iza, dat we aan elkaar geschreven hebben. Maar nu ben je er weer en ik hoop maar dat ik heel veel weken jouw brief zal ontmoeten tussen die van m'n andere vrienden en vriendinnen. Jammer van die vacantie Iza. Tjèèè,... daar valt niets meer aan te veranderen. Het was trou wens voor de meeste mensen een droeve vacantie. Dag! Trien Tijsen, Wieringermeer. Ja Trien, de brief was zo groot genoeg en... keurig geschreven. Maar dat ben ik van jou wel gewend. Je schrijft, dat ze bij jou thuis de hele dag aan het verduisteren zijn. Dat is vast een vergissing. Ik dacht dat je... 's avonds en 's nachts verduisteren moet... (vindt je me nu een plaaggeest?) Wanneer gaat Wim Baarveld schrijven? Bep Tysen, Wieringermeer. Zeg dat wel beste Bep, dat was een ware ongeluks- week. Wat een avontuur daar op de weg met die jongens. Maar ja, wie gaat er nu ook z'n voet tussen de spaken steken. Hij had wel dood kunnen vallen. Ja, ja, wat zijn die jongens toch wild. Je bent zeker best geschrokken van die tuimeling, hè? Ik hoop Bep, dat je deze week een betere week hebt. Geen ploffende banden, geen valpartijen en niet veel wind. Dag! Piet de Vet, Schagen. Nu vraag je me heel wat Piet, hoe graag ik je nieuwsgierig heid ook zou willen bevredigen, dat gaat nu eenmaal niet. Dat zal moeder ook wel be grijpen, denk ik. Misschien later. Misschien..! Hoe maken de konijnen van buurman het? Piet Schroevers, Schagen. Bussum ken ik goed Piet en ik vind het een heel mooie plaats. Jij zeker ook? Maar ik weer zeker dat je je vriend*-1 in Schagen wel gemist zult hebben. Sshrjf je nu iedere week weer? Ik zal eens zien. Beste jongens en meisjes, Piet's brief was de laatste en ik eindig maar weer. Tot vol gende week! Oplossing raadsel vorige week Wezel (ezel). Mei (het minst in tal letters). Goede oplossingen ontvangen vant Pietertje K., Heerhugowaard; Annie K., Winkel; Sietske N. Niedorp; Jannie B., Valkkoog; W'm I\, Stolpen; Coba B., Pet-' ter; Gerrit B., xe jn, Kees S., N. Niedorp; Jack v. d. C., Schagen; Tiets v. d. C., Scha gen; Marietje E., St. Maartensvlotbrug; Gerrit W., Texel; Marietje W., Trxel; Nellie P., Kolhorn; Iza de R., Kolhorn; Bep T., Wieringerwerf; Tri'a T., Wieringerwerf. I. Welke moed stoot ons af? II. Is men hex niet, dan wil men het graag worden; is men het wel, dan wil men het niet zjjn. door Gerrie Koenraads. Jetlie stond met een kwaad gezichtje in de gang. In haar hand hield ze een grote strohoed met lange linten. „Bah!" zei Jet- tie, „wat ben je toch een monsterlijke hoed! Alle kinderen lachen me uit als ik je op heb. En ik geloof dat ik zelf ook zou lachen als ik mezelf kon zien. Jij lelijke, oude hoed!" Met een brede zwaai gooide Jettie de hoed in een hoek, maar raapte hem vlug weer op. Wat zou moeder zeggen als ze de hoed in de hoek zag liggen! Moe der vond het een prachthoed. „Precies zo'n hoed droeg ik toen ik een klein meisje was", zei ze altijd als ze haar dochtertje met de hoed op zag. Dat was 't 'em juist. Het was zo'n vreselijk ouder wetse hoed. Hij was veel te groot en had lange linten van achteren. Geeneen kind droeg een hoed met linten die zo lang wa ren dat ze op je rug hingen. En ze fladder den in de wind alsof ze weg wilden vlie gen. Het stond verschrikkelijk gek, vond Jettie. „Nachtvlinder!" had Dick Helgers een keer geroepen toen Jettie langs gekomen was. En nachtvlinders waren dingen die Jettie niet uit kon staan. Ze schrok zich altijd dood als er zo'n vlinder om de lamp cirkelde En nu leek ze zelf op een nacht vlinder! Het was vreselijk. Ze kreeg tranen in haar ogen Maar ze moest ze gauw weg vegen. want ze hoorde moeder's stem die van boven riep: „Joftjo io IYOMTV '1"' Vir,"-' op en trek ie mantel aan want tante Frieda heeft opgebeld en gezegd dat ze met je uit wil!" „Dol!" zei Jettie en ze meend1 het. Ze hield veel van haar tante en een middag je naar de stad was een waar feest voor haar. Meestal gingen ze eerst winkels kij ken en kocht tante het een en ander