Wij tellen weer mee!
n
m
^0
-
Nieuw Raadsel
L
E
A
M
A
A
N
P
O
N
D
ï3&iU janqent en meiijel!
Ale jullie dit iezen is het bjjna Paas-
vacantie. Dat wordt als het weer meewerkt,
een fijne tijd. Verreweg het merendeel is
overgegaan naar een hogere klas en dan is
zo'n vacantie dubbelfijn.
Ik wens jullie allemaal een fijne Paas.
Zo fijn, dat je alle kou en regen en mist
en narigheid van de winter vergeet. En...
daarna weer met nieuwe moed aan de gang
te gaan. Op weg naar de zomer.
De prijs is gewonnen door:
ANNIE GRÊ KEESMAN,
Nieuwenstreek C 41, Kolhorn.
En nu üe briefjes:
Coba van Ham, Anna Paulowna. Fijn
Coba, dat je over bent. Da's een felicitatie
waard en dat doe ik dan ook hierbij. Zgn er
9 bij jullie blijven zitten? Dat is heel wat,
Coba. Jammer voor dat 9-tal!
Beppie Kole, Anna Pa-üowna. Beppie
is over en als beloning heeft ze van vader
en moeder een paar nieuwe Zondagsche
schoenen en een boekentas gekregen. Nu,
die heeft ze ook verdiend hoor. Ze zijn je
gegund. Het rapport ziet er prachtig uit.
Volhouden!
Piet van Ham, Anna raulowna. Piet
is ook over. Nu, dat had ik wel verwacht
Piet en jijzelf was er ook wel gerust op,
niet? Z\jn er 4 blijven zitten? Jammer!
Tammie Snaas, Scha gen. Ik vind jouw
naam een wonderlijke naam Tammie, maar
het is ook een naam, die je niet spoedig
vergeet als je hem gehoord hebt. Heette je
overgrootmoeder Tammigje Ook dat is
een vreemde naam. Dag Tammie! Prettige
Paasvacantie!
Ina en Nettïe van den Heuvel, Callanta-
oog. En Ina... hoe staat het met de ver
koudheid? Al aan de beterende hand? Dat
hoop ik maar, want die grieperigheid is
niets gedaan en zeker niet als het Paas
feest voor de deur staat. Nogmaals: beter
schap, Ina. Of ik zwemmen fijn vind? En
of!
Jaap Bakker, Nieuwe Niedorp. Nipper
en Pelle is inderdaad een mooi verhaal
Jaap. Wel net zo spannend als Tarzan.
Weet je nog, dat dat ook zo spannend was?
Dank voor het plaatje Jaap. Ik wil ze
graag hebben.
Tini Koorn, Nieuwe Niedorp. En hier
hebben we de gelukkige winnares van de
taart. Kyk Tini, je moet 2 broodbonnen in
zenden, dan zal ik zorgen dat de zaak in
orde komt. Doe de 2 bonnen in een envelop
en schrijf er op: „Administratie Schager
Courant; 2 broodbonnen voor de taart kin-
derpuzzles". Alsnog gefeliciteerd ermee hoor.
Dieuwertje Raven, Winkel. Ja, bij
jullie is het met Mei overgang, dat weet ik.
Ben je benieuwd of je verhoogd wordt Dieu
wertje? Nu, ik denk, dat het best mee zal
vallen. Van die hond ha ik blijkbaar ver
keerd begrepen. Zou je wel graag een hond
willen hebben?
Nellie Pauw, Kolhorn. Het boek
„Alleen op de wereld" ken ik. Een prach
tig boek is dat en ik heb het, naar ik meen,
wel een keer of drie gelezen. En er steeds
weer van genoten. Het is een van de mooi
ste kinderboeken, die ik ken.
Wim Boontjes, Stolpen. Hebben jullie
tegen de Heldersen gevoetbald, lees ik en
hebben die met niet minder dan 5—0 ver
loren? Dat is geweldig, zeg. Ik wist niet,
dat er in jullie club zulke goeie schutters
zaten. Ging het tegen Burgerbrug en Cal-
lantsoog even goed?
