Artisten -Garderobe
Een praatje
over de gier
Eogelands positie in de
Middellandsche Zee
De levende mummie
Roerloos hangen duizenden
weelderige costumes te wachten
op het oogenblik der „bezie
ling."
(Van onzen A'damschen correspondent)
Het is een wonderlijk interieur
daar bij Serné, den bekenden thea-
ter-costumier op den Groenburgwal
Rondom ons glinstering van bro-
caat en damast, zachte val van kan
ten strooken en tulen rokjes, stug
en fel opkleuren van bonte capes
en stijljaponnen, blinkend daartus-
schen hooge, ouderwetsche spie
gels in vergulde lijsten.
Wij vertoefden hier meermalen, als we
costumes moesten uitzoeken voor een too-
neelstukje, jaren geleden, maar nóg be
vangt ons bij het betreden van het atelier
dezelfde eigenaardige sensatie, die we toen
voelden. Iets onwerkelijks, iets geheimzin
nigs. kleeft er aan die honderden roerloos
naast elkander hangende costumes. Het is
alsof ze lijdzaam wachten op het oogenblik
dat hun leven zal worden ingeblazen,
menschelijke lichamen hun slappe wezens
vorm zullen geven, de tafzijde gaat rui-
schen, de fluweelen plooien zinrijke dra
perieën worden, de versierselen op zullen
glanzen tegen blanke vrouwenhalzen.
Beroepstooneel thans op cos-
tuumstukken ingesteld.
Ze wachten, al deze fantastische gewa
denNiet tevergeefs! Want het beroeps
tooneel dat bi.ina geheel door de gebroeders
Serné wordt bediend, is den laatsten tijd
vooral op costuumstukken ingesteld. Dat
begon al vorige zomer, toen „Amsterdam-
sche .Tongen" (Het Buskruidverraad van
16221 de rij opende van een aantal tooneel-
stukken. waarbij smoking en modern da
mestoilet best gemist konden worden.
„Bcteekent deze kentering een betere
tijd voor Ti?" vragen wij den heer A. Serné
„Eigenlijk niet", zegt de costumier „Want
de gezelschappen hebben een abonnement
bii ons, dus: veel of weinig costumes, het
geld gaat door. We hebben nu natuurlijk
meer werk. Bij de moderne stukken zorg
den de spelers zélf voor hun costumes: het
zou troutvens voor een hedriif als het onze.
dat uitsluitend kleederen verhuurt, 'ondnen
lük zijn de damesmode bij te houden. Wij
leggen ons toe on stijlcostumes, zoo gaat
op het oogenblik Shakespeare druk, en kort
geleden was er veel vraag naar Rieder-
meyernakies in verhand met de opvoerin
gen van de Camera Obscura".
Een coupeursdiploma is niet ge
noeg I
Dp gebroeders Serné zijn met de costumes
als het. ware opgegroeid. Vijf en zeventig
jaar reeds woont de familie in dit oude
c-noiio er chtenhuis. Vijf en zeventig iaar
lang komen de acteurs en actrices hier
passen en meten, weerkaalsen de hooge
spiegels figuren uit het Rijk van den Zon
nekoning, den Pruikentijd of de Middel
eeuwen
Serné's grootmoeder richtte de zaak op.
Haar man had een meubelmakerij en aan
vankelijk vormde het verhuren van too-
neel costumes een bijverdienste. Langzamer"
hand werd de bijverdienste de hoofdzaak,
het huis Serné kreeg naam en uitbreiding
hleek noodzakelijk. Een pakhuis op den
Groenburgwal nr. 45, schuin tegenover het
atelier waarin wij ons bevinden, werd als
magazijn ingericht Gelukkig hadden de
kleinzoons de huidige firmanten even
veel liefhebberij in het maken van tooneel-
kleeren als grootmoeder.
Er komt voor dit vak nu eenmaal
méér kijken dan het behalen van
een coupeursdiploma. De costu
mier moet aanleg en smaak bezit
ten, hij moet zich in een stuk kun
nen inleven, stijlen weten te onder
scheiden, kunnen beoordeelen hoe
een bepaalde stof of snit het op 't
tooneel doet.
DAArvoor verslijt hij dan ook menigen
avond in den schouwburg; de generale re
petitie maakt hij zeker mee om te zien of
er nog iets aan hapert.
