Burgerzin boven de
doode letter
van de wet
DAGBLAD VOOR HOLLAND'S NOORDERKWARTIER
Niet het zielenaantal, maar de functie beslist
hen burgemeester
moet niet alleen
rijkskruier zijn
Verduisteren
6.26 uur
Onderscheiden
Door een trein
aangereden
Laan. Schaden. Tel. 444 (2 lijnen). Kengetal 2240.
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1941. 85e Jaargang. No. 11408.
Uitgave der N.V. Uitg.-Mif. „Hollands Noorderkwartier"
SAMENVOEGING VAN GEMEENTEN
Waarom geen streekcommisies
benoemd? Eerst het streekbe-
lang, dan het gemeentebelang.
Kleine gemeenten niet te ver-
oordeelen.
EEN DESKUNDIGE CRITIEK OP
DE SAMENVOEGINGSPLANNEN,
NOG NIET UITGEGEVEN PUBLI
CATIE.
Mr. Dr. VAN HAREN
(Foto-Archief)
(Van onzen eigen verslaggever)
Op één Januari 1941 zou de samenvoe
ging van Noord-Hollandsche gemeenten
een feit hebben moeten zijn.
Zou
Want het is nu precies een maand later
en de toestand is nog precies als voor den
bewusten Zondagmorgen, toen vele burge
meesters bij bun post een brief vonden van
Gedeputeerde Staten, waarin het dood
vonnis over hun gemeente werd uitge
sproken maar den ter doodveroordeelden
naar aloud recht een laatste woord werd
gegund!
Uit enkele uitlatingen van den secretaris
generaal en andere hooggeplaatste amb
tenaren is inmiddels gebleken, dat de soep
niet zoo heet moet worden gegeten als zij
is opgediend en het schijnt of „Den Haag"
meer den knuppel in het hoenderhok
heeft geworpen en dat het met kaart en
potlood geteekend schema voor een nieuwe
gemeentelijke indeeling eerder beoogt de
kwestie der gemeentegrenzen in een ac-
cuut stadium te brengen, dan ze te ver
wezenlijken op dezelfde wijze en in dezelf
de mate als in den brief van Gedeputeerde
Staten is gesuggereerd.
De kwestie is immers niet nieuw, reeds
in 1920 was er een commissie Oppenheim
tot voorbereiding van de herziening der
gemeentewet en deze commissie verklaarde
zich reeds doordrongen van het besef, dat
de wetgever niet mocht aarzelen in de be
staande indeeling der gemeenten het mes
diep te zetten.
Het schip der Nederlandsche gemeenten,
of liever der Noord-Hollandsche gemeen
ten ligt op de helling en al wordt in som
mige raadsvergaderingen verteld, dat er
hard aan gewerkt wordt, er zijn andere
symptomen, waaruit zou kunnen blijken,
dat de nieuwe tuigage toch niet zoo rap
wordt aangebracht, als men gedacht en
gevreesd heeft.
Zit men er eigenlijk wat mee in den
„Dat schijnt wel zoo, meent de heer Mr.
Dr. van Haren, als: we het-genoegen heb
ben in zijn werkkamer in Den Haag een
onbescheiden blik te slaan in zijn publi
catie over dit onderwerp, wélke eerstdaags
verschijnt, en waarin de juridische hamei-
zoodanig gehanteerd wordt, dat er van het
schip der gemeenten, zooals het met 1 Ja
nuari j.1. zee had zullen kiezen al heel
weinig overblijft...
Niet omdat het op zich zelf niet goed
zou zijn gemeentegrenzen te herzien, maar
om de wijze waarop dit is geschied.