Forra Schouwenaar, Anna Paulowna,
Dat was een klein briefje, Forra, dat ik
van de week van je ontving. En het andere
was ook maar een kleintje Zijn ze volgende
week groter? Ik reken er op hoor!
Annie Keesman, Kolhorn. Ook al zo'n
klein briefje van Annie. Je leven beteren
hoor! Heeft moeder de bedden al schoon
gemaakt? Ja, het is schoonmaaktijd en... ik
kan er van meepraten.
Sietske Booms: na, Nieuwe Niedorp. Dat
was een aardig gedichtje, Sietske! Ik geloof,
dat jij veel houd van gedichten. Is 't niet
zo? Als je eens wat moois maakt kan ik het
misschien in de krant opnemen. Probeer
maar eens!
Bep Tijsen, Wieringerwerf. Leuk Bep,
dat je nichtje Trrjnie Schermerhorn ook mee
gaat doen met de raadsel. Ik hoop dat zij
net zo'n trouwe vriendin van me wordt als
jij, Bep. Is daar kans op? Was er niet veel
nieuws van de week? Ik merk het aan je
brief. Dag!
Trien Tü^en, Wieringerwerf. Hartelijk
dank voor de inhoud van je brief, Trien.
Daar was ik bijzonder big mee, dat zul* je
je wel kunnen voorstellen hè? Ben je naar
Den Helder geweest? En hoe vond je het
daar? Dat valt niet mee, he? Trien, tot
volgende week.
Trien Visser, Anna Paulowna. Zie
daar, een nieuwe vriendin in Anna Pau
lowna. Dat vind ik leuk. Je vriendinnen
ken ik natuurlijk heel goed. Ik hoop dat ik
veel brieven van je zal ontvangen. Afge
sproken?
Ato Vader, Callantaoog. Ja, het Is een
zielig geval met al die Helderse mensen
Ato, en het is te hopen dat er spoedig ver
andering in komt, zodat die mensen niet
vooi een tweede winter komen te staan.
Gelukkig helpen veel mensen zo goed als
ze kunnen.
Trijntje Komduur, Kolhorn. Een
nieuwe vriendin, welkom in ons midden
Trijntje. Ja, Groningen is mooi. Ik ben er
dikwyls geweest en er doorgereisd en weet
het dus. Maar... onze provincie is niet min
der. Dat ben je zeker wel met me eens?
Klaas de Jong, Barsingerhorn. Dat
was een gezellige brief Klaas, die ik van
de week van jou mocht ontvangen. Drie
kantjes vol en... met een heleboel nieuws
er in. Komt er volgende week weer zo een?
Ik ben benieuwd!
Koosje Bregman, Schagen. Koosje,
breng je poëziealbum maar naar de krant,
dan zal ik er een versje inschrijven. Een
week later kun je het weer terug komen
halen. Heerlijk is het dat we Paasvacantie
hebben. Jij wel wat langer dan ik, maar...
allebei hebben we toch vacantie.
Brina Verhage, Anna Paulowna.
Kijk eens aan, weer een nieuwe vriendin.
We hebben vandaag dus geen reden tot
klagen. Schrijf je volgende week een biref
erby Brina?
Jan Mekken, Schagen. Dat was een
aardig gedicht Jan, daar heb je goed je
best op gedaan. Ik zal het in de krant op
nemen. Wat zul je nu trots zijn. Ik denk
dat er nu nog wel meer dichters komen!
De stormwind
De stormwind fluit ruw door de bomen,
En schudt ze telkens heen en weer,
De regen valt nu ook bij stromen,
De donder ratelt, keer op keer.
Niemand gaat zowat naar buiten,
Zij blijven liever in hun huis!
De regen spat tegen de ruiten,
En zegt hun: „Het is hier niet pluis!"
De pannen waaien van de daken,
En vallen op de grond stuk neer,
De timmerman heeft wat te maken!
Brr! Wat is 't 'n lelijk weer!
JAN MEKKEN,
Laagzij, Schagen.