waar na ze ergens gingen zitten en ijs aten. Ja, alles zou volmaakt geweest zijn, als de hoed niet bestond. Jettie zette hem 00 en deed het elastieke onder haar kin. Die vreselijke hoed! Hjj bedierf haar hele ple zier. Maar toen ze goed en wel met tante in de stad was. vergat ze haar verdriet. De zon scheen en tante Frieda praat'e zo leuk met haar dat de tijd veel te gauw om ging. Ze vroeg hoe het op school en met haar vriendinnetjes ging. Verder kocht ze nop. een mooie rode bal voor Jettie. „Die kleur past precies bi; de linten van je hoed" lachte tante. „Vindt U hem mooi?" vroeg Jettie ang stig. Maar tante antwoordde niet, ze zag juist een kennis die ze groette. Jettie's humeur werd weer minder. Dus tante vond de hoed ook gek. O, wist ze er maar wat op! Toen ze in de gezellige lunchroom kwa men, zette Jettie de hoed direct af Ze had geen zin om voor al die mensen voor gek te zitten. De juffrouw van de garderobe nam hem vriendelijk aan en hing hem aan de kapstok. Terwijl Jettie van haar ijs smulde moest ze steeds aan de hoed denken. Wat zou het heerlijk zijn als hij eens gestolen werd! Maar iedere keer dat ze naar de kapstok keek, hing hij er nog. Zou ze hem niet kun nen vergeten? Ze zou het in elk geval kun nen proberen. Toen ze opstonden deed ze of ze de hoek niet zag en liep de kapstok voorbij. Maar helaas: ze hoorde tante al zeggen: „Jettie wil jij je mooie hoed hier laten?" „Nee tante" zei Jettie zachtjes en zette het onding op haar hoofd. Wat zou ze toch met de hoed kunnen doen? Jettie peinsde zich de volgende da gen suf. Ze vond het steeds akeliger dat ding op te zetten, want de kinderen uit de buurt kenden haar nu al. „Hoed waar ga je naar toe?" riepen ze al, als ze Jettie van verre zagen aankomen. Ze zou de hoed mis schien kunnen verliezen. Nee, hij was te groot. Niemand zou haar geloven als ze zei: „Ik heb m'n hoed verloren!" Maar op zekere dag zei vader: „Kinde ren het stormt verschrikkelijk! Houd je hoed maar goed vast, anders waait hij weg!". „Waait hij weg!" Die woorden klonken steeds in Jettie's oren Wat dit geen pracht kans? Maar waarheen zou de wind de hoed kunnen voeren? In het water! Dan moest ze de brug over gaan. Jettie had haar be sluit genomen. Ze was ineens veel vrolijker geworden. Ze zong zelfs toen ze haar schooltas pakte en de deur uit ging. Hè, wit lekker die wind. Ze had nog nooit zo van storm geno ten. Anders mopoerde ze alt'i'" als het hard woei. Toen ze op de brug gekomen was, deed zè het elastiek van haar hoed los. Fioeps.daar ging de hoed al! De wind voerde hem de lucht in. de. brug over en smeet hem'.pats in 't water. Jettie schrok er toch vannu was haar wens werkelijk heid geworden. „O. m'n hoed!" riep ze verschrikt. „Huil maar niet hoor. kleintje!" hoorde ze ineens twee mannen zeggen. „Wij halen hem er wel weer uit!" ,.Er uit halen! Maar dat wilde ze im mers riet. Ze wilde haaf hoed niet terug hebben! Jonge dieren in Artis Er is weer aardig jong leven in de Artis- brouwerij! Om te beginnen dartelen er elf zilver-roze biggetjes op het erf van de kinder-boerderij. In de runderoerken werd een kalfje geboren, dat als vader een kar bouw. als moeder een Voor-Indische water buffel heeft. Bij de damherten huppelt een snoezig her'enkalfje met de hinde mee of ligt si nietjes in een hoek van het perk, waar bij de „schutkleur" met zijn helbonte vlek jes goed uitkomt, vooral als de zon schijnt. In de volière verzorgen de Braziliaanse tiigerroerdompen hun veel-achtig-wit kui ken met vervaarlijke kluif en de kuikens van een pinguïn en een condorpaar zijn ook te bewonderen. Leuk zijn vooral de opgroeiende pampas- struiskuikens, die bijna de heele dag met den haan aan de wandel zijn. 's-Middags wordt er in Artis een mooie film vertoond over de pampasstruisvogels. Die film begint om 2. 