DE SLAPER IN HET VOORHOUT A mm DE SPEELGOED-AUTO Ï3&AU {onqeni en meiijeA.! Ik zal deze maal de rest van de brieven behandelen, die er zijn blijven liggen. Nu, dat is nog een hele stapel. Geen wonder trou wens, want er komen nog maar steeds nieuwe vrienden b\j. Alleen deze keer. Tel maar eens op hoeveel nieuwe gezichten er zijn. Het is wel leuk, maarik denk dat ik in de toe komst nu wel eens meer de beantwoording in tweeën moet doen. Daar is niets aan te ver anderen. Ik zal nu maar meteen beginnen met de beantwoording. Maareerst eens vertel len wie van jullie de prijs, ditmaal een fijne taart, heeft gewonnen. De gelukkige is: GERRIE V. 't OEVER, Schorweg 4, Breezand. Stuur de bonnen aan: Redactie Kinderkrant fichager Courant. Koosje Bregman, Schagen. Aan post- zegelverzamelen heb ik vroeger, natuurlijk, ook gedaan. Ik had een bijzonder mooie verzameling. Postzegels uit bijna alle lan den ter wereld. En er waren er verscheidene zeer zeldzame bjj. Later ben ik er mee op gehouden. Maar de album heb ik nog. Die bewaar ik. Hoe maakt arijke Roep het? Is ze al weer beter? Ik ontvang nu ook van haar vriendin, Anneke Eerland uit Alkmaar, regelmatig brieven. Dag. Dieuwi Schouten, Breezand. De raad sels heb ik gelezen Dieuwi. Ik kende ze wel hoor. Hoe gaat het met de buikprjn? Al weer over? Ik hoop het maar,' want ziek zijn is iets wat niemand graag doet. Wat N. Lageveen, Medemblik. Zo is het, iedere week 7% cent voor een brief is voor heel wat vrienden van mij een bezwaar. Gaat het niet dan vind ik het goed dat je een briefkaart schrijft. Jan Groot, Wieringerwaard.Goed. Ja, je mag meedoen met de club. Ik vind het leuk dat je dit besluit genomen hébt. Krijg ik volgende week weer een brief? Corrie Geluk, Anna Paulowna. Jij schrijft dat ik veel „nichtje's" heb Corrie, maar dat is niet zo. Het zijn geen nichten van me maar: vriendinnen? En die heb ik heel, heel veel. Maartje Geluk, Anna Paulowna. Zo, was jij vriendin met Bep Tijssen? Ja, ik ben het met je feens dat Bep in de club moet blijven. We zouden het allemaal jam mer vinden als ze er mee ophield? Was ze vroeger de beste van de klas? Ja, ja, die Bep is een bolleboos. Coba Ham, Anna Paulowna. Ik ver moed dat er nu wel niet veel ijs meer op het Oude Veer zal liggen Coba. Ik hoop dat we er weer spoedig op kunnen varen en zeilen en er in plassen. Piet van Ham, Anna Paulowna. Piet, wanhoop niet, de lente is in aantocht en al waait en regent het ook nog zo hard, een paar weken nog en we zitten in de goeie tijd. Zo vast als een huis Piet! Tonnie Schouwenaar, Anna Paulowna. Dat wegsjouwen van de takken der bomen is altijd een leuk werk geweest Tonnie. Ik deed het vroeger ook toen ik nog jong was en in dat kleine plaatsje woonde, ergens in Zuid-Holland. Forra Schouwenaar, Anna Paulowna. Forra, je hebt keurig schrijfpapier. Ik weet wel dat je ook van dat papier hebt met mooie gekleurde plaatjes er op, maar d i t papier van jou ziet er minstens even keurig uit. Klaas de Jong, Barslngerhorn. Goed Klaas, ik heet je welkom in de club. Dat je een trouwe vriend mag worden van ons allen. Wat kun jij aardig tekenen. Die bot ter vond ik heel goed. Welbedankt. Dieuwertje Raven, Winkel. Ja echotsjelopen, dat deed ik vroeger natuur lijk ook. Ik was geen haar beter dan jullie. Maarhet is en blijft een gevaarlijk werkje en ik zou er maar erg voor oppas sen. Trouwenshet is geen meisjes- werkof wel? Rietje Zwaag, Schagen. Is dat zo'n lekkere dikzak, dat broertje van jou? En lust hij graag koekjes? Nu, di^ lust ik ook graag. En jij? Plet Boonacker, Schagen. De fee van de bron was een heel lieve fee en ik vond het een heel mooie operette. Wat heeft die meneer