Pommerse aardappelen Nieuw Raadsel Btilt {ong&tU en melljei.! Brrrr... dat viel niet mee van de week. Wat een klachten over dat moeilijke raad sel. Nu, ik had gedacht: ik heb zulke knappe raadselvrienden en -vriendinnen, dat ze zelfs dit raadsel wel kunnen uitpuz- zelen. Maar enfin, van de week een extra- gemakkelijk dan maar. Het zal jullie mee vallen! Er wordt geschreven over Sinter klaas en dat is geen wonder, want het feest nadert met rasse schreden. Wat zal het brengen...? Ik zelf reken maar niet op al te veel, Xvant het zijn moei lijke tijden en veel geld om cadeaux te geven zal er wel niet overschieten, ver moed ik. Maar ja, wat niet kan, dat kan niet. Ik denk dat er dit jaar ook wel heel wat vrienden en vriendinnen van me zijn, die ook minder krijgen dan in 1939. Ik zal nu eerst vertellen wie de prijs gewonnen heeft. Dit is... GERI KUIPER, Moerbeek. En nu de briefjes: Gerrit Blom, Petten. Zo Gerrit, vond jy het raadsel ook al zo moeilijk? Tjaaa... ze kunnen nu eenmaal niet altijd even ge makkelijk zijn. die raadsels. Maar zoals je zult zien is er van de week een, dat je met één handomdraai uitvindt. Ik lees dat tante Zus nog steeds in het ziekenhuis ligt. Hoe maakt ze het? Wordt ze al beter? Doe haar maar eens mijn hartelijke groeten. Coba Blom, Petten. En Coba klaagt ook al halar nood over dat „gekke" raad sel. Nu, als, jullie goed gezocht hadden, had je het vast en zeker gevonden. Zoals je hierboven hebt gelezen, heb ik tante Zus de groeten laten doen. Leuk, dat jullie een brief van haar kregen! Smaakte de thee bij buurvrouw goed? Dat is tegenwoordig een weelde hoor, zo'n kopje thee! Tot volgende week. Jan-Piet, Nel, Trijntje en Betsie Hoen- son, Barsïngerhom. Ja, dat wist ik niet jongens,- dat Jan-Piet" één en dezelfde vriend was. Ik dacht steeds dat het er twee waren. Maar nu weet ik dan beter. Ik lees van die bloembonnen. Kijk, ik vind het verschrikkelijk onbescheiden om zo ihaar te zeggen: „ik zou ze best graag willen hebben". Maar... het is toch wel zo. Dus... als moeder ze kan misseil, dan houd ik me aanbevolen. Dag! Annie Gre Keesman, Kolhorn. Dat be grijp ik niet: had je het raadsel goed op gelost de vorige maal en Stond je toch niet bij de goede oplossers? Nu. dan is er ze ker een vergissing gemaakt. Heeft Oom Maarten gezegd, dat jex dat niet moest „nemen"? Ja, Oom Maarten ken ik wel en hij kent my ook. Laat hem maar eens raden wie ik ben. Wat een feest met opa's 73ste verjaardag. Dat zal me Donderdag een feest geweest zijn. Heb je lekker ge snoept? Grietje Stapel, Sybekarspel. Jij kunt het poezie-album sturen, Grietje, en ik zal zorgen, dat er een versje en een plaatje in komt. Ik hoop dat jij spoedig eens een taart wint. Maar wanneer dat zal zijn... dat weet ik niet. Maar... daar lees ik dat je liever een boek hebt. Nu, dat is ook goed. Wat leuk dat dit broertje van je vriendin op z'n twaalfde jaar een taart kreeg met 12 kaarsjes. Ik wilde dat mijn vrouw dat ook eens deed met mij. Dat zou dan een grote taart met een hele massa kaarsjes worden... Ik zal het haar eens vragen. Aagje Borst. Ja, ik wist wel dat er in Noordhol)*nd heel wat opoe's zyn die jullie briefjes iedere week lezen. En die 'ze goed lezen ook. Die kyken dan naar de namen van hun kleinkinderen en nichtjes en vinden dat geweldig leuk. Jouw briefje vindt ze nu ook weer vandaag. Het poezle-album mag je brengen, Aagje, ik zal zorgen dat er voor jou een mooi plaatje en een gedicht in komt te staan. Breng 't maar even aan op het kantoor. Tot volgende week! Trien Tysen, Wieringerwerf. Was me dat even een geweldige verjaardag Trien! Ik ben gewoon jaloerd- op je. Als ik vroe ger verjaarde, werd ik ook nooit vergeten, maar zoveel als jij die dag ontving... nee, dat heb ik nooit meegemaakt. Maar... ik