Paardenleed verzacht Dr. E. Hoekstra's De Zuivelproductie sedert overoude Tijden Hoestpillen Deskundige inspecteurs doorkruisen de stad ,En de krant" gaat mee Zaterdag 1 Februari 1941 Derde blad (Van onzen Amsterdamschen corres pondent), In den stroom van haastige weggebruikers .vormt een kar-en-paard een hindernis, die door de fietsers met eenige omzichtigheid „genomen" moet wörden. Niet iedere voer man is er zich n.1. van bewust dat hij met zijn vehikel de plaats van de auto inneemt en dus de verkeersregels voor automobilis ten in acht dient te nemen. En ook als hij geheel conform de jongste wetten, ter rech terzij van den weg voldoende ruimte laat voor de twee-aan-twee voortsnellende fiet sers. dan nóg weten dezen niet of het nu wel heelemaal meenens is met de beleefd heid en voor alle zekerheid passeeren. zij links Want een paard in het verkeer kan rare sprongen maken. Soms echter kun je héélemaal niet pas seeren. Bijv. wanneer in de nauwe verkeers". aders, waaraan Amsterdam- 200 rijk is, een sleepersfcar de gansche rechterweghelft voor zich opeischt. Dan peddel je machteloos- traag en vol ergernis achter de ratelende wielen en den onverstoorbaren viervoeter aan. wellken laatsten je het per slot van rekening niet kwalijk kunt nemen, dat de stad zooveel kronkelwegen bezit en zoo weinig benzine Voor het. overige mogen wij over den trouwen, onmisbaren havermotor niet kla gen. Hij gedraagt zich op de drukste kruis punten tamelijk correct, reageert dank zij de vaste hand van zijn meester stipt op de verkeerslichten en kan met. roerend geduld staan wachten tot de politieagent het stop bord belieft om te schakelen. wond onder het tuig s Men vraagt zich wel eens af of al deze zoo plotseling in het groote-stadsverkeer in geschakelde paarden wel op de juiste ma nier behandeld worden, of de nieuwbakken bazen, van wie velen wèl een rijbewijs, maar geen paardenkennis bezitten, vol doende beseffen welk kostbaar materiaal aan hun zorgen is toevertrouwd. Gelukkig hebben de paarden hun •beschermers. Een klein corps paar denkenners doorkruist dagelijks de stad, speurend naar ongerechtighe den. nauw lettend op den gang van het edele trekdier, zijn houding, zijn uiterlijk En dan gebeurt het soms, dat, bij nadere contróle, een ernstige wond onder het tuig zicht baar wordt of andere euvelen den voerman met de politie in aan raking brengen Het, gaat hier om het corps Inspecteurs van de Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren. Het paard staat thans in de bijzondere belangstelling der vereeniging; zij stelt bijv. op ruime schaal een hand leiding voor koetsiers beschikbaar. Doch haar voornaamste werk is het opsporen van dierenmishandelingen. Voor uitvoering van deze taak koos het bestuur eenige wachtmeesters te paard bij de marechaus see. Als onbezoldigde rijksveldwachters ver richten deze inspecteurs hun werk onaf hankelijk van de politie. Een vlotte gang van zaken is daardoor gewaarborgd: de z.g. opsporingsambtenaar heeft verstand van paarden en kan bij het ronstatccren van een strafbaar feit terstond verbaliseeren. mee op inspectie We kregen van het bestuur der Sophia- Vereeniging toestemming om een middag mee te gaan op inspectie. Op het afgespro ken uur begaven we ons met twee opspo- ringsambtenaren naar den Amstelveensche- weg aan den zuidrand der stad, een voor den strijd tegen dierenmishandeling strate gisch uiterst belangrijk punt. Want hier passeeren tal van schillen karren op de thuis* reis naar den polder. Elke twee minuten gaat er in sukkeldraf Eoo'n schilderachtig schillengespan voorbij. iet paard „klaagt"; in den rust stand ontlast het 'f kreupele, pijn lijke