Krijgsman jullie dat allemaal prach tig geleerd Piet. Aüe Witsmeer, Schagen. Alweer een nieuwe vriendin. Wederom zeg ik: welkom Aüe. Schrijf je iedere week een brief? Martha Hayette, Kolhorn. Nelüe Pauw, mijn vriendin en het meisje waar jfj naast zit op school, ken ik natuurlijk heel goed. Ik weet dat ze die taart won. Maar jouw naamdie kan ik me niet goed meer her inneren Martha. Dat moet je me maar niet al te kwalijk nemen, vooral nu de club zo groot wordt. Rie de Pree, Winkel. Eu hier hebben we het meisje dat in de klas zit naast Dieu wertje Raven. Die ken #ik goed. Heel goed zelfs. Een trouwe vriendin. Wordt jij er ook zo een Rie?. Meedoen mag je hoor. Leo Hofste, Wieringerwaard. Ik hoop Leo, dat je heel spoedig een boek wint. Jij me'- minder. Lees maar veel, daar leer je veel van Leo! Aunie Keesman, Kolhorn. Annie schrijft me dat ze vroeger de eerste van de klas wa3, maai dat nu Iza de Regt dat is. Ik vind het heel mooi van je Annie dat zo aan mij te schrijven. Er zijn er niet veel die dat zou den doen. En Annie, nummer twee is min stens even mooi hoor. De Kindervriend was wel eens nummer 10 van de 23! En nummer één is hij nooit gteweest! Dag! Groeten aan Iza Tini Koorn, Nieuwe Niedorp. Ik vind de koffieboon ook mooi, maar ik moet je eerlijk zeggen, dat ik een kop koffie nog lekkerder vind. Drink jij al. koffie Of ben je daar nog te jong voor? Keesje Visser, Leeuwarden. Leuk vind ik dat Keesje, dat jij me heelemaal uit Leeu warden blijft schrijven. Dat stel ik op hoge prijs. Ik wed dat je Schagen niet spoedig zal vergeten, hè Dag Keesje, tot volgende week. Marietje Eriks, St. Maartensvlotbrug. Hebben jullie snoek gegeten? Dat zou ik ook wel eens willen proeven. Jaren geleden heb jk het gegeten, maar ik ben de smaak ver geten. Was het lekker? Annie Koomen, Winkel. Gaat je zusje naar de Kleuterschool? Dat is leuk, Annie. En jijzelf, in welke klas zit jij Dat moet je me volgende week eens schrijven. Doe je het Elly Kweldam, Schagen. Ik verlang ook erg naar de lente Elly, maar ik troost me maar steeds met de gedachte "dat die nadert. Ensnel nadert. Nog even geduld, Elly! Annie de Jong, Breezand. Ik wist niet dat „Pop" van der Hoek een scheldnaam was Annie. Het is in ieder geval niet zo bedoeld. Integendeel! Wil juffrouw Saai op Wieringen zo graag weten hoe de Kindervriend heet Ik zou zoo zeggen: laat haar maar eens raden... Henny Kos, Anna Paulowna. Ja, in Anna Paulowna zitten heel wat vrienden van me. En wat het leukste is: er komen er nog steeds bij. Direct kan ik wel een aparte Anna Paulowna-hoek instellen. Rikus Hagenaar, Dirkshorn. Zeg Rikus, dat briefje was te klein. Ik weet heus niet wat ik daarop antwoorden moet. Volgende week groter hoor! Gerrit Blom, Petten. Ook Gerrit had ditmaal niet veel stof tot schrijven. Het is maar een klein briefje geworden. En terwijl Gerrit nogal zo'n gezellige lang-schrijver is! Anneke de Gloppe en Maartje Wuis, Anna Paulowna. Dat was een ongelukkige samenloop van'omstandigheden Anneke, dat moeder eerst de goede krant tegelijk met de oude weggooide en dat daarna je zusje de overgeschreven raadsels nog per ongeluk ver scheurde. Ja, dan valt het niet mee ze goed op te lossen. Gurie Zander, Schagen. Was het zo'n prettige verjaardag Gurie? Nu, daar kun je dan alleen maar met genoegen aan terug denken. En ze hebben je best bedacht ook, geloof ik. Tot volgende week! Grietje Stapel, Sijbekarspel. Ja, het boek was wel ei*g naar je zin hè? Np, het was dan ook een mooi boek. Hoe dat de vorige week zat met je niet beantwoorde brief, ik denk dat Kees hem te lang in z'n zak gehouden heeft. Marietje Hoogeveen, Wieringerwaard, Ja, Marietje, jij mag