Paardenleed verzacht
Dr. E. Hoekstra's
De Zuivelproductie
sedert overoude Tijden
Hoestpillen
Deskundige
inspecteurs
doorkruisen
de stad
,En de krant"
gaat mee
Zaterdag 1 Februari 1941
Derde blad
(Van onzen Amsterdamschen corres
pondent),
In den stroom van haastige weggebruikers
.vormt een kar-en-paard een hindernis, die
door de fietsers met eenige omzichtigheid
„genomen" moet wörden. Niet iedere voer
man is er zich n.1. van bewust dat hij met
zijn vehikel de plaats van de auto inneemt
en dus de verkeersregels voor automobilis
ten in acht dient te nemen. En ook als hij
geheel conform de jongste wetten, ter rech
terzij van den weg voldoende ruimte laat
voor de twee-aan-twee voortsnellende fiet
sers. dan nóg weten dezen niet of het nu
wel heelemaal meenens is met de beleefd
heid en voor alle zekerheid passeeren. zij
links Want een paard in het verkeer
kan rare sprongen maken.
Soms echter kun je héélemaal niet pas
seeren. Bijv. wanneer in de nauwe verkeers".
aders, waaraan Amsterdam- 200 rijk is, een
sleepersfcar de gansche rechterweghelft voor
zich opeischt. Dan peddel je machteloos-
traag en vol ergernis achter de ratelende
wielen en den onverstoorbaren viervoeter
aan. wellken laatsten je het per slot van
rekening niet kwalijk kunt nemen, dat de
stad zooveel kronkelwegen bezit en zoo
weinig benzine
Voor het. overige mogen wij over den
trouwen, onmisbaren havermotor niet kla
gen. Hij gedraagt zich op de drukste kruis
punten tamelijk correct, reageert dank zij de
vaste hand van zijn meester stipt op de
verkeerslichten en kan met. roerend geduld
staan wachten tot de politieagent het stop
bord belieft om te schakelen.
wond onder het tuig s
Men vraagt zich wel eens af of al deze
zoo plotseling in het groote-stadsverkeer in
geschakelde paarden wel op de juiste ma
nier behandeld worden, of de nieuwbakken
bazen, van wie velen wèl een rijbewijs,
maar geen paardenkennis bezitten, vol
doende beseffen welk kostbaar materiaal
aan hun zorgen is toevertrouwd.
Gelukkig hebben de paarden hun
•beschermers. Een klein corps paar
denkenners doorkruist dagelijks de
stad, speurend naar ongerechtighe
den. nauw lettend op den gang van
het edele trekdier, zijn houding, zijn
uiterlijk En dan gebeurt het
soms, dat, bij nadere contróle, een
ernstige wond onder het tuig zicht
baar wordt of andere euvelen
den voerman met de politie in aan
raking brengen
Het, gaat hier om het corps Inspecteurs
van de Sophia-Vereeniging tot Bescherming
van Dieren. Het paard staat thans in de
bijzondere belangstelling der vereeniging;
zij stelt bijv. op ruime schaal een hand
leiding voor koetsiers beschikbaar. Doch
haar voornaamste werk is het opsporen van
dierenmishandelingen. Voor uitvoering
van deze taak koos het bestuur eenige
wachtmeesters te paard bij de marechaus
see. Als onbezoldigde rijksveldwachters ver
richten deze inspecteurs hun werk onaf
hankelijk van de politie. Een vlotte gang
van zaken is daardoor gewaarborgd: de z.g.
opsporingsambtenaar heeft verstand van
paarden en kan bij het ronstatccren van
een strafbaar feit terstond verbaliseeren.
mee op inspectie
We kregen van het bestuur der Sophia-
Vereeniging toestemming om een middag
mee te gaan op inspectie. Op het afgespro
ken uur begaven we ons met twee opspo-
ringsambtenaren naar den Amstelveensche-
weg aan den zuidrand der stad, een voor
den strijd tegen dierenmishandeling strate
gisch uiterst belangrijk punt. Want hier
passeeren tal van schillen karren op de thuis*
reis naar den polder.
Elke twee minuten gaat er in sukkeldraf
Eoo'n schilderachtig schillengespan voorbij.
iet paard „klaagt"; in den rust
stand ontlast het 'f kreupele, pijn
lijke heen.
Foto Sophia-Vereen. (E. Smid)
Vrouw ©n kind soms mee op den bok.