heen. Foto Sophia-Vereen. (E. Smid) Vrouw ©n kind soms mee op den bok. Kleeren, passend bij den afval op den wa gen. Van een gemeentelijken schilten-op- •haaldienst, die .den schillenman tot ambte naar verheffen zou, is hier nog niet veel te bespeuren. Bijgevolg trekt de brave man zich nog maar niet te veel aan van den wensch der autoriteiten, zijn uiterlijk meer te verzorgen! Je kunt trouwens moeilijk in een gekleede jas om de kliekjes komen En het paard? Het is even eigenzinnig als zijn baas. De meeste paardjes staan on geduldig te trappelen of loopen plotseling verder tijdens het onderzoek van den in specteur, ze ruiken blijkbaar stal... Het tuig wordt losgemaakt en de ambtenaar controleert of de druk geen wonde aan de schoft heeft veroorzaakt, een veel voorko mend euvel. Dergelijke wonden zijn soms erg verouderd, doch kunnen door doelma tige behandeling genezen worden. De meeste vooiiui beschermen de schoft van hun viervoetigen helper met een ouden de ken. weinig overtredingen. We post.eeren ons pvet ons blocnootje ook maar op den rijweg en ontdekken bij een der aanhoudingen onder het opgelichte tuig een witte plek: teelten dat het dier vroeger gewond is geweest, de haren groeien na melijk niet in de oorspronkelijke kleur aan, vertelt men ons. Nog even het beslag be keken en dan „Hort goeiendag", vóórt gaat het, sta I-toe. De controle op dit drukke punt levert niets op. Dat moet ook niet. Wij vernemen, dat er zeer weinig bekeuringen worden gemaakt, ge middeld één per week. Bovendien houd* men rekening met de tijdsom standigheden, waardoor niet alleen geselecteerd paardenmaterieel ge bruikt kan worden. Doet zich echter een strafbaar feit voor, dan kent de inspecteur geen pardon en ge last hij onverbiddelijk: „uitspannen!" een „klagend"paard. We fietsen gedrieeën langzaam door de drukste straten. Met één oogopslag ziet de deskundige al, of er iets aan bet paard mankeert.. Of bet kreupel gaat of alleen maar een onregelmatigen gang beeft. De pijn die het kreupele dier lijdt, veroorzaakt een afwijking in den gang, voor een ieek haast niet te ontdekken Ook de rusthouding van het dier spreekt boekdoelen. De inspec teur ziet bet direct, als het paard „klaagt", d.w.z. het pijnlijke been in de rusthouding ontlast. Speurend glijdt zijn blik langs de „aapjes", de verhuiswagens, de «.leeperskar ren Ah dat daar lijkt een afgeleefd beestje Stoppen, afluigen en ja, daar komt de beruchte wond bloot De eige naar schijnt bet dier pas van een slechten verzorger te hebben overgenomen; hij krijgt voorloopig een waarschuwing. Er ontstaat een oploop en e^n Amsterdamsche juffrouw meent, dat je „zóó wel zién kon. dat 't arme scharminkel te mager was om te trekken"... een slechte tijd komt aan We maken den tocht tot het einde mee. We krijgen oog voor dingen waar we vroe- gern ooit op letten: hoe bet paard rust. boe gevoelig zijn zenuwen zijn, hoe het heele hoofd moet omdraaien vanwege de oogkleppen „Dienstkloppers" zijn onze metgezellen niet. Ze praten gemoedelijk met de voerlui, over den slechten tijd die de paarden tege moet gaan: moeilijk begaanbai-e wegen, slecht voer .Zoo treedt het karakter van hun arbeid „dierenbescherming" meer naar voren dan de politioneele kant ervan Geheel in overeenstemming met het mooie doel dat de Sophia-vereeniging reeds sinds 1867 na streeft: het weerlooze dier te behoeden voor noodeloos lijden. Uit de Geschiedenis van ons Gewest Ze ontwikkelde zich na 1300 ver moedelijk vrij snel om daarna gedurende eeuwen betrekkelijk stabiel te blijven. Hoe lang er in Noord-Holland reeds spra ke is van kaas- en boterproduct.ie op groote schaal is moeilijk te zeggen. De historie van onze kaasbereiding verdwijnt in de nevelen van bet grauwe verleden en het is extra moeilijk er nog iets van aan de weet te komen, omdat de grootste belangstelling der geschiedschrijvers uit die dagen voor namelijk schijnt te zijn uitgegaan haar wa penfeiten en dergelijke. Ook in onze dagen vinden oorlogen en veldslagen de grootste aandacht en dit zal dus wel steeds het ge val zijn geweest. Wanneer we echter een begin zouden wil len stellen, dan zal men wel niet verder terug behoeven te gaan tot omstreeks 1860, den tijd, waarin W.