Geheimzinnige
handen..,.
De tocht van het Kaas-
en Broodvolk
De kapel van FlorisV
op het „Kerkestikkie"
van de Noorderpade?
UIT DE HISTORIE VAN
WESTFRIESLAND
Zaterdag 12 October 1940
Tweede blad
GEHEIMZINNIGE HANDEN Zal
de wichelroede „slag" maken?
Foto Fred. Groot.
(Van onzen eigen verslaggever)
In den Sint Jansnacht tusschen elf en
twaalf uur... Over de maanlichte velden
schrijdt een gebogen gestalteZachtkens
prevelen zijn lippen geheimzinnige woor
den... Bij een elzenboschje blijft hij staan,
maakt eenige runenteekens in de lucht en
knakt dan voorzichtig een gevorkt takje
van een elzenboompje. Wéér schrijdt hij
voort, zijn lange mantel wappert in de
nachtkoeltje. Het sterrebeeld van de Ram
is op den mantel geborduurd, het sterre
beeld waaronder de drager is geboren en
dat hem tot een uitverkorene maakt, die
kan doen, wat hij heden doet...
In elke hand neemt hij dan een einde van
den elzentak, de punt steekt naar voren.
Luider dringender wordt het geprevel zij
ner lippen. Dan vaart hem een siddering
door het lichaam... Plots heeft de punt
van den tak een neerzwaaiende beweging
gemaakt... Een juichkreet! Gevonden!
Wantrouwig om zich heen ziende graaft
de geheimzinnige wandelaar een gat in den
grond en brengt een ijzeren kistje naar
boven. Hij opent het, een schat van
jiiweelen toont zich in pijnlijke glinstering
aan zijn verrukte oogen...
Gevonden murmelt hij nogmaals. Zie
daar de wichelroedeloopers, zooals wij die
uit de romantische lectuur kennen!
S,En hier heb Je nou m'n materiaa!,
voorzichtig, dat 't niet uit het papier rolt,
elk stuk is twee centen waard en ,t geld
groeit me ook niet op m'n rug" De chauf
feur. Pieterman-knecht op dezen mid
dag waarop we onder bevoegde leiding naar
onderaardsche geheimenissen gaan zoeken,
vouwt het papier open en meester Hout,
hoofdonderwijzer en man-met-de-wichelroede
laat „het" zien. Inderdaad, twee centen
per stuk waard, een paar gevorkte takjes,
een paar stukjes koper draad, het eene
wat dik het ander wat dun.
„En niet in den Sint Jansnacht geplukt?"
„En is u niet onder een bepaald sterre
beeld geboren?"
„Da's allemaal franje, om de zaak sen
sationeel te maken, je zult mij geen gezich
ten zien trekken, ik krijg er vanmiddag al
leen weer wat eelt in m'n handen bij. En
ik heb al genoeg. Kijk maar...
Geheimzinnige handen?
„Dóódgewone schoolmeestershanden, zie
je wel? Je mag naar m'n vingers kijken
en je mag er bij praten ook."
En nou gaan we beginnen! Wat doen
we eerst mijnheer Bossen?
De leider van de wetenschappelijke ex
peditie naar de binnenlanden van West
friesland. de 81-iarige, nochtans kwieke
en werkdriftige heer P. Bossen, die door
zijn prachtige kroniek zoovelen aan zich
heeft verplicht, wijst: „eerst binnen".
„Binnen" is de kerk van Aartswoud en
daar worden de eerste proeven genomen.
Doel is uit te vinden hoe en waar precies
de afgebroken of vernielde kloosterkerk
heeft gestaan, waarvan alleen de van vóór
.1300 da.teerende toren is overgebleven, en
waar men in 1883 de tegenwoordige kerk
heeft aangebouwd.
Een Amersfoortsche geëvacueerde,
ook wichelroedelooper heeft het een
week of vijf geleden ook geprobeerd en
diens bevindingen zijn vastgelegd op een
teekening, gemaakt door den zoon van het
raadslid Bossen, die weer een neef is van
onzen leider van dezen middag. Raadslid
Bossen assisteert thans, heeft de hooge
functie van „landmeter" gekregen.