Kleeren, passend bij den afval op den wa
gen. Van een gemeentelijken schilten-op-
•haaldienst, die .den schillenman tot ambte
naar verheffen zou, is hier nog niet veel
te bespeuren. Bijgevolg trekt de brave man
zich nog maar niet te veel aan van den
wensch der autoriteiten, zijn uiterlijk meer
te verzorgen! Je kunt trouwens moeilijk in
een gekleede jas om de kliekjes komen
En het paard? Het is even eigenzinnig
als zijn baas. De meeste paardjes staan on
geduldig te trappelen of loopen plotseling
verder tijdens het onderzoek van den in
specteur, ze ruiken blijkbaar stal... Het
tuig wordt losgemaakt en de ambtenaar
controleert of de druk geen wonde aan de
schoft heeft veroorzaakt, een veel voorko
mend euvel. Dergelijke wonden zijn soms
erg verouderd, doch kunnen door doelma
tige behandeling genezen worden. De
meeste vooiiui beschermen de schoft van
hun viervoetigen helper met een ouden de
ken.
weinig overtredingen.
We post.eeren ons pvet ons blocnootje ook
maar op den rijweg en ontdekken bij een
der aanhoudingen onder het opgelichte tuig
een witte plek: teelten dat het dier vroeger
gewond is geweest, de haren groeien na
melijk niet in de oorspronkelijke kleur aan,
vertelt men ons. Nog even het beslag be
keken en dan „Hort goeiendag", vóórt gaat
het, sta I-toe.
De controle op dit drukke punt levert
niets op. Dat moet ook niet.
Wij vernemen, dat er zeer weinig
bekeuringen worden gemaakt, ge
middeld één per week. Bovendien
houd* men rekening met de tijdsom
standigheden, waardoor niet alleen
geselecteerd paardenmaterieel ge
bruikt kan worden.
Doet zich echter een strafbaar feit voor,
dan kent de inspecteur geen pardon en ge
last hij onverbiddelijk: „uitspannen!"
een „klagend"paard.
We fietsen gedrieeën langzaam door de
drukste straten. Met één oogopslag ziet de
deskundige al, of er iets aan bet paard
mankeert.. Of bet kreupel gaat of alleen
maar een onregelmatigen gang beeft. De
pijn die het kreupele dier lijdt, veroorzaakt
een afwijking in den gang, voor een ieek
haast niet te ontdekken Ook de rusthouding
van het dier spreekt boekdoelen. De inspec
teur ziet bet direct, als het paard „klaagt",
d.w.z. het pijnlijke been in de rusthouding
ontlast. Speurend glijdt zijn blik langs de
„aapjes", de verhuiswagens, de «.leeperskar
ren Ah dat daar lijkt een afgeleefd
beestje Stoppen, afluigen en ja, daar
komt de beruchte wond bloot De eige
naar schijnt bet dier pas van een slechten
verzorger te hebben overgenomen; hij krijgt
voorloopig een waarschuwing. Er ontstaat
een oploop en e^n Amsterdamsche juffrouw
meent, dat je „zóó wel zién kon. dat 't arme
scharminkel te mager was om te trekken"...
een slechte tijd komt aan
We maken den tocht tot het einde mee.
We krijgen oog voor dingen waar we vroe-
gern ooit op letten: hoe bet paard rust.
boe gevoelig zijn zenuwen zijn, hoe het
heele hoofd moet omdraaien vanwege de
oogkleppen
„Dienstkloppers" zijn onze metgezellen
niet. Ze praten gemoedelijk met de voerlui,
over den slechten tijd die de paarden tege
moet gaan: moeilijk begaanbai-e wegen,
slecht voer .Zoo treedt het karakter van
hun arbeid „dierenbescherming" meer naar
voren dan de politioneele kant ervan Geheel
in overeenstemming met het mooie doel dat
de Sophia-vereeniging reeds sinds 1867 na
streeft: het weerlooze dier te behoeden
voor noodeloos lijden.
Uit de Geschiedenis van ons Gewest
Ze ontwikkelde zich na 1300 ver
moedelijk vrij snel om daarna
gedurende eeuwen betrekkelijk
stabiel te blijven.