-Frieslan de macht van de graven van Holland moest aanvaarden. Zoo men geloof mag hechten aan de ver halen omtrent het West-Friesland van vóórdien, dan was het in die dagen een gewest, waar de bevolking dun gezaaid en arm was. Contact met de buitenwereldbe stond niet of nauwelijks, landbouw en vee teelt waren nog zeer primitief. We zouden hiermee niet ydlen zeggen, dat de kunst van het kaas maken nog niet bekend was. Dit is mogelijk. Dat er echter sprake was van een zuivelindustrie, welke den naam van „bloeiend" ook maar lot op geringe hoogte zou mogen dragen, lijkt ons niet waarschijnlijk. De gewone ontwikkelingsgang is, dat een volk zich in zijn primitiefste tijden toelegt op jacht en visscherij en allengs, naarmate het zich vastzet, nemen landbouw en vee teelt toe. Tenslotte ziet men de handel zich ontplooien. Deze laatste voert eener- zijds tot het ontstaan van centraal gele gen marktplaatsen, anderzijds is hij eerst mogelk, wanneer v. zekere producten Over schotten ontstaan, die kunnen worden ver handeld. Nadat West-Friesland zich had moeten bukken voor het gezag der graven, zien we er de welstand geleidelijk toenemen. De verleende handvesten waren in menig op zicht wetboeken, die een zekere rechtszeker heid schiepen, welke voor het drijven van handel nu eenmaal onontbeerlijk is. In 1254 ontving Alkmaar haar handvest en mien behoeft zich er niet over te ver wonderen, dat Eikelenberg vrijwel onmid dellijk na de aanhaling daarvan laat vol gen: „De landlbouw, te dezer tijd, toen de zee vaart nog geen sranen aanbracht, een der voornaamste bezigheden, werd hegunstigd; de veiligheid der bezittingen, de rust der ingezetenen, die niet machtig genoeg wa nen om zichzelf te beschermen, werd ge vestigd door de tegenwoordigheid der vor stelijke wapenen". K011. Nederl. Middenstandsbond Griep, Kou, Pijn. h°ipen°ht^ altijd een poeder of eaehet van Mijnhardt. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 cr. Cachets,genaamd„Mljnhardtjes"2st. IQct. Doos50ct Toch bleef de tijd oolc voor Alkmaar moeilijik. totdat de Westfriezen waron on derworpen. „Toen kregen", aldus Eikelen berg, „de Hollanders een open weg tot aan den bodem van het wingewest, werd de grond der Alkmaarders gehecht aan die der andere Westfriezen en werd de band herknoopt, die. door de beheerders van Holland verbroken. hen ten leste, als in heel oude tijden, tot op heden toe ver knocht". Zoo naderen we het jaar 1297, waarin de Westfriezen bij Vroone werden versla gen. Even verder lezen we dan: „West-Friesland, door een binnenlandsche vrede van veertig jaar op adem gekomen, en in welvaart en rijkdom toegenomen zijnde, lokte daardoor de uifheemschcn het land met hun koopmanschappen te bezoe ken." Men ziet het: de handel begint te komen. En we willen hierbij terloons even de aan dacht erom vestigen, dat Eikelenberg over deze veertig iaar slechts een tweetal blad zijden volschreef, terwijl hij daarvóór hcr- hanldeliik voor één enkel iaar niet met deze ruimte kon volstaan. Maar die was dan ook volgeschreven met veldtochten, slagen, enz. enz. ..Gelukkig het land. wiens gesehiedlhoeken leeg