DE RAAD VAN DEN
WIJZEN KLUIZENAAR
fitile ianq&ni en meilj&l!
Er waren deze week veel briefjes. Er
waren er zelfs heel veel. Dat is pret
tig, want het bewijst dat de belangstel
ling voor onze raadselclub niet tanend
is, maar integendeel, toenemend. En dat
geeft ook den Kindervriend voldoening,
zoals je begrijpt,
r Het raadsel werd over het algemeen
gemakkelijk gevonden en ook dat
doet me genoegen. Eindelijk eens niet
zoveel mopperaars en mopperaarsters,
die me verwijten, dat ik die raadsels
altijd zo verschrikkelijk moeilijk maak.
Ik zal maar ni- t lang wachten en
maar vertellen wie de gelukkig winnaar
van het raadsel is geworden. Dat is:
NELLY KWELDAM,
Behagen.
En nu de briefjes:
Nel, Trijntje en Betsie Hoenson, Leek,
Barsingerhorn. Hoe gaat het met de ma
zelen? Is de ziekte alweer genezen? Dat
hoop ik maar. want ziekzijn "is een vervelen
de geschiedenis. Leuk dat jullie ook gaan
meedoen met de radaselclub. Worden jullie
trouwe vrienden?
Leo van Gaever, Kolhorn. En hier heb
ben we zowaar ook Leo weer eens. Nu, dat
is lang geleden dat ik van jou de laatste
brief ontving. Maar ik ben blij dat je nu
weer van plan bent regelmatig je brieven in
te zenden. Is vader nog steeds ziek? Nu,
dat is ook al een lange tijd, zeg. Ik hoop dat
het nu niet al te lang meer zal duren. Doe
hem mijn groeten maar. Dag Leo!
Miekje Mink, Warmenhuizen. Ja, de
telefoon is erg duur geworden. Hoe minder
gesprekken thans des te beter. Mijn vrouw
is inderdaad helemaal beter. Ik dank je voor
je belangstelling. Dat .er bij jullie weer
-mensen uit Den Helder gekomen zijn weet
ik. Dat zijn de vluchtelingen. Treurig dat je
zo verdreven wordt uit je huis en je stad.
Was het maar heel, heel spoedig vrede!
Loos Le«k, Oude Niedorp. Jij bent een
hele zwemster Lous, zoals ik lees. Nu. dat
is een mooie sport. Zelf zwem ik ook graag,
maar ben er niet zoveel voor in de gelegen
heid. Jammer, dat er nu niet meer gezwom
men kan worden. Brrr... je moet nu niet
denken dat je te water moet. Het turnen bij
meneer Bood is prettig hè? Die ken ik wel.
Hij is een echt gymnast! Dag!
Mijnie de Jongh, Kolhorn. Zo, zo, dient
Gerrie nu al... ja, ja, waar blijft de tijd. Ik
weet nog goed, dat ze me heel wat leuke
brieven geschreven heeft. Doe haar vooral
mijr groeten terug,en zeg dat ik het heel
leuk zou vinden als ze me nog eens een
episteltje stuurde. Ik denk dat ze het vol
gende week doet. Vraag het haar maar
ééns. Dat waj geen leuke vaeantie My'nie,
in het Alkmaarse ziekenhuis. Maar... zo
als je schreef waren de zusters erg lief
voor je. Dat was dus weer een goede zijde
van deze geschiedenis.
Sienie Kapitein, Schagen. Een nieuwe
vriendin. Klazina Kapitein, die echter ge
noemd wordt Sienie. Nu, dat vind ik allebei
aardige namen. Kryg ik de volgende week
een flinke brief van je? Met veel nieuws er
in? Ik ben in afwacht ng!
Willem Boontjes, Stolpen. Ja, die duis
ternis is verre van leuk Willem, dat ben ik
roerend met je eens. Dat moest maar gauw
een einde nemen. Vooral 's morgens is het
vervelend, als je zo laat nog met licht op
zit te werken. Nee, die oorlog moest morgen
aan de dag maar eindigen. Wat zou dat een
geweldig feest zijn Willem! Denk je ook
niet!
