Leden derW.A. voorden rechter De Mascotte N1PPER EN PELLE Wel dansles Radioprogramma N.S.B.-ers veegden de straat schoon Tien leden van de W. A. van de N.S.B. «tonden gistermiddag voor de Utrechtsche rechtbank terecht terzake geweldpleging met vereende krachten tegen personen en goederen. Het betrof hier het relletje, dat zich heeft afgespeeld te Zeist, op den avond van den derden September van dit jaar. Toen maakte een afdeeling van fle W.A. een marsch door Zeist, van het kringhuis via een arbeidersbuurt en over de Slotlaan terug. Aanvankelijk verliep de tooht zon der eenige onregelmatigheid, doch aange komen aan de hoofdstraat van Zeist, waar het dien avond zeer druk was, ontstond er door gejoel van wat opgeschoten jngens al lengs meer deining, Niet alleen dat som mige wandelaars onder het publiek scheld woorden bezigden, de opgeschoten jongens, die meerendeels op de fiets waren, namen «teeds meer en meer een dreigende hou ding aan. Om te voorkomen, dat er een rel letje zou ontstaan, gaf de commandant van de W.A. bevel een stille zijstraat in te slaan. Doch ook in de Weeshuislaan lieten vele fietsers de W.A. troep niet met rust, zoodat de commandant zich op een gege ven moment genoodzaakt zag bevel te ge ven de straat schoon te vegen. Twaalf W.A. mannen grepen hierop hun koppelriemen en gingen daarmee het opdringende publiek te lijf. Br zijn toen harde klappen uitge deeld, doch daar de Officier van Justitie van meening was, dat de W.A. mannen niet eigenmachtig behoorden op te treden, ver schenen zij thans als verdachten voor de rechtbank. In deze zaak waren vele getuigen gedag vaard. De getuigen a charge verklaarden al len op hun beurt, dat de W.A. troep een provoceerende houding had aangenomen. Zij bekenden wel, dat de marcheerende lie den gehinderd waren en dat den mannen van veel kanten wel scheldwoorden waren toegeroepen, doch dat gaf hun zeker niet,| het recht, aldus verklaarden deze getuigen, om zoodanig op te treden, dat met geweld de straat moest worden schoongeveegd. De getuigen h décharge vertelden allen, hoe het dien avond in Zeist was geweest. En hun verklaringen kwamen in hoofd zaak hier op neer, dat er op 3 September, toen de W.A. den marsch organiseerde, zoo goed als geen politie op straat was, Er was volgens hun meening maar een agent in de Slotlaan en die was nog in burger zoo dat de joelende en schreeuwende menigte 'vrij spel had. Op den duur werd de hou ding van het publiek zoo, aldus verklaar den zij verder, dat het ingrijpen van de W.A. onvermijdelijk werd. Nadat men al- lerwege had gejoeld, geschreeuwd en hin derlijk had gescholden van „sla ze dood, diep loerten, die mordenaars, die landver raders", was men overgegaan tot handtas telijkheden. Daarom ook had de comman dant van de W.A. bevel gegeven een stillen zijweg in te slaan. Maar toen ook daar de handtastelijkheden niet ophielden had, zoo verklaarde de commndant voor de rechters, hij zich genoodzaakt gezien bevel te geven oin de straat schoon te vegen. President: Wat bedoelt u eigenlijk met „als we niet hadden ingegrepen, zouden er ongelukken zijn gebeurd?" Getuige (de commandant van de W.A.): U begrijpt toch wel, dat als men eerst gaat spuwen, later met de fietsen tegen de bee- nen gaat rijden en tenslotte door het plaat sen van de fietsen voor de marcheerende troep, dat men ook niet ervoor terugdeinst, om tot erger dingen over te gaan. Het pu bliek lokte eenvoudig een relletje uit en daaraan wenschte ik een einde te maken. Een andere als getuige décharge ge hoord W. A. man verklaarde, dat het pu bliek opdringeriger was geworden naarmate Feuilleton Door H. de Vere Stacpoole HOOFDSTUK LI. Het werk der Goden. Ongeveer een uur later greep Maya Nor man by den schouder en wees in de richting waarheen de „Merdijke" was gevaren. De lucht daar was gevlekt en vlak onder die vlekken zagen zij een stip, meer was het nog niet. Een schip! riep Maya. De stip werd grooter en begon vorm te krijgen. Men kan zich voorstellen wat het is voor een schipbreukeling, wanneer hij uit het niet plotseling zoo'n stip ziet opduiken, welke