Hoe lang er in Noord-Holland reeds spra
ke is van kaas- en boterproduct.ie op groote
schaal is moeilijk te zeggen. De historie van
onze kaasbereiding verdwijnt in de nevelen
van bet grauwe verleden en het is extra
moeilijk er nog iets van aan de weet te
komen, omdat de grootste belangstelling
der geschiedschrijvers uit die dagen voor
namelijk schijnt te zijn uitgegaan haar wa
penfeiten en dergelijke. Ook in onze dagen
vinden oorlogen en veldslagen de grootste
aandacht en dit zal dus wel steeds het ge
val zijn geweest.
Wanneer we echter een begin zouden wil
len stellen, dan zal men wel niet verder
terug behoeven te gaan tot omstreeks 1860,
den tijd, waarin W.-Frieslan de macht van
de graven van Holland moest aanvaarden.
Zoo men geloof mag hechten aan de ver
halen omtrent het West-Friesland van
vóórdien, dan was het in die dagen een
gewest, waar de bevolking dun gezaaid en
arm was. Contact met de buitenwereldbe
stond niet of nauwelijks, landbouw en vee
teelt waren nog zeer primitief. We zouden
hiermee niet ydlen zeggen, dat de kunst
van het kaas maken nog niet bekend was.
Dit is mogelijk. Dat er echter sprake was
van een zuivelindustrie, welke den naam
van „bloeiend" ook maar lot op geringe
hoogte zou mogen dragen, lijkt ons niet
waarschijnlijk.
De gewone ontwikkelingsgang is, dat een
volk zich in zijn primitiefste tijden toelegt
op jacht en visscherij en allengs, naarmate
het zich vastzet, nemen landbouw en vee
teelt toe. Tenslotte ziet men de handel
zich ontplooien. Deze laatste voert eener-
zijds tot het ontstaan van centraal gele
gen marktplaatsen, anderzijds is hij eerst
mogelk, wanneer v. zekere producten Over
schotten ontstaan, die kunnen worden ver
handeld.
Nadat West-Friesland zich had moeten
bukken voor het gezag der graven, zien we
er de welstand geleidelijk toenemen. De
verleende handvesten waren in menig op
zicht wetboeken, die een zekere rechtszeker
heid schiepen, welke voor het drijven van
handel nu eenmaal onontbeerlijk is.
In 1254 ontving Alkmaar haar handvest
en mien behoeft zich er niet over te ver
wonderen, dat Eikelenberg vrijwel onmid
dellijk na de aanhaling daarvan laat vol
gen:
„De landlbouw, te dezer tijd, toen de zee
vaart nog geen sranen aanbracht, een der
voornaamste bezigheden, werd hegunstigd;
de veiligheid der bezittingen, de rust der
ingezetenen, die niet machtig genoeg wa
nen om zichzelf te beschermen, werd ge
vestigd door de tegenwoordigheid der vor
stelijke wapenen".
K011. Nederl.
Middenstandsbond
Griep, Kou, Pijn. h°ipen°ht^
altijd een poeder of eaehet van Mijnhardt.
Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 cr.
Cachets,genaamd„Mljnhardtjes"2st. IQct. Doos50ct
Toch bleef de tijd oolc voor Alkmaar
moeilijik. totdat de Westfriezen waron on
derworpen. „Toen kregen", aldus Eikelen
berg, „de Hollanders een open weg tot aan
den bodem van het wingewest, werd de
grond der Alkmaarders gehecht aan die
der andere Westfriezen en werd de band
herknoopt, die. door de beheerders van
Holland verbroken. hen ten leste, als in
heel oude tijden, tot op heden toe ver
knocht".
Zoo naderen we het jaar 1297, waarin
de Westfriezen bij Vroone werden versla
gen.
Even verder lezen we dan:
„West-Friesland, door een binnenlandsche
vrede van veertig jaar op adem gekomen,
en in welvaart en rijkdom toegenomen
zijnde, lokte daardoor de uifheemschcn het
land met hun koopmanschappen te bezoe
ken."
Men ziet het: de handel begint te komen.
En we willen hierbij terloons even de aan
dacht erom vestigen, dat Eikelenberg over
deze veertig iaar slechts een tweetal blad
zijden volschreef, terwijl hij daarvóór hcr-
hanldeliik voor één enkel iaar niet met
deze ruimte kon volstaan. Maar die was
dan ook volgeschreven met veldtochten,
slagen, enz. enz. ..Gelukkig het land. wiens
gesehiedlhoeken leeg zijn", heeft men wel
eens kunnen lezen. Het ziet er bijna naar
uit!