gun het je graag, vriendin! Ik lees, dat je aan je laatste v«»ietje postpapier tóe was. Jammer van d; aardige papier met die kabouter op de paddestoel. Bep Tysen, WieringeiNee maar Bep... hoe'kun je me da i.u vragen. Daar vraagt ze me of ik ook een liefhebber ben van boerenkool met rookworst... Bep, dat is nu net het allerlekkerste kostje wat er voor mij bestaat. Verleden week hebben we het nog gegeten. De boerekool was in orde, maar het stuk worst was heel wat kleiner dan een jaar geleden. Leuk dat het boek naar je zin was, Bep. Ja, ja, ik zorg goed voor je, hè...! Wiesje Schoehuis, Schagen. Heeft jouw moeder een paar bonnetjes voor de taart over? Nu, dan maar zorgen dat jé er heel spoedig een wint. Ik zal voor je „spinne" hoor. Was Grietje Maigret zo in haar sas? Geen wonder! Zusje en Lienke Fenverda, Kolhorn. Dat is me een fijne mededeling in jullie brief, Zusje en Lienke. dat van de eierbon- nen. Ik wil ze natuurlijk dolgraag hebben; met ons tweeën hebben er maar twee in de week! Dat is niet veel. Wil je moeder reeds nu hartelijk danken voor haar vrien delijk aanbod? Tot volgende week! (Heb ben jullie goede moed op de Sint?) Piet Boonacker, Schagen. Ja Piet, jij zal de enige niet zijn, die al naar Sinter klaas verlangt. Dat doe ik zelf ook, al was het alleen maar dat je dan zoveel vro- lijke gezichten zit. Want heus, al die men sen met die ernstige gezichten vind ik ver schrikkelijk Jij ook? Zou je de gramofoon krijgen? Het zou een geweldig cadeau zijn. Ik heb er geen en zou er maar wat graag een hebben. Maar alles wat je wenst komt helaas niet uit! Dag! Riekus Hagenaar, Dirkshorn. Ja, de wedstrijd SchagenWinkel was een mooie wedstrijd, dat heb ik al meer gehoord. Ben je een voetballiefhebber? In dat geval vraag je zeker voor de Sint een paar voet balschoenen, is 't niet? Dag Riekus! Elly Itweldam, Schagen. Elly, breng het poezie-albus maar even op het kantoor, zet je naam er bij en de zaak komt in orde. Ik heb misschien nog een mooi prentje over en een gedicht zal ik ook maken. Wanneer de briefjes binnen moeten zijn? Dat zal ik nog eens voor allemaal neer schrijven. Jullie vergeten dat nogal eens een keertje. Uiterlijk Dinsdagavond! Niet later, want dan heb ik geen tijd ze door te lezen en te beantwoorden. Je verhaal, dat je ons schreef staat in de Kinderkrant. Was het een verrassing? Geri Kuiper, Moerheek. Hartelijk dank voor- de mooie tekening van Sinterklaas op de schimmel. Kolossaal, wat kun jij aar dig tekenen, zeg. Wat is het cijfer voor tekenen op 't laatste rapport Zeker wel hoog hè? Dat jullie soms zo lang moeten lopen en fietsen door weer en wind weet ik. Dikwijls zie ik jullie gaan en dan denk ik: wat jam mer dat al die goede vrienden en vriendin nen van me zoo vroeg op pad moeten en zich zo moeten inspannen om op tijd in school te zijn. Als ik een autobus had nam ik jullie aliemaal mee. Dat zou me iedere dag een feest in die bus zijn, zeg! Corrie Keyzer, Schagen. Hoe staat het met de zweer, Corrie? Is dat lelijke ding „*al weg? Ik hoop het maar, want soms kun je je allesbehalve lekker voelen met zo'n ding. Er wordt gezegd, dat dat van het brood komt, maar of het waar is, zou ik niet durven beweren. Woog je 10 pond te licht? Zorg, beste vriendin, dat ze er spoe dig bijkomen (al valt dat in die distribu- tietijd niet mee!). Tot volgende week. Jongens en meisjes, ik ben er door. Tot volgende week en... succes met het mak kelijke raadsel. Oplossing raadsel vorige week Zoals de waard Is vertrouwt hy zyn gasten. Zadel, ster, Otto, grijs, duur, haan, zwijn, vers, ai. Goede oplossingen ontvangen vant Pietertje K., Heerhugpwaard; Geri K., Moerbeek; Jan-Piet, Nel, Trijntje en Bet sie H., Barsingerhorn; Annie K., Kolhorn; Griete S., Sijbekarspel; Zusje en Lienke F., Kolhorn; Piet B., Schagen. 1. d 2. 3. k .4. n 5. d 6. m 7. d 8. ...o.l 9t 1 Daarmee zijn jullie nu bezig. 2 Eetbaar bolgewas. 3 Jets wat zoet is. 4 Familielid. 5 Kleur. 6 Familielid. 7 Watervogel. 8 Een gebouw. 9 Iets wat kinderen heel graag lusten. De eerste letters van boven naar beneden gelezen geven een spreekwoord. Een glas water omkeren L. glas water omkeren, zonder dat het water eruit valt, zou dat gaan, denk je? Je moet ei een wijnglas voornemen. Je vult het glas voJ met water en Tieemt een stuk papier, dat goed glad is. Dat vel pa pier schuif je nu van opzij zo ver over de opening, dat er geen enkel luchtblaasje tussen het water efi het papier komt. Nu druk je je vlakke hand op het papier en keert het glas om. Neem jé je hand nu weg dan zal er geen druppeltje uitlopen. Weet je hoe dat komt? De lucht drukt van onderen tegen het papier, vandaar dat het water er niet uit kan lopen. Probeer het voor alle veiligheid eerst maar eens boven een fonteintje of een waskom. Je moet namelijk eerst een beetje handigheid krijgen. Oefen je dus maar goedl Het was in 't jaar 1792, In een klein Pom- mers garnizoenplaatsje, dat anders altijd rustig was, was alles in rep en roer. Door de straten marcheerden soldaten en de be woners stonden druk pratend voor hun huizen. Er was namelijk bevel gekomen dat het infanterie-regiment de stad uit moest. In de buurt van de Rijn vocht na melijk een Pruisisch leger tegen de Fran sen en dit leger had versterking nodig. Vooral voor de kazerne was het een drukte van belang. Er waren nog al wat vrijwilligers die zich aanmelden. Een eind je verder stonden overste Von Desenberg en korporaal Knurnng. De overste tikte Friedrich op de schouder: „Nu ouwe jon gen. hoe staat 't met ons? Ons kunnen ze niet meer gebruiken, want ik heb jicht èn jij zult wel liever bij je vrouw en kinderen blijven. Trouwpns je hebt tv/intig jaar gediend en hoeft ni°t.meer naar 't front." Friedrich Knurring was onder de offi cieren erg geliefd. Hij werd in de wande ling „de oude Schwerin" eenoerrid. want hij was een groot vereerder van .veldmaar schalk Schwerin. Als je nu dacht dat de korporaal gretig op het voorstel van den overste zou in gaan. heb je 't mis Hij greep z'n geweer en ging in de houding staan: „Overste, ik zou geen goede Pruis zijn. als ik uw bevel zou opvolgen; laai me alstublieft mee gaan: ik zal mijn mannetje wel st^an!" ..Goed zo, ouwe Schwerin!" riep de over ste. 's Avonds ging Schwerin naar ziin huis, dat een ha'f uur van de stad lag. Zijn zoon tjes, Friedrich die 14 en die 13 was, sprongen hom vrolijk *r °t en- brachten hem in de kamer hii ..Nu. jongens, moreen om déze tijd ben ik al ver weg....!" Toen ging de familie aan tafel. Op tafel stond een schaal damnende Pommerse aard aooelen. het lievelingskostje van vader Schwerin. „Ha", wat smaakt dat!" rieo hij. ..Die zal ik we. missen, want voorlopig zal ik ze wel niet zien. Ik wou dat ik een rugzak vol kon meenemen," Acht weken later. Vader zou nu wel heel ver weg ziin. missctrei was hij w aan 't vechten. Thuis was de tijd van de aardappeloogst aangebroken. Zo'n goede oogst als dit jaar had moeder Anna nog nooit gehad en de kelder was haast te klein voor de grote voorraad. Een paar dagen na het binnenhalen van de laatste aardaooelen was Friedrich ver dwenen. De hele buurt werd afgezocht, maar al het zoeken was tevergeefs. Moeder zocht de klerenkast van haar zoon na en- merkte dat zijn Zondagse pak weg was. In de kelder miste ze een hoon aardappelen en nu wist ze ,het zeker: Friedrich was naar zijn vader gegaan om hem zyn lieve lingskostje te brengen. De tranen stroom den langs haar wangen. „Als hij maar vei lig aankomt", zuchtte ze. Toen ging ze aan haar werk. Ondertussen liep Friedrich met een dik ke stok in z'n hahd en een zak aardoooelen over z'n rug, vrolijk over de weg. Hij was "s morgens om drie uur opgestaan en nu een heel stuk van het stadje af. Hij was helemaal niet bang dat de tocht te lang zou zijn en hij dacht dat hij de weg goed in z'n hoofd had. Op een oude land.kaart had hij opgezocht waar Frankrijk lag en alle dorpen en steden, waar hij dacht dat zijn vader door zou komen, had hij opge schreven. Geld had hij niet, want hij dacht een stukje brood zullen de mensen me wel geven, water vind ik overal en slapen kan ik in een schuur. Zo gedacht, zo gedaan. Op de derde dag van zijn tocht kwam Friedrich bij een herberg. Bescheiden ging hij op een bank zitten en wachtte tot er iemand kwam. Het duurde niet lang of er kwam een man met een gnjze baard en een houten been op hem af. „Wat wil je jongen? Wie ben je?" vroeg hij aan Friedrich. Friedrich was eerst een beetje geschrok ken. maar toen vertelde hij van zijn avon vtuurlijke tocht en het doel van zijn reis. „Potdorrie!" nep de man uit, „jij bent een echt soldatenkind! Vrouw geef hem een goed maal en zorg goed voor hem!" Terwijl de vriendelijke waardin haar kleinen gast een bord heerliik eten voor zette ging da waard met z'n pet rond.- „We mogen een kameraad niet in de steek laten", z°i hij en ziin moeite werd beloond Bijna iedereen gooide wat in de pet en toen Hij terug kwam, was het hoofddeksel vol mol geldstukken. Friedrich kreeg een fijn bed om in te slapen en de volgende morgen naaide de waardin zijn geld in z'n broek, zodat hij niets kon verliezen. Verder kreeg hij nog iets lekkers mee voor onderweg. De volgende dag kwam hij een voerman tegen, die hem een heel stuk op z'n kar meenam. Daarna liep hij weer. Overal vond hi.i aardige mensen die hem voedsel en on derdak* .gaven Friedrich had 't niet altijd even makke lijk. Soms stormde en regende het, maar hij gaf de moed niet on en eindelijk be reikte hij de nlaats van bestemming, het kamp van de Pruisen. Eerst werd hij streng ondervraagd, maar toen werd hij toegelaten. Voordat hij z'n vader te zien kreeg werd hij bij den com mandant geroepen die hem in een prachti ge zaal oo een slot. ontving. Behalve den commandant waren er nog veel officie ren. Friedrich moest zijn ervaringen er- tellen en iedereen was vol lof over het flinke jongetje. „Je vader zal wel direct komen", zei de commandant. „Ze zullen hier goed voor je- zorgen en ik zal je straks wel laten roepen." De oude Schwerin was geen klein beetje verbaasd, toen hem gevraagd werd om met de officieren te eten. „Omdat jouw lievelingskostje er is", zei de commandant. Werkelijk, daar stond een schaal vol Pommerse aardappelen en nadat Schwerin z'n verlegenheid hd overwon nen, liet. hij 't zich goed smaken. Ook de officieren atert er flink van, want het was weken geleden sinds ze een goede aardap pel hadden gegeten. Toen ze klaar wa»-en, zei de commandant tegen Knurring: „Nu zul je te horen krij gen aan wien je dit kostje te danken hebt" En even later werd Friedrich bjnnen ge- roeoen die z'n vader om de hals vloog. „Toen de opwinding een beetje bedaard was, zei de commandant: „Nu kleine Schwe rin, wees niet boos. dat we jou niet heb ben laten mee'eten. maar de officieren von den de aardappelen allemaal zo lekker dat ze alles hebben opgegeten. Maar daarvoor mag je vader weer gauw zóveel aardappe len eten als hij wil." Inderdaad werd Knurring de volgende dag niet alleen tot sergeant bevorderd, maar de officieren verzamelden een som geld voor hem, zodat vader en zoon sa men naar huis gingen en een grotere stal konden laten -bouwen en meer vee kon den kopen. Dit had de vader aan zijn moedig zoontje te danken. LACHEN IS GEZOND. Moeder: ..Wacht even Liesje, ik heb een stukje kool in m'n oog gekregen. Ik zal 't er even uithalen." Liesje: „Och moeder, laat maar. We heb ben thuis nog genoeg kolen!" Hoe Rudolf genezen werd Er was eens een klein jongetje, dat Rudolf heette. Het was een ontevreden' kind. Hy kreeg van alles, maar hij was nooit ergens blij mee. Dat deed zijn ouders natuurlijk heel veel verdriet. Zij beloofden zelfs diegenen, die het karakter van hun kind genezen konden, een kruiwagen vol geld. Jaren gingen om, maar nooit zag iemand kans Rudolf te ge nezen. Totdat er op een goede dag een oud vrouwtje kwam. Het vroeg aan de moeder van Rudolf of hij bij haar één jaar mocht blijvèn, want zy wist een middel om hem te genezen. Eerst vond moeder het niet goedj maar toen dacht zij bij zichzelf: nu, laat ons het maar doen; dan kwam het misschien in orde. Maar ze wilde het eerst aan vader vertellen. Deze vond het óók goed. Na een jaar kwam Rudolf nog niet terug. Toen besloot vader maar eens naar het oude vrouwtje te gaan. Daar lag Rudolf ,te bed. De kleur was geheel van zijn wan gen verdwenen. De oorzaak was, dat hij bij het oude vrouwtje veel te weinig eten had gehad. En dat was het niet alléén, wat daar lag hij nu ziek in zijn bed en als hij beter was, zou er nog wat gebeuren. Wat voor oud vrouwtje was het dan toch? zullen jullie denken. Nu 1 et was... ik durf het haast niet te zeggen, het was... het was... de heks. Toen vroeg vader aan de heks, zoals ik haar nu noem, of hij Rudolf even alleen mocht spreken. Eerst pruttelde de hèks tegen, maar Rudolf's vader hield net zo lang aan, tot zij het goed vond. Zodra de heks weg was, vroeg vader aan Rudolf: „Zeg Rudolf, hoe is het je hier nu beval len?" „Erg slecht", was het zwakke ant woord, „ik krijg veel te weinig eten en daarom ben ik ziek geworden. O, was ik maar een beetje meer tevreden geweest, dan was ik niet ziek geworden en dan had ik niet in dit nare huisje gezeten." „Nu, ik zal je voorzichtig naar ons huis dragen," zei vader. En vader zei ook: „Ik zal die vrouw wel eens een goede poets bakken." „Maar vader," isei R. dolf, „die vrouw is geen vrouw, het is een heks." Va der schrok er van. Een heks...? Had hij zijn .jongen dan bij een heks, en wel een vol jaar lang, gelaten? Hoe wat dat mogelijk? Maar toen nam hij Rudolf toch mee naar huis en liep zo hard hij kon. Rudolf was door dit akelig e leven na tuurlijk helemaal veranderd en toen hij een paar dagen thuis was, was hij weer helemaal gezond ook en hij bleek nu een heel lieve jongen te zijn. Ieder in het dorp vond hem nu ook een aardige jongen. Maar vader dacht aan de kruiwagen met geld. Deze had hy met hard werken opge spaard. Dat geld gaf hij aan de arme men sen, en ze leefden alle drie nog vele jaren gelukkig. Van de heks hoorden ze ..ooit meer. Door Elly Kweldam te Schagen. ELECTRISCH PAPIER Leg op een tafel een vel wit papier en wrijf dat vijf minuten lang flink met vlak- gom (geen wit). Plet papier wordt dan zo electrisch, dat het veertjes en snippertjes papier aantrekt. Als je twee vellen papier neemt, die je eerst goed warm gemaakt hgbt en dan op elkaar hebt gelegd en je het bovenste vel weer flink met vlak gom hebt gewreven, kun je de twee electrisch gewreven vellen met moeite, van elkaar krijgen. Heer tegen jongetje dat op de hoek van de straat staat: „Wat wil je, jochie?" Jongetje: „Moeder heeft gezégd dat'ik wachten moet tot alle auto's voorbij zijn en nu komt er geeneen!' Zoekplaatje Vinden jullie dit geen leuk plaatje? Wal zien jullie er allemaal op? Bergen, bomen en een steenbok. Niet meer? Ja heus, de ja ger staat er ook op. Kijk maar goed; draai het plaatje naar alle kanten dan vind je hem wel. W -uaajs apuanjonjA ap uaAoq ifaiujf ja§B( aa •uiosjqoaa af;eé[d jaq IBBJQ :2uissoido

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1940 | | pagina 6