Arie Bakker, Kolhorn. En daar is Arie
ook. Die heeft ook heel lang niet meege
daan, maar besloot nu weer regelmatig te
gaan schrijven. Heb je gedanst, Arie? En
ging het goed? Dat moet je me volgende
week nog eens doen weten.
te O... o... o... wat een
domme vrienidn heb ik hier. Die vergeet niet
alleen haar naam, maar ook haar adres te
vermelden. Stel dat ze nu de prijs gewonnen
had. Dan wist ik niet aan wie ik die moest
sturen. Het is het meisje, dat een blauw
onderlijfje aan het breien is en dat schreef
over het bal in Petten. Maak je je de vol
gende week bekend, onbekende vriendin
Jacob Zwaag, Breezand. Dank,' voor je
gezellige brief, Jacob. De avonturen van
Pinokkio ken ik. Een prachtig verhaal. Ja,
jullie hebt een geweldige vaeantie gehad.
Weken lang! Maar nu is alles in school dus
weer voor elkaar? Gelukkig maar!
C'orrle Keyzer, Schagen. Is het leuk op
de zang bij meneer Krijgsman? Vast en ze
ker! Maar dat jij een 5 voor zingen heb ge
loof ik niet. Iemand die zo leuk schrijft als
jij kan ook vast en zeker goed zingen. Een
5 voor je schrijven vind ik wel een laag
cijfer. Maar is dat geen vergissing? Ik
vind dat je een uitstekende hand schrijft.
Keurig netjes en zeer regelmatig. En je
brieven zijn altijd zoo bijzonder goed gesteld.
O zo! Dag Cor (tusschen haakjes: ik hoor
nooit meer iets van Miek Leguit. Wat is
daar de reden van
Grietje Kleimeer, Winkel. Voor ik het
vergeet Grietje: hartelijk gefeliciteerd met
je verjaardag van morgen. Ik ben ook be
nieuwd waarmee je verraat wordt. Zit je in
spanning? Je vader ken ik wel. Ik zie hem
wel eens zitten in de Habo-bus. Dag!
Jannie Timmerman, Kolhorn. - En al
weer een nieuwe vriendin. Dat gaat best
vandaag. Misschien komen er direct nog
wel meer. Jannie, krijg ik de volgende maal
een echte brief van je? Met een massa
nieuws uit kolhorn? Klim maar eens in je
penhouder!
Rlka Kroon, Kolhorn. Kijk... daar is er
al weer een. Het lijkt wel een afspraak on
der elkaar. Natuurlijk ben je ook hartelijk
welkom in ons midden. Hoe meer zielen...
des te meer vreugd! Ook van jou verwacht
ik dus volgende week een brief. Tot zolang!
Iza de Regt, Kolhorn. Hier de geluk
kige prjjswinnares van de vorige week. Ik
ben blij te lezen dat het boek naar je zin
was en dat je er blij mee bent. Nu gepro
beerd weer zo gauw mogelijk een nieuwe
pr\js te bemachtigen, hè? Tot volgende
week!
Jannie Bypoet, Valkkoog. Dat spel
„mens erger je niet" ken ik, en ik ben het
,met je eens dat het een leuk spel is. Daap
kun je je best mee ergeren, anders...
Zoals je weet moeten de raadsels uiterlijk
Dinsdagavond in de bus bij Trapman zijn.
Had je daar vorige week voor gezorgd?
Annie Bjjpost, Valkkoog. Dat is een
bast plan Annie. Jij hebt een hele doos post
papier en die gaat ze verschrijven aan den
Kindervriend. Nu, ik zal opletten, hoor.
Won je vader een pond gerookte paling?
Wat zullen jullie gesmuld hebben. Ik zelf
houd er geweldig veel van en lik m'n lippen
in gedachten af.
Pietertje Kleimeer, Heerhugo waard. Ja
voor jou zijn er een hele massa fijne feest
dagen op komst, Pietertje ..Snoekbaars"...
Ja, ja, daar ga ik je uitschelden, omdat je
in de sloot gereden bent... Ik denk ook, dat
het dit jaar een-, verduisterd St. Maartens
feest zal worden. Het gaat wel niet door,
moet je maar denken. Groeten aan vader en
moeder Pietertje en... tot volgende week!
Piet Boonacker, Schagen. Ziedaar...
nog een nieuwe vriend. Natuurlijk mag je
meedoen Piet en ik wacht met belangstel
ling op je eerste grote brief die je me voor
volgende week hebt beloofd. Dag!
EJly Kweldam, Schagen. Beste Elly, je
hebt je zelf deze week over troffen. Dat was
een heel leuke en heel netjes geschreven
brief met verschrikkelijk veel nieuws er in.
Een... 10!! Ga zo door Elly en we worden
de beste vrienden (dat zijn we trouwens al).
Je vriendin Aagje Borst van de Keins ken
ik natuurlijk. Maar schrijven doet ze me niet
meer. Hoe zou Cat komen? Ik ben razend
nieuwsgierig naar de tekening, die je voor
me aan het maken bent Elly. Krijg ik haar
volgende week al...? Dag!
Nellie Pauw, Kolhorn. Dat is goed
Nellie, geef morgen je poëziealbum maar
mee aan Grietje Ferwerda. Dan zal ik er
een gedicht voor je inschrijven en eens naar
een mooi plaatje zoeken ook. Pak je het
boek goed in? Je vriend'n Mijnie de Jongh
ken ik natuurlijk heel goed. Dat is een beste
vriendin van me. Wat heb je een verbazend
aardig postpapier Nellie. Leuk, met die een
den er op, die naar de bij happen!
Agatha Swager, Noord-Scharwoude.
Dat was toch nog een grote brief geworden
Agatha! Bravo! Nu weet ik tenminste alles
van je school, je huis en... de poes. Alleen:
hoe heet de poes?
Keurig ziet de brief er uit. Je hebt een
heel mooie hand. Zeker éen hoog cijfer op
school hè? Dag!
Annie Koomen, Winkel. Dat was een
beste, een heel beste, verjaardag, Annie. Ik
heb wel eens minder gekregen toen ik zo
oud was als jij. Ze hebben je best verwend!
Het postpapier is leuk. Wees er maar zuinig
op. Evenals cp je polshorloge. Ik vind het
verstandig dat je dit alleen maar Zondags
draagt.
Esp Tljsen, Wieringerwaard. Dank
voor je grote en' gezellige brief, Bep. Dat
was weer zo'n „ouderwetse". Wat je naam
betreft, die de vorige week niet by de goede
oplossingen stond, dat kan ik niet meer na
zien. Maar had je heus geen foutje ge
maakt? Weet je dat wel heel zeker? Fijn
dat je zo'n aardige vriendin gekregen hebt
Bep. Gaat ze ook schrijven? Nu, dat hoor
ik volgende week wel weer van je.. Dag!
Trien Tijsen, Wieringerwerf. Dat post
papier van jou is hee, mooi Trien. Ik hoop
met jou dat je op je verjaardag weer nieuw
kry'gt. Want dan ontvang ik tenminste ook
weer steeds brieven van je. Iefke Radema
ker ken ik. Maar die heeft me in geen tijden
meer geschreven? Hoe komt dat? Hoe was
het in Medemblik Trien? En is Wim Baar-
leveld nog mee geweest?
Coosje Barten, Bergen. Kijk, het houdt
vandaag ■'iet op. Alweer een nieuwe vrien
din. Evenals de anderen Coosje: hartelijk
welkom. En ga je grote brieven schrijven?
Ik ben benieuwd. Tot volgende week!
Dieuwertje Glim, Wieringerwaard. Ja,
in Den Helder hebben de mensen veel'door
gemaakt Dieuwertje en wie weet wat er»
nog komt. Dat is heel erg. Ben je nu weer
helemaal beter van je ziekte? Ik geloof het
wel, hè?
Bete Bierman, Heerliugowaard. Kijk,
Bets gaat nu ook meedoen met de club.
Krijg ik volgende maal je eerste brief Bets?
Dan krijg je antwoord in de krant.
Jannie Bypost, Valkkoog. Wat heb jij
een bijzonder mooi postpapier Jannie. Ik
word er warempel haast jaloers op, Van
m'n levensdagen heb ik zulk schitterend pa
pier niet gehad. Heb je er nog veel van Zo
ja, wees er dan zuinig op. Dag!
Grietje Stapel, Sybekarspel. Jij mag
meedoen, Grietje en ik hoop dat je broer
iedere week een brief by Trapman in de bus
doet. Ik denk dat we goede vrienden zullen
worden. Maar... denk er om, dat die .broer
de brief niet vergeet zoals de vorige maal.
Dat was dom, hoor!
Zo beste vrienden en vriendinnen, ik ben
er door. Het waren er heel wat deze week.
Tot wederschryven!
Oplossing raadsel vorige week
Melk, Otto, egel, drop, Edam, rood.