Lastige tooneelspeelsters.
Zóó hebben de gebroeders Serné zich
langzamerhand die smaak en handigheid
eigen gemaakt, welke hen in staat stelt
ook de lastigste regisseurs entooneel
speelsters tevreden te stellen! Want lastig
z ij n de kunstenaressen op het gebied van
haar kleeding.Dit zegt de heer Serné
ons wel niet woordelijk, maar begrijpen wij
uit enkele uitlatingen. Stel U voor, dat een
regisseur een bepaalde japon voorschrijft,
maar deze de dame-in-kwestie niet bevalt.
Wie krijgt dan gelijk? willen wij weten.
„Dat, hangt van den regisseur af", zegt
de costumier. „Mestal echter krijgen de
dames hum zin. Zij raken van streek als
ze een japon aan hebben die haar naar
haar meening niet goed staat en kunnen
geen comedie meer spelen.."
Overigens wordt er met den stijl tegen
woordig nogal de hand gelicht. Men gaat
van de meening uit. dat het costuum aan
de te creëeren figuur moet worden aange
past.
Van Romeinsche tuniek tot
queue de Paris
Wii gaan nu het magaziin bezichtigen.
Denk u in een zeven verdiepingen hoog
pakhuis, zooals ze bij tientallen aan de Am-
sterdamsrhe grachten te vinden zijn. Denk
U elke verdieping vol met kostbare costu
mes. hoeden, schoenenBeneden grijn
zen U zes blinkende harnassen tegen, het
trappenhuis hangt vol met rijk versierde
degens, schilden, stalen helmen
Hoe hooger we klimmen, hoe ver
der we in de eeuwen teruggaan: be
neden de qeue de Paris der negen
tiende eeuw, in den nok Romein
sche tunieken
Eon doordringende kamfergeur prikkelt
de neusgaten. De heer Serné opent kisten
en ontvouwt de kostelijkste gewaden, o.a.
de indertijd door Frits Lensveld voor de
I.eidsche studentenmaskerade „Landju
weel" ontworpen costumes. Vijfhonderd
pakken van echt laken, fluweel en brokaat,
of van een soort pluche speciaal voor dit
doel door de Kon. Tapijtfabriek te Den
Haag vervaardigd in een terra, een goud
en een groen, dat den warmen gloed van
Hollandsch zeventiende-eeuwsch palet na
bij komt. Roodsatijnen page-capes, soldaten
uniformen van grijs en rood gestreepte
peau de peche, uit fijn laken gesneden en in
fraaie kleurencombinaties gehouden klee
derdrachten van de leden der Rederijkers
kamers, die. aan de maskerade meededen,
passceren de revue.
Textielschaarschte kweekt slap
pe ridders.
Uit een andere kist komen weer.... Sin
terklaasmantels in galauitvoering, een
paar echte handgeborduurde Louis Seize-
jassen, ware museumstukken, welke als
model dienst doen. We bewonderen verder
het met edelsteenen bezette habijt van bis
schop Gozewijn uit de Gijsbrecht, zijn mij
ter, zijn stafHet is één verrukking
van kostelijke stoffen, van stylistische vond
sten, een fraaie copie \an den historischen
kleederrijkdom der menschen.
De vraag komt bij ons op, hoe de huidige
schaarschte aan oorspronkelijk materiaal
het costuumbedrijf beïnvloedt. De eigenaar
van bovenomschreven „garderobe" ant
woordt ons, dat de theatorcostumiers inge
schreven staan bij de sectie „confection-
neurs tooneelcostumes" en als zoodanig vol
doende toewijzingen van het Rijkstextiel-
bureau ontvangen. De kunstzijden voldoen
evenwel niet steeds aan de eischen van het
vak. Z'oo heeft men de pakjes der edellie
den voor „De Storm" nu niet van fluweel
en peau de Pêche kunnen maken, doch
van kunstzij Om aan dit materiaal eenige
stevige, het zg.n. „apprêt" te verleenen,
nam men zijn toevlucht tot.... décorlin
nen. Gelukkig had het Residentietooneel
daar nog een kleinen voorraad van. anders
waren Shakespeares's ridders te slap ge
worden.
De kleeren maken-den man. Deze spreuk
wordt door het huis Serné dagelijks be
waarheid en., met zwier!