Zo beste ■'.Tienden, dat was het laatste
briefje. Tot volgende week en nog eens:
een genoeglijke Paasvacantie.
door Tom Radersma.
raad van voorbeeldige trouw. Dier en be
rijder zijn met elkaar uiterst vertrouwelijk.
Soms is een blik of gebaar al voldoende
om het dier te doen begrijpen wat er van
hem wordt verlangd. Als zijn berijder uit
het zadel valt, rent het dier niet verder,
neen, het blijft staan naast zijn vriend.
Roept deze hem, onmiddellijk nadert het
en in de strijd helpt 't hem door bijten en
achteruitslaan en als er gevaar dreigt, wekt'
hij hem zelfs uit de slaap. Zo is het Ara
bische paard, dat buiten zijnbehoefte aan
goede zorgen en goede woorden, zo heel
weinig nodig heeft. Sober van voeding, so
ber van drinken, geeft het dier blijken van
een uithoudingsvermogen, dat aan 't fabel
achtige grenst.
Napoleon en de paarden.
„Napoleon bereed altijd een wit paard".
Dat lees je steeds en krijg je ook altijd te
horen. En toch is dit niet waar. Tijdens zijn
leven bereed Napoleon een honderd paar
den en van die honderd waren er hoogstens
tien wit!
„Zeker een kleine twintig paarden wer
den onder hem doodgeschoten". Ook dat
wordt veelal verteld. Maar in werkelijk
heid gebeurde dit slechts éénmaal. In de
slag bij Arcola.
Napoleon waseen groot veldheer,
maareen klein ruiter, die dikwijls uit
het zadel geworpen werd! Maar zijn durf,
ondanks zijn weinige zadelvastheid ver
goedde echter weer veel!
Nederland en het paard.
Reeds de Batavieren hadden goede paar
den en de Romeinen prezen alreeds de
Drentse en Friese ruiterij.
Karei V was de man. die de eerste be
langrijke maatregel nam ter verbetering
of ter voorkoming van achteruitgang van
het ras.
In de 17e eeuw kende Gelderland al ver
plichte hengstenkeuring en in 't laatst van
de 18e eeuw was de paardenfokkerij in
Nederland tot een vrij hoog peil gestegen.
De Napoleontische tijd bracht verval, la
ter weer. gevolgd door belangrijke opbloei
en ook heden kan men trots zijn op het
Nederlandse paard.
Hoe houden dieren zich bij
overstroomingen i
Het is interesant om eens na te gaan wat
een dier doet als hij bijna verdrinkt.
De dieren die het eerst verdrinken zijn
de vogels; na deze de schapen en de lam
meren. Op 't ogenblik dat het water tot
aan hun buik komt, dringen ze zich dicht
tegen elkaar aan en verdrinken samen.
Na de schapen en bokken, zijn het de
varkens die een harde strijd tegen het wa
ter voeren. Maar de varkens zijn handiger
en verzetten zich energiek. Het is niet
moeilijk om ze de stal uit te krijgen, als er
een overstroming dreigt, als je er maar de
tijd voor neemt. Ze duwen zich tegen de
muren aan en als je een beetje helpt, gaan
ze allemaal naar buiten. Sommige begrii-
pen het gevaar waarin ze verkeren en
plonzen direct in 't water om zwemmende
vaste grond te bereiken.
Het treurigste zijn de grotere dieren er
bij overstromingen aan toe. Dit zijn vooral
de paarden en runderen. Runderen laten
zich nog eerder helpen dan paarden. Met
paarden is in dit geval niets te beginnen.
Als paarden niet bij 't begin van een.over
stroming met geweld worden weggevoerd,
verroeren ze zich niet meer van de plaats,
waar ze staan, zelfs niet als het gevaar z'n
hoogtepunt bereikt heeft.
Ook het konijntje en de haas kunnen
zich niet redden. Dat het konijn nog in z'n
hol blijft, als de regen neerplenst, is nog te
begrijpen, omdat hij altijd in z'n hol kruipt,
maar dat ook de haas zich niet kan redden,
is haast niet te geloven.
Toch is het dikwijls voorgekomen, dat op
een plaats, waar een overstroming geweest
was, alle hazen verdwenen waren.