voortaan ook meedoen met de club. Jij bent al de zoveelste vriendin vandaag. Wat een animo toch voor deze rubriek. Willy Niestadt, Schagen. Het postpapier vind ik erg mooi Willy. Ik zou er maar zui nig op zijn. Hoe gaat het met de poes, dde haar staart aan de haard schroeide? Jacob Dalenberg, St. Maartensbrug. Jacob geeft men van de week een raadsel op. En wel: wat is platter dan een platgetrapte pannekoek? Ik geef het opwat is het? Piet de Vet, Schagen. Jammer Piet dat zusje nog een maand in Nunspeet moet blij ven. Maareen maand is gauw om. Weet je nu nog steeds niet wie ik ben Piet Raad eensTot volgende week. Van <lat ge heim wat je me vertelde zeg ik natuurlijk niemand iets. Kees Kweldam, Schagen. Zo krjjg jij nog geen crjfer voor tekenen op het rapport Nu. zodra jij dat krengt is het vast een goed cijfer, want je tekent keurig Kees. Hartelijk dank voor je toegestuurde tekening. Jongens en meisjes, ik ben er door. Vol gende week schrijven we dus allemaal weer een dikke brief. Tot zolang. KINDERVRIEND. Oplossing raadsel vorige week Een historisch verhaal naverteld door Tom Radersma V O R K E A L |L |E S S Goede oplossingen ontvangen vant Leo v. d. W, Barsingerhorn; Minke v. d. B. Edam; Grietje S. Schagen; Keesje V., Leeuwarden; Sietske B. Nieuwe Nie dorp; Ato V. Callantsoog; Jacob W. Bar- singerhorn; Tonnie S. Anna Paulowna; Rikus H. Dirkshorn; Trijntje S. Schagen; Zusje en Lienke F. Kolhorn; Mijntje de J. Kolhorn; Bep. T. WieringerwerfPiet B. Schagen; Annie S. St. Maarten; Forra S. Anna Paulowna; Anneke E. Alkmaar; Annie Gré K. Kolhorn; Gerrit èn Bennie K. Heerhugowaard; Geerie K. Moerbeek; Kin deren G. Anna Paulowna; Grietje M. Scha gen; Kinderen S. Breezand; Marietje H. Wieringerwaard; Jan G. Wieringerwaard; Piet v. H. Anna Paulowna; Wim B. Stol pen; Coba v. H. Anna Paulowna; Trien T. Wieringerwerf; Beppie K. Anna Paulowna; Hilda B. Schagen; Klaas de J. Barsinger- horn; Wim M. Nieuwe Niedorp; Marianne B. Wieringerwaard; Gerrie v. 't O., Bree zand. Nieuw Raadsel Het geheel bestaat uit 28 letters (8 woor den) en is een spreekwoord. I, 2, 24 een boom. 25, 15, 17, 18 een hemellichaam. II, 13, 6, 21 een telwoord. 16, 20, 26 bewaarplaats voor vloei stoffen. 22, 9, 10 laagte tussen de bergen. 4, 3, 12 hoort in de keuken thufs. 7, 27, 28 jong dier. 5, 13, 26 deel van een vrucht. 8, 14, 23, 18 deel van een klok. 19, 2, 11 niet zonder bon te koop. Het Voorhout te 's-Gravenhage. Wat ik nu ga vertellen is gebeurd in de tijd, toen Filips de Goede, hertog van Bour- gondië, graaf van Vlaanderen, Holland, 'Zeeland en Friesland, den Haag bezocht om daar de eed van getrouwheid te ontvangen. In de Korte -Poten woonde toen een schoenlapper. Willem van Nieuwen, die een glaasje te veel dronk ter ere van zijn soe verein en toen hij naar zijn woning wilde terugkeren, kwam hij niet verder dan het Voorhout. Daar viel hij neer en sliep on middellijk en hij snurkte zo hard als hij nog nooit gedaan had. Diezelfde nacht, ver liet Filips de Goede, in gezelschap van drie edellieden, het Binnenhof. Hij liep over het Tournooiveld en kwam in 't Voorhout. En daar ontdekten de edellieden Willem van Nieuwen. De drie edellieden warén echte grappenmakers en tezamen met Filips de Goede maakten ze een plan, dat tot geschie denis is geworden. Ze begonnen met den schoenlapper aan zijn benen te trekken, dan tilden zij hem op en droeg hem naar 't paleis. En daar begon de grap. Men trok Willem zijn oude plunje uit, waste hem, en trok hem daarna een fijn linnen hemd aan. Men zette hem een zijden slaapmuts op zijn raagbol en legde hem te slapen in 't praalbed van den hertog. De schoenlapper snurkte, de hovelingen fluisterden en wachtten ongeduldig tot de morgen zou aanbreken. Eindelijk, na uren van wachten, verzamelden alle hovelingen zich om het hertogelijk praalbed met den snurkenden schoenlapper en toen. Plechtig naderde de maarschalk van Bourgondië de legerstede en raakte met een licht gebaar de schouder van den slaper aan. „Heer graaf", zei hij, „het uur van Uwer Hoogheids ontwaken is thans geko men." Willem snurkte door. Een page tik te hem op de hand. Een edelman stampte eens op de grond. Willem sliep en snurkte. Toen schudde de maarschalk hem eens ter dege door elkaar en warempel, Willem werd .wakker. Hij hoorde muziek, een fijn sna renspel, inplaats van de kijvende stem van zijn vrouw en hij keek verwonderd van de een naar de ander. Toen zei hij: „Ik droom zeker of ik heb ^te veel gedronken." „Heer graaf", sprak opnieuw de maar schalk van Bourgondië, „dit is het uur, waarop Uw Hoogheid opstaat. „Heer graaf", mompelde de schoenlapper, „zo noemen ze me nooit. Ik moest maar altijd dromen!" Het Binnenhof te 's-Gravenhage. Willem bekeek eens aandachtig de zijden gordijnen en zijn vorstelijk hemd. Hij rook eens aan zijn handen, die met reukwater besprenkeld waren en nam de zijden slaap muts van zijn hoofd. „Heer graaf", mom pelde hij nogmaals. „Nu ik ruik er wel naar!" De maarschalk vroeg deelnemend: „Heeft Uw Hoogheid soms niet goud ge slapen, dat hij ons geen van allen her kend?" Eén voor één gingen zij langs het bed. Ook de gemalin van Filips de Goede, de mooie Isabella van Portugal. „Wij zijn Uw vorstelijke gade", fluisterde Isabella. „U mijn vrouw!" riep Willem, „wilt U zeg gen, dat U mijn vrouw bent? 't Mag waar zijn dat ik den graaf van Holland ben, maar mijn vrouw bent U niet. Die heeft zo veel wratten op haar gezicht als ik glazen bier gedronken heb gisteren. En ze heeft een stem om voor op de loop te gaan." Maar Isabella antwoordde: „Uw Hoog heid weet wel wie zij is. Uw Hoogheid wil zich ten koste van ons vermaken." „Neen", zei Willem, „maar ik zou kun nen zweren, dat ik de schoenlapper uit de Korte Poten ben. Als iemand uit dit hoge gezelschap soms iets te repareren heeft.." Isabella zuchtte maar eens *n zei dan met zachte stem: ,Kom, wij zullen ons thans verwijderen, behalve de opzichter Uwer garderobe, opdat Uw Hoogheid zich kan kleden." En weer klonk er muziek. „Uw Hoogheid moet vandaag zijn beste klederen aantrekken", zei de opzichter van de garderobe en hij reikte Willem statiekle ren en tooide hem als stond hij voor zijn vorst. Maar Willem wilde bij '1 aankleden niet gehplpen worden, hij meende dat wel alleen klaar te kunnen spelen. Maar daar kwam niets van in! „Dat zou tegen Uw ge woonte zijn", werd hem koeltjes toege voegd. Toen Willem eindelijk gekleed was, leidde men hem naar de eetzaal. Isabella wachtte hem op. „Vertel mij eens, gemalin, wat doet een graaf van Holland nou zo'n hele dag? Dat weet ik niet." „Weet U dat niet?" klonk 't verwijtend. „Eerst behoort U naar de kerk te gaan en na de noen moet U rechtspreken." „En dan?" „Dan gaat U met Uw edellieden samenzitten en als U 't wilt, schenken wij U wijn. „Wijn? Daar kan ik wat van op, dat ver zeker ik U", zei Willem. Temidden van zijn hovelingen ging hij ter kerke. Daarna bracht men hem naar de zaal, waar recht gesproken moest worden. Men wees hem een troon. Zwierig nam hij zijn hermelijnen mantel over de arm en wachtte dan rustig af, wat verder zou ge beuren. 