Nadruk verboden.
Engelsche eisch
aan Egypte?
Naar het Italiaansche blad de „Popoio di
Roma" meldt, heeft generaal Wavell van de
Egyptische regeering geëischt, dat het uit
voerende gezag aan de Engelsche strijdkrach
ten wordt overgedragen. De Egyptische regee
ring heeft, naar het blad verder meldt, deze
eisch van de hand gewezen door te wijzen
op dé hiermede gepaard gaande schending
van het souvercine gezag van den Egypti-
schen staat.
Voor het Britsche opperbevel te Caïro zijn,
naar het blad verder meldt, anti-Engelsche
betoogingen gehouden. Engelsche miltairen
hebben hieraan een einde gemaakt. Onder
de politie en demonstranten vielen talrijke
gewonden.
De Amerikaatische hulp
aan Engeland
Volgens het blad „Tokio Asahi", ontwik
kelt Manilla zich tot verzamelplaats voor
transporten oorlogsmateriaal naar Engeland.
Volgens dit blad hebben Amerikaanschc
transportvliegtuigen reeds het verkeer met
Singapore geopend. Voor het geval, dat de
transportwegen via den Atlantischcn Oceaan
nog moeilijker zouden worden, zal in de toe
komst Amerikaansch materiaal via den Stil
len Oceaan en Indischen Oceaan naar het
Suezkanaal worden vervoerd.
Het blad schrijft, dat men in Tokio dezen
nieuwen toestand met groote aandacht volgt.
De militaire medewerker van het Engel
sche blad de „Times", kapitein Cyrill Falls
heeft voor de Britsche radio een voordracht
gehouden, waarin hij een pessimistische
uiteenzetting gaf over de positie van En
geland in het Oostelijke deel van de Mid-
landsche Zee. Het Duitsche pantserwapen
in Noord-Afrika. zoo zeide hij, is meer dan
een gewone verzameling tanks. Het heeft
in zijn strijdwijze een zoodanige prachtige
organisatie vertoond, dat men geen recht
meer heeft het nog op eenigerlei wijze te
onderschatten. Maar niet alleen de eerste
linie van het Duitsche pantserwapen, ook
de tweede linie is in alle totdusver gelever
de gevechten schitterend gebleken.
Nog heeft Engeland, zoo ging kapitein
Cyrill Falls verder, geen slag in Noord-
Afrika verloren, want Engeland heeft den
strijd in het geheel niet aangebonden. De
troepen van generaal Wavell zijn eenvou
dig uitgeweken, hetgeen wellicht om stra
tegische redenen juist is. maar dit veran
dert niets aan het feit, flat het prestige van
generaal Wavell een zwaren slag daardoor
heeft geleden.
Verder zeide de spreker: „Ik beken open
lijk, dat ik nog steeds niet begrijp hoe de
Duitsche aanval in Noord-Afrika zoo snel
van stapel kon loopen en hoe de ravilail-
leering ongestoord kon geschieden. Wij
kunnen niet anders dan den toestand, waar
in generaal Wavell zich in Noord-Afrika
bevindt, als zeer kritiek achten. Cyrill Falls
reide over den toestand in Griekenland
o.a., dat thans de beide beslissnde slagen
in de gescihedenis van Engeland in Grie
kenland en Noord-Afrika geleverd zullen
worden. In geen geval mag thans de stand
van zaken met een of ander lichtzinnig op
timisme beoordeeld worden „Ik voel heel
goed, dat wij in de komende weken en
maanden een harden strijd voor den boeg
hebben," zoo zeide de spreker. Wij moeten
ieder optimisme achterwege laten. Dit
komt werkelijk niet meer te pas."
ROEMENIë WIL EEN STUK VAN ZUID
SLA Vlë.
Officieel wordt uit Boekarest medege
deeld dat een delegatie van intellectueelcn
en boeren uit het oude Zuidslavisch banaat
is ontvangen door den Roemeenscheu mi
nister van propaganda
De Roemeensche bladen houden zich uit
voerig bezig met de kwestie van een terug
keer van het Zuid-Slavische banaat naar
Roemenië. De „Universul" wijst er in dit
verhand op. dat het plicht is er voor te
waken, dat de eenheid van het banaat, dat
niet anders is en kan zijn dan Roemeensch,
behouden blijft. De „Viatza" verklaart, dat
het oogenblik thans is gekomen om voor
altijd een einde te maken aan de misbrui
ken der Serviërs.