grooter en grooter wordt, vorm aanneemt en een schip blijkt te zijn. Het eene oogenblik nog niets dan de wijde, wijde zee en de vlekkelooze lucht dan plotseling, ver weg aan den horizon, een vlek, welke na eenigen tijd een rookwolkje blijkt te zijn en onder die vlek een stip, die na eenigen tijd verandert in een redding brengend schip! Wat zou er nu gebeuren, wanneer dit schip hen genaderd was? zoo vroegen de beide menschen zich af. Zou het evenals de „Mer dijke" hen passeeren en daarna weer in het niet verdwijnen? Het schip kwam nader. Het was een stoom boot en uit de snelheid waarmede zij voer. konden zij opmaken, dat zij voorloopig geen haven zou aandoen, dus niet naar Tamar of Arafura ging. Op het zelfde oogenblik dat zfj dit bespraken kwam een koeltje opzetten, dat den zakdoek aan den mast deed wap peren. Het aankomende schip kon de beteeekenis van dien zakdoek niet misverstaan. Het volk op de „Merdijke" had een neerhangend zeil den mast gezien en dus niet kunnen we ten, dat de in de sampan zittenden hulp ver langden. En zelfs al zou men hen nu weer aan hun lot overlaten, zjj waren nu niet meer in on middellijk gevaar, want nu de wind weer kwam opzetten, zouden zy naar een van de Kurrld vlucht. 1. „Au, au, U trekt onze haren met wortel en al uit" 2. Ongestraft rul Je Kurrki geen kwaad doen!" 3. Onder een regen van pijlen om zich heen suizend snelt Kurrki weg om hulp te halen. De wandelende boomstam. 1. „Waw Hoo! Waw Hoo! Red je kleine vrienden!" 2. „Breng mij naar Waw Hoo" 3. Geheimen van het oerwoud, wat Li dat met die wande lende boomstam. de duisternis begon te vallen. En, zoo ver klaarde hij verder, er was dien avond geen agent op straat te zien. Ja, toen wij een maal de straat hadden schoongeveegd, toen kwamen de agenten als uit de lucht ge vallen. Verdediger mr. van Vessem tot getuige: heeft u ook gehoord, dat het publiek riep. Sla ze dood, die landverraders? Getuige: Ja, zeker, kameraad, zooals ge woonlijk werden ons de vreeselijkste ver wijten naar het hoofd geslingerd en ik kan u wel zeggen, dat wanneer iemand tegen mij roept „landverrader" dan voel ik dat als een persoonlijke lichamelijke mishan deling waartegen ik mij verweren moet. Een andere getuige décharge heeft ge constateerd, dat er verschillende voorbij gangers in de Slotlaan waren, die hun fietf pompen van hun rijwiel hadden gehaald en daarmede een dreigende houdilig aanna men. Het maakte sterk den indruk op ons, dat het op den duur op vechten zou uit draaien. Een der rechters tot den commandant van de W.A.: Heeft u opdracht gegeven om met de koppelriemen^de menigte uit elkaar te slaan? Beteekende dat, dat iedereen van straat werd "geveegd. Ook zij, die met het geheele relletje niets te maken hadden? Commandant: Ja, Edelachtbare, als wij de straat schoonvegen, dan doen wij dat gron dig. Wij hebben alleen de kinderen en de vrouwen buiten gevaar gesteld. In zijn requisitoir achtte de Officier van Justitie Jhr; Mr. Twiss Quarles van Ufford het in de dagvaarding ten laste gelegde be wezen. De verdachten doen, aldus spr. een beroep op noodweer. Inderdaad gaf het Zeister publiek anleiding tot ontevredenheid De troep werd lastig gevallen, er werd ge scholden en zelfs maakten verschillende op geschoten jongelui het de marcheerende W.A. mannen lastig. Doch dit alles geeft den verdachten geen reden om er maar op los te slaan. Van twee verdachten kan niet bewezen worden, dat zij zich hebben schul dig gemaakt aan geweldpleging, zoodat zij behooren te worden vrijgesproken, tegen alle anderen eisch ik een boete van twintig gulden, subsidiair tien dagen hechtenis, alsmede 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Hierna was de verdediger mr. v. Vessem aan het woord. Spr. memoreerde in het kort wat er op dien derden September in Zeist was voorgevallen. Door het meer dan hinderlijk optreden van het publiek, dat steeds meer en meer ging opdringen, ont stond er een toestand, waaruit de ergste ge volgen zouden zijn voortgekomen, als niet twaalf man van de W.A. tijdig hadden in gegrepen en de straat hadden schoongeveegd Als de troep alles maar over baad kant had laten gaan, zouden er zeker dooden zijn gevallen. Nu liepen er na afloop van de charge alleen maar menschen rond met wat pijnlijke gezichten. Spr. herinnert in dit verband aai^ de char ge. die toentertijd in Den Haag is uitge voerd door de politie, toen Musseri, van Geelkerken en Marchant d'Ansembourg door hun kameraden uitgeleide werden ge daan voor hun reis naar Indië. Toen kon er ook geen rekening worden gehouden met de goeden, die in zoo'n geval nu eenmaal altijd moeten lijden voor de kwaden. Hier zijn tenminste nog de vrouwen en kinderen in bescherming genomen, dat gebeurde in Den Haag niet. Het beroep op noodweer zal. aldus spr., door de rechtbank aanvaard dienen te wor den. De W.A.-mannen behooren niet tot een willekeurige eroep of vereeniging. De W.A. is een wettig toegelaten organisatie vorm. Het is een op bevelsbeginsel ge grondveste organisatie en toen dus de com mandant bevel gaf om de straat schoon te vegen, moesten zij. die daarvoor waren aangewezen, gevolg geven aan het com mando. Zij kunnen dus hier niet terecht staan voor een feit. dat zij persoon liik zouden hebben gepleegd. Want persoonlijk hebben zij niets misdaan, zij hebben geza menlijk een bevel opgevolgd en daaraan hadden zij eenvoudig te voldoen. Hier zal dus ontslag van rechtsvervolging moeten volgen omdat het hun ten laste geleede feit niet strafbaar is. De rechtbank zal over veertien dagen uit spraak doen. Het besluit betreffende dansvea> maak en de dansinstituten. Met betrekking tot het bepaalde in het besluit no. 190 1940 betreffende dansver- maak, opgenomen in het verordeningenblad, deelt de secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van justitie, in een circu laire aan de procureurs-generaal, fgd. di recteuren van politie, mede namens zijn ambtgenooten van binnenlandsche zaken en van sociale zaken mede, dat onder het in dit besluit uitgevaardigde dansverbod niet valt en derhalve is toegelaten: het geven van danfeles in dansscholen en dansinstitu ten alleen aan ingeschreven leerlingen op den tot dusver gebruikelijker» voet. Zgn. oefenavonden, georganiseerd aan deze scholen en instituten, zijn slechts toe gelaten, voor zoover deze normaal plegen plaals te hebben en daaraan uitsluitend in geschreven leerlingen deelnemen. Introdu- ce's en oud-leerlingen mogen derhalve in geen geval worden toegelaten. Koffie- en theesurrogaten De directeur van den keuringsdienst van 's-Gravenhage deelt ons het volgende mede: In de pe'rs is mededeeling gedaan van de afkondiging van nieuwe bepalingen betref fende koffie- en theesurrogaten. Daarin is o.a. vermeld, dat er voortaan twee vergun ningen yereischt zullen zijn.n .1. één van de Meelcentrale en één krachtens de Wa renwet. Dit laatste is echter slechts ten deele juist. Een vergunning op grond van de Waren wet wordt namelijk alleen dan verlangd, indien het surrogaat is bereid uit andere grondstoffen dan die daarvoor gebruikelijk zijn. Tn dat geval moet voor de bereiding machtiging worden gevraagd aan den se cretaris-generaal van het departement van Sociale Zaken. Zoodanige maohtiging is echter niet noodig voor peekoffie, cichorei, ei kelkoffie, moutkoffie en koffie- stroop, noch voor surrogaten bereid uit deugdelijke eet. en drinkwaren, lindebloesems, rozebottels, bladeren van kersen, noten, rozen, bramen, frambozen, aardbeien, bessen, bosch bessen. kersenstelen, bollen van tulpen en crocussen. Bij gebruik van deze grondstoffen kan met een toestemming van de Meelcentrale worden volstaan. VRIJDAG 8 NOVEMBER 1940. Jaarsveld, 414,4 m. NCRV-ultzending. 8.00 Nieuwsberichten ANP. 8.10 Schriftlezing en meditatie. 8.25 Gewyde muziek (opn.). 8.35 Gramofoonmuziek. 9.30 Altviool, pianj en gramofoonmuziek. 10.10 Grair ofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.20 Zang met pianobegeleiding. 11.20 Zang met pianobegeleiding en gramo foonmuziek. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.30 Reportage. 12.45 Nieuws- en economische berichten ANP. visschersdorpjes langs de kust kunnen zeilen, daar water en voedsel innemen, een roeiriem koopen en een paar mannen huren om hen naar Tamar te brengen. Dit is dus de manier waarop de Goden hun werk doen, dacht Cray. Het eene oogen blik geen enkele kans, het volgende oogen blik twee kansen. Thans was het schip hun zoo dicht gena derd dat z(j de mannen op het dek duidelijk konden onderscheiden. Plotseling weerklonk een sirene en floepte een dikke rookwolk uit den schoorsteen. Men had hen gezien! De stuurman op de brug kende zyn werk goed. De machines werden stopgezet, het schip voer steeds langzamer en kwam steeds dichter by de kleine sampan. Even later werd een touw uitgegooid en nog een oogen blik later waren Cray en Maya met hun ba gage aan boord van het stoomschip, dat den naam Haarlem droeg. Achmat bleef zijn opiumroes uitslapen in de sampan, welke werd opgeheschen en bij de reddingsbooten opgeborgen. Toen de „Haarlem" weer koers zette naar haar bestemming, bevond Cray zich bij kapitein Van Beers in diens kajuit om een verklaring af te leggen. Het was een vreemd geval, een vlsschers- sampan waarin een blanke man, een half bloed meisje en een Inlander, welke laatste een opiumroes uitsliep, maar Kapitein van Beers luisterde zonder op- of aanmerking te maken en zonder eenige verwondering te toonen. Hy zei, dat hij hen een paar goede hutten kon aanbieden, omdat h(j toevallig geen en kelen passagier aan boord had, waarop Cray verklaarde, dat h\j gaarne voor de passage zou betalen. De eenige die verrari&ing toonde, was Cray zelf, toen de kapitein, op een vraag van Cray waarheen de reis ging, antwoordde: Sandabar. Sandabar! De plaats waar zyn avontuur begonnen was! Zou in deze plaats ook het einde van het avontuur plaats vinden? HOOFDSTUK Lil. De Itang. Sandabar! Het was Cray, toen hjj den ka pitein dit woord hoorde uitspreken, alsof hij het klikkende geluid hoorde, dat veroorzaakt wordt door het omdraaien van een slot. Hoe veel andere havensteden van Nederlandsch- Indië zou de „Haarlem" niet hebben kunnen aandoen, maar juist Sandabar moest de plaats zjjn waar de boot heen voer. Dat was zoo voorbeschikt, dat kon niet anders! Misschien moest de „Merdijke" ons daarom passeeren, zei hij tot Maya. toen hij haar vertelde waar zij heen gingen. Het is voorbeschikt dat wjj naar Sandabar moeten gaan, of wij willen of niet. In het hol van den leeuw dus, want Kong To Jen, het hoofd van die Chineesche bende, woont in Sandabar! Hy wacht daar op ons! Hij zal niet wachten. antwoordde het meisje rustig. Zelfs als de Chineezen in Arafuja weten dat wij vertrokken zyn in de sampan, kunnen zij nog niet weten dat wij op weg zyn naar Sandabar. Misschien. Maar ik heb het gevoel als of wij, net als konijnen, naar ons hol terug keeren, terwijl de man met den knuppel ons daar opwacht. Maya keek hem glimlachend aan. Ondanks haar Oostersche afkomst was zjj minder bij- geloovig dan hfl en ofschoon veel jonger in jaren, was ze op andere wijze ouder dan hij. Heb je je mascotte nog? vroeg ze veelbeteekend. Ja, antwoordde hij, zijn hand in zijn zak stekend. Hij had haar begrepen. Den volgenden ochtend, na het zonne gloren, stonden zij aan dek en keken uit naar de kaap, waarachter, zooals ze wisten. San dabar gelegen was. Een uur later kwam het strand in zicht, waar de inlanders juist zee kozen in hun kleurige bootjes. Daarnaast lag het haven hoofd van Sandabar en even verder het fort, van welks torentje de Nederlandsche vlag lustig in den wind wapperde. De „Haarlem" liet het anker vallen voor het havenhoofd, wachtend op de autoriteiten, die aan boord zouden komen om de gewone formaliteiten te vervullen. Cray tuurde naar het strand, waar hij een paar maanden geleden had staan praten met Carnahan. Hij herinnerde zich weer woord voor woord wat deze had gezegd over de mentaliteit van handelaren in het algemeen en die van Chineezen in het byzonder. Hij herinnerde zich Carnahan's woorden over diens eigen levensopvatting, waaruit duidelyk was op te maken geweest, dat de man een afschuw had van werken, maar de meening was toegedaan dat alleen het spel het leven waard maakte geleefd te worden. Welnu, Carnahan had zijn spel gespeeld, het gevaarlijkste en moeilijkste spel dat ge speeld kan worden, want het was een oneer- lyk spel geweest. En tenslotte had hij toch verloren. Ook Cray had het spel gespeeld, maar met zyn kaarten open, als een eerlijk man. En het had er veel van alsof hij even eens had verloren. Hy had niet zoozeer gespeeld om veel geld. maar om juist genoeg geld om hem te vrij waren voor zorg en gebrek en hy had niet 1.00 Orgelspel. I.45 Molto Cantibile en gramofoonmuziek. 3.00 Vrouwenhalfuurtje. 3.20 Octet-concert. 3.50 Gramofoonmuziek. 4.00 Bijbellezing. 4.30 Gewijde muziek (gr.pl.). 5.00 VPRO: Gesprekken met luisteraars. 5.15 Economische en beursberichten ANP. 5.30 Utrechts Stedelijk orkest en solisten (opn.). 6.45 Actueele reportage of gramofoonmuziek. 7.007.15 Nieuwsberichten ANP, sluiting. Kootwijk, 1875 m. V ARA-uitzendlng. 7.00 Berichten (Duitsch). 7.15 Gramofoonmuziek. 7.15 Gramofoonmuziek. (7.307.45 Berichten Engelsch). 8 Nieuwsberichten ANP, gramofoonmuziek (9.009.15 Berichten Duitsch). 10.00 Orgelspel. 10.30 VARA-orkest. II.30 Berichten (Engelsch). 11.45 Gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Berichten (Duitsch). 12.45 Nieuws- en economische berichten ANP. 1.00 Esmsralda en solist. 1.30 Berichten (Engelsch). 1.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Berichten (Duitsch). 2.15 Gramofoonmuziek. 2.30 Berichten (Engelsch). 2.45 Gramofoonmuziek. 3.30 Berichten (Engelsch). 3.45 Granv»foonmuriek. 4.15 VARA-orkest. 5.00 Berichten (Duitsch). 5.15 Economische en beursberichten ANP. 5.30 VARA-orkest. 6.00 Orgelspel. 6.30 Berichten (Engelsch). 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 7.15 Nieuwsberichten ANP, sluiting. alleen voor zichzelf gespeeld, maar ook voor de vrouw die hy liefhad. Hij had zijn spel moeten spelen tegen schurken, die hem naar het leven hadden ge staan. Ven hen had hij gewonnen, maar thans waren er weer andere schurken, die het eerlijk gewonnen geld waardeloos voor hem maakten, waardeloos als schuurpapier. Behalve die waardelooze banknoten be stond zijn geheele bezit op de wereld uit een klein bedrag aan geld, de chank en de vrouw die hij liefhad. En was dat geen rijk bezit, zoo vroeg hij zich af. Was God's grootste gave aan een man niet de liefde van een goede, lieve vrouw? Was geluk en liefde niet de hoogste prijs, dien een man kon winnen in het spel des levens? Van het strand richtte hij zyn oogen naar de haven. Er lagen geen groote mailstoo- mers; slechts een paar vrachtbooten, welke geladen of gelost werden. En daar. op de zelfde plaats waar zij haar hadden laten lig gen, lag nog de Itang! De Itang, hun trouwe vriendin, die zij ge heel hadden vergeten door de romantische ge beurtenissen van de laatste weken. Cray had niet gedacht de Itang ooit terug te zien, omdat hij niet van plan was ooit naar Sandabar terug te keeren. Maar zij wa ren teruggekeerd, of ze wilden of niet en daar lag de Itang. klein, huiselijk en degelijk. Zij behoorde hun toe, zij konden er ge bruik van maken en behoefden niet naar een hotel te gaan. Zij hadden een „home". Er zou havengeld voor haar betaald moeten worden, maar dat was niet zoo veel. Zij wa ren slechts een paar weken weg geweest, of schoon het leek alsof het al jaren geleden was dat zy de Itang daar hadden laten lig gen. Inmiddels waren de havenautoriteiten aan boord van de „Haarlem" gekomen en in een van hen herkende Cray den vriendelijke» dok ter, die Malora hkd gekend. Het eerste wat hij deed, toen hij aan boord kwam, was met uitgestrekte handen op Maya en Cray toe komen, om hen te verwelkomen in Sandabar. De dokter had gelezen over den dood van Malora, vertelde hy. Wat'een vreeselijk einde voor zoo'n goeie kerelToen hij vernam op welke wijze ze op de „Haarlem" te recht waren gekomen (het had geen doel daaromtrent iets anders dan de waarheid te vertellen, want kapitein van Beers hoorde het verhaal mee aan) hief hij zijn handen in de lucht en uiti* 'ün verbazing op luidruchtigen todh. (Wordt vervolgd.1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 7