zijn", heeft men wel eens kunnen lezen. Het ziet er bijna naar uit! En dan vinden we voor het eerst het woord „macht". Het was Willem TV van Henegouwen, die in het jaar 1639 Alkmaar het voorrecht vergunde drie jaarmarkten per jaar te mogen houden. Elk daarvan duurde drie weken. De eerste werd gehou den hij het begin van het voorjaar, de tweede in Juni en de derde in de herfst. Vlamingen. Brabanders en alle uit'heem- sehen werdion tor markt toegelaten, mits als tol werd betaald, van elk paard vier penningen, van elk rund twee penningen Hollands, eng., enz. Tn het jaar 1-408 vinden we de bloeiende AlVmaarsche waag vermeld. Het zou te ver voeren de wederwaardig heden van Alkmaar in het bijwonder hier na te gaan. We volstaan dus met de me- deeling. dat er in het jaar 1450 sprake is van_ een 40ste penning over alle paarden, koeien. lakens, boter en andere koopmans- sehampen, welke in Alkmaar ter markl komen. Bovenaangehaalde korte passages geven wel eenigszins een beeld van den groei van het economisch leven te Alkmaar. Uit, den aard der zaak heeft dit nauw verhand ge houden met dat in West-Friesland en in ieder geval is er wel ten naasten bij uit af te leiden van wanneer de opkomst onzer zuivelproductie ongeveer dateert. Hoewel de kennis der bereidimgswijze stciiirr ouder is. begint de heteekenis der zuivelproductie in den aanvang van de 14de eeuw dus tcort na 1300 die van aanmaaik-voor-eigei>ge(bruik te hoven te ko- van het district Noordholland-Noord Een belangwekkende Inleiding over „Middenstandsvraagstuk- ken van dezen tijd" door den heer F. L. van der Leeuw uit 's-Gravenhage. Eén dezer dagen kwam het district Noord- Holland-Nqord van den K.N.M.B. in Hotel Boontjes te Scbagen in vergadering bijeen. In zijn openingswoord 'herdacht de voor zitter. de heer W. D. Nïestadit, het ver scheiden van het bestuurslid, den heer C. Bregman van Dirkshorn, in 'leven 2e secre taris dezer organisatie. In de vacature, ontstaan door het over- Iijfden van den heer Bregman, werd geko zen de heer Hagenaar van Dirkshorn, voorzitter van de afd. aldaar, terwijl de heeren Nicstadt. Zqn en Pierma herkozen worden Nadat nog enkele aangelegenheden van internen aard afgehandeld zijn, geeft voor zitter het woord aan den heer F. L. v. d. Leeuw, gedelegeerde van het Dagelijksch Bestuur van den Kon. Ned. Middenstands bond' te 's-Gravenhage, ter behandeling van zijn onderwerp: „Middenstandsvraag stukken van dezen lijd". De heer v. d. Leeuw wijst er op, dat het middenstandsbedrijfsleven nog met veel moeilijkheden, worstelt, welke ontstaan zijn als gevolg van den oorlog en de daarmede verband houdende rantsoeneering van ver schillende artikelen, het stilleggen van den overzeesóhen handel, de blokkade van ver schillende landen in Europa, waardoor er tusschen ons land en de nahuurstaten een zekere lotsverbondenheid is ontstaan. Het middenstandsbod rijf worstelt, niet alleen met de moeilijkheid van de dalende om zetten, maar daarnaast kan men nog spre ken van stijgende lasten. Prijsverhoogang wordt tegen gegaan en aanvankelijk werd de vervangingswaarde-theorie van de hand gewezen. Allengs blijkt echter in de prak tijk, dat het systeem van deri historischen kostprijs niet meer ten volle te handha ven is. Thans moet naar andere wegen worden gezocht; krachtens de PriVenbe- schikking 1940 wordt na onderzoek met be vredigend resultaat indien onvermijde lijke kostp ri vsverh oogend e factoren kunnen worden aangetoond vergunning tot ver hooging van den priis met hetgeen men zelf nominaal meer heeft te betalen toege staan; Vermoedeliik zal het optreden van den Priizencommissaris tot een regelmatiger ontwikkeling van de