3 en om 4 uur. Ook het Artis-aouarïum is heel mooi om te zien. O.a. zie je daar een stel tropische kustvissen. Eén soort heet Psettus Argen- teus.L.. ze zijn zilverachtig, hebben 'n hoge rug, en hebben sierlijke fluweelzwarte ban den over hun kop. Ze schieten door het heldere water. Verder dartelen er bontge- v]°kte argusvissen. Voorts kun je daar nog een merkwaar dige schuttervis bewonderen. Deze vis spuwt uit zijn bek waterdroppels naar in secten die boven het water vliegen. Dat zijn allemaal kustvissen uit de Jaya-zee. Maar behalve deze vissen zijn er nog meer mooie vissen te zien. In de grote zaal kun je de donkerrode-koraalvis en de sier lijke oranjewitte drieband-koraalvisjes en glasbaarsjes bewonderen. Je ziet dat er in Artus van alles te zien is. Vraag moeder maar eens of ze een dag met jullie naar Amsterdam,, dus., naar Artis gat. Ze doet het vast wel. Welke jongen maakt niet graag zelf een zeiischip?? Laten we de tekening eens be kijken. De lijnen die gestippeld zijn, zijn lijnen die je in werkelijkheid niet ziet. Als je goed kijkt, zul je van het plaatje al een heleboel kunnen leren, maar ik zal nog een paar dingen over het maken van ons zeilschip zeggen. De romp. die ongeveer ,35 centimeter lang is, wordt van zacht hout gemaakt. Bovenaan rechts zie je z'n doorsnee. Voor de rest kun je de vorm uit de grote teke ning zien. Ik zou je aanraden de romp niet uit te hollen, dat is veel en onnodig werk. Wel kun je er hier en daar een paar dun ne houten latjes op spijkeren, om het ge heel een mooier aanzien te geven. Als je er heelemaal geen kans toe ziet. maakt de timmerman de romp wel tegen een klein prijsje. Aan de kiel moet een vrij groot stuk lood gemaakt worden; anders kiept het schip om. Als er groeven in het hout zijn, moet je die, dichtstoppen. Verder moet je niet vergeten de romp een mooi kleurtje, of een paar mooie kleurtjes te geven; dat staat leuk. Dit moet je met olieverf doen. Nu komt de mast aan de beurt Mast A moet voor één derde deel in de bodem gezet worden. De steng D wordt bij H en I me reepjes blik vastgemaakt en draagt een wimpel of een vlag. Voor de grote mast B is het van groot belang dat hij zich met zijn groot zeil (no. 1) dat aan de gaffel C vastzit, bewegen, d.w.z. daar, waar hij tegen de mast stoot, zowel boven als beneden, gemakkelijk heen en weer draaien kan. Op de tekening rechts kun je zien, hoe je dat gedaan kunt krijgen. Op deze manier draait het zeil steeds zo, dat het de wind, van welke kant hij ook komt, van de goede kant opvangt. Het touwtje K zorgt er voor dat het zeil niet te ver omzwaait. Aan het einde van dit touwtje zit een ringetje' waardoor een stuk ijzerdraad van bakboord naar stuur boord loopt. Van de juiste manier waarop je dit maakt, hangt het nu af of het zeilschip zich vanzelf naar de wind richt. Alle andere zeilen, dat zijn no. 2 het topzeil, no. 3 het fokzeil, no. 4 de kluiver en no. 5 de buitenkluiver staan vast. Jt kunt ze naar de tekening, ongeveer 7 maal zo groot knippen. Maar de twee mannen hadden al twee lange stokken gehaald en deden nu alle mogelijke moeite om de hoed naar zich toe te trekken. „O", dacht Jettie, „wat moet j ik doen! Zal ik zeggen dat ik de hoed niet wil hebben? Maar dat is te gek, wat zullen de mannen wel denken. Ze zouden haar een ondeugend kind vinden. Dat was nu j haar eigen schuld. Ze zag de mannen steeds j harder langs de kant lopen, maar de hoed j werd hoe langer hoe vlugger meegesleurd l door de stroom. Ze konden er niet bij. De stokken waren niet lang genoeg. „Jammer", zei een van de mannen", het f is zo'n mooie hoed!" „Je moeder zal wel t boos zijn", zei de ander, „je had een beetje beter moeten opletten!" „Ja", zei Jettie en ze probeerde een beet- I je treurig te kijken, „maar de wind was J zo strek., ik dank u wel!" „Ik moet nu i gauw naar school", en weg stoof ze.tien l pond lichter. Ze was allesbehalve treurig. Wel dacht ze even aan moeder, die zou het niets leuk vinden. Maar moeder zou het weer ver geten ook. En Dick Helgers zou haar nooit meer „nachtvlinder" noemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 6