Onderwijzer: „Kareltje, hoeveel Zondagen
zijn er in een jaar?"
Kareltje: „Vier en dertig!"
Onderwijzer: „Waarom juist vier en der
tig?"
Kareltje: „De Zondagen, die in de va
cantie vallen, tellen toch niet mee!"
Verborgen diernamen
1. „Ik wou, dat ik ook eens een paar
dagen vacantie kon nemen!" zei Moeder.
2. „Voor geen honderd gulden zou ik over
dat wankele bruggetje willen gaan!"
3. Deze kerk staat hier al eeuwen; als dit
gebouw kon spreken, zou het ons heel wat
kunnen vertellen.
4. „Dat heb je aardig getekend!" zei Va
der, „nu nog een mooie lijst erom, en we
hebben een prachtig schilderij!"
5. In de St. Laurenskerk te Alkmaar
staat een heel groot orgel, dat tot de mooi
ste van ons land behoort.
Een eigenwijze wekker
Zeg maan. wil jij wel eens gaan verdwijnen
En niet aldoor blijveii schijnen?
Al die slapende mensen-oren
Wil ik m'n wek-stem laten horen:
Kuklekuuuü Met slapen is 't nu gedaan!
Jullie moeten werken gaan.
Op straat is 't nog donker, maar de
maan blijft trouw.
Kom laten wy flink zijn en opstaan, gauw!
POLLY.
6 P.K.
WIJ ZIJN BESTE VRIENDEN.
Oplossing raadsel vorige week
Kijk ze eens glunder kijken! Die zes
daar op een rijtje! En dat is best te begrij
pen! Door auto's en benzine zo maar in
een hoekje geschoven te worden en in de
steden zowat voor een rariteit te worden
aangezien, dat i s toch ook niet alles, als je
eeuwen lang een trouwe kameraad ge
weest bent voor de mensen, die je nu voor
een benzinedier verkopen! Maar nu de
auto's op stal moeten, nu komen z ij er
weer uit en tonen ons hoe groot hun kame
raadschap is! Npg zijn ze onze vrienden.
Gewillig en bereid om ons te helpen, ook
al schoven wij hen een beetje ondankbaar
opzij!
De kameraad van eeuwen.
Uit Centraal-Azië stamt hij, het paard.
Wild was hij eens en ontembaar en zijn
naam was toen „tarpan". Hij was klein en
nog niet fier was zijn hals, neen, die was
wél tamelijk lang al. maar dun. Zijn poten
waren krachtig, maar nog niet mooi en
zijn hoofd was wel wat te dik. De neus
was vrij bol, de oren spits en naar voren
hellend, waren klein, en de ogen: vurig en
.bposaardig. Dat was „taroan" en dat
is „tarpan" nog zo hy in 't wild voorkomt.
Maar zijn nageslacht is veredeld. Uit „tar
pan" werd het paard van nu. Verbreid over
de geheele wereld in talloze soorten en
variëteiten, maar alle behielden de trouw
en soms ook het vuur als onvervreemdbaar
erfdeel van de kleine „tarpan" van ééns.
„Tarpan" uit de onafzienbare steppen van
Centraal-Azië.Daar joegen zij voort,
altijd tegen de wind in. Met fladderende
manen en dreunende hoefslag! Voort over
de steppen! In horden van soms een hon
derdtal. Waar strenge wetten heerschten.
Ieder horde bestond weer uit een aantal
kleine groepen en iedere groep had een
leider, een hengst. De leider werd onvoor
waardelijk gehoorzaamd en de leider ken
de zijn plicht: Hij had te zorgen voor allen,
die zich aan hem toevertrouwden. En in
die plicht schoot hij nooit te kort. Zo was
dat eens in Centraal-Azië en zo is 't er nog,'
al is het aantal wilde paarden niet meer zo
groot.
Bucephalus, de onoverwinne
lijke!
