Artisten -Garderobe Een praatje over de gier Eogelands positie in de Middellandsche Zee De levende mummie Roerloos hangen duizenden weelderige costumes te wachten op het oogenblik der „bezie ling." (Van onzen A'damschen correspondent) Het is een wonderlijk interieur daar bij Serné, den bekenden thea- ter-costumier op den Groenburgwal Rondom ons glinstering van bro- caat en damast, zachte val van kan ten strooken en tulen rokjes, stug en fel opkleuren van bonte capes en stijljaponnen, blinkend daartus- schen hooge, ouderwetsche spie gels in vergulde lijsten. Wij vertoefden hier meermalen, als we costumes moesten uitzoeken voor een too- neelstukje, jaren geleden, maar nóg be vangt ons bij het betreden van het atelier dezelfde eigenaardige sensatie, die we toen voelden. Iets onwerkelijks, iets geheimzin nigs. kleeft er aan die honderden roerloos naast elkander hangende costumes. Het is alsof ze lijdzaam wachten op het oogenblik dat hun leven zal worden ingeblazen, menschelijke lichamen hun slappe wezens vorm zullen geven, de tafzijde gaat rui- schen, de fluweelen plooien zinrijke dra perieën worden, de versierselen op zullen glanzen tegen blanke vrouwenhalzen. Beroepstooneel thans op cos- tuumstukken ingesteld. Ze wachten, al deze fantastische gewa denNiet tevergeefs! Want het beroeps tooneel dat bi.ina geheel door de gebroeders Serné wordt bediend, is den laatsten tijd vooral op costuumstukken ingesteld. Dat begon al vorige zomer, toen „Amsterdam- sche .Tongen" (Het Buskruidverraad van 16221 de rij opende van een aantal tooneel- stukken. waarbij smoking en modern da mestoilet best gemist konden worden. „Bcteekent deze kentering een betere tijd voor Ti?" vragen wij den heer A. Serné „Eigenlijk niet", zegt de costumier „Want de gezelschappen hebben een abonnement bii ons, dus: veel of weinig costumes, het geld gaat door. We hebben nu natuurlijk meer werk. Bij de moderne stukken zorg den de spelers zélf voor hun costumes: het zou troutvens voor een hedriif als het onze. dat uitsluitend kleederen verhuurt, 'ondnen lük zijn de damesmode bij te houden. Wij leggen ons toe on stijlcostumes, zoo gaat op het oogenblik Shakespeare druk, en kort geleden was er veel vraag naar Rieder- meyernakies in verhand met de opvoerin gen van de Camera Obscura". Een coupeursdiploma is niet ge noeg I Dp gebroeders Serné zijn met de costumes als het. ware opgegroeid. Vijf en zeventig jaar reeds woont de familie in dit oude c-noiio er chtenhuis. Vijf en zeventig iaar lang komen de acteurs en actrices hier passen en meten, weerkaalsen de hooge spiegels figuren uit het Rijk van den Zon nekoning, den Pruikentijd of de Middel eeuwen Serné's grootmoeder richtte de zaak op. Haar man had een meubelmakerij en aan vankelijk vormde het verhuren van too- neel costumes een bijverdienste. Langzamer" hand werd de bijverdienste de hoofdzaak, het huis Serné kreeg naam en uitbreiding hleek noodzakelijk. Een pakhuis op den Groenburgwal nr. 45, schuin tegenover het atelier waarin wij ons bevinden, werd als magazijn ingericht Gelukkig hadden de kleinzoons de huidige firmanten even veel liefhebberij in het maken van tooneel- kleeren als grootmoeder. Er komt voor dit vak nu eenmaal méér kijken dan het behalen van een coupeursdiploma. De costu mier moet aanleg en smaak bezit ten, hij moet zich in een stuk kun nen inleven, stijlen weten te onder scheiden, kunnen beoordeelen hoe een bepaalde stof of snit het op 't