DE RAAD VAN DEN WIJZEN KLUIZENAAR fitile ianq&ni en meilj&l! Er waren deze week veel briefjes. Er waren er zelfs heel veel. Dat is pret tig, want het bewijst dat de belangstel ling voor onze raadselclub niet tanend is, maar integendeel, toenemend. En dat geeft ook den Kindervriend voldoening, zoals je begrijpt, r Het raadsel werd over het algemeen gemakkelijk gevonden en ook dat doet me genoegen. Eindelijk eens niet zoveel mopperaars en mopperaarsters, die me verwijten, dat ik die raadsels altijd zo verschrikkelijk moeilijk maak. Ik zal maar ni- t lang wachten en maar vertellen wie de gelukkig winnaar van het raadsel is geworden. Dat is: NELLY KWELDAM, Behagen. En nu de briefjes: Nel, Trijntje en Betsie Hoenson, Leek, Barsingerhorn. Hoe gaat het met de ma zelen? Is de ziekte alweer genezen? Dat hoop ik maar. want ziekzijn "is een vervelen de geschiedenis. Leuk dat jullie ook gaan meedoen met de radaselclub. Worden jullie trouwe vrienden? Leo van Gaever, Kolhorn. En hier heb ben we zowaar ook Leo weer eens. Nu, dat is lang geleden dat ik van jou de laatste brief ontving. Maar ik ben blij dat je nu weer van plan bent regelmatig je brieven in te zenden. Is vader nog steeds ziek? Nu, dat is ook al een lange tijd, zeg. Ik hoop dat het nu niet al te lang meer zal duren. Doe hem mijn groeten maar. Dag Leo! Miekje Mink, Warmenhuizen. Ja, de telefoon is erg duur geworden. Hoe minder gesprekken thans des te beter. Mijn vrouw is inderdaad helemaal beter. Ik dank je voor je belangstelling. Dat .er bij jullie weer -mensen uit Den Helder gekomen zijn weet ik. Dat zijn de vluchtelingen. Treurig dat je zo verdreven wordt uit je huis en je stad. Was het maar heel, heel spoedig vrede! Loos Le«k, Oude Niedorp. Jij bent een hele zwemster Lous, zoals ik lees. Nu. dat is een mooie sport. Zelf zwem ik ook graag, maar ben er niet zoveel voor in de gelegen heid. Jammer, dat er nu niet meer gezwom men kan worden. Brrr... je moet nu niet denken dat je te water moet. Het turnen bij meneer Bood is prettig hè? Die ken ik wel. Hij is een echt gymnast! Dag! Mijnie de Jongh, Kolhorn. Zo, zo, dient Gerrie nu al... ja, ja, waar blijft de tijd. Ik weet nog goed, dat ze me heel wat leuke brieven geschreven heeft. Doe haar vooral mijr groeten terug,en zeg dat ik het heel leuk zou vinden als ze me nog eens een episteltje stuurde. Ik denk dat ze het vol gende week doet. Vraag het haar maar ééns. Dat waj geen leuke vaeantie My'nie, in het Alkmaarse ziekenhuis. Maar... zo als je schreef waren de zusters erg lief voor je. Dat was dus weer een goede zijde van deze geschiedenis. Sienie Kapitein, Schagen. Een nieuwe vriendin. Klazina Kapitein, die echter ge noemd wordt Sienie. Nu, dat vind ik allebei aardige namen. Kryg ik de volgende week een flinke brief van je? Met veel nieuws er in? Ik ben in afwacht ng! Willem Boontjes, Stolpen. Ja, die duis ternis is verre van leuk Willem, dat ben ik roerend met je eens. Dat moest maar gauw een einde nemen. Vooral 's morgens is het vervelend, als je zo laat nog met licht op zit te werken. Nee, die oorlog moest morgen aan de dag maar eindigen. Wat zou dat een geweldig feest zijn Willem! Denk je ook niet! Arie Bakker, Kolhorn. En daar is Arie ook. Die heeft ook heel lang niet meege daan, maar besloot nu weer regelmatig te gaan schrijven. Heb je gedanst, Arie? En ging het goed? Dat moet je me volgende week nog eens doen weten. te O... o... o... wat een domme vrienidn heb ik hier. Die vergeet niet alleen haar naam, maar ook haar adres te vermelden. Stel