„Ik kom er rond voor uit, zegt Mr. van
Haren, dat
de secretaris-generaal zijn bevoegd
heid heeft overschreden en verder
is gegaan, dan de verordening van
den rijkscommissaris aangeeft. Ik
beweer hier in mijn publicatie, waar
immers in de verordening van den
Rijkscommissaris gezegd wordt, dat
de Secretaris-Generaal „Zoo noo-
dig" mag afwijken van de bepalingen
Zeer binnenkort verschijnt een
interessante publicatie over de sa
menvoegingsplannen van den se
cretarie-generaal van de hand van
den heer Mr. Dr. C. Ch. van Ha
ren te Den Haag, een rechtskundi
ge die zich op het gebied van het
gemeente en publieke recht heeft
gespecialiseerd en o.a. juridisch
adviseur is van enkele streekplan-
commissies. Wij prijzen ons geluk
kig, naar aanleiding van een
vraaggesprek dat een onzer redac
teuren met den heer Van Haren
had, het eerste blad in Nederland
te zijn, dat op deze publicatie de
aandacht kan vestigen. Uit ons
vraaggesprek en uit de pubUkdtie
blijkt wel dat aan de samenvoe
gingsplannen nog veel meer vasl
zit en de schrijver aarzelt niet rond
uit te zeggen, dat de manier waar
op door den secretaris-generaal is
ingegrepen een verkeerde interpre
tatie is van een desbetreffend voor
schrift van den rijkscommissaris
en een hoon voor de gemeenten.
ten aanzien van de grenzen der ge
meenten, dat de zaak verkeerd ge
inter-^eteerd wordt. De verorde
ning van den Rijkscommissaris
stelt de geldende procedure voor
op en geeft slechts bij gebleken
noodzakelijkheid vrijheid om daar
vanaf te wijken. En even verder
schrijf ik: „Hier wordt toch èn met
de wettelijke regeling èn met de
gemeenten een loopje genomen.
Gedeputeerde Staten en de Secre
taris-Generaal zijn het eens, en de
gemeente weet van den prins nog
geen kwaadl"
„De verrassing was inderdaad groot,
mijnheer Van Haren...
Allicht. En er is om gelachen ook. Hier
heeft u het blijkt dat Mr. van Haren
van alle gemeenten in Nederland waar de
samenvoegingsplannen aan de orde kwa
men de gegevens uit raadsverslagen e.d.
verzameld heeft een uitlating van den
burgemeester van Aarle Rixtel in Noord-
Brabant, dat met Helmond moest worden
samengevoegd.
„De voorzitter leest het desbetreffend
„schrijven voor en zegt eerlijk te moeten
„bekennen, dat de brief hem niet erg
„duidelijk is. Hij heeft gefcocht naar een
„memorie van toelichting maar deze was
„niet te vinden en ze bleek toch ook niet
„per abuis in de prullemand terecht ge-
„komen - te zijn. Spr. heeft toen maar
„aangenomen, dat Gedeputeerde Staten
„als gevolg van de algemeene verduiste-
„ringsvoorschriften op deze zaak liever
„geen licht lieten vallen.
Die burgemeester was niet hang voor
Sinterklaas, mijnheer Van Haren.
Waarom ook? Een burgemeester moet nu
wel duivenpootjes en duivenkadavers be
waren maar behalve zijn functie van rijks
kruier moet hij naar mijn smaak, aldus
Mr. van Haren, inderdaad „burgemeester"
kunnen zijn. Hoe ik en vele anderen met
mij zich de nieuwe vrije staat met vrije
sterke gemeenten denk zal ik u aanstonds
vertellen. Eerst dus nog dat „zoo noodig"
van den rijkscommissaris.Dat „zoo noo
dig" bestaat niet, er is geen noodzaak,
want de opheffing en samenvoeging kost
geld en maakt de genieenten over het al
gemeen niet sterker. Weet u wat het met
de plannen van den secretaris-generaal is?
Als ze lukken is het mooi. maar dan is
het louter toeval.
„Hoe had U zich dan de zaak gedacht?"