En dan vinden we voor het eerst het
woord „macht". Het was Willem TV van
Henegouwen, die in het jaar 1639 Alkmaar
het voorrecht vergunde drie jaarmarkten
per jaar te mogen houden. Elk daarvan
duurde drie weken. De eerste werd gehou
den hij het begin van het voorjaar, de
tweede in Juni en de derde in de herfst.
Vlamingen. Brabanders en alle uit'heem-
sehen werdion tor markt toegelaten, mits
als tol werd betaald, van elk paard vier
penningen, van elk rund twee penningen
Hollands, eng., enz.
Tn het jaar 1-408 vinden we de bloeiende
AlVmaarsche waag vermeld.
Het zou te ver voeren de wederwaardig
heden van Alkmaar in het bijwonder hier
na te gaan. We volstaan dus met de me-
deeling. dat er in het jaar 1450 sprake is
van_ een 40ste penning over alle paarden,
koeien. lakens, boter en andere koopmans-
sehampen, welke in Alkmaar ter markl
komen.
Bovenaangehaalde korte passages geven
wel eenigszins een beeld van den groei van
het economisch leven te Alkmaar. Uit, den
aard der zaak heeft dit nauw verhand ge
houden met dat in West-Friesland en in
ieder geval is er wel ten naasten bij uit
af te leiden van wanneer de opkomst onzer
zuivelproductie ongeveer dateert.
Hoewel de kennis der bereidimgswijze
stciiirr ouder is. begint de heteekenis der
zuivelproductie in den aanvang van de
14de eeuw dus tcort na 1300 die van
aanmaaik-voor-eigei>ge(bruik te hoven te ko-
van het district
Noordholland-Noord
Een belangwekkende Inleiding
over „Middenstandsvraagstuk-
ken van dezen tijd" door den
heer F. L. van der Leeuw uit
's-Gravenhage.
Eén dezer dagen kwam het district Noord-
Holland-Nqord van den K.N.M.B. in Hotel
Boontjes te Scbagen in vergadering bijeen.
In zijn openingswoord 'herdacht de voor
zitter. de heer W. D. Nïestadit, het ver
scheiden van het bestuurslid, den heer C.
Bregman van Dirkshorn, in 'leven 2e secre
taris dezer organisatie.
In de vacature, ontstaan door het over-
Iijfden van den heer Bregman, werd geko
zen de heer Hagenaar van Dirkshorn,
voorzitter van de afd. aldaar, terwijl de
heeren Nicstadt. Zqn en Pierma herkozen
worden
Nadat nog enkele aangelegenheden van
internen aard afgehandeld zijn, geeft voor
zitter het woord aan den heer F. L. v. d.
Leeuw, gedelegeerde van het Dagelijksch
Bestuur van den Kon. Ned. Middenstands
bond' te 's-Gravenhage, ter behandeling
van zijn onderwerp: „Middenstandsvraag
stukken van dezen lijd".
De heer v. d. Leeuw wijst er op, dat het
middenstandsbedrijfsleven nog met veel
moeilijkheden, worstelt, welke ontstaan zijn
als gevolg van den oorlog en de daarmede
verband houdende rantsoeneering van ver
schillende artikelen, het stilleggen van den
overzeesóhen handel, de blokkade van ver
schillende landen in Europa, waardoor er
tusschen ons land en de nahuurstaten een
zekere lotsverbondenheid is ontstaan. Het
middenstandsbod rijf worstelt, niet alleen
met de moeilijkheid van de dalende om
zetten, maar daarnaast kan men nog spre
ken van stijgende lasten. Prijsverhoogang
wordt tegen gegaan en aanvankelijk werd
de vervangingswaarde-theorie van de hand
gewezen. Allengs blijkt echter in de prak
tijk, dat het systeem van deri historischen
kostprijs niet meer ten volle te handha
ven is. Thans moet naar andere wegen
worden gezocht; krachtens de PriVenbe-
schikking 1940 wordt na onderzoek met be
vredigend resultaat indien onvermijde
lijke kostp ri vsverh oogend e factoren kunnen
worden aangetoond vergunning tot ver
hooging van den priis met hetgeen men
zelf nominaal meer heeft te betalen toege
staan; Vermoedeliik zal het optreden van
den Priizencommissaris tot een regelmatiger
ontwikkeling van de prijsvorming leiden.