't Duurde niet lang of een jonge man trad binnen. „Wat wil je?" vroeg Wil lem. „Recht", was het 'antwoord. „Dat kun je krijgen" zei Willem grootmoedig. Spreek maar op, vriend. Wees maar niet bang voor een echten graaf, hoor. We zullen je niet opeten." De jonge man, die niemand anders was dain Filips de Goede, boog tot op de grond. „Mijn schoonvader houdt een herberg aan de Korte Poten, Uwe Hoogheid. Eén van zijn klanten is een dronkaard, 't Is de schoenlapper Willem van Nieuwen, die bo vendien zijn beroep niet verstaat." „Dat noemen wij een leugen", viel de rechter hem in de rede. „Dat is een leugen. In heel den Haag is geen betere schoenlapper dan Willem van Nieuwen en het is mijn vorste lijke wil, dat men slechts bij hem koopt." Er heerste een ijzige stilte. De hovelingen hadden de grootste moeite niet in lachen uit te barsten. Maar de „graaf" sprak al weer verder. „Vertel mij, wat heeft Uw schoonvader voor een klacht tegen vrolij ke Willem? Bedenk echter, dat ik dezen Willem van zeer nabij ken." „Mijn schoonvader heeft de schavuit.." „Beledig den man niet! Wees op uw hoede!" „Mijn schoonvader heeft hem altijd op goed vertrouwen geschonken, maar nooit geld van hem gekregen. Nu is Willem hem elf gulden schuldig en hij weigert te betalen. Heer graaf, brengt U hem tot rede!" „Wij weten van het geval. Wij kennen Uw schoonvader. Hij heeft een hazelip en kykt zo scheel, dat hij alles dubbel ziet. Behalve de glazen die hij schenkt. Die vult hij maar tot op de helft. En Willem van Nieuwen is hem niet meer schuldig dan vijf gulden. Maar ik wil een genadig vorst zijn en genade voor recht laten gel den. En omdat ik Willem goed ken en weet dat 't een vrolijke kerel is, beveel ik dat mijn rentmeester U elf gulden uitbetale." Men betaalde de elf gulden en Willem oogde den klager na, tot hij uit de zaal verdwenen was. Toen riep hij: „Zo'n onbe schaamde vlegel. Jammer dat ik niet weet waar hij woont, dan zou ik hem eens flink afrossen. Moet ik nog meer rechtspreken?" Wij denken, dat U nu wel vermoeid zult zijn en stellen U daarom voor een frisse dronk te nemen." Dat viel bij Willem in goede aarde. Hij gaf last de beste wijn uit de kelder te halen en daagde de edellieden uit tegen hem te drinken. „Niemand kan mij in 't drinken evenaren", riep hij. Maar Jan de Berghes snoefde: „Daarin vergist U zich! Ik heb alle edellieden in Brabant overwonnen." Een wedstrijd werd onmid dellijk aangegaan en 't einde was, dat Wil lem onder de tafel lag! En daar was 't om te doen. Want men moest den schoenlapper toch weer uit het paleis verwijderen. Te gen de avond vond men daartoe gelegen heid. Men hulde hem in zijn oude kleren en' legde hem weer in het Voorhout. En Willem snurkte en sliep en.... ont waakte. Hij richtte zich op en zag zijn ar moedige kleren. Toen zuchtte hij ééns diep en wandelde langzaam naar huis. Daar vond hü geen Isabella van Portugal, maar een vrouw met wratten, en een schelle stem. En hij zag zijn armoedige kamer en de muren, waaraan kapotte schoenen hin gen. Toen mompelde hij geheel verslagen: ,,'t Was alles maar een droom". Maar 't pak slaag dat zijn vrouw hem met de be zemsteel toediende, dat was lang geen droom! MERKWAARDIGE KLOKKEN. In Oost-Azië hebben ze brandende klok ken. Geurig hout wordt in stukken van be paalde dikte en lengte gesneden en aange stoken. Deze „brandende tijdhouten", zoals ze genoemd worden, heten tamelijk goed te „gaan". Ik had wel graag een échte wagen Met m'n jaardag zal ik er vast een vragen, Maar weet je, al is de mijne ook kleine, Eén ding is toch maar reuze-fijn! Een echte wagen heeft soms een gril Staat midden op de weg eenvoudig stil. En zijn baas moet dan maar lopen Of hij moét een tramkaartje kopen. Doet m'n kleine wagen soms eens raar Dan is dat één-twee-drie weer klaar Ik bind hem aan een stevig touw En zeg: vooruit jij, wat mankeert jou nou? MIEP.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 6