„Huppelen"
Nou, laat mij nu maar even huppelen,
zegt meester Hout, die al verteld heeft dat
wickelroedeloopers opgeruimde menschep
zijn, waaraan we als we dit lid van 't
edele gilde vijf minuten hebben meege
maakt geen oogenblik meer twijfelen.
Zéér bewust en zéér zeker loopt
de wichelaar met lange passen
door 't kerkgebouw, een der' stalen
roeden in beide handen. Plotseling
zien we het ding in de handen
draaien en naar beneden wijzen.
Hier begint de muur, zegt de heer
Hout en paalt dan precies de ver
dere loop van 't fundament af. Is
hij te ver bezijden dan doet de roe
de niets, staat hij weer op de goede
plek, dan buigt zij direct driftig
naar beneden.
MET DE WICHELROEDE OP ZOEK
ZOEK NAAR KERKFUNDAMEN-
TEN TE AARTSWOUD EN HOOG
WOUD.
BELANGWEKKENDE RESULTATEN
VOOR DE TWEEDE „KRONIEK".
Schakel in den keten van het
onderzoek naar de geschiedenis
van Westfriesland, gevoerd door
den heer P. Bossen.
Een onzer redacteuren heeft een
merkwaardig experiment meege
maakt! Een onderzoek naar funda
menten van oude kerken te Aarts
woud en Hoogwoud, door den be
kenden geschiedvorscher den lieer
P. Bossen, oud-directeur van de
Kweekschool voor Zeevaart, die o.a.
de resultaten van dit onderzoek
zal verwerken in het binnenkort
verschijnende tweede deel van de
Kroniek van Aartswoud en Hoog
woud. Bij dit onderzoek werd ge
bruik gemaakt van de diensten
van een wichelroedelooper, den
heer Th. Hout, hoofd eener school
te Alkmaar. Merkwaardige resul
taten, die op hun waarde natuur
lijk nog moeten worden gecontro
leerd, werden bereikt.' Beheer Bos
sen zal in zijn nieuwe werk, dat
even belangrijk belooft te xvorden
als de al reeds verschenen kro
niek, op het onderzoek natuurlijk
diep ingaan. Onze redacteur geeft
èeii reportage van het bedrijf
van den wichelroedelooper en ver
telt in groote trekken over de be
levenissen van dien middag.
„Zoek de dingen die boven zijn"
Buiten, voor de kerkdeur, waarboven als
een ironie staat gegraveerd: „Zoek de din
gen die boven zijn" gaan wij, profanen,
verder de dingen zoeken die wij beneden
vermoeden.
Met behulp van wichelroede en compas ko
men de onderzoekers dan tot dp conclusie,
dat, waar nu de kerk staat, vroeger een
groote kloosterkerk moet hebben gestaan.
Zooals dat behoorde „op de Heilige linie"
naar het Oosten gericht. De toren moet er
eerder zijn geweest, de kerk moet men er
om aan de heilige voorwaarden te voldoen
schuin tegen hebben gezet. Een lange on
deraardsche gang moet er zijn geweest, die
naar een put moet hebben geleid op een
plaats waar nu café Visser staat. Om de
kerk een groote muur. Een kloosterhuis
is niet te vinden.
De lange gang moet zijn gebruikt als die
smeerlappen van Westfriezen
den toren die voorzien is van schietgaten
belegerden, oordeelt meester Hout en
dan is hij meteen niet jarig, want toeval
lig hebben de voorouders van de rest van
het gezelschap óók tot die „smeerlappen"
behoord en je laat je familie toch niet be-
leedigen. Bij een kop theè in café Visser
wordt de vrede weer geteekend. en dan
krijgen we antwoord op de vraag
Wat is toch die wichelroede-
looperij?
Het komt, volgens degenen, die de wichel
roede ernstig nemen (er zijn er ook die er
niet aan gelooven) op het volgende neer.