De behoeften van de bevolking zijn niet
veel verminderd, doch er komen minder
goederen binnen, hetgeen leiden moet tot
daling van de omzetten. Spr. noemt ter
illustratie eenige cijfers en wijst erop, dat
het verbruik van vet met 10 is gedaald,
van brood met 13 van vleesch met
18 van suiker met 25 van koffie en
thee met 57 en van zeen met 70 In
den textiel- en schoenbandel zijn de cijfers
niet minder sprekend. De textielbranche
heeft een vermindering van omzet van cir
ca 30 en in den scihoenhandel is de da
ling nog rooter. In alle bedrijfstakken
viel een vlucht in goederen waar te nemen,
totdat de distributie hieraan een einde
maakt. Dan volet meestal een verhoogde
vraag naar vervangingsartikelen. De mo
gelijkheid om weer In te koopen Is voor den
winkelier evenwel zeer beperkt.
Spr. wijst er vervolgens op, dat de
toenemende belastingdruk de om
zetten nog meer zal doen dalen,
terwijl ook een druk ontstaat als
gevolg van de ontslagverordening.
Hoewel het middens! aoidsbedrijfcleven
voor zware tijden staat, heeft 't geen zin
te mopperen. Wij zullen ons rustig moeten
gedragen en ten volle onzen plicht doen.
Dan staat spr. nog even stil hij de op
richting van de Nederlandsche Midden
stands-Centrale. Van onzen kant is ge
ijverd voor de stichting van één centrale
organisatie van den middenstand, hetgeen
meteen eenheid in de vakorganisaties zou
hebben meegebracht. De confessioneel©
bonden waren hiervoor echter niet te vin
den. Het heeft geen zin thans opnieuw
hierover te gaan discussieeren, omdat er
een besluit is genomen, hetgeen op zoo
loyaal mogelijke wijze moet worden uitge
voerd.
Wat er verder gaat gebeuren met, de
honden, de districten en de afdeelingen,
dient alles te worden afgewacht. Als de
Overheidsinstanties gaan werken, zal mo
gelijk gebruik worden gemaakt van de
krachten, die gedurende zooveel jaren de
organisaties hebben opgebouwd. In ieder ge
val blijft er een nieuwe taék in de tegen
woordige verhoudingen n.1. de cultureel©
vorming van den middenstand en ook de
ontspanning, zoowel voor ouderen als voor
jongeren.
De rede van den heer v. d. Leeuw werd
met een hartelijk applaus beloond waarna
de voorzitter onder dank aan spreker en
aanwezigen, sloot.
KENT GE
Te gebruiken bij hoest, kinkhoest, pijnlijke
keel en bronchitis. In al die gevallen bren
gen die pillen bij flink gebruik een spoedig
succes. Hebt ge kou gevat en hoest ge sterk,
gebruikt de hoekstra-hoestpillen, 3
maal daags 4 tot 7 stuks en spoedig zult ge
verlichting bemerken. Bij den kinkhoest der
kinderen voorkomen déze pillen het be
nauwde langdurige hoesten. Is men er spoe
dig bij. dan zijn 3 maal daags 2 stuks vol
doende. Voor heeschheid, schorheid, pijnlijke
keel moet men de pillen om de 2 uur inne
men. telkens 1. 2 of 3 stuks. In gevallen
van bronchitis kunnen de pillen om het
kwartier worden ingenomen: 1 of 2 tege
lijk. De goede werking van deze pillen is
niet tijdelijk, maar blijvend, daar zij niet
enkel slijmoplossend. dus verzachtend wer
ken. doch de ziektekiemen dooden en de
ontstoken slijmvliezen genezen. Vandaar
het groote succes dat deze pillen steeds
hebben.
f 1.58 per flacon, inhoud 250 pillen, met ge
bruiksaanwijzing. Verkrijgbaar bij alle Dro
gisten en Winkeliers; welke Drogist-artikelen
verkoopen.
men. In den loop van deze eeuw ontwik
kelen zich boter en kaas tot de belangrijke
marktarti'kelen, die tot de grondslagen van
de West-Friesche rijkdom móchten worden
gerekend.
Omstreeks 1600 was deze toestand reeds
ingetreden. Dat men zich omtrent de he
teekenis. welke de kaasproductie in dezen
tijd reeds had, geen te gering idéé moet
vormen, blijkt uit enkele citaten van be
kende Noord-Hollandsche kroniekschrijvers.