dat ze nu de prijs gewonnen had. Dan wist ik niet aan wie ik die moest sturen. Het is het meisje, dat een blauw onderlijfje aan het breien is en dat schreef over het bal in Petten. Maak je je de vol gende week bekend, onbekende vriendin Jacob Zwaag, Breezand. Dank,' voor je gezellige brief, Jacob. De avonturen van Pinokkio ken ik. Een prachtig verhaal. Ja, jullie hebt een geweldige vaeantie gehad. Weken lang! Maar nu is alles in school dus weer voor elkaar? Gelukkig maar! C'orrle Keyzer, Schagen. Is het leuk op de zang bij meneer Krijgsman? Vast en ze ker! Maar dat jij een 5 voor zingen heb ge loof ik niet. Iemand die zo leuk schrijft als jij kan ook vast en zeker goed zingen. Een 5 voor je schrijven vind ik wel een laag cijfer. Maar is dat geen vergissing? Ik vind dat je een uitstekende hand schrijft. Keurig netjes en zeer regelmatig. En je brieven zijn altijd zoo bijzonder goed gesteld. O zo! Dag Cor (tusschen haakjes: ik hoor nooit meer iets van Miek Leguit. Wat is daar de reden van Grietje Kleimeer, Winkel. Voor ik het vergeet Grietje: hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag van morgen. Ik ben ook be nieuwd waarmee je verraat wordt. Zit je in spanning? Je vader ken ik wel. Ik zie hem wel eens zitten in de Habo-bus. Dag! Jannie Timmerman, Kolhorn. - En al weer een nieuwe vriendin. Dat gaat best vandaag. Misschien komen er direct nog wel meer. Jannie, krijg ik de volgende maal een echte brief van je? Met een massa nieuws uit kolhorn? Klim maar eens in je penhouder! Rlka Kroon, Kolhorn. Kijk... daar is er al weer een. Het lijkt wel een afspraak on der elkaar. Natuurlijk ben je ook hartelijk welkom in ons midden. Hoe meer zielen... des te meer vreugd! Ook van jou verwacht ik dus volgende week een brief. Tot zolang! Iza de Regt, Kolhorn. Hier de geluk kige prjjswinnares van de vorige week. Ik ben blij te lezen dat het boek naar je zin was en dat je er blij mee bent. Nu gepro beerd weer zo gauw mogelijk een nieuwe pr\js te bemachtigen, hè? Tot volgende week! Jannie Bypoet, Valkkoog. Dat spel „mens erger je niet" ken ik, en ik ben het ,met je eens dat het een leuk spel is. Daap kun je je best mee ergeren, anders... Zoals je weet moeten de raadsels uiterlijk Dinsdagavond in de bus bij Trapman zijn. Had je daar vorige week voor gezorgd? Annie Bjjpost, Valkkoog. Dat is een bast plan Annie. Jij hebt een hele doos post papier en die gaat ze verschrijven aan den Kindervriend. Nu, ik zal opletten, hoor. Won je vader een pond gerookte paling? Wat zullen jullie gesmuld hebben. Ik zelf houd er geweldig veel van en lik m'n lippen in gedachten af. Pietertje Kleimeer, Heerhugo waard. Ja voor jou zijn er een hele massa fijne feest dagen op komst, Pietertje ..Snoekbaars"... Ja, ja, daar ga ik je uitschelden, omdat je in de sloot gereden bent... Ik denk ook, dat het dit jaar een-, verduisterd St. Maartens feest zal worden. Het gaat wel niet door, moet je maar denken. Groeten aan vader en moeder Pietertje en... tot volgende week! Piet Boonacker, Schagen. Ziedaar... nog een nieuwe vriend. Natuurlijk mag je meedoen Piet en ik wacht met belangstel ling op je eerste grote brief die je me voor volgende week hebt beloofd. Dag! EJly Kweldam, Schagen. Beste Elly, je hebt je zelf deze week over troffen. Dat was een heel leuke en heel netjes geschreven brief met verschrikkelijk veel nieuws er in. Een... 10!! Ga zo door Elly en we worden de beste vrienden (dat zijn we trouwens al). Je vriendin Aagje Borst van de Keins ken ik natuurlijk. Maar schrijven doet