Goede oplossingen ontvangen vani
Grietje S., Sijbekarspel; Bets B., Heer-
hugowaard; Dieuwertje G., Wieringerwaard;
Coosje B., Bergen; Trien T., Wieringerwerf;
Bep T., Wieringerwerf; Annie K., Winkel;
Agatha S., Noordscharwoude; Nellie P.,
Kolhorn; Elly K., Schagen; Piet B., Scha
gen; Pieterje K., Veenhuizen, Annie B.,
Valkkoog; Jannie B., Valkkoog; Iza de R.,
Kolhorn; Rika K., Kolhorn; J. Timmerman,
Kolhorn; Grietje K., Winkel; Corrie K.,
Schagen; Jacob Z., Breezand; te
Arie B., Kolhorn; Wilem B., Stolpen; Sienie
K., Schagen; Mijnie de J., Kolhorn; Lous L.,
Oude Niedorp; Miekje M., Warmenhuizen;
Leo v. G.. Kolhorn; Nel, Trijnie en Betsie H.,
Barsingerhorn.
Nieuw Raadsel
X
X
X
x
XXX-XXXXXX
S X N
B X
X
X
le rij: Medeklinker.
'2e ry: Rivier in de provincie Utrecht.
3e ry: Bewoners van Denemarken.
4e ry: Grote plaats in Zuid-Holland.
Op de kruisjesrij komt een stad te staan,
die jullie allen wel kennen.
6e ry: Plaatsje in de gem. Zype.
'7e ry: Plaats in Groningen.
8e rij: Een groot water.
9e ry: Medeklinkèr.
Het vogeltje in de kooi
De achtjarige Rolf zat met een mis
troostig gezichtje aan tafel. Hij had dan
ook wel reden om treurig te zijn. Stel je
voor, de volgende dag zou zijn kleinste
zusje, Mieke .jarig zijn en hij had niet
eens een cadeautje voor haar. En het ergste
was, de anderen wel. Laura, z'n oudste
zuster had een prachtige doos vol houten
beesten gekocht, Evert had een poppenhuis
voor haar gemaakt en Cora een droom van
een poppejurk. Rolf stak daar wel erg bij
af. En hij zou een wilde niet met lege han
den bij zijn zusje aankomen. Ze was de
jongste en werd eigenlijk wel een beetje
•verwend door haar vier broers en zusjes,
maar och, ze was ook zo lief. Rolf werd
hoe langer hoe treuriger. Geen wonder dat
hij geen cadeautje had, hij had immers
geen cent geld. De anderen kregen elke
week zakgeld, maar hij kreeg niets. Het
was eigenlijk verschrikkelijk onrechtvaar
dig, hij was toch zeker al acht jaar!
Op tafel lagen een paar kranten. Kom,
waarom zou hij niet een beetje gaan lezen,
er was voor hem* toch niets anders te
doen. Het eerste het beste krantje, dat hij
nam, bleek een kinderkrant te zijn. Zoveel
tebeter, van die groiemensen-kranten snap
te hij niets. Wat stond daar: „Een mak
kelijk knutselwerkje, dat je niets kost".
„Dat je niets kost," die woorden maakten in
druk op Rolf. Vol ijver begon hij te lezen.
Al lezende klaarde zijn gezicht op. Dit zou
hij maken voor Mieke! Het kostte hem
niets en met dit speelgoed zou ze vast dol
blij zijn.
-Rolf was ineens een en al ijver. „Neem
een stuk karton", stond er in de krant,
„en knip d arvan een ronde schijf, die
driemaal zo groot moet zijn als de schijf
van onze afbeelding." Rolf was al naar de
kast gedraafd. Mooier kon het niet, daar
lag een stuk wit karton. Met z'n passer
trok Rolf een cirkel en knipte die netjes
uit. Gelukkig dat hij op school al een beet
je knutselen gehad had. Hij wist tenminste
dat alles heel netjes moest gebeuren. „Te
ken op de eene kant een vogelkooi en op
de andere een vogeltje, dat echter omge
keerd tot de kooi moet staan", zei de krant.
Ook dat was duidelijk. Met een potlood met
een scherpe punt gewapend, ging Rolf
aan het werk. Eerlijk gezegd viel het hem
niet mee. Hij was geen slecht tekenaar,
maar hei duurde toch enige tijd voordat hij
een mooi kooitje en een behoorlijk vogeltje
getekend had. Maar ja. als. je maar goed
naar het voorbeeld keek. ging het best.
..Maak vervolgens rechts en links van de
schijf een touwtje vast." Dat was gauw ge
beurd. ..Draai je nu de schijf aan de touw
tjes vlug in 't rond, dan lijkt het alsof de
vogel in de kooi zit." Rolf probeerde het
en was verrukt over het resultaat. Hij ver
maakte zich wel een kwartier met het
speelgoed.