Zoo verhaalt Velius. die zich in het bij
zonder met Hoorn bezig hield, dat de ver
koop van melk en zuivel naar de nijvere
en dichtbevolkte steden aanzienlijk was en
£rroote voordeelen opleverde. De productie
van kaas en boter was zoo groot., dat. be
halve het te eigen behoeve aangewende,
jaarlijks een groote hoeveelheid kon wor
den uitgevoerd. Tn een tamelijk goed jaar
werden ten Noorden van het TJ. buiten wat
de boeren zelf eohruikten. gemaakt onge
veer 20 000 000 ponden.
Het cijfer ïs zóó eroot. dat men zich
er eigenlijk over verwondert,.
Ook de Handvest-kroniek heeft het over
de kaas en boter van Noord-Holland en
verhaalt, hoe deze te samen beihooren tot
één der drie mijnen oft' bergen, „die alle
nerinsre ter wereld te boven gaan" en die
bestaat-uit „de ontellïjcke menighte van
buffer. kasen en ander zuvvel dat men in
Hollant vint. ende gevoert wert alle de
werelt door, ja. in de nieuwe Eylanden,
die dagelijcx gevonden worden".
Omtrent aanvoeren en prijzen vindt men
eigenlijk eerst meer gedetailleerde gege
vens sinds omstreeks 1700.
Deze vestisppn echter den indruk, dat er
sedert de oudst bekende tijden verder wei
nig vooruitgang is geweest. De productie
van boter en kaas bleef ten naasten bij
op hetzelfde niveau. Wanneer we verne
men, dat de kaasproductie in Noord-Hol
land omstreeks 1300 geraamd werd op on
geveer 100 000 ponden per dag, in den zo
mer, wat een jaarproductie zou leveren van
15 k 16 millioen pond, dan beteekènt dit
vergeleken bij de 16de eeuw geen
vooruitgang!
Een statistiek je uit 1801 geeft, een over
zicht omtrent de betrekkelijke heteekenis
der Noord-Hoïlandscihe markten uit dien
tijd. Er gingen dat jaar over de diverse
wagen de volgende hoeveelheden.
Alkmaar
Hoorn
Purmerend
Medemlblilk
Edam
Enkhuizen
6.660.621 pond
4.230.668 pond
3.359.548 pond
1.368.235 pond
1.060.445 pond
1.213.900 pond
Elders vin/den we voor het jaar 1706
voor Alkmaar opgegeven 6.861.776 pond.
Zoodat over deze 100 jaar althans de pro
ductie vrijwel stabiel zou zijn gebleven.
Bedenkt men vervolgens, dat b.v. in 18S8
de aanvoer te Alkmaar bedroeg 5.053.524
ponden.' dan ziet men al weer eien getal,
dat van de beide vorige nauwelijks afwijkt.
Zoodat als vrij zeker mag worden aan
genomen. dat de Noord-Hollandsche zuivel
bereiding. die na 1300 spoedig tot hoogen
bloei geraakte, zich gedurende al de
eeuwen tot 1900 ongeveer op hetzelfde peil
handhaafde.
Dat de kaas reeds vrij spoedig een' ar
tikel van gewicht is geweest, kan wel
licht blijken uit den naam „kaas- en
broodvolk". Het was in het jaar 1491, daf
d.it volk zijn plundertocht uit Alkmaar be
gon. Het feit echter, dat kaas en brood in
één adems worden genoemd, wijst wel op
de bijzondere heteekenis. die dit voedings-
en genotmiddel toen reeds moet hebben
gehad.
Tn onze eeuw. "die eeuw van 'de rationa
lisatie en de industrialisatie is de .produc
tie op ieder gebied gevoerd naar een hoo-
ger plan. Ook ten aanzien van de melk- en
zuivelproductie braken zich nieuwe toe
standen haan. De hoeveelheden, welke ons
gewest thans oplevert, gaan verre uit bo
ven die der achter ons liggende eeuwen.
Daarmee echter betreden we het heden en
het is niet onze bedoeling daarmee uit. te
weiden. Ons interesseerde in dit verband
slechts de historie.
Helaas is het aantal gegevens uiterst
beperkt.. Daarnaast is het zoeken in de
oude kronieken vaak uiterst moeilijk, door
het hiina altijd ontbreken van behoorlijke
klappers.
Indien echter onze lezers en we hou
den dit voor zeer wel mogelijk bronnen
kunnen aangeven, houden we ons voor aan
wijzingen ten zeerste aanbevolen.