ze me niet meer. Hoe zou Cat komen? Ik ben razend nieuwsgierig naar de tekening, die je voor me aan het maken bent Elly. Krijg ik haar volgende week al...? Dag! Nellie Pauw, Kolhorn. Dat is goed Nellie, geef morgen je poëziealbum maar mee aan Grietje Ferwerda. Dan zal ik er een gedicht voor je inschrijven en eens naar een mooi plaatje zoeken ook. Pak je het boek goed in? Je vriend'n Mijnie de Jongh ken ik natuurlijk heel goed. Dat is een beste vriendin van me. Wat heb je een verbazend aardig postpapier Nellie. Leuk, met die een den er op, die naar de bij happen! Agatha Swager, Noord-Scharwoude. Dat was toch nog een grote brief geworden Agatha! Bravo! Nu weet ik tenminste alles van je school, je huis en... de poes. Alleen: hoe heet de poes? Keurig ziet de brief er uit. Je hebt een heel mooie hand. Zeker éen hoog cijfer op school hè? Dag! Annie Koomen, Winkel. Dat was een beste, een heel beste, verjaardag, Annie. Ik heb wel eens minder gekregen toen ik zo oud was als jij. Ze hebben je best verwend! Het postpapier is leuk. Wees er maar zuinig op. Evenals cp je polshorloge. Ik vind het verstandig dat je dit alleen maar Zondags draagt. Esp Tljsen, Wieringerwaard. Dank voor je grote en' gezellige brief, Bep. Dat was weer zo'n „ouderwetse". Wat je naam betreft, die de vorige week niet by de goede oplossingen stond, dat kan ik niet meer na zien. Maar had je heus geen foutje ge maakt? Weet je dat wel heel zeker? Fijn dat je zo'n aardige vriendin gekregen hebt Bep. Gaat ze ook schrijven? Nu, dat hoor ik volgende week wel weer van je.. Dag! Trien Tijsen, Wieringerwerf. Dat post papier van jou is hee, mooi Trien. Ik hoop met jou dat je op je verjaardag weer nieuw kry'gt. Want dan ontvang ik tenminste ook weer steeds brieven van je. Iefke Radema ker ken ik. Maar die heeft me in geen tijden meer geschreven? Hoe komt dat? Hoe was het in Medemblik Trien? En is Wim Baar- leveld nog mee geweest? Coosje Barten, Bergen. Kijk, het houdt vandaag ■'iet op. Alweer een nieuwe vrien din. Evenals de anderen Coosje: hartelijk welkom. En ga je grote brieven schrijven? Ik ben benieuwd. Tot volgende week! Dieuwertje Glim, Wieringerwaard. Ja, in Den Helder hebben de mensen veel'door gemaakt Dieuwertje en wie weet wat er» nog komt. Dat is heel erg. Ben je nu weer helemaal beter van je ziekte? Ik geloof het wel, hè? Bete Bierman, Heerliugowaard. Kijk, Bets gaat nu ook meedoen met de club. Krijg ik volgende maal je eerste brief Bets? Dan krijg je antwoord in de krant. Jannie Bypost, Valkkoog. Wat heb jij een bijzonder mooi postpapier Jannie. Ik word er warempel haast jaloers op, Van m'n levensdagen heb ik zulk schitterend pa pier niet gehad. Heb je er nog veel van Zo ja, wees er dan zuinig op. Dag! Grietje Stapel, Sybekarspel. Jij mag meedoen, Grietje en ik hoop dat je broer iedere week een brief by Trapman in de bus doet. Ik denk dat we goede vrienden zullen worden. Maar... denk er om, dat die .broer de brief niet vergeet zoals de vorige maal. Dat was dom, hoor! Zo beste vrienden en vriendinnen, ik ben er door. Het waren er heel wat deze week. Tot wederschryven! Oplossing raadsel vorige week Melk, Otto, egel, drop, Edam, rood. Goede oplossingen ontvangen vani Grietje S., Sijbekarspel; Bets B., Heer- hugowaard; Dieuwertje G., Wieringerwaard; Coosje B., Bergen; Trien T., Wieringerwerf; Bep T., Wieringerwerf; Annie K., Winkel; Agatha S., Noordscharwoude; Nellie P., Kolhorn; Elly K., Schagen; Piet B., Scha gen; Pieterje K., Veenhuizen, Annie B., Valkkoog; Jannie B., Valkkoog; Iza de R., Kolhorn; Rika K., Kolhorn; J. Timmerman, Kolhorn; Grietje K., Winkel; Corrie K., Schagen; Jacob Z., Breezand; te Arie B., Kolhorn; Wilem B., Stolpen; Sienie K., Schagen; Mijnie de J., Kolhorn; Lous L., Oude Niedorp; Miekje M., Warmenhuizen; Leo v. G.. Kolhorn; Nel, Trijnie en Betsie H., Barsingerhorn. Nieuw Raadsel X X X x XXX-XXXXXX S X N B X X X le rij: Medeklinker. '2e ry: Rivier in de provincie Utrecht. 