Het binnenste van de aarde, het „magma"
is gloeiend heet, en zendt door de afgekoel
de aardkorst heen z.g. aardstralen uit. die
te vergelijken zijn met ultrakorte radiogol
ven. De stralen zijn niet alle even sterk,
de sterkste vormen z.g. „prikkelhancn". Er
zijn menschen, die deze aardstralen kun
nen „voelen" de heer Hout vergelijkt deze
mensc-hen met hooggeladen accumulato
ren, die door deze aardstralen onder den
grond steen, water, metalen enz. kunnen
vinden. Ook breuken in 't menschelijke li
chaam kunnen aanwijzen. De heer Hout
ontdekte precies de plaats waar een onzer
jaren geleden de pols heeft gebroken, en
waarvan uitwendig niets meer is te zien De
wichelroede dient slechts tot gemak, als
„aanwijsstokje". En daar is dus niets ge
heimzinnigs aan. Wie 't fijne van de zaak
wil weten, vrage het aan den heer Hout,
(Nieuwlandersingel 65, Alkmaar) 't is in
den grond van de zaak eenvoudig, maar
even zoo goed wonderlijk.
1256 Willem de Tweede, Roomsch Ko
ning wordt door bet-bet-overgrootvader
Zee. Vol. de Beurs, Appel. Pijper. Zweed,
Glas, Rooker cum annexis bij Hoogwoud in
de poelen en plassen gelokt en dood ge
knuppeld.
1282 Floris V. zijn zoon vindt het lijk
zijns vaders, „ende hij stichtte, aldus ver
haalt Ei kelen berg, een kapel Maria ter
eer". Op den gevel van de mooie oude boer
derij „Westfrisia" van den heer C. Donker,
staan de twee jaartallen geschilderd, 1256
en 1282, de weg langs de boerderij heet de
Noorder Koningspade, het land er naast in
de wandeling al jaren
„het Kerkestikkie",
en in de koopacte „De Roomsche Kerk".
Een paar jaar geleden vond Adriaan Don
ker, de zoon van den eigenaar een paar
oude voorwerpen, dus... gaan wij nu even
met de wichelroede probeeren óf daar nu
soms die kapel uit de oude hoeken te vin
den is. Officieel staat niets vast.
IN VOLLE ACTIE! Voor café Visser te
Aartswoud. Links de heer P. Bossen, de be
kende geschiedvorscher; rechts de heer
Hout, d-ruk in actie met de wichelroede. In
het midden de heer Bossen, raadslid van
Hoogwoud, bezig met opmeten.
Foto Fred. Groot.
Een krachtproef.
De wichelaar zet zijn handen iets meer
naar binnen, het raadslid Bossen en uw
verslaggever pakken met twee handen het
uitstekende eind stevig vast.
En nu maar loopen en knijpen. Jawel!
We komen w eer boven „een goed plekkie",
waar de roede „beet" krijgt en dan kunnen
we knijpen en rood worden zooals we wil
len, ze glijdt als een paling door de vin
gers én wijst weer rietjes naar beneden.
Tegenhouden is onmogelijk!
„Ik zal es kijken of ik de kerk leveren
kan", zegt meester Hout gemoedelijk, maar
eerst die hond en die stier weg, want die
hebben 't op m'n 46 punts jas voorzien
Des stedelings vrees, stier en hond worden
met een omtrekkende beweging ontloopen.
Voor de tweede maal gaat de wichelroede
looper zijn lange passen maken. „Op dom-
meroitje of", zou hier de Westfries zeggen,
want 't land is héél groot en waar zal hij
het zoeken!
Links, rechts, kris kras gaat het over het
weilandaan den rand van de sloot vol
gen wij in spanning de verrichtingen van
den gevorkten draadartist. Ver in het land
gaat een arrn in de hoogte. Een stem roept
triomphantelijk:
„Copie".
En dan is de rest weer kinderspel. Al
gauw vinden we weer de muurdikte van
77 c.m., die we ook in Aartswoud telkens
zijn tegengekomen. F,n met een half uurtje
langbeenen is ook deze kuil volgens de wi
chelroede wetenschap afgepaald.
Adriaan Donker, een amateur-vorscher-
van-kwaliteit, van wicn "we wel meer zul
len hooren, glundert van plezier. En de
chauffeur constateert: „Die boer mag niet
mopperen, z'n land is meteen tienduizend
meer waard."
De onverstoorbare heer Hout kijkt eens
naar de lucht, waar twee vliegmachines
elkaar achternazitten en zegt laconiek:
„Tja, als er nou tóch aanstonds een bom
moet vallen, laat 'm dan hier vallen, dan
liggen de fundamenten meteen ploot ook,
bespaart een hoop graafwerk.
Maar er valt geen bom
De heer Bossen tenslotte noteert verge
noegd de resultaten in zijn boekje: een
zoogenaamde transceptkerk, met. e«n groot
altaar en een klein altaar, 12 meter grootste
breedte 31 meter grootste lengte.
Adriaan Donker heeft het laatste woord
van het officieele gedeelte: „De spa gaat er
in," zegt hij, „daar moeten we meer van
weten."
Als een Westfriesche boerenzoon dat
zegt, reken maar, dan zullen we er meer
van weten. En dat zal niet lang duren ook!
ANNA PAULOWNA
PENSIOENEERING ARBEIDERS BLOEM-
BOLLENBEDRIJF.
Sedert 1930 bestaat voor de arbeiders in
het bloembollenbedrijf als onderdeel van
de collectieve arbeidsovereenkomst pen-
sioeneering op 65-jarigen leeftijd en uit-
keering bij blijvende invaliditeit vanaf den
60-jarigen leeftijd. Het oudersdomspensioen
wordt gedurende 26 weken per jaar geno
ten en wel van 1 December tot 1 Juni. In-
validiteitsuitkeering wordt verstrekt gedu
rende het geheele jaar en bedraagt 20 35
pet. van het gemiddelde weekloon al naar
gelang het anatal dienstjaren Blijkens het
verslag over 1939/1940 bedroeg op 29 Fe
bruari 1940 het aantal werknemers, die in-
validiteitsuitkeering ontvingen 25, en het
aantal pensioentrekkenden 139 of tezamen
164. Over 1939/1940 werd uitgekeerd aan in
validiteitspensioen 7890,38 en aan ouder
domspensioen 18520,02 of tezamen
26.410,40. Vanaf de oprichting van het
fonds in 1930 werd totaal uitgekeerd
f 276.515,63. Het fonds beschikte' einde Fe
bruari 11. over een reserve van 150.614.878.
Over 1939/1940 bedroeg van 375 bij het pen
sioenfonds aangesloten firma's het totaal
loonbedrag 2.388,588 tegen 4.191.369 van
206 firma's in 1930/'31.
BOM NEERGEKOMEN.
In Anna Paulowna is een bom terechtge
komen achter de katholieke kerk aan den
Nieuweweg. Nagenoeg alle ruiten werden
verbrijzeld. De kinderen werden gisteroch
tend weer naar huis gestuurd.
Persoonlijke ongelukken deden zich ge
lukkig niet voor.
HET DIEPSTE PUNT DER MA
LAISE. NIEUWE VOORSPOED,
DIE VOERT TOT HOLLANDS
GROOTHEID.
De vorige week verhaalden we, hoe het
tot groote bloei geraakte West-Friesland
in het midden der vijftiende eeuw, plotse
ling terugzonk in armoede en ellende. Eén
gebeurtenis, het verloop van de slag bij
Nancy, was daarvoor de directe aanleiding
en er voltrok zich toen een instortings
proces, zooals we dit tot op heden nog her
haaldelijk hebben kunnen aanschouwen.
Toen, evenals later, bleek ook weer, dat
een elders optredende malaise zich uit
breidt, gelijk een olievlek en dat een ge
west er niet in slagen kan zijn welstand
te bewaren, als alle naburen door het
noodlot worden meegesleept. Het verloop
van zulke gebeurtenissen kan tweeërlei
zijn :of de getroffene gaat ten gronde, óf
hij weet zich met inspanning van alle
krachten weer uit de misère op te werken
en gaat dan zeer waarschijnlijk .een nieu
we periode van vooruitgang tegemoet.
Gelukkig zaten bezaten onze voorouders
de kracht om verzet te bieden tegen den
dreigenden ondergang.
Nu is er niet de minste aanleiding om
zulk een verzet te verheerlijken en te om
spinnen met een legendarische schoonheid,
die in de allerhoogste nood zit, is wan
neer hij niet berust geneigd tot razen en
tieren en hij zal min of meer blindelings al
zijn kracht richten op datgene, wat hij
ziet als het grootste gevaar.
Zoo geschiedde ook in West-Friesland.
Toen het volk in beroering kwam, liet
het zich daarbij allerminst lefden door
schoone idealen omtrent toekomstmaat
schappijen, gelijk hier en daar wel eens is
gezegd. Het was eenvoudig de uitmerge
ling en de ellende moe en het weerde zich
in een soort dolle woede allereerst tegen
diegene, die het in een soort verblinding
hield voor de aanstichter der onheilen.
Dit was Klaas Korf, de man die het be
ruchte rui tergeld inde en die daarnaast
verschillende andere heffingen had ge
pacht, Ze richtten zich daarmee niet di
rect tegen het systeem, doch meer in het
bijzonder tegen den persoon, die er uit
voerder van was Dat wil zeggen: niet de
eigenlijke drager. Want dat was in wezen
de graaf, of wel diens stadhouder Albert
van Saxen. De druppel, die de emmer deed
overloopen was het feit, dat enkele die
naren van den stadhouder twee huislie
den doodsloegen en een derde gevankelijk
naar Den Haag zonden.
Eikelenberg schrijft hierna: Dit kon de
getergde armoede niet ongemerkt voorbij
laten gaan. Terstond rotte elk bijeen en
men begaf zich, te lang gesard en met ver
woede drift, waarbij die van Schagen de
voortocht hadden, naar deze stad (Alk
maar). Hier was alles in rep en roer. men
vloog terstond naar het huis (nu met den
naam van het Hooge Huis hekend, staan
de op de uiterste hoek van de Langestraat
bij de Groote Kerk) van Klaas Korf van
Boshuizen (door Lams wordt hij Klaas
Prins genoemd), rentmeester-generaal van
Noord-Holland, waar ze alles aan stukken
en een van zijn knechten dood sloegen,
zijnde hijzelf (tot zijn behoudenis) in Den
Haag.
De onstuimige troep nam dagelijks in
aantal toe, zoo zelfs, dat heer Jan van Eg-
mondt zijn invordering moest beëindigen.
Toen de gedeputeerden uit Haarlem daar
op naar Alkmaar kwamen om met het
volk te praten en bovendien de gevanke-.,
lijk naar Den Haag gevoerde huisman
werd vrijgelaten, scheen de storm te luwen.
Het was toen blijkbaar reeds als nu:
wanneer de eerste drift is uitgevierd,
wordt de mensch weer toegankelijk voor
rede.
Intusschen werd in Den Haag over de
zaak geconfereerd, terwijl daarnaast alle
sleden en dorpen van Noord-Holland en
West-Friesland met uitzondering van
Enkhuizen te Hoorn vergaderden.
Men werd het er te Hoorn over
een, dat het beter was den laatsten
man te verliezen dan door te gaan
met het betalen van schattingen,
waartoe men niet bij machte was.
Dat de gemoederen nog allerminst tot
rust waren gekomen en dat een kleine
vonk bij machte zou zijn een nieuwe ex
plosie te verwekken, bleek, toen een groep
menschen uit Hoorn naar Alkmaar trok
en" in het voorbijgaan de kasteelen Middel
burg en Nieuwenburg volkomen verwoestte
Te Alkmaar kwamen ze het groot aan
tal werkloozen, waaronder het bedrijf reeds
in hooge mate leed, vergrooten. De nerin
gen stonden er zoo goed als stil. Alles leed
onder der druk van het nog steeds drin
gend onweer.