SUEZKANAAL STAAT AAN ERNSTIGE
GEVAREN BLOOT.
De Duitsche successen op den Balkan en de
optimistische beoordeelingen over de toekom
stige ontwikkeling in de Middellandsche Zee
en Noord-Afrika, staan in het middelpunt
van de geheele .Tapansche pers. I-Iet blad
„Tokio Nitsji" schrijft, dat de oorlog reeds
gewonnen was, voordat hij begon. De blik
semsnelle opmarksch van de Duitsche troe
pen wekt steeds weer nieuwe bewondering.
Ook de capitulatie van Griekenland wordt
spoedig verwacht Wanneer Engeland ver
wacht heeft, het gevaar van het Suezkanaal
af te wenden, dan moeten de jongste ge
beurtenissen een bittere ontgoocheling voor
Engeland zijn geweest. Het is niet te looche
nen, dat bet Suezkanaal thans aan ernstig
gevaar bloot staat.
la voorraad zijode spijsvetten
De secretaris-generaal van het departe
ment van landbouw en visscherij heeft het
volgende bepaald:
Hij die een hoeveelheid spijsvetten, spijs
oliën of vetzuren voorhanden of in voor
raad heeft is, indien de Ned. Zuivel-centrale
dit verlangt, verplicht deze hoeveelheid
of een door de centrale te bepalen gedeelte
daarvan bij haar in te leveren op een na
der door haar te bepalen tijdstip en wijze.
Voor het ingeleverde wordt een vergoe
ding toegekend, welke zal worden vast
gesteld door den directeur-generaal van
de voedselvoorziening.
Rekening houden met een min
der gehalte stikstof.
Het behoeft geen verbazing te wekken dat
die boeren, die een gicrkelder op hun bedrijf
hebben zich daar nu wel verheugd over too-
nen. En men zou zoo zeggen dat dit ook te
recht het geval is.
Gaat men in de tot nu toe gepubliceerde
gegevens na hoe het staat met het gehalte
aan plantenvocdende stoffen in goed be
waarde gier. dan komt men tot de conclu
sie dat de gierkelder een soort spaarpot
moet zijn.
Nu is het wel algemeen bekend dat de
samenstelling van de mest onder andere
verband houdt met de voedering van de die
ren.
Indien men de gier in een prima gemaak
te kelder kan bewaren en een snelle afvoer
Duitsch weermachthericht
VERGELDINGSAANVAL
OP LONDEN
Het schijnsel van de brandende
Britsche hoofdstad in België te
zien.
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakt bekend:
Als vergelding voor den Britschen lucht
aanval op 't woon- en cultuurcentrum van
de Rijkshoofdstad in den nacht van 9 op 10
April heeft het Duitsche Iuchtwapen'in den
afgeloopon nacht een grooten aanval gedaan
op de Britsche hoofdstad. Talrijke Duitsche
gevechtseskaders wierpen gedurende den ge-
heelen nacht ononderbroken tallooze bri
santbommen van alle kalibers en brand
bommen neer. Bij goed zicht op den grond
konden de bomontploffingen en de gevolgen
hiervan ondubbelzinnig waargenomen wor
den. In de havenwijken, alsmede in anderp
dcelen van de stad ontstonden reeds bij het
vertrek van de eerste formaties groote bran
den, die zich deels vereenigden tot branden
van groote uitgestrektheid. Het schijnsel, van
dit groote vuur was reeds van het Kanaal
en voor een gedeelte vanaf de Belgische
kust te zien. Voortaan zal iedere Britsche
luchtaanval op woonwijken in Duitschiand
in versterkte mate vergolden worden.
Zooals reeds in een extrabericht is medege
deeld, heeft het in ontbinding zijnde tweede
Servische legercorps in het gebied rondom
Serajewo gecapituleerd. De zuivering van
het land van uiteengejaagde onderdeelen
vindt stelselmatig voortgang. De tegenstand
die op erikelo plaatsen nog geboden wordt
is snol gebroken.
In Dal mat ie zijn Italiaansche formaties
via Spalato (Split) op weg naar het Zuid
oosten. In Zuid-Albanië werd liet nabij de
Grieksche grens gelegen Ersekc genomen.
Andere strijdkrachten vielen van Noorrl-Al-
hanic uit aan en trokken aan weerskanten
van het meer van Skoetari op verscheidene
plaatsen over de Servische grens.
In Griekenland blijven de troepen van het
Duitsche leger in zuidelijke riciiting in tien
aanval en namen het ten zuiden van Ali-
akmo (Aliakmon) gelegen Servia. Tal
rijke gevangenen werden binnengebracht
Aan de Grieksche oosikust vielen strijd-
krachten van het Duitsche lurhtwapen sciie-
penconcentraties aan. brachten in totaal
19.000 b.r.t. scheepsruimte tot zinken en be
schadigden andere schepen. Ook in den
strijd tegen de approviandeeringsschcep-
vaart van het. Britsche moederland hoekte
het luchtwapen bijzondere sucessen. In het
Kanaal van St. George beschadigden vlieg,
tuigen van do gewapende verkenning vier
schepen van 28.000 b.r.t. in totaal en op zee
400 k.m. ten westen van Ierland beschadig-
den zij een vrachtboot van 5000 b.r.t. in een
seheeraanval zoo doeltreffend, dat haar ver
nietiging zeker eeacht kan worden.
Andere luchtaanvallen richtten zich tegen
havens en wërkinstallaties aan den beneden
loop van de Theems, benevens tegen enkele
vliegvelden. Bij een aanval op Great Yar-
inouth troffen verscheidene bommen van
zwaa r kaliher een groote maalderij met
daarbij behoorende pakhuisloodscn.
De vijand ljet 's nachts op verscheidene
plaatsen in noordwest-Du itschlancl brisant
en brandbommen vallen, die échter geen
noemenswaardige schade veroorzaakten. De
verliezen ondpr de burgerbevolking zijn ge
ring. Vier Britsche vliegtuigen werden door
nachtjagers en luchtdoelartilierie neerge
schoten.
Bij de inneming van Skoplje (Uuskuub)
op 7 April heeft kapitein Buschhauscn, com-
pagniescommandant bij een regiment infan
terie. door persoonlijke dapperheid tegenover
een numeriek sterkeren vijand, zich bijzon
der onderscheiden. Een gevechtsgroep on
der kolonel Bazing. samengesteld uit pio
niers, deelen van het luchtwapen en spe
ciale formaties, is 6 April bij het ochtend
krieken den Don au bij den IJzeren Poort
in de omgeving van Orsova onder zeer moei
lijke omstandigheden overgestoken. Door een
vermetelen coupe werd de Joegoslavische
oever genomen laaie tegenstand gebroken
enalle vijandelijke pogingen om de vaar
geul te versperren, verijdeld.
Daardoor is door het vastberaden aanpak
ken v. weinige Duitsche soldaten eon vita
le scheepvaartweg beveiligd en onttrokken
aan het voorgenomen vijandelijke optreden,
van de gier naar de kelder verzekerd is
moet de analyse van de keldergier toch geen
grooter verlies toonen dan. hijvoorbeeld 20
van het stikstofgehaltc, vooral niet indien
practisch geen regenwater of boenwater in
de kelder kan komen.
Door omstandigheden heb ik de beschik
king gekregen over een aantal analysen van
goed bewaarde keldergier en daarbij moet
men tot de conclusie komen, dat de huidige
omstandigheden zich zelfs sterk doen gevoe
len in de hoeveelheid en de samenstelling
van gier.
Niet alleen wijzen de gevonden
waarden op een veel mindere kwali
teit van de gier. maar ook blijkt de
hoeveelheid geproduceerde gier gedu
rende de afgeloopen stalperiode nog
al wat kleiner geweest te zijn dan
anders het geval was.
Gaarne ontvang ik nadere berich
ten van belangstellenden in deze
kwestie, om in de gelegenheid te zijn
mijn gevolgtrekking te kunnen toet
sen aan de waarnemingen welke men
elders heeft gedaan.
Over de hoédanigheid van de gier zal men
niet zoo gemakkelijk een conclusie kunnen
trekken, tenzij men een monster gier op
stikstof- en kaligehalte laat onderzoeken
aan het Rijkslandbouwproefstation te
Maastricht. Conclusies over de hoeveelheid
geproduceerde mest kan men gemakkelijk
krijgen door eigen waarneming.
Om eenige richting te geven deel ik nog
mede, dat bij een veertien tal monsters van
zeer goede kelders het stikstofgehaltc van
de gier slechts bedroeg 0.16 tot 0.59 De
lage gehalten van 0.16 tot 033 over-
hccrschten in aantal.
Tot voor enkele jaren was een gehalte van
0.6 stikstof in keldergier als juist vol
doende te beschouwen.
Waf de hoeveelheid gier betreft nog het
volgende.
In een staltijd van 6 maanden produceer-
EIGENAARDIGE ONTDEKKING VAN EEN
MEDICUS.
DE CEL NIET DE LAATSTE
LEVENSEENHEID.
Door Dr. H. LEONARD.
Nog niet zoo lang geleden stond voor
de „Clinia Alcmana" te Cordova in
Argentinië een lange file van men
schen te wachten, om tot deze „Duit
sche Kliniek" te worden toegelaten.
Zij waren gekomen om de mummie
te zien, die de directeur der kliniek,
professor dr. Paul BusseCrawitz,
weer tot leven gewekt heette te heb
ben. Het gerucht had zich namelijk
verspreid, dat de Duitsche „dottore"
mummies liet komen, om er allerlei
experimenten mee uit te voeren.
Professor Busse-Crawïtz heeft namelijk
den moed gehad, een sedert ticntalen jaren
als vaststaand aanvaarde medische theorie
in twijfel te trekken. Nu is de twijfel zeer
dikwijls de vader van een ontdekking. Zoo
ook in dit geval. Na zeer tijdroovende en in
gewikkelde onderzoekingen kwam de geleer
de tot de overtuiging, dat het afsterven van
dierlijk weefsel, dus van vleesch of huid, een
alles behalve eenvoudige zaak is: de cellen
verzetten zich met verwonderlijke hardnek
kigheid tegen den dood. Aanvankelijk pro
beerde de experimentator het met hitte. Hij
kookte celweefsels onder steeds hoogeren at
mosferischen druk. Toen nam hij vergif Ie
haat; met steeds zwaardere vergiften werkte
hij. Weefsels werden in geconcentreerd zwa
velzuur gelegd, doch zij waren eenvoudig niet
„dood" te krijgen. Pas toen hij het weefsel
verkoolde, gaï het leven in de cellen den
strijd op. Dit gebeurde eerst bij een mini-
mum-temperatuur van 195 graden Celsius.
De andere zijde van het probleem bestond
hierin, aan te toonen, dat gekookte of ge
droogde weefsels nieuwe bloedcellen kunnen
vormen. Verder rees de vraag, of zeer oude
„doode" substanties, bijvoorbeeld huid van
mummies, evenmin als verkoold weefsel in
staat is, nieuw weefsel te vormen. Ofschoon
prof. dr. Busse-Crawitz dit in theorie aan
nam, zette hij zijn experimenten ook in deze
richting voort en begon proeven te nemen
met de huid van mummies.
De cellen van mummies hebben
nog levenskracht.
Allereerst trachtte hij het negatieve bewijs
te leveren op „jonge mummies", die slechts
een paar honderd jaar oud waren. Doch ziet:
toen hij deze oude weefsels in zoogenaamd
citraat,plasma legde, in een voedingsvloeistof,
bestaande uit gecentrifugeerd bloed waar
aan citroenzuur natrium was toegevoegd,
waarbij alle bloedlichaampjes worden ver
wijderd, toen vormden zich tot niet geringe
verbazing van den experimentator eveneens
cellen! Hetzelfde was het geval hij de trans
plantatie van dergelijke mummieweefstel op
een levend dier, waarbij er voor gezorgd was.
dat geen cellen van den gastheer in het ge
transplanteerde weefsel konden overgaan;
wel echter kon voedingsvloeistof uit het le
vende organisme tot het weefsel toetreden.
Ook hier kwamen de „doode" cellen weer tot
leven een ontdekking van buitengewoon
groot belang!
Tot slot experimenteerde prof. Busse-Cra
witz nog met weefsels van Egyptische mum
mies. Zij waren ongeveer 5000 jaar oud, zoo
hard als hout, vertoonden bijna geen struc
tuur en konden desondanks nieuwe cellen
vormen. Zij waren derhalve niet dood! Zij
konden weer tot leven gewekt worden, zoo
wel in cilraatplasma als in de proefdieren,
waarin het weefsel wer-d getransplanteerd.
de een gewone melkkoe ongeveer 2 tot
2,5 M3. gier. De mij nu Ier besehikkin?
staande cijfers wijzen op een gierpx-oductie
van nauwelijks 1,5 Mo. per staltijd.
Alvorens meer cijfers te publiceeren, ont
vang ik gaarne eenige mcdedeelïngcn va
gierkelderbezitters.
Wel kan worden aangenomen dat de gier
dit jaar in ieder geval minder stikstof zal be
zitten. Het is dus zaak orn bij het gebruik
er cenigszins rekening mede te houden, voor
al indien men een perceel wat extra wil be
mesten om het op tijd te kunnen, kuilen.
Mocht uit de antwoorden op mijn
verzoek blijken dat men niet van
mcening is dat er minder gier is ge
produceerd dan blijft nog in ieder ge
val het vraagstuk van de kwaliteit
bestaan. Wie niet over analyse-cijfers
beschikt kan toch wel constateeren,
of de gier even goed of minder ef
fect heeft gehad als vroeger. Hierbij
speelt natuurlijk het weer een groo
te rol, maar het gaat op het oogen
blik nog slechts om vermoedens, ge
baseerd op een aantal analysen van
gier uit kelders welke, stuk voor stuk
den naam hebben van aan hooge ei
schen te kunnen voldoen.
De kwestie is belangrijk genoeg om ze on
der de algemcene aandacht te brengen.
Hoe hel resultaat van de vermoedens ook
zal uitvallen, de bouw van gicrkelders kan
er in geen enkel opzicht door worden ge
schaad. immers hoe schaarser de stikstof
wordt, des te meer moeile kan men zich ge
troosten om het aanwezige zoo goed moge
lijk te behouden.
Gaarne zie ik een stroom mededeelingen
toegemoct.
De Rijkslandbouwconsulen't voor
Noord-Holland te Schagen,
Ir. G. J. LIENESCH.
Het ongelooflijkste wat in dit opzicht tot
stand werd gebracht, was wel, dat weefsel
van het reeds lang uitgestorven reuzengor-
deldier weer tot celvorming kon worden ge
bracht.
Wetenschappelijke conclusies.
Daannede was ook het bewijs geleverd,
dat cellen niet alleen door deeling uit an
dere cellen ontstaan, doch ook door omzet
ting uit levende, zij het ook nog zoo oude en
nog zoo lang geleden „gestorven" substan
tie! Voor het biologisch onderzoek was daar
mede tevens vastgesteld, dat een cel niet de
laatste levenseenheid vormt. De cel bestaat
op haar beurt klaarblijkelijk weer uit zeer
nietige elemenlcn, zoo nietig, dat zij buiten
de grens van liet meiischelijke waarnemings
vermogen vallen, zelfs mei gebruikmaking
van de modernste hulpmiddelen, welke de
techniek ons biedt. Misschien zijn het virus
deeltjes, die sinds kort dank zij de elcctro-
nentechniek binnen het bereik van het we
tenschappelijke onderzoek zijn gevallen.
Overigens heeft de „levende mum
mie" van dezen Duitschen geleerde in
Argentinië, wien de Führer als blijk
van waardeering voor zijn weten
schappelijke onderzoekingen den ti
tel van professor verleende, niet uit
sluitend een theoretische beteekenis
als wetenschappelijk experiment. Zij
is wel degelijk ook van praetische
waarde voor de medische weten
schap. Wanneer, om slechts één der
experimenten aan te halen, verbrand
wee'fsel'nog „leeft", ligt dan niet het
denkbeeld voor de hand, omslagen
met citraatplasma te maken, om het
verbrande weefsel tot opbouwende
reactie te brengen? En verrijst dan
op den achtergrond ook niet het
grootste van alle moderne medische
problemen: het, kankervraagstuk?
Immers, wat is kanker anders clan
een weefselstoornis? Welke mogelijk
heden hier nog verborgen liggen, zal
slechts de toekomst kunnen leeren.