Nieuw Raadsel
Mijn beste vrind
Het
zwaluw
nest in de
spoorwagon
O'
RtiJtt. jonqeM en metij&l!
Wat heeft 't me van de week gesneeuwd!
Bijna zou ik kunnen schrijven: „huizenhoog".
Maar in ernst... we waren thuis zowat onder
gesneeuwd. De sneeuw was door de ramen
en deuren gevlogen en had zich daar opge
stapeld. En... we waren natuurlijk juist niet
thuis. Dat was me een bende! Enfin, ik denk
dat er bij verscheidenen van jullie thuis ook
wel zoiets gebeurd is.
Er zijn sneeuwmannen gemaakt en er is
geprik-sleet en er kon op de schaats gereden
worden. Aan wintersport heeft het ons dus
niet ontbroken. Hopen we nu echter dat het
ïiiet lang meer zal duren, dat we zachter
weer krijgen. Want die strenge winter is voor
duizenden mensen een beproeving.
De prijs is deze week gewonnen door:
THEO DE KOK,
Loet E 190, Schagen.
En nu de briefjes:
Ato Vader, CaUantsoog. De brief was
niet zo lang Ato, maar... hij was gezellig en
dat is ook wat waard. Ja, wat een verschrik
kelijke bende met die sneeuw hè? Er was
haast geen doorkomen aan. Leuk, dat de
animo voor de kinderkrant steeds toeneemt.
Dat vind ik ook. Tot volgende week!
Bep Tijsen, Wieringenverf. Het boek
„De dijken breken" ken ik niet Bep. Waar
gaat het over? Ik denk dat het wel mooi
zal zijn, tenminste, afgaande op de titel. Kon
je 's morgens nog wel met de fiets door de
sneeuw heenkomen, Bep? Mij viel het lang
niet mee, dat wil ik je wel vertellen.
Trien Tijsen, Wierlngerwerf. Jij wilt
graag een lange brief terugkrijgen Nu, ik
beloof niets. Ik zal eens zien. Ik lees dat je
duchtig aan 't sneeuwballen gooien bent ge
weest. Nu, ik heb ook m'n vrouw eens goed
te grazen genomen. Tjonge... wat had ze een
rode wangen. En ze was razend! Natuurlijk
ontliep ik ook mijn straf niet en kreeg ik, op
een geheel onverwacht moment een hand
sneeuw op m'n blote rug. Brrr... ik bibber
nog als ik daar aan denk.
Hoe gaat het op school, Trien Nog steeds
naar wens? Dat zal wel. En... geen al te
grote moeilijkheden gehad met het fietsen
naar school Daar moet je me nog eens over
schrijven volgende week. Zo, is deze brief
groot genoeg.
Grietje Maigret, Schagen. Ja, ik het
verscheidene eierbonnen gekregen van vrien
den en vriendinnen Grietje en daar was il
geweldig big mee. Ik had er een paar maa
zelfs zoveel, dat ik aan iemand van gegeven
heeft die er ook verschrikkelijk om verle
zat. Zo kwamen dus de bonnen goed van pas.
Wil je zo graag m'n achternaam weten? Ik
zal er eens over denken... Dag!
Kees Kweldam, Schagen. Natuurlijk
mag jij ook meedoen Kees. Word je net zo'n
trouwe vriend als je zusje een trouwe vrien
din is! Ik zal eens zien. De tekening vond ik
wat aardig. Ik houd me aanbevolen voor
anderen. Tot volgende week!
Tlni de Vries, Haringhuizen. Hartelijk
dank voor de vriendelijke groeten, ook van
vader en moeder, aan mg en mijn vrouw. Ik
zou zeggen: wederkeerig de groeten terug.
Bedankt voor de verrassin bestaande uit
de bonnen. Ze kwamen van pas, geloof dat!
Tot volgende week (het rapport was keurig
in orde, bravo!)
Piet Boonacker, Schagen. Ja Piet, het is
zeker al weer een hele tgd geleden, dat wij
elkaar geschreven hebben. Zo'n tijd zelfs, da.
ik al ging vrezen, dat je de club ontrouw was
geworden. Maar nu ziek ik, dat dit niet het
geval is. Het rapport va* jou was in orde.
Zelfs dik in orde. Als ik bij je was kreeg je
een dubbeltje van me.
Marianne Braaf, Wieringerwaard. Wat
een verbazend aardig briefpapier is dat toch
van jou, Marianne. Ik heb het weer heel lang
zitten bekijken. Het is buitengewoon geslaagd
Had ik je naam fout geschreven Och... dat
spijt me. Ik beloof echter beterschap. Dag!
Aaf je Spaans, Schagen. Hier een nieuwe
vriendin. Zouden er vandaag nog meer vol
gen Dan wordt de krant vandaag of morgen
nog te klein... Heb jij, nieuwe vriendin, de
vorige week met hardrijderij de vierde prgs
gewonnen en was dat een gulden Jg boffer
Nu was je spaarpotje meteen weer gevuld,
zeg!
Tjeerd v. d. Woude, Wieringenverf. Leuk
Tjeerd, dat jij Trien en Bep Tijsen zo goed
kent. Ik ken ze al heel lang en wij zgn beste
vrienden. Op een keer na, toen er een beetje
ruzie was. Toen had ik een brief van Bep
weggemaakt. Wil je weten hoe m'n hond
heet? Die heet Djoek. Hij is helemaal wit,
met alleen een zwart puntje aan zijn staart.
En hij is nog jong en... toch al lui, want
hele dagen ligt hij voor de haard. En dat
noemen ze dan nog een hondenleven...
Luitje Hymans, Schagen. Zo, jij bent
Sus een Heldersch viuchtelingetje, Luitje
Ik wed, dat je heel erg naar Den Helder
terugverlangt als... het vrede is. Wat zou
het heerlijk zijn als die oorlogs-nachtmer-
rie afgelopen is! Wat zouden we feesten,
zeg!
Grietje Stapel, Sijbckarspel. Ik denk,
dat je toch nog een heel, eel klein foutje
in de raadsels hebt laten staan. Denk nog
maar eens goed na. 18 Februari ben je dus
jarig. Dat schiet op. Heb je veel op je ver
langlijstje staan? Je moet me eens vertel
len volgende week wat we! niet allemaal.
Doe je het,..?
Alian Bonselaar, Bergen. Jij hebt je
voornaam geschreven zoals ik die nu hier
schrijf. Is dat wel goed? Ik ken die naam
namelijk niet. Dat oor ik dus volgende
week wel eens van je. Ja, het heeft gewel
dig gesneeuwd. Toen ik van de week op
stond was het huis zowat ondergesneeuwd.
Net dus als bij de eskimo's. Die wonen ook
's-winters in ondergesneeuwde hutten. Wist
je dat?
Coba van Ham, Anna Paulowna. Wel
kom nieuwe vriendin, welkom. Natuurlijk
mag je meedoen. Ik geloof met dat ik een
van jullie ooit geweigerd heb. Integendeel
Zo, acht je broer van 11 zich te oud voor
onze club? Kom, kom, wat een verbeelding
bij zo'n jongeman. Er zijn er wel van veel
ouder die meedoen en... zich niets te oud
voelen. Dus... volgende week ook een brief
van je broer in de envelop.
Theo de Kok, Schagen. Het gedicht
vind ik erg aardig, Theo, maar... het is niet
van jezelf en dan moet de naam van den
schrijver er bij vermeld worden en ook de
naam van het boek, waaruit het overge
schreven is. Dus... denk daar een volgende
maal eens aan. Jammer van je schaatsen,
Theo, dat die gebroken waren. Echt jam
mer!
Wim Boontjes, Stolpen. Tjaaa... van
de sneeuw wordt het gs niet mooier, dat
heb ik zelf ondervonden. Maar daar is mets
aan te doen. En... sneeuw is voor jullie ook
leuk. Zgn er veel poppen gemaakt en heb
je veel sneeuwballen tegen het hoofd ge
had...?
Elly Kweldam, Schagen. Nou, Elly,
dat is zeker een mooi kasteel, wat jij ge
tekend hebt. En je rapportcijfers zijn nog
mooier. Wel gefeliciteerd, zeg. Ik ben blij,
dat je zo goed voor de dieren zorgt. Ja in
deze tijd hebben ze het soms erg moeilijk
Ik heb ook al eens gedacht, dat ze het el
kaar vertellen, als er wat te halen is. Want
als ééntje het ziet vliegt-ie eerst weg en
dan komen er veel vogels terug. Daar kun-
want meestal roept men er geen ander bij
als er wat te halen is. Dag Elly.
Ali...??ï? Hier hebben we ,,Ali". Ik
weet alleen van haar, dat ze een vriendin
netje is van Jannie Bijpost. maar dat is ook
alles. Ze vergat zowel haar naam als adres
op het papier te zetten. O... wat dom. Wie
ben je?
Zusje en Lienke Ferwerda, Kolhorn.
Beste Ferwerdatje's... o, wat zijn jullie boos
op me. E»i... ik kan het me voorstellen.
Daar hebben Zusje en Lienke me driemaal
een brief geschreven en... geen antwoord
gehad in de krant. Hoe het komt... dat
weet ik met. Ik weet alleen dat het .me
heel erg spijt. Vooral omdat jullie tweeën
tot m'n beste vrienden behoort. De bonnen
heb ik ontvangen en alsnog: mijn harte
lijke dank daarvoor. Dus... alle boosheid
over
Tiets van de Cappelle, Schagen. Ja,
jullie hebben gelijk, het is nu feitelijk nog
te vroeg om al over de Paasvacant'e te
gaan praten. Dat heeft de tija nog, Hek .ie
fijn schaats gereden Tiets? Ik kan het me
voorstellen. Heb jij ook zo'n hekel aan de
jaulijkse schoonmaaiï'' Ik liep vroeger ei-
tijd het huis'uit;.. Dag.
Annle Bgpost, Valkkoog. Annie schrijft
me dat ze voor het eerst in 9 jaar naar de
kapper is geweest en dat al haar krullen er
af zijn. Zeg Annie, vindt ;e dat niet jammer
dat al die krullende krullen weg zijn? Dat
moet je me volgende week eens schrijven.
Zondag ben je jarig hè? Hoor ik wat van
het feest...? Ik "ben erg nieuwsgierig. Dag!
Bikus Hagenaar, Dirkshorn. De pla
ten van Daan Hoeksema ken ik. Als ik je
nu vertel dat ik er zelf vroeger heel lang
mee gespeeld heb. Ik vond dat altijd heel
mooi werk. Eerst kleuren, dan uitknippen
ik ei zoet mee. En jij? Ook?
Annie Keesman, Kolhorn. Ja, ja An
nie. de Nieuwjaarskaart heb ik ontvangen
hoor en alsnog mijn hartelijke dank ervoor.
Mgn vrouw en ik'vonden hem heel mooi.
Ben je nog thuis of doet de maag en je
hoofd geen pijn meer? Dat hoop ik maar,
want da1" ziekzijn is niets gedaan. Ik weet
er a'les van Beterschap beste vriendin!
Janpiet, Nel, Jrgntje en Betsie Hoenson,
Barsingerhorn. Ja, dat waren nog eens
schaatsers, hè Die Langendijk en iy m
Heb je ze over de baan zien rennen? Dat
kon je nauwelijks met je ogen bijhouden.
Zoiets hadden jullie zeker nog nooit gezien
wel? Nu kwartet... tot volgende week.
Marietje Eriks, Sint Maartensvlotbrug.
Jammer van die brief, Marietje. Of hij te
laat geweest is, kan ik nu niet meer na
zien. Maar dat zal wel. Het poezie-album
komt dus vandaag of morgen. Nu, ik zal
m'n beïofte nakomen. Doe je mijn groeten
terug aan Fop en Klazien? Gaan die nog
niet schrijven. Dag!
Niesje Westdorp, Texel. Of ik vroeger
van school hield?... Ja, ik heb me er nooit
verveeld en vond het altijd prettig. De va-
canties vond ik echter minstens even fijn,
en zo zal het met jou ook wel gesteld zgn.
Nietwaar?
Jopie Westdorp, Texel. Leuk, dat ik
ook van jou een brief krijg, Jopie, daar had
ik niet op gerekend. Ga je regelmatig
schrijven? Niesje doet het al een hele tijd
en die kan het. Leuk briefpapier heb je
Met de Sinterklaas gehad?
Jannie Bijpost, Valkoog. Hartelijk be
dankt voor de eierbonnen Jannie. We heb
ben er een goed gebruik van gemaakt. Je
poezie-album mag je brengen. Ik zal er een
versje in zetten en een plaatje in plakken.
En, laat ik dat niet vergeten, nog wel har
telijk gefeliciteerd met je verjaardag, die
je Woensdag gevierd hebt. Hebben jullie
gesnoept
W. Mantel, Nieuwe Niedorp. Ja, ik ben
al weer helemaal beter, gelukkig wel. Maar
het zou geen wonder zijn dat je een ziekte
opliep met dat natte weer. Dat was deze
maal een grote brief. Komt er volgende
week weer zo een?
Dieuwi Schouten, Breezar.d. Zo, vond
je het zo leuk dat je in de krant stond. Nu
vandaag sta je er weer in en als je vol
gende week schrijft, dan wéér. Dus... wor
den we trouwe vrienden?
Jacobus Schouten, Bree/and. Uitste
kend Jacobus, je kunt ook meedoen. En
ook de andere broers en zusters. Krijg ik
ook van jou volgende week een brief?
Beste vrienden en vriendinnen, dit was
tevens het laatste briefje. Ik neem afscheid
tot volgende week. Tot wederschrgven.
Oplossing raadsel vorige week
Ploeg, aarde, 'appel, storm, vlieg, aarde,
Corry (of Carla), apart, naald, toren, izaak,
erker.
De eerste letters vormen het woord:
Paasvaeantie
Goede oplossingen ontvangen van:
Schagen: Aaf je S., Tiets van de C., Coosje
B., Jacobus S., Theo de K., Koosje B.,
Grietje M., Elly K. Breezand: Dieuwi S.,
Fancy V., Den Helder: Jopie M., Texel:
Niesje W., Jopie W. Wieringerwaard: Ma
rianne B., Tj. v. d.W., Bep T., Trien T. Bergen
Alian B., Barsingerhorn: Tini de V., Jan
piet. Nel, Trijntje en Betsy H. Kolhorn:
Nelly P., Anny K., Kinderen F. Callants-
oog: Ato V. Andere i" atsen: Kees K., Piet
B., Wim B., Grietje S., Coba v. H., Luitje
H., W. P. M., Anny B., Rikus H., Marietje
E., Jannie B., Ali?
XG Getal
T XMan. die wonderen kan doen
X R speelgoed voor je kleine zus
KX klein wagentje
X R hierdoor kom je meestal in
huis
Z X we hopen, dat deze ons heel
gauw weer mag beschijnen
X N hieraan ben je nu bezig
PX niermee heb je de vorige
week fijn kunnen spelen
Op de kruisjeslijn komt van links boven
naar rechts beneden de naam te staan van
een groot water.
Van drie kleine beertjes
Er waren een9 drie kleine beertjes
Die zaten zo fijn in de kleertjes
Se droegen een hoed
En die stond hen zo goed
En ze voelden zich erg mooie heertjes
Toen begon toch de wind hard te razen
En heeft er de hoedjes afgeblazen
Wat ho'den die beertjes
Achter hun hoeden met veertjes
Ze liepen zo hard wel als hazen.
(Uit „Jeugdland' L. d. G.
Het ratelf'e
Twee jongens nemen ieder het einde van
een touw, dat in 't midden met een pen
in de grond is vastgemaakt. De ene jongen
is geblinddoekt en de andere heeft een ra
teltje, waarmee hij te kennen geeft, waar
hij zich bevindt. De andere moet hem pro
beren te pakken.
Wie of ik wel de liefste virrd
De liefste bij ons thuis?
Wie of wel is mijn beste vrind
De beste van ons huis?
Dat is de hond, je ziet hem hier
Heeft hij geen lieve kop?
Het is een snoesje van een dier,
Ik ben er dan ook dol op.
Nooit is de lieverd wel eens stout
Nooit is hij boos op mij
Nooit doet hij iets dat hem berouwt
De zoetste dat is hij!
Een verhaal door HANNI FRANKEN,
die de vogeltaal verstaat
Op de telegaafdraad langs de spoorbaan
zat mevrouw Zwaluw. Ze keek verdrietig
en een beetje jaloers naar het station. Naar
al de vrolijke drukte daar in de vroege
morgen.
Vrolijke zwaluwen-drukte, want de men
sen sliepen nog.
Die domme mensen! Die bleven slapen,
als het buitenzo mooi was.
Mevrouw Zwaluw knipte eens met haar
ogen en streek met haar snavel een dauw
druppeltje van haar borstveren. Of zou het
een traan geweest zijn? Want ze zuchtte:
„Alle zwaluwen zijn al hun nest aan *t
bouwen, maar voor ons schijnt er geen
plaats meer te zijn."
Daar kwam mijnheer Zwaluw aangevlo
gen.
Hij streek neer op de draad en mopper
de:
„Nergens een plekje te vinden, Zwa-
luatje! Nergens en nergens."
Hij keek mismoedig en erg verongelijkt.
Toen werd Zwaluatje ongeduldig, hipte
driftig over de draad en begon tegen mijn
heer Zwaluw uit te varen:
„Ach wat, nergens een plekje? Zoek jij
wel goed en verpraat jij niet je tijd met de
andere heren? Blijf jij nu maar eens hier.
Ik zal zelf wel eens gaan zoeken.
Weg was ze.
En mijnheer Zwaluw was nog niet klaar
met peinzen of zijn Zwaluatje mogelijk ge
lijk had of daar streek ze. met een sierlijke
bocht, alweer naast hem neer.
en toen besloten ze de eieren alleen te la
ten reizen.
Dat kon best.
Want binnen in de wagon was 't immers
lekker warm.
Toen gebeurde dat, wat gebeuren moest
en waarnaar de mensen al in spanning
hadden uitgekeken.
Op een dag zaten er in 't nest vier jon
gen.
En op de middag van die dag, zei de lo
comotief als altijd: „Tjoek-tjoek-tjoek" en
daarna gaf ze als altijd een gil. Die dag
echter een erg lange. Én daar ging de pak-
jestrein!
En daar gingen de vier zwaluwtjes!
Op reis.
Op de eerste dag van hun leven.
Papa en mama zwaluw zijn wel wat
angstig geweest die dag. Maar de trein
kwam terug als alle dagen.
Die dag zelfs een paar minuten te vroeg.
En de zwaluw-baby's scharrelden in hun
nestje rond, alsof 't in een boom hing.
Toen waren de zwaluwen blij.
En ook de mensen waren blij.
En de zwaluwtjes bleven heen en weer
leizen tot ze vliegles moesten gaan nemen.
Toen was het reizen gedaan, maar ze
bleven met z'n allen in de wagon wonen,
de hele zomer door.
Op een dag, dat de zomer er nog wel
was, maar de herfst al bij haar logeerde,
was er op de draad boven het zijspoor een
spektakel van belang.
„Zie je wel, zie je wel! Goed dat ik zelf
gegaan ben. Ik heb een plekje gevonden,
zó mooi! Wij krijgen het allermooiste huis!"
„Onder de stationskap?" vroeg mijnheer
Zwaluw verwonderd.
„Neen, erbuiten", jubelde Zwaluatje.
„Vlieg mee, vlieg mee! Buiten het stati
on, op een zijspoor staat een lege wagon.
De deuren staan wijd open en boven tus
sen de balken is het veilig en heerlijk
warm."
Zwaluatje en haar man togen dadelijk
aan 't werk. Maar stel je voor! Daar kwa
men ze aangevlogen met snavels vol bouw-
strootjes en.... daar was de wagon ver
dwenen!
Van schrik liet Zwaluatje al haar stroo
tjes vallen en mijnheer Zwaluw zei: „Zwa
luatje, jij hebt dat toch maar mooi opge
knapt."
Het klonk een beetje spottend.
Mevrouw Zwaluw deed maar net of ze
Zwaluwen, zwaluwen, zo ver je keek.
Misschien zaten al de zwaluwen uit 't land
wel op die draad en op de trouwe pakjes
wagon.
En op de locomotief zaten zes zwaluwen.
Twee al een beetje oude en vier heel
jonge.
Dat waren de reis-zwaluwen.
Ze spektakelden net zo lang tot de men
sen kwamen aanlopen en toen zongen ze
in koor:
Wij allen tezamen danken U zeer
Wij keren zeker, zeker weer.
Wij hebben stil op U vertrouwd,
Het heeft ons niet berouwd.
De mensen konden het goed verstaan.
Omdat ze luisterden met hun Hart.
Daarom waren ze ook blij met de dank
van het Zwaluwenvolk.
't niet hoorde en vloog terug naar de tele
graafdraad.
Daar gingen ze zitten bedenken, waar die
wagon met hun half afgebouwde huis nu
wel gebleven kon zijn.
Daar kwam mijnheer Zwaluw opgewon
den aangevlogen.
„Zwa-Zwa-Z-w-aluatje.
„Jij stottert", zei mevrouw Zwaluw.
„Hoe komt dat zo opeens?"
,.'t 't 't is al over", tjilpte mijnheer
Zwaluw.
En dat was ook zo.
„O, Zwaluatje". zei hij. en hij zei 't heus
ineens helemaal achter elkaar.
„Zwalua, ons halve huis is weer terug.
En de hele wagon oPk. We kunnen verder
bouwen."
Dat deden ze dan ook.
Tot de wagon wéér verdween.
Dat was de volgende morgen op hetzelf
de uur.
Ze ontdekten al gauw. dat die wagon
iedere dag een poos verdween om pakjes
weg te brengen naar het hoofdstation.
Maar trouw kwam de wagon steeds weer
terug en van het zwaluwhuis scheen nie
mand iets te weten.
Dat dachten mijnheer en mevrouw Zwa
luw tenminste. Maar de mensen hadden 't
al lang bemerkt en hadden er plezier in en
hoopten, dat er in het reizend nest gauw
eieren zouden komen.
Dat gebeurde ook.
Vier eieren kwamen er in.
En als de wagon zijn pakjes ging weg
brengen. dan reisden, om beurten, mijn
heer en mevrouw Zwaluw mee.
Maar mevrouw werd er duizelig van en
mijnheer had er geen geduld genoeg voor
En toen het koor zweeg, lieten de vier
reiszwaluwen elk hun mooiste staartveer
vallen.
Voor de voeten van den machinist.
Misschien vielen die veren wel toevallig.
Ik weet het niet. Maar wel heb ik gehoord,
dat de machinist die veertjes heel lang be
waard heeft.
ALS IK NL MAAR EENS EEN STER ZAG!