3e ry: Bewoners van Denemarken. 4e ry: Grote plaats in Zuid-Holland. Op de kruisjesrij komt een stad te staan, die jullie allen wel kennen. 6e ry: Plaatsje in de gem. Zype. '7e ry: Plaats in Groningen. 8e rij: Een groot water. 9e ry: Medeklinkèr. Het vogeltje in de kooi De achtjarige Rolf zat met een mis troostig gezichtje aan tafel. Hij had dan ook wel reden om treurig te zijn. Stel je voor, de volgende dag zou zijn kleinste zusje, Mieke .jarig zijn en hij had niet eens een cadeautje voor haar. En het ergste was, de anderen wel. Laura, z'n oudste zuster had een prachtige doos vol houten beesten gekocht, Evert had een poppenhuis voor haar gemaakt en Cora een droom van een poppejurk. Rolf stak daar wel erg bij af. En hij zou een wilde niet met lege han den bij zijn zusje aankomen. Ze was de jongste en werd eigenlijk wel een beetje •verwend door haar vier broers en zusjes, maar och, ze was ook zo lief. Rolf werd hoe langer hoe treuriger. Geen wonder dat hij geen cadeautje had, hij had immers geen cent geld. De anderen kregen elke week zakgeld, maar hij kreeg niets. Het was eigenlijk verschrikkelijk onrechtvaar dig, hij was toch zeker al acht jaar! Op tafel lagen een paar kranten. Kom, waarom zou hij niet een beetje gaan lezen, er was voor hem* toch niets anders te doen. Het eerste het beste krantje, dat hij nam, bleek een kinderkrant te zijn. Zoveel tebeter, van die groiemensen-kranten snap te hij niets. Wat stond daar: „Een mak kelijk knutselwerkje, dat je niets kost". „Dat je niets kost," die woorden maakten in druk op Rolf. Vol ijver begon hij te lezen. Al lezende klaarde zijn gezicht op. Dit zou hij maken voor Mieke! Het kostte hem niets en met dit speelgoed zou ze vast dol blij zijn. -Rolf was ineens een en al ijver. „Neem een stuk karton", stond er in de krant, „en knip d arvan een ronde schijf, die driemaal zo groot moet zijn als de schijf van onze afbeelding." Rolf was al naar de kast gedraafd. Mooier kon het niet, daar lag een stuk wit karton. Met z'n passer trok Rolf een cirkel en knipte die netjes uit. Gelukkig dat hij op school al een beet je knutselen gehad had. Hij wist tenminste dat alles heel netjes moest gebeuren. „Te ken op de eene kant een vogelkooi en op de andere een vogeltje, dat echter omge keerd tot de kooi moet staan", zei de krant. Ook dat was duidelijk. Met een potlood met een scherpe punt gewapend, ging Rolf aan het werk. Eerlijk gezegd viel het hem niet mee. Hij was geen slecht tekenaar, maar hei duurde toch enige tijd voordat hij een mooi kooitje en een behoorlijk vogeltje getekend had. Maar ja. als. je maar goed naar het voorbeeld keek. ging het best. ..Maak vervolgens rechts en links van de schijf een touwtje vast." Dat was gauw ge beurd. ..Draai je nu de schijf aan de touw tjes vlug in 't rond, dan lijkt het alsof de vogel in de kooi zit." Rolf probeerde het en was verrukt over het resultaat. Hij ver maakte zich wel een kwartier met het speelgoed. Hij had plezier van zijn werk. Mieke was zo blij met haar vogelkooi dat ze haar an dere cadeaux haast over het hoofd zag. Een sprookje door Gerrie Koenraads. Er