Het stadsbestuur van Alkmaar trachtte
eenerzijds de wachtende menigte tot rust
te vermanen, anderzijds riep het de hulp
in van Jan van Egmond, die al spoedig
heimelijk met. een leger kwam aanrukken
ten einde Alkmaar van de ongewenschte
gasten te zuiveren.
Ecther men kreeg de lucht van Eg-
monds nadering. En toen barstte de stoi'm
in al zijn woede los. Te meer toen het na
derende leger terugweek.
De tocht van het kaas- en broodvolk be
gon.
Geholpen door het grauw vermeesterden
ze de stad Haarlem en werdon de lusten
bot gevierd. Walich Dirkz, een linnenwever
uit Bergen, 'doodde met een bijl den schout
van Ruyven, een schepen en diens broer
en sneed met kannibaalsche woede met
zijn „dagje" het lichaam van den schout
aan stukken. Toen begon de plundering,
waarbij in dolle woede voornamelijk bij
de rijke burgers alles werd kort en klein
geslagen.
Den volgenden dag echter was de orde
hersteld door gewapende burgers van
Haarlem en werden de plunderaars ge
straft. Inmiddels echter stroomde het land
volk naar Haarlem en werd besloten naar
Leiden te trekken.
De bende, voorzien van de vaandels van
Alkmaar en Haarlem was thans 3000 man
sterk. Tot een verovering van Leiden kwam
het echter niet. Slechts één bolwerk, de
Rijnsburgerpoort, viel. Het einde was een
nederlaag voor het kaas- en broodvolk, dat
tenslotte werd gegrepen door een paniek.
Hals over kop sloeg alles op de vlucht.
Wel wist men zich weer te verzamelen,
doch toen in twee bloedige gevechten bij
Beverwijk en Heemskerk de Noord-Hol
landers werden uiteengejaagd, gaf eerst
Haarlem zich over. Alkmaar en Hoorn
volgden weldra.
Eind April 1492 was men vertrokken uit
Alkmaar, 3 Mei stond men voor Haarlem
en op 25 Mei was alles afgeloopen. Het
succes was kort, maar krachtig geweest.
Hard waren de voorwaarden, waarop men
weer in genade werd aangenomen. Alk
maar werd ontmanteld en verloor zijn
rechten. Aan deze stad en aan geheel
West-Friesland werd een schoorsteen- of
haardstedengeld opgelegd, de gewone straf
bij oproer, terwijl onmiddellijk een groote
som moest worden opgebracht.
Toch de opschudding schijnt het
diepste punt der misère te zijn geweest.
Reeds in 1493 kwam de vrede met Frank
rijk Ook elders nam de strijd een einde.
En toen eenmaal de oorlog ten einde was,
toen men zich weer gerust aan den arbeid
kon zetten, toen waren ook spoedig de
oude veeten vergeten.
De rustperiode onder de regeering van
Karei V brak aan. West-Friesland met zijn
krachtige en trotsche bevolking, die wel
dra weer in het bezit kwam van haar oude
rechten en vrijheden, verhief zich weder
om tot grooten bloei, tot een nog grootere
zelfs dan ze voorheen had gehad.
En Avanneer een halve eeuw later de op
stand tegen Spanje begint, dan vinden de
Nederlanden hier een hunner hechtste bol
werken. Wéér worden dan in één adem
genoemd de steden Haarlem, Alkmaar,
Leiden. Maar bij de middelste daarvan be
gint dan de victorie.
„Enkhuizen zag „den eersten dag eens
nieuwen levens", toen de prins er in 1572
voet aan wal zette; Hoorn en Mederablik
waren met de zeedorpen en de andere wa
tersteden de vaste burchten der zeeleeu
wen, die Bonsu versloegen op de Zuider
zee", aldus P. J. Blok.