prijsvorming leiden. De behoeften van de bevolking zijn niet veel verminderd, doch er komen minder goederen binnen, hetgeen leiden moet tot daling van de omzetten. Spr. noemt ter illustratie eenige cijfers en wijst erop, dat het verbruik van vet met 10 is gedaald, van brood met 13 van vleesch met 18 van suiker met 25 van koffie en thee met 57 en van zeen met 70 In den textiel- en schoenbandel zijn de cijfers niet minder sprekend. De textielbranche heeft een vermindering van omzet van cir ca 30 en in den scihoenhandel is de da ling nog rooter. In alle bedrijfstakken viel een vlucht in goederen waar te nemen, totdat de distributie hieraan een einde maakt. Dan volet meestal een verhoogde vraag naar vervangingsartikelen. De mo gelijkheid om weer In te koopen Is voor den winkelier evenwel zeer beperkt. Spr. wijst er vervolgens op, dat de toenemende belastingdruk de om zetten nog meer zal doen dalen, terwijl ook een druk ontstaat als gevolg van de ontslagverordening. Hoewel het middens! aoidsbedrijfcleven voor zware tijden staat, heeft 't geen zin te mopperen. Wij zullen ons rustig moeten gedragen en ten volle onzen plicht doen. Dan staat spr. nog even stil hij de op richting van de Nederlandsche Midden stands-Centrale. Van onzen kant is ge ijverd voor de stichting van één centrale organisatie van den middenstand, hetgeen meteen eenheid in de vakorganisaties zou hebben meegebracht. De confessioneel© bonden waren hiervoor echter niet te vin den. Het heeft geen zin thans opnieuw hierover te gaan discussieeren, omdat er een besluit is genomen, hetgeen op zoo loyaal mogelijke wijze moet worden uitge voerd. Wat er verder gaat gebeuren met, de honden, de districten en de afdeelingen, dient alles te worden afgewacht. Als de Overheidsinstanties gaan werken, zal mo gelijk gebruik worden gemaakt van de krachten, die gedurende zooveel jaren de organisaties hebben opgebouwd. In ieder ge val blijft er een nieuwe taék in de tegen woordige verhoudingen n.1. de cultureel© vorming van den middenstand en ook de ontspanning, zoowel voor ouderen als voor jongeren. De rede van den heer v. d. Leeuw werd met een hartelijk applaus beloond waarna de voorzitter onder dank aan spreker en aanwezigen, sloot. KENT GE Te gebruiken bij hoest, kinkhoest, pijnlijke keel en bronchitis. In al die gevallen bren gen die pillen bij flink gebruik een spoedig succes. Hebt ge kou gevat en hoest ge sterk, gebruikt de hoekstra-hoestpillen, 3 maal daags 4 tot 7 stuks en spoedig zult ge verlichting bemerken. Bij den kinkhoest der kinderen voorkomen déze pillen het be nauwde langdurige hoesten. Is men er spoe dig bij. dan zijn 3 maal daags 2 stuks vol doende. Voor heeschheid, schorheid, pijnlijke keel moet men de pillen om de 2 uur inne men. telkens 1. 2 of 3 stuks. In gevallen van bronchitis kunnen de pillen om het kwartier worden ingenomen: 1 of 2 tege lijk. De goede werking van deze pillen is niet tijdelijk, maar blijvend, daar zij niet enkel slijmoplossend. dus verzachtend wer ken. doch de ziektekiemen dooden en de ontstoken slijmvliezen genezen. Vandaar het groote succes dat deze pillen steeds hebben. f 1.58 per flacon, inhoud 250 pillen, met ge bruiksaanwijzing. Verkrijgbaar bij alle Dro gisten en Winkeliers; welke Drogist-artikelen verkoopen. men. In den loop van deze eeuw ontwik kelen zich boter en kaas tot de belangrijke marktarti'kelen, die tot de grondslagen van de West-Friesche rijkdom móchten worden gerekend. Omstreeks 1600 was deze toestand reeds ingetreden. Dat men zich omtrent de he teekenis. welke de kaasproductie in dezen tijd reeds had, geen te gering idéé moet vormen, blijkt uit enkele citaten van be kende Noord-Hollandsche kroniekschrijvers. Zoo verhaalt Velius. die zich in het bij zonder met Hoorn bezig hield, dat de ver koop van melk en zuivel naar de nijvere en dichtbevolkte steden aanzienlijk was en £rroote voordeelen opleverde. De productie van kaas en boter was zoo groot., dat. be halve het te eigen behoeve aangewende, jaarlijks een groote hoeveelheid kon wor den uitgevoerd. Tn een tamelijk goed jaar werden ten Noorden van het TJ. buiten wat de boeren zelf eohruikten. gemaakt onge veer 20 000 000 ponden. Het cijfer ïs zóó eroot. dat men zich er eigenlijk over verwondert,. Ook de Handvest-kroniek heeft het over de kaas en boter van Noord-Holland en verhaalt, hoe deze te samen beihooren tot één der drie mijnen oft' bergen, „die alle nerinsre ter wereld te boven gaan" en die bestaat-uit „de ontellïjcke menighte van buffer. kasen en ander zuvvel dat men in Hollant vint. ende gevoert wert alle de werelt door, ja. in de nieuwe Eylanden, die dagelijcx gevonden worden". Omtrent aanvoeren en prijzen vindt men eigenlijk eerst meer gedetailleerde gege vens sinds omstreeks 1700. Deze vestisppn echter den indruk, dat er sedert de oudst bekende tijden verder wei nig vooruitgang is geweest. De productie van boter en kaas bleef ten naasten bij op hetzelfde niveau. Wanneer we verne men, dat de kaasproductie in Noord-Hol land omstreeks 1300 geraamd werd op on geveer 100 000 ponden per dag, in den zo mer, wat een jaarproductie zou leveren van 15 k 16 millioen pond, dan beteekènt dit vergeleken bij de 16de eeuw geen vooruitgang! Een statistiek je uit 1801 geeft, een over zicht omtrent de betrekkelijke heteekenis der Noord-Hoïlandscihe markten uit dien tijd. Er gingen dat jaar over de diverse wagen de volgende hoeveelheden. Alkmaar Hoorn Purmerend Medemlblilk Edam Enkhuizen 6.660.621 pond 4.230.668 pond 3.359.548 pond 1.368.235 pond 1.060.445 pond 1.213.900 pond Elders vin/den we voor het jaar 1706 voor Alkmaar opgegeven 6.861.776 pond. Zoodat over deze 100 jaar althans de pro ductie vrijwel stabiel zou zijn gebleven. Bedenkt men vervolgens, dat b.v. in 18S8 de aanvoer te Alkmaar bedroeg 5.053.524 ponden.' dan ziet men al weer eien getal, dat van de beide vorige nauwelijks afwijkt. Zoodat als vrij zeker mag worden aan genomen. dat de Noord-Hollandsche zuivel bereiding. die na 1300 spoedig tot hoogen bloei geraakte, zich gedurende al de eeuwen tot 1900 ongeveer op hetzelfde peil handhaafde. Dat de kaas reeds vrij spoedig een' ar tikel van gewicht is geweest, kan wel licht blijken uit den naam „kaas- en broodvolk". Het was in het jaar 1491, daf d.it volk zijn plundertocht uit Alkmaar be gon. Het feit echter, dat kaas en brood in één adems worden genoemd, wijst wel op de bijzondere heteekenis. die dit voedings- en genotmiddel toen reeds moet hebben gehad. Tn onze eeuw. "die eeuw van 'de rationa lisatie en de industrialisatie is de .produc tie op ieder gebied gevoerd naar een hoo- ger plan. Ook ten aanzien van de melk- en zuivelproductie braken zich nieuwe toe standen haan. De hoeveelheden, welke ons gewest thans oplevert, gaan verre uit bo ven die der achter ons liggende eeuwen. Daarmee echter betreden we het heden en het is niet onze bedoeling daarmee uit. te weiden. Ons interesseerde in dit verband slechts de historie. Helaas is het aantal gegevens uiterst beperkt.. Daarnaast is het zoeken in de oude kronieken vaak uiterst moeilijk, door het hiina altijd ontbreken van behoorlijke klappers. Indien echter onze lezers en we hou den dit voor zeer wel mogelijk bronnen kunnen aangeven, houden we ons voor aan wijzingen ten zeerste aanbevolen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 9