was eens een prinsesje, dat het mooi ste meisje uit het heele land was. Ze was zo mooi dat de haasjes en konijntjes uit hun hol kwamen, als ze voorbij liep en de -bloempjes rekten hun halzen uit. zodat ze haar beter konden zien. Ze heette Felicie en ze woonde met haar ouders en een oude verzorgster op een groot kasteel in Bloe- menland. Er was geen mens die haar ooit gezien had. Wel hadden ze van haar en haar schoonheid gehoord, zodat het te be grijpen is, dat ze erg nieuwsgierig waren en er de hele dag hele drommen voor de hoge muur van het kasteel stonden, in de hoop een glimo van het prinsesje op te vangen. Maar Felicie kwam nooit buiten de muren van haar huis: ze wandelde al tijd in het park van haar vader, dat zo groot en zo mooi was. dat ze heus niet huiten de muren hoefde te gaan. Op een goede dag liep ze weer te wan delen met haar oude verzorgster. Kea. ..Ja, ja", zei Kea, „Ik heb jouw grootvader en vader grootgebracht en ik zal ook jouw zoon grootbrengen." „O nee", zei Felicie, want ik trouw nooit." „Waarom niet kindje?" vroeg Kea ver- „Omdat vader gezegd heeft dat ik nu oud genoeg ben om te trouwen. Maar alle prinsen die met me willen trouwen, willen me eerst zien en ik bedank er voor om voor speelgoed te spelen* Ik ben geen poes en geen vogel, die je. voor je hem koopt, van alle kanten bekijkt." „En toch zal ik jouw zoontje grootbren gen", zei Kea weer. „Het zal wel eens aan een knappen prins lukken, je te zien en met je te trouwen." »Hoe weet je dat?" vroeg Felicie. „Dat hebben de bloemen en de vogels me verteld," zei Kea.. „Ze hebben gezegd, dat er een prins woont, die jou op een heel Sïizondere manier zal zien. Een manier, die nog nooit i.emand geprobeerd heeft". „Poeh"! zei het prinsesje smalend, „dat lukt hem toch niet, want de muren zijn veel te hoog en op alle torens staan wach ters." „Toch hebben de bloemen *t gezegd en ze hebben ook gezegd, dat die prins met je zou trouwen, al had hij je niet gezien. Dat zou je een troost kunnen zijn. Maar hij heeft een belofte afgelegd, dat hij je zou zien. voor hij met je trouwde en die belofte houdt hij!" „Wie heeft hii dat dan beloofd", vrooeg Felirie ongelovig. „Dat wisten de bloemen niet", zei Kea. „Nu, in elk geval geloof ik er niets van", zei Felicie. „Laten we maar naar binnen gaan. Ik heb zin in thee." De Prins vraagt raad. Midden in het bos woonde een kluizenaar Hij was heel, heel oud, en zat byna de hele dag op een bank voor zijn huidje. Omdat hij zo oud was. had hii heel wat meege maakt. heel veel verdriet, maar ook heel veel geluk gehad. Daarom wist hij veel en kwamen de mensen vaak bij hem om raad. Iedere keer gingen ze veel vrolijker weg, dan ze gekomen waren, want niemand kloote tevergeefs bij den kluizenaar aan. Op zekere dag was hij in zijn huisje be zig de bloemen te begieten, toen er op de deur geklopt, werd. Even later kwam er een lange, knappe jongeman binnen. „Bes te kluizenaar., jij .moet me helpen., di rect!" begon de jongen. „Wie ben je en wat wil je?" vroeg de kluizenaar: „Ik ben prins Eduard", antwoordde de jongen. „Ik heb gehoord dat je zo wijs en zo goed bent. Daarom ben ik gekomen, want ik heb direct raad nodig. Luister, mijn vader wil dat ik met een meisje trouw van wie ik niet houd., en van wie ik ook nooit zal houden." „Waarom zou je niet van haar kunnen houden?" vroeg de kluizenaar. „Omdat ze niet van bloemen en dieren houdt. En nu heb ik gehoord dat prinses Felicie zo mooi en zo goed is. Maar ik heb ook gehoord dat ze alleenmet iemand wil trouwen, die