Beginnen met het land in streken in te
deelen, voor elke streek een commissie be
noemen, waarin ook de B. en W.'s verte
genwoordigd zijn. Van den beginne af be
vorderen een
BEWUST GELEIDE SPREIDING
DER BEVOLKING
opdat later inderdaad het ideaal der veel
besproken „ruimtelijke ordening" benaderd
kan worden. Een nationaal plan dus alleen
als vaag geraamteschema en allereerst een
net van streekplanstudies. Prof. van Vuu-
ren heeft u dat trouwens ook verteld: elke
streek afzonderlijk hestudeeren op de mo
gelijkheden en in die streek de functies
der gemeenten verdoelen.
En nu ga ik iets vertellen dat gek
klinkt, zegt Mr. van Haren. Het
kan mij bij dit plan geen laars
schelen of een gemeente „klein" of
„groot" is. Dat gemeenten beneden
2000 inwoners geen bestaansreden
zouden hebben neemt geen inge
wijde ernstig. Het gaat om de func
tie, en inderdaad deze functie
moet van bovenaf worden bepaald.
Iedere gemeente streeft er nu een
maal naar grooter te worden. Als
een stad zijn 20.000ste inwoner
krijgt gaat de vlag uit, de burger
papa komt een spaarbankboekje
en een zilveren paplepel brengen
en in de café's is bal. Waarom?
De menschen weten het'"zelf ook
niet. Het is heusch zoo leuk niet
om in een „groote" gemeente te
wonen; „grootheid" brengt aller
lei plichten. Voor de bloei van een
gemeente is het niet het zielenaan
tal maar de functie voor de gemeen
schap van belang. Wat doet een
uitgesproken weidegemeente met
anderhalve nette villa waarin een
forens woont, en wat met een fa
briekje waarin wat arbeiders werk
of geen werk kunu^, .inden? De
meeste gemeenten lelden aan blin
dedarmontsteking en ze weten het
zelf niet. En nu het „gekke".
Om die blindedarm te cureeren, zal de
staat... sommige gemeenten in hun ont
wikkeling moeten remmen, andere in hun
ontwikkeling steunen. Als een bepaalde
stad of een bepaald dorp krachtens ligging
en alle andere na bestudeering gebleken
factoren in een bepaalde streek de functie
van marktplaats of van leverancier van
boter en kaas krijgt, als zij zich bijzonder
eigent bijv. het fokken van stamboekvee,
dan moet met alle middelen dit worden ge
stimuleerd. En dan moet verhinderd wor
den, dat een andere plaats in dezelfde af
gebakende ruimte, die daar minder voor
geschikt is, op eigen houtje ook gaat mark
ten, gaat fokken of gaat kazen. De grenzen
zullen wel eens moeilijk te trekken zijn,
maar dan zullen tenslotte de menschen in
zoo'n streek moeten verhuizen naar die
plaats waar zij hun bedrijf wel in het be
lang van de gemeenschap kunnen uitoefe
nen. Dat moet min of meer van bovenaf
geregeld worden, zoolan de menschen het
zelf niet voelen. Het is nu zoo, dat de ge
meenten elkaar met schele oogen aan
kijken en ,de kleinere gemeenten als de
dood zijn voor den grooteren buurman en
zoodoende van samenwerking maar heel
weinig komt.
Natuurlijk nemen wij de gelegenheid
te baat met trots te wijzen op ons mooi
destructiebedrijf, maar Mr. van Haren die
over een onuitputtelijke kennis van de
gemeentelijke aangelegenheden blijkt te
beschikken, merkt op, dat de Wieringer-
meer toch niet zoo enthousiast was en er
toch nog heel wat maren en bezwaren
waren. Dus, zegt hij. eerst het streckbelang,
dan het gemeentebelang. Er is een schakel
in den keten vergeten en daarom kan die
nooit sluiten.
Gaarne maken wij van de ons geboden
gelegenheid gebruik nog wat in de druk
proeven van de publicatie te neuzen en
het zijn wel zeer positieve uitspraken, die
de geachte samensteller doet
Het woord van Thorbecke, aldus besluit
hij zijn voorwoord, dat een goed staats
burgerschap bij een werkzaam plaatselijk
burgerschap moet beginnen heeft nog niets
van zijn waarde ingeboet, mits de burgers
van Nederland het verstaan. Op dezcri
grondslag is de publicatie verder gebouwd,
steeds wordt het begrip „burgerzin" naar
voren gedrongen. De afstand tusschen amb
tenaar en burger moet verkleinen, de bur
ger moet blijven kunnen meespreken over
dingen waar hij verstand van heeft. De
plannen tot samenvoeging, aldus laat Mr.
van Haren doorschemeren, zijn wel een
gevolg van het feit, dat er geen behoefte
meer schijnt te bestaan aan systematische
studie der staatkunde. Zoo talloos velen,
zegt hij, schijnen die kunde zoomaar te be
zitten in die mate, dat zij ze als een kunst
weten te hanteeren zonder dat er behoefte
bestaat aan een studie van al hetgeen
Plato, Aristoteles en andere groote geesten
op het gebied van het staatsbestuur toch
reeds leerden Bezinning op het wezen der
gemeente heeft wel degelijk nut Een staat
die alle gemeenten zou opheffen tast aan
het recht van zelfstandige corporaties.
Centralisatie doodt gelijk uniformiteit dat
doet. Gemeentebesturen moeten geen amb
tenaren worden, wier taak op een gege
ven oogenblik zeer gemakkelijk door an
dere ambtenaren kan worden overgeno
men. Een staat die dat doet kijkt over het
eigene dei- plaatselijke gemeenschap heen.
Deze tendenz, aldus de publicatie, ontwaart
men in de huidige centralisatiepogingen.
Aan den anderen kant, en hier
op wordt bijzonder den nadruk ge
legd, hangt van de kracht der ge
meentelijke bestuursorganisatie en
de wijze waarop de ingezetenen zich
van hun burgerplicht kwijten alles
af. Hierin ligt een tweede waar
borg voor de zelfwerkzaamheid
der plaatselijke corporaties.
Het is schoon te betoogen dat een cor
poratie een gemeenschap is van menschen,
lezen wij verder, doch indien die men
schen geen burgers zijn van de gemeente
indien hun huis in de gemeente is als de
kamer van een commensaal in een pen
sion dat hij bewoont met evenveel be
langstelling als die van den commensaal
voor het wel en wee van het gezin temid
den waarvan hij zich slechts feitelijk op
houdt vermag ik niet in te zien waar de
samenstellende deelen zijn welke de orde
en eenheid der corporaties opbouwen en
door welke zij leeft en werkt. Een goed
gemeentebestuur zal de verslapte belang
stelling der burgers weten te wekken door
telkens op het juiste moment den inge
zetenen tot medewerking te roepen. Die
medewerking zal niet uitblijven indien men
den ingezetenen maar weet te treffen op
zijn eigen terrein van kennis en ervaring.
DE IDEALE GEMEENTE.
In het laatste gedeelte van de publicatie,
wordt de gemeente beschreven zooals de
Vanavond gaat de
verduistering in om
en duurt tot morgenochtend
9 21 uur
heer Mr. Dr. van Ilaren zich die voorstelt.
In Ons vraaggesprek kwamen daaromtrent
reeds eenige punten naar voren. De schrij
ver besluit:
De ideale gemeente kan klem zijn en een
uitgesproken plattelandskarakter dragen,
Haar bevolking bestaat dus uit overwegend
landbouwers veeboeren of tuinders maar
er is een kern van middenstanders die hun
ambacht, niet verleerden. Haar notabelen
loopen niet met den neus in den wind en
schamen'zich niet hun aandeel op te ne
men in de bestuurstaak en het sociale
werk dat er te doen is. De burgemeester
toone zich voor alles burgervader die het
land ook van nabij kent en zijn voorkeur
voor een grootere gemeente niet op de
-plattelandsbevolking verhaalt. De ambte
naren zijn geschoold in de zaken van den
openbaien dienst en staan den ingezete
nen bij, ook buiten de gemeentesecretarie.
Voor alles streve de plattelandsgemeente
geen stedelijke allures na. Na een verhan
deling over het wezen van de steden, wordt
dan gezegd: Wil men de gemeenten als le
vende corporaties, wil men ze herstellen
zoowel wat haar innerlijke structuur als
wat haar uiterlijken bouw betreft? Dat men
dan niet met een beroep op een valsche
vrijheidsbegrip terugschrikke! Men behoeft
en kan niet terug naar de rnïddeleeuwsche
stad, maar men moet een vervlakkingspro
ces tegenhouden De eenheidsstaat van de
Fransche revolutie die was opgebouwd uit
den Staat en atomistisch gedachte indi
viduen vormde een schijneenheid want de
oude eenheid die de organische Staat moet
zijn wordt eerst verkregen door den har-
monischen opbouw van meer deelen welke
elk hun eigen functie hebben!
(Nadruk verboden).
Rantsoen koffie en thee
verminderd
De secretaris-generaal van het departe
ment van Landbouw en VissCherij maakt
bekend, dat het noodzakelijk is gebleken
voor de komende distriibutieperiode het
koffie- en theerantsoen te verminderen.
Gedurende het tijdvak van Maandag 3
Februari tot en met Zondag 16 Maart a.s.
geeft de met „02" genummerde bon van
de nieuw uitgereikte „bonkaart alge
meen" recht op het koopen van 125 gram
koffie of 50 gram thee.
Aan den militairen bevelhebber in
Nederland, generaal der vliegers Fr.
Christiansen, is op 30 Januari door
den Fuehrer het „Kriegsverdienst-
kreuz" eerste en'tweede klasse met
de zwaarden verleend en door den
Rijksmaarschalk Hermann Goering
persoonlijk overhandigd.
Naar wij vernemen is de bevelhebber der
Ordnungspolizei, generaal-majoor Schumann
op 30 Januari tot Brigadcfuehrer, onder ge
lijktijdige vcrleening van het „Ivriegsver-
dienstkreuz" tweede klasse, benoemd.
SLACHTOFFER LEVENSGEVAAR
LIJK GEWOND.
Gistermiddag om half drie is de 71-jarige
watermolenaar C. van Tol te Zoeterwoude
op de Spoorbrug over de Meerburger we
tering door een motor trein, komend uit de
richting Alphen aan den Rijn aangereden.
De man sloeg van de brug op het ijs en
bleef met ernstige wonden aan schouder
en hoofd liggen. Dr. de Bruyn verleende de
eerste hulp en achtte overbrenging naar
het academisch ziekenhuis te leiden nood
zakelijk. De toestand van Van Tol is levens
gevaarlijk.
Zender Loopik gestoord
Buiten gebruik.
De tengevolge van de nieuwe regeling in
zake den radio-omroep door P.T.T. in bedrijf
overgenomen nieuwe zenders te Loopik, ble
ken bij het gebruik nog gebreken te bezitten,
welke geleid hebben tot ernstige storing in
de uitzendingen.
De zenders zijn voor verbeterizig buiten ge
bruik gesteld moeten woi'den; verwacht
wordt, dat het herstel gcruimen tijd zal du
ren. Inmiddels is de hulpzender te Jaarsveld
weder van de 300 in. op de 415 m. golf over
gebracht.
Pogingen worden aangewend om zoo spoe
dig mogelijk de beschikking over nog een
zender te vei'krijgen voor de uitzending van
het 2e pi'ogramma.
Houd hand of zakdoek voor mond of neus, wanneer ge hoest of niest, is de
goede raad m deze dagen van verkoudheid en griep. Zoo voorkomt men
besmetting (Foto Pax-Holland)