Hij had plezier van zijn werk. Mieke was
zo blij met haar vogelkooi dat ze haar an
dere cadeaux haast over het hoofd zag.
Een sprookje door Gerrie Koenraads.
Er was eens een prinsesje, dat het mooi
ste meisje uit het heele land was. Ze was
zo mooi dat de haasjes en konijntjes uit
hun hol kwamen, als ze voorbij liep en de
-bloempjes rekten hun halzen uit. zodat ze
haar beter konden zien. Ze heette Felicie
en ze woonde met haar ouders en een oude
verzorgster op een groot kasteel in Bloe-
menland. Er was geen mens die haar ooit
gezien had. Wel hadden ze van haar en
haar schoonheid gehoord, zodat het te be
grijpen is, dat ze erg nieuwsgierig waren
en er de hele dag hele drommen voor de
hoge muur van het kasteel stonden, in de
hoop een glimo van het prinsesje op te
vangen. Maar Felicie kwam nooit buiten
de muren van haar huis: ze wandelde al
tijd in het park van haar vader, dat zo
groot en zo mooi was. dat ze heus niet
huiten de muren hoefde te gaan.
Op een goede dag liep ze weer te wan
delen met haar oude verzorgster. Kea. ..Ja,
ja", zei Kea, „Ik heb jouw grootvader en
vader grootgebracht en ik zal ook jouw
zoon grootbrengen."
„O nee", zei Felicie, want ik trouw nooit."
„Waarom niet kindje?" vroeg Kea ver-
„Omdat vader gezegd heeft dat ik nu
oud genoeg ben om te trouwen. Maar alle
prinsen die met me willen trouwen, willen
me eerst zien en ik bedank er voor om
voor speelgoed te spelen* Ik ben geen poes
en geen vogel, die je. voor je hem koopt,
van alle kanten bekijkt."
„En toch zal ik jouw zoontje grootbren
gen", zei Kea weer. „Het zal wel eens aan
een knappen prins lukken, je te zien en
met je te trouwen."
»Hoe weet je dat?" vroeg Felicie.
„Dat hebben de bloemen en de vogels
me verteld," zei Kea.. „Ze hebben gezegd,
dat er een prins woont, die jou op een heel
Sïizondere manier zal zien. Een manier, die
nog nooit i.emand geprobeerd heeft".
„Poeh"! zei het prinsesje smalend, „dat
lukt hem toch niet, want de muren zijn
veel te hoog en op alle torens staan wach
ters."
„Toch hebben de bloemen *t gezegd en
ze hebben ook gezegd, dat die prins met je
zou trouwen, al had hij je niet gezien. Dat
zou je een troost kunnen zijn. Maar hij
heeft een belofte afgelegd, dat hij je zou
zien. voor hij met je trouwde en die belofte
houdt hij!"
„Wie heeft hii dat dan beloofd", vrooeg
Felirie ongelovig.
„Dat wisten de bloemen niet", zei Kea.
„Nu, in elk geval geloof ik er niets van",
zei Felicie. „Laten we maar naar binnen
gaan. Ik heb zin in thee."
De Prins vraagt raad.
Midden in het bos woonde een kluizenaar
Hij was heel, heel oud, en zat byna de hele
dag op een bank voor zijn huidje. Omdat
hij zo oud was. had hii heel wat meege
maakt. heel veel verdriet, maar ook heel
veel geluk gehad. Daarom wist hij veel en
kwamen de mensen vaak bij hem om raad.
Iedere keer gingen ze veel vrolijker weg,
dan ze gekomen waren, want niemand
kloote tevergeefs bij den kluizenaar aan.
Op zekere dag was hij in zijn huisje be
zig de bloemen te begieten, toen er op de
deur geklopt, werd. Even later kwam er
een lange, knappe jongeman binnen. „Bes
te kluizenaar., jij .moet me helpen., di
rect!" begon de jongen.
„Wie ben je en wat wil je?" vroeg de
kluizenaar:
„Ik ben prins Eduard", antwoordde de
jongen. „Ik heb gehoord dat je zo wijs en
zo goed bent. Daarom ben ik gekomen,
want ik heb direct raad nodig. Luister,
mijn vader wil dat ik met een meisje trouw
van wie ik niet houd., en van wie ik ook
nooit zal houden."
„Waarom zou je niet van haar kunnen
houden?" vroeg de kluizenaar.
„Omdat ze niet van bloemen en dieren
houdt.
En nu heb ik gehoord dat prinses Felicie
zo mooi en zo goed is. Maar ik heb ook
gehoord dat ze alleenmet iemand wil
trouwen, die haar vóór haar huwelijk nooit
heeft gezien."
„En vind je dat niet goed?" vroeg de
kluizenaar.
„Best! Maar mijn vader heeft gehoord
dat het heel moeilijk is om de prinses te
zien en daarom heeft hij gezégd, dat ik
alleen met prinses Felicie mag trouwen, als
ik er in slaag haar te zien. En dat heb ik
beloofd, want ik wil in geen geval die an
dere hebben. Help me alsjeblieft kluize
naar! Wat moet ik doen om de prinses te
zien?"
„Zo, zo", zei de kluizenaar. „Kijk eens
wat jk hier heb. Dit is een heel bijzonder
plantje. Luister goed. dan zal ik je ver
tellen, wat je ermee doen moet. Plant dit
planrie onder aan de muur van hef kasteel,
waar prinses Felicie woont. Zoek het plekje
uit waar de muur het Ijpogst is. Nu .moet
je zorgen dat de plant elke dag begoten
wordt, anders groeit hij niet. Als je hem
goed verzorgt, zul je zien dat hij al heel
gauw zo hoog is, dat de stengels het raam
van de prinses bereikt hebben. Let nu goed
op. Als de stengels heen en weer bewegen,
weet je dat de prinses in haar kamer is. De
men^pn zullen zeggen dat de plant door
de wind bewogen wórdt, maar jij weet wel
beter. Als je ziet dat de stengel heen en
weer gaat, klim je in de stengel, die plot
seling heel hard geworden zal ziin. Dan
kijk je even door het raam naar de prin
ses. Niet te lang, want de stengel b!"ft
maar even hard. Als je haar goed gezien
hebt, klim je we<r naar beneden. Heb je
't goed begrepen?"
„Ja", antwoordde de de prins, pakte met
een stralend gezicht het plantje. bedankte
den kluizenaar en als een pijl uit de boog
snelde hij weg.
Hoe de Prins de Prinses
te zien kreeg.
De zon scheen prachtig, toen prins Edu
ard bij het slot van de prinses kwam. Het
was net zo'n mooi kasteel als het kasteel
waar de prins zelf, woonde. Alleen sche
nen deze torens hoo.ger te ziin. Nadat de.
prins alles goed opgenomen had. vond hij
de plek waar de muur het hoogst was.
Daarachter stond de hoorste toren en heel
boven in de toren zag hij een raam. Dat
was natuurlijk het kamertje van de prin
ses. Vlug maakte Eduard een gaatie in de
grond en plantte de plant daarin. Toen liep
hij naar de vijver, schepte z'n handen vol
water en gooide die od en om de plant.
Daarna ging hij tevreden op de grond lig
gen en sliep in.
Boem! Daar 'vloog iets tegen z'n neus.
Slaapdronken keek de prins om zich heen.
Waar was hii? Ineens wist hij 't weer: hij was
gekomen om de prinses te zien. Wat? Vol
verbazing keek de prins omhoog. De sten
gel en de bloesems van de plant waren al
tot de toren gegroeid en hij zag dat de
bloemen nieuwsgierig door het raam van
de toren keken. Ja, ze bewogen heen en
weer: prinses Felicie was dus op haar ka
mer.
De prins bedacht zich niet lang. Vol ver
trouwen klom hij in de stengel. Hij was
steenhard! Hoger en hoger klom de prins,
tot hij door het raam kon kijken. Daar zag
hy Felicie, die met Kea voor het raam
stond. „Kijk eens wat een mooie bloemen!"
riep Felicie verrukt. „En kijk eens, het
lijkt wel of die ene een gezicht heeft!"
Toen kon Eduard zich niet langer in
houden. Met één sprong stond hij in de
kamer van de prinses. Eerst schrok Feli
cie, maar toen moesten ze allebei vrese
lijk lachen. „Ik ben prins Eduard". stelde
de prins zich voor en vertelde hoe hij bo
ven gekomen was.
„Toen hij uitgesproken was, viel Felicie
hem om de hals en zei: „nu gaan we naar
vader en ik zaJ hem zeggen dat ik met
niemand anders trouwen wil dan met jou!"
- Dat gebeurde en de prins leefde nog lang
en gelukkig met zijn lieve vrouw.