haar vóór haar huwelijk nooit heeft gezien." „En vind je dat niet goed?" vroeg de kluizenaar. „Best! Maar mijn vader heeft gehoord dat het heel moeilijk is om de prinses te zien en daarom heeft hij gezégd, dat ik alleen met prinses Felicie mag trouwen, als ik er in slaag haar te zien. En dat heb ik beloofd, want ik wil in geen geval die an dere hebben. Help me alsjeblieft kluize naar! Wat moet ik doen om de prinses te zien?" „Zo, zo", zei de kluizenaar. „Kijk eens wat jk hier heb. Dit is een heel bijzonder plantje. Luister goed. dan zal ik je ver tellen, wat je ermee doen moet. Plant dit planrie onder aan de muur van hef kasteel, waar prinses Felicie woont. Zoek het plekje uit waar de muur het Ijpogst is. Nu .moet je zorgen dat de plant elke dag begoten wordt, anders groeit hij niet. Als je hem goed verzorgt, zul je zien dat hij al heel gauw zo hoog is, dat de stengels het raam van de prinses bereikt hebben. Let nu goed op. Als de stengels heen en weer bewegen, weet je dat de prinses in haar kamer is. De men^pn zullen zeggen dat de plant door de wind bewogen wórdt, maar jij weet wel beter. Als je ziet dat de stengel heen en weer gaat, klim je in de stengel, die plot seling heel hard geworden zal ziin. Dan kijk je even door het raam naar de prin ses. Niet te lang, want de stengel b!"ft maar even hard. Als je haar goed gezien hebt, klim je we<r naar beneden. Heb je 't goed begrepen?" „Ja", antwoordde de de prins, pakte met een stralend gezicht het plantje. bedankte den kluizenaar en als een pijl uit de boog snelde hij weg. Hoe de Prins de Prinses te zien kreeg. De zon scheen prachtig, toen prins Edu ard bij het slot van de prinses kwam. Het was net zo'n mooi kasteel als het kasteel waar de prins zelf, woonde. Alleen sche nen deze torens hoo.ger te ziin. Nadat de. prins alles goed opgenomen had. vond hij de plek waar de muur het hoogst was. Daarachter stond de hoorste toren en heel boven in de toren zag hij een raam. Dat was natuurlijk het kamertje van de prin ses. Vlug maakte Eduard een gaatie in de grond en plantte de plant daarin. Toen liep hij naar de vijver, schepte z'n handen vol water en gooide die od en om de plant. Daarna ging hij tevreden op de grond lig gen en sliep in. Boem! Daar 'vloog iets tegen z'n neus. Slaapdronken keek de prins om zich heen. Waar was hii? Ineens wist hij 't weer: hij was gekomen om de prinses te zien. Wat? Vol verbazing keek de prins omhoog. De sten gel en de bloesems van de plant waren al tot de toren gegroeid en hij zag dat de bloemen nieuwsgierig door het raam van de toren keken. Ja, ze bewogen heen en weer: prinses Felicie was dus op haar ka mer. De prins bedacht zich niet lang. Vol ver trouwen klom hij in de stengel. Hij was steenhard! Hoger en hoger klom de prins, tot hij door het raam kon kijken. Daar zag hy Felicie, die met Kea voor het raam stond. „Kijk eens wat een mooie bloemen!" riep Felicie verrukt. „En kijk eens, het lijkt wel of die ene een gezicht heeft!" Toen kon Eduard zich niet langer in houden. Met één sprong stond hij in de kamer van de prinses. Eerst schrok Feli cie, maar toen moesten ze allebei vrese lijk lachen. „Ik ben prins Eduard". stelde de prins zich voor en vertelde hoe hij bo ven gekomen was. „Toen hij uitgesproken was, viel Felicie hem om de hals en zei: „nu gaan we naar vader en ik zaJ hem zeggen dat ik met niemand anders trouwen wil dan met jou!" - Dat gebeurde en de prins leefde nog lang en gelukkig met zijn lieve vrouw.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 6