Bucephalus was een wild Thessalisch
paard. Men bood het den vader van Alex-
ander de Grote, koning Philippus van Ma
cedonië aan, voor de prijs van dertien ta-
Goede oplossingen ontvangen vant
lenten. Maar niemand zag kans het dier te
berijden en daarom besloot Philippus, Bu
cephalus niet te kopen. Maar zijn zoon
Alexander riep verontwaardigd: „Zo'n
paard zoudt Gij willen verliezen? Alleen
omdat niemand weet hoe hij 't dier be
handelen moet?"
„Laat mij het benroeven", zo verzocht
Alexander en zijn verzoek werd toegestaan.
En Alexander, die opgemerkt had, dat de
onoverwinnelijke Bucephalus bang was.,
voor zijn eigen schaduw, keerde het dier
naar de zon, sprong onverwachts op Zijn
rug en voort ging het in woeste ren! Phi
lippus vreesde het ergste, maar Alexander
behield zijn macht over het paard. Na de
rit was Bucephalus overwonnen. Het dier
had zijn meester gevonden en hij volgde
hem met eerbied en trouw.
Zo zeiden de oude Grieken
„Edel is het paard en waardig ons te
dragen en onze wagens te voeren ten
strijd!"
Edel is het paard, dat op aarde kwam,
toen Poseidon met Pallas een wedstrijd
aanging, wie wel het nuttigste voorwerp
kon scheppen.
Toen sloeg Poseidon met zijn drietand
op de aarde en het paard verscheen.
Zo leert ons de Griekse mythologie.
Rassen.
Wij spreken van Oosterse en Westerse
paardenrassen. Van het Oosterse ras is het
prachtige, veelal schimmelkleurige Arabi
sche paard de stamvader, het zwaar ge
bouwde Norische paard is stamvader van
het Westerse ras. Rasonderscheid drukt
men ook vaak uit door de termen: „koud-
bloeds" en „warmbloeds".
„Koudbloeds" is de aanduiding van die
rassen, waarin geen Oosters bloed wordt
aangetroffen.
Dat is een Arabier!
Trijntje de. B., Julianadorp; Riekus H.,
Dirkshorn; Kinderen H., Barsingerhorn;
Zusje en Lien F., Kolhorn; Dieuwi S., Bree-
zand; Klaas W., Dirkhorn; Maartje v. d. K.,
Nieuwe Niedorp; Janny W., Nw. Niedorp;
Coba B., Petten; Gerrit B., Petten; P. J. S.,
Schagen; Greetje S., Dirkshorn;
Gerie M., Schagen; Piet B., Schagen; Geei'ie
K., Moerbeek;Grietje M., Schagen; Grietje
S., SijbekarspelTruusje B.; Hoogwoud;
W. S., Schoorl; Rie P., Barsingerhorn; Jan
G., Wieringerwac.rd; Brina V., Anna Pau
lowna; Koosje B., Schagen; Coba v. H.,
Anna Paulowna; Kla^s de J., Barsinger
horn; Trijntje K., Kolhorn; Ato V., Callants-
oog; Trien V., Anna Paulowna; Bep T.,
Wieringerwerf; Trijnie S., Bergen; Sietske
B., Nieuwe Niedorp; Annie Gré K., Kol
horn; Forra en T. S. S., Anna Paulowna;
Wim B.; Stolpen; Nellie P., Kolhorn; Dieu
wertje R., Winkel; Tini K., Nieuwe Nie
dorp; Jaap B., Nieuwe Niedorp; Ina en
Nettie van den H., Callantsoog; Nettie S.,
Schagen; Tammie S., Schagen; Leo H., Wie-
ringerwaard; Annie S., St. Maarten; Bep
pie K., Anna Paulowna; Piet v. H., Anna
Paulowna; Pietertje K., Heer Hugowaard;
Anneke E., Alkmaar; Jan M., Schagen;
Trien T., Wieringerwerf.
Licht gebouwd, slank, leerzaam, moedig
en aanhankelijk. Dat is het Arabische
paard. En zo is de Arabier voor zijn vier
voeter:
Nooit springt hij ruw met hem om. Nooit
zal hij hem slaan. Harde woorden zal hij
nooit gebruiken. De taal. waarmee hij zijn
paard beheerscht en aan zich bindt, is een
aaneenschakeling van liefkozende woor
den en het gevolg hiervan is: een kame-