tooneel doet. DAArvoor verslijt hij dan ook menigen avond in den schouwburg; de generale re petitie maakt hij zeker mee om te zien of er nog iets aan hapert. Lastige tooneelspeelsters. Zóó hebben de gebroeders Serné zich langzamerhand die smaak en handigheid eigen gemaakt, welke hen in staat stelt ook de lastigste regisseurs entooneel speelsters tevreden te stellen! Want lastig z ij n de kunstenaressen op het gebied van haar kleeding.Dit zegt de heer Serné ons wel niet woordelijk, maar begrijpen wij uit enkele uitlatingen. Stel U voor, dat een regisseur een bepaalde japon voorschrijft, maar deze de dame-in-kwestie niet bevalt. Wie krijgt dan gelijk? willen wij weten. „Dat, hangt van den regisseur af", zegt de costumier. „Mestal echter krijgen de dames hum zin. Zij raken van streek als ze een japon aan hebben die haar naar haar meening niet goed staat en kunnen geen comedie meer spelen.." Overigens wordt er met den stijl tegen woordig nogal de hand gelicht. Men gaat van de meening uit. dat het costuum aan de te creëeren figuur moet worden aange past. Van Romeinsche tuniek tot queue de Paris Wii gaan nu het magaziin bezichtigen. Denk u in een zeven verdiepingen hoog pakhuis, zooals ze bij tientallen aan de Am- sterdamsrhe grachten te vinden zijn. Denk U elke verdieping vol met kostbare costu mes. hoeden, schoenenBeneden grijn zen U zes blinkende harnassen tegen, het trappenhuis hangt vol met rijk versierde degens, schilden, stalen helmen Hoe hooger we klimmen, hoe ver der we in de eeuwen teruggaan: be neden de qeue de Paris der negen tiende eeuw, in den nok Romein sche tunieken Eon doordringende kamfergeur prikkelt de neusgaten. De heer Serné opent kisten en ontvouwt de kostelijkste gewaden, o.a. de indertijd door Frits Lensveld voor de I.eidsche studentenmaskerade „Landju weel" ontworpen costumes. Vijfhonderd pakken van echt laken, fluweel en brokaat, of van een soort pluche speciaal voor dit doel door de Kon. Tapijtfabriek te Den Haag vervaardigd in een terra, een goud en een groen, dat den warmen gloed van Hollandsch zeventiende-eeuwsch palet na bij komt. Roodsatijnen page-capes, soldaten uniformen van grijs en rood gestreepte peau de peche, uit fijn laken gesneden en in fraaie kleurencombinaties gehouden klee derdrachten van de leden der Rederijkers kamers, die. aan de maskerade meededen, passceren de revue. Textielschaarschte kweekt slap pe ridders. Uit een andere kist komen weer.... Sin terklaasmantels in galauitvoering, een paar echte handgeborduurde Louis Seize- jassen, ware museumstukken, welke als model dienst doen. We bewonderen verder het met edelsteenen bezette habijt van bis schop Gozewijn uit de Gijsbrecht, zijn mij ter, zijn stafHet is één verrukking van kostelijke stoffen, van stylistische vond sten, een fraaie copie \an den historischen kleederrijkdom der menschen. De vraag komt bij ons op, hoe de huidige schaarschte aan oorspronkelijk materiaal het costuumbedrijf beïnvloedt. De eigenaar van bovenomschreven „garderobe" ant woordt ons, dat de theatorcostumiers inge schreven staan bij de sectie „confection- neurs tooneelcostumes" en als zoodanig vol doende toewijzingen van het Rijkstextiel- bureau ontvangen. De kunstzijden voldoen evenwel niet steeds aan de eischen van het vak. Z'oo heeft men de pakjes der edellie den voor „De Storm" nu niet van fluweel en peau de Pêche kunnen maken, doch van kunstzij Om aan dit materiaal eenige stevige, het zg.n. „apprêt" te verleenen, nam men zijn toevlucht tot.... décorlin nen. Gelukkig had het Residentietooneel daar nog een kleinen voorraad van. anders waren Shakespeares's ridders te slap ge worden. De kleeren maken-den man. Deze spreuk wordt door het huis Serné dagelijks be waarheid en., met zwier! Nadruk verboden. Engelsche eisch aan Egypte? Naar het Italiaansche blad de „Popoio di Roma" meldt, heeft generaal Wavell van de Egyptische regeering geëischt, dat het uit voerende gezag aan de Engelsche strijdkrach ten wordt overgedragen. De Egyptische regee ring heeft, naar het blad verder meldt, deze eisch van de hand gewezen door te wijzen op dé hiermede gepaard gaande schending van het souvercine gezag van den Egypti- schen staat. Voor het Britsche opperbevel te Caïro zijn, naar het blad verder meldt, anti-Engelsche betoogingen gehouden. Engelsche miltairen hebben hieraan een einde gemaakt. Onder de politie en demonstranten vielen talrijke gewonden. De Amerikaatische hulp aan Engeland Volgens het blad „Tokio Asahi", ontwik kelt Manilla zich tot verzamelplaats voor transporten oorlogsmateriaal naar Engeland. Volgens dit blad hebben Amerikaanschc transportvliegtuigen reeds het verkeer met Singapore geopend. Voor het geval, dat de transportwegen via den Atlantischcn Oceaan nog moeilijker zouden worden, zal in de toe komst Amerikaansch materiaal via den Stil len Oceaan en Indischen Oceaan naar het Suezkanaal worden vervoerd. Het blad schrijft, dat men in Tokio dezen nieuwen toestand met groote aandacht volgt. De militaire medewerker van het Engel sche blad de „Times", kapitein Cyrill Falls heeft voor de Britsche radio een voordracht gehouden, waarin hij een pessimistische uiteenzetting gaf over de positie van En geland in het Oostelijke deel van de Mid- landsche Zee. Het Duitsche pantserwapen in Noord-Afrika. zoo zeide hij, is meer dan een gewone verzameling tanks. Het heeft in zijn strijdwijze een zoodanige prachtige organisatie vertoond, dat men geen recht meer heeft het nog op eenigerlei wijze te onderschatten. Maar niet alleen de eerste linie van het Duitsche pantserwapen, ook de tweede linie is in alle totdusver gelever de gevechten schitterend gebleken. Nog heeft Engeland, zoo ging kapitein Cyrill Falls verder, geen slag in Noord- Afrika verloren, want Engeland heeft den strijd in het geheel niet aangebonden. De troepen van generaal Wavell zijn eenvou dig uitgeweken, hetgeen wellicht om stra tegische redenen juist is. maar dit veran dert niets aan het feit, flat het prestige van generaal Wavell een zwaren slag daardoor heeft geleden. Verder zeide de spreker: „Ik beken open lijk, dat ik nog steeds niet begrijp hoe de Duitsche aanval in Noord-Afrika zoo snel van stapel kon loopen en hoe de ravilail- leering ongestoord kon geschieden. Wij kunnen niet anders dan den toestand, waar in generaal Wavell zich in Noord-Afrika bevindt, als zeer kritiek achten. Cyrill Falls reide over den toestand in Griekenland o.a., dat thans de beide beslissnde slagen in de gescihedenis van Engeland in Grie kenland en Noord-Afrika geleverd zullen worden. In geen geval mag thans de stand van zaken met een of ander lichtzinnig op timisme beoordeeld worden „Ik voel heel goed, dat wij in de komende weken en maanden een harden strijd voor den boeg hebben," zoo zeide de spreker. Wij moeten ieder optimisme achterwege laten. Dit komt werkelijk niet meer te pas." ROEMENIë WIL EEN STUK VAN ZUID SLA Vlë. Officieel wordt uit Boekarest medege deeld dat een delegatie van intellectueelcn en boeren uit het oude Zuidslavisch banaat is ontvangen door den Roemeenscheu mi nister van propaganda De Roemeensche bladen houden zich uit voerig bezig met de kwestie van een terug keer van het Zuid-Slavische banaat naar Roemenië. De „Universul" wijst er in dit verhand op. dat het plicht is er voor te waken, dat de eenheid van het banaat, dat niet anders is en kan zijn dan Roemeensch, behouden blijft. De „Viatza" verklaart, dat het oogenblik thans is gekomen om voor altijd een einde te maken aan de misbrui ken der Serviërs. SUEZKANAAL STAAT AAN ERNSTIGE GEVAREN BLOOT. De Duitsche successen op den Balkan en de optimistische beoordeelingen over de toekom stige ontwikkeling in de Middellandsche Zee en Noord-Afrika, staan in het middelpunt van de geheele .Tapansche pers. I-Iet blad „Tokio Nitsji" schrijft, dat de oorlog reeds gewonnen was, voordat hij begon. De blik semsnelle opmarksch van de Duitsche troe pen wekt steeds weer nieuwe bewondering. Ook de capitulatie van Griekenland wordt spoedig verwacht Wanneer Engeland ver wacht heeft, het gevaar van het Suezkanaal af te wenden, dan moeten de jongste ge beurtenissen een bittere ontgoocheling voor Engeland zijn geweest. Het is niet te looche nen, dat bet Suezkanaal thans aan ernstig gevaar bloot staat. la voorraad zijode spijsvetten De secretaris-generaal van het departe ment van landbouw en visscherij heeft het volgende bepaald: Hij die een hoeveelheid spijsvetten, spijs oliën of vetzuren voorhanden of in voor raad heeft is, indien de Ned. Zuivel-centrale dit verlangt, verplicht deze hoeveelheid of een door de centrale te bepalen gedeelte daarvan bij haar in te leveren op een na der door haar te bepalen tijdstip en wijze. Voor het ingeleverde wordt een vergoe ding toegekend, welke zal worden vast gesteld door den directeur-generaal van de voedselvoorziening. Rekening houden met een min der gehalte stikstof. Het behoeft geen verbazing te wekken dat die boeren, die een gicrkelder op hun bedrijf hebben zich daar nu wel verheugd over too- nen. En men zou zoo zeggen dat dit ook te recht het geval is. Gaat men in de tot nu toe gepubliceerde gegevens na hoe het staat met het gehalte aan plantenvocdende stoffen in goed be waarde gier. dan komt men tot de conclu sie dat de gierkelder een soort spaarpot moet zijn. Nu is het wel algemeen bekend dat de samenstelling van de mest onder andere verband houdt met de voedering van de die ren. Indien men de gier in een prima gemaak te kelder kan bewaren en een snelle afvoer Duitsch weermachthericht VERGELDINGSAANVAL OP LONDEN Het schijnsel van de brandende Britsche hoofdstad in België te zien. Het opperbevel van de Duitsche weer macht maakt bekend: Als vergelding voor den Britschen lucht aanval op 't woon- en cultuurcentrum van de Rijkshoofdstad in den nacht van 9 op 10 April heeft het Duitsche Iuchtwapen'in den afgeloopon nacht een grooten aanval gedaan op de Britsche hoofdstad. Talrijke Duitsche gevechtseskaders wierpen gedurende den ge- heelen nacht ononderbroken tallooze bri santbommen van alle kalibers en brand bommen neer. Bij goed zicht op den grond konden de bomontploffingen en de gevolgen hiervan ondubbelzinnig waargenomen wor den. In de havenwijken, alsmede in anderp dcelen van de stad ontstonden reeds bij het vertrek van de eerste formaties groote bran den, die zich deels vereenigden tot branden van groote uitgestrektheid. Het schijnsel, van dit groote vuur was reeds van het Kanaal en voor een gedeelte vanaf de Belgische kust te zien. Voortaan zal iedere Britsche luchtaanval op woonwijken in Duitschiand in versterkte mate vergolden worden. Zooals reeds in een extrabericht is medege deeld, heeft het in ontbinding zijnde tweede Servische legercorps in het gebied rondom Serajewo gecapituleerd. De zuivering van het land van uiteengejaagde onderdeelen vindt stelselmatig voortgang. De tegenstand die op erikelo plaatsen nog geboden wordt is snol gebroken. In Dal mat ie zijn Italiaansche formaties via Spalato (Split) op weg naar het Zuid oosten. In Zuid-Albanië werd liet nabij de Grieksche grens gelegen Ersekc genomen. Andere strijdkrachten vielen van Noorrl-Al- hanic uit aan en trokken aan weerskanten van het meer van Skoetari op verscheidene plaatsen over de Servische grens. In Griekenland blijven de troepen van het Duitsche leger in zuidelijke riciiting in tien aanval en namen het ten zuiden van Ali- akmo (Aliakmon) gelegen Servia. Tal rijke gevangenen werden binnengebracht Aan de Grieksche oosikust vielen strijd- krachten van het Duitsche lurhtwapen sciie- penconcentraties aan. brachten in totaal 19.000 b.r.t. scheepsruimte tot zinken en be schadigden andere schepen. Ook in den strijd tegen de approviandeeringsschcep- vaart van het. Britsche moederland hoekte het luchtwapen bijzondere sucessen. In het Kanaal van St. George beschadigden vlieg, tuigen van do gewapende verkenning vier schepen van 28.000 b.r.t. in totaal en op zee 400 k.m. ten westen van Ierland beschadig- den zij een vrachtboot van 5000 b.r.t. in een seheeraanval zoo doeltreffend, dat haar ver nietiging zeker eeacht kan worden. Andere luchtaanvallen richtten zich tegen havens en wërkinstallaties aan den beneden loop van de Theems, benevens tegen enkele vliegvelden. Bij een aanval op Great Yar- inouth troffen verscheidene bommen van zwaa r kaliher een groote maalderij met daarbij behoorende pakhuisloodscn. De vijand ljet 's nachts op verscheidene plaatsen in noordwest-Du itschlancl brisant en brandbommen vallen, die échter geen noemenswaardige schade veroorzaakten. De verliezen ondpr de burgerbevolking zijn ge ring. Vier Britsche vliegtuigen werden door nachtjagers en luchtdoelartilierie neerge schoten. Bij de inneming van Skoplje (Uuskuub) op 7 April heeft kapitein Buschhauscn, com- pagniescommandant bij een regiment infan terie. door persoonlijke dapperheid tegenover een numeriek sterkeren vijand, zich bijzon der onderscheiden. Een gevechtsgroep on der kolonel Bazing. samengesteld uit pio niers, deelen van het luchtwapen en spe ciale formaties, is 6 April bij het ochtend krieken den Don au bij den IJzeren Poort in de omgeving van Orsova onder zeer moei lijke omstandigheden overgestoken. Door een vermetelen coupe werd de Joegoslavische oever genomen laaie tegenstand gebroken enalle vijandelijke pogingen om de vaar geul te versperren, verijdeld. Daardoor is door het vastberaden aanpak ken v. weinige Duitsche soldaten eon vita le scheepvaartweg beveiligd en onttrokken aan het voorgenomen vijandelijke optreden, van de gier naar de kelder verzekerd is moet de analyse van de keldergier toch geen grooter verlies toonen dan. hijvoorbeeld 20 van het stikstofgehaltc, vooral niet indien practisch geen regenwater of boenwater in de kelder kan komen. Door omstandigheden heb ik de beschik king gekregen over een aantal analysen van goed bewaarde keldergier en daarbij moet men tot de conclusie komen, dat de huidige omstandigheden zich zelfs sterk doen gevoe len in de hoeveelheid en de samenstelling van gier. Niet alleen wijzen de gevonden waarden op een veel mindere kwali teit van de gier. maar ook blijkt de hoeveelheid geproduceerde gier gedu rende de afgeloopen stalperiode nog al wat kleiner geweest te zijn dan anders het geval was. Gaarne ontvang ik nadere berich ten van belangstellenden in deze kwestie, om in de gelegenheid te zijn mijn gevolgtrekking te kunnen toet sen aan de waarnemingen welke men elders heeft gedaan. Over de hoédanigheid van de gier zal men niet zoo gemakkelijk een conclusie kunnen trekken, tenzij men een monster gier op stikstof- en kaligehalte laat onderzoeken aan het Rijkslandbouwproefstation te Maastricht. Conclusies over de hoeveelheid geproduceerde mest kan men gemakkelijk krijgen door eigen waarneming. Om eenige richting te geven deel ik nog mede, dat bij een veertien tal monsters van zeer goede kelders het stikstofgehaltc van de gier slechts bedroeg 0.16 tot 0.59 De lage gehalten van 0.16 tot 033 over- hccrschten in aantal. Tot voor enkele jaren was een gehalte van 0.6 stikstof in keldergier als juist vol doende te beschouwen. Waf de hoeveelheid gier betreft nog het volgende. In een staltijd van 6 maanden produceer- EIGENAARDIGE ONTDEKKING VAN EEN MEDICUS. DE CEL NIET DE LAATSTE LEVENSEENHEID. Door Dr. H. LEONARD. Nog niet zoo lang geleden stond voor de „Clinia Alcmana" te Cordova in Argentinië een lange file van men schen te wachten, om tot deze „Duit sche Kliniek" te worden toegelaten. Zij waren gekomen om de mummie te zien, die de directeur der kliniek, professor dr. Paul BusseCrawitz, weer tot leven gewekt heette te heb ben. Het gerucht had zich namelijk verspreid, dat de Duitsche „dottore" mummies liet komen, om er allerlei experimenten mee uit te voeren. Professor Busse-Crawïtz heeft namelijk den moed gehad, een sedert ticntalen jaren als vaststaand aanvaarde medische theorie in twijfel te trekken. Nu is de twijfel zeer dikwijls de vader van een ontdekking. Zoo ook in dit geval. Na zeer tijdroovende en in gewikkelde onderzoekingen kwam de geleer de tot de overtuiging, dat het afsterven van dierlijk weefsel, dus van vleesch of huid, een alles behalve eenvoudige zaak is: de cellen verzetten zich met verwonderlijke hardnek kigheid tegen den dood. Aanvankelijk pro beerde de experimentator het met hitte. Hij kookte celweefsels onder steeds hoogeren at mosferischen druk. Toen nam hij vergif Ie haat; met steeds zwaardere vergiften werkte hij. Weefsels werden in geconcentreerd zwa velzuur gelegd, doch zij waren eenvoudig niet „dood" te krijgen. Pas toen hij het weefsel verkoolde, gaï het leven in de cellen den strijd op. Dit gebeurde eerst bij een mini- mum-temperatuur van 195 graden Celsius. De andere zijde van het probleem bestond hierin, aan te toonen, dat gekookte of ge droogde weefsels nieuwe bloedcellen kunnen vormen. Verder rees de vraag, of zeer oude „doode" substanties, bijvoorbeeld huid van mummies, evenmin als verkoold weefsel in staat is, nieuw weefsel te vormen. Ofschoon prof. dr. Busse-Crawitz dit in theorie aan nam, zette hij zijn experimenten ook in deze richting voort en begon proeven te nemen met de huid van mummies. De cellen van mummies hebben nog levenskracht. Allereerst trachtte hij het negatieve bewijs te leveren op „jonge mummies", die slechts een paar honderd jaar oud waren. Doch ziet: toen hij deze oude weefsels in zoogenaamd citraat,plasma legde, in een voedingsvloeistof, bestaande uit gecentrifugeerd bloed waar aan citroenzuur natrium was toegevoegd, waarbij alle bloedlichaampjes worden ver wijderd, toen vormden zich tot niet geringe verbazing van den experimentator eveneens cellen! Hetzelfde was het geval hij de trans plantatie van dergelijke mummieweefstel op een levend dier, waarbij er voor gezorgd was. dat geen cellen van den gastheer in het ge transplanteerde weefsel konden overgaan; wel echter kon voedingsvloeistof uit het le vende organisme tot het weefsel toetreden. Ook hier kwamen de „doode" cellen weer tot leven een ontdekking van buitengewoon groot belang! Tot slot experimenteerde prof. Busse-Cra witz nog met weefsels van Egyptische mum mies. Zij waren ongeveer 5000 jaar oud, zoo hard als hout, vertoonden bijna geen struc tuur en konden desondanks nieuwe cellen vormen. Zij waren derhalve niet dood! Zij konden weer tot leven gewekt worden, zoo wel in cilraatplasma als in de proefdieren, waarin het weefsel wer-d getransplanteerd. de een gewone melkkoe ongeveer 2 tot 2,5 M3. gier. De mij nu Ier besehikkin? staande cijfers wijzen op een gierpx-oductie van nauwelijks 1,5 Mo. per staltijd. Alvorens meer cijfers te publiceeren, ont vang ik gaarne eenige mcdedeelïngcn va gierkelderbezitters. Wel kan worden aangenomen dat de gier dit jaar in ieder geval minder stikstof zal be zitten. Het is dus zaak orn bij het gebruik er cenigszins rekening mede te houden, voor al indien men een perceel wat extra wil be mesten om het op tijd te kunnen, kuilen. Mocht uit de antwoorden op mijn verzoek blijken dat men niet van mcening is dat er minder gier is ge produceerd dan blijft nog in ieder ge val het vraagstuk van de kwaliteit bestaan. Wie niet over analyse-cijfers beschikt kan toch wel constateeren, of de gier even goed of minder ef fect heeft gehad als vroeger. Hierbij speelt natuurlijk het weer een groo te rol, maar het gaat op het oogen blik nog slechts om vermoedens, ge baseerd op een aantal analysen van gier uit kelders welke, stuk voor stuk den naam hebben van aan hooge ei schen te kunnen voldoen. De kwestie is belangrijk genoeg om ze on der de algemcene aandacht te brengen. Hoe hel resultaat van de vermoedens ook zal uitvallen, de bouw van gicrkelders kan er in geen enkel opzicht door worden ge schaad. immers hoe schaarser de stikstof wordt, des te meer moeile kan men zich ge troosten om het aanwezige zoo goed moge lijk te behouden. Gaarne zie ik een stroom mededeelingen toegemoct. De Rijkslandbouwconsulen't voor Noord-Holland te Schagen, Ir. G. J. LIENESCH. Het ongelooflijkste wat in dit opzicht tot stand werd gebracht, was wel, dat weefsel van het reeds lang uitgestorven reuzengor- deldier weer tot celvorming kon worden ge bracht. Wetenschappelijke conclusies. Daannede was ook het bewijs geleverd, dat cellen niet alleen door deeling uit an dere cellen ontstaan, doch ook door omzet ting uit levende, zij het ook nog zoo oude en nog zoo lang geleden „gestorven" substan tie! Voor het biologisch onderzoek was daar mede tevens vastgesteld, dat een cel niet de laatste levenseenheid vormt. De cel bestaat op haar beurt klaarblijkelijk weer uit zeer nietige elemenlcn, zoo nietig, dat zij buiten de grens van liet meiischelijke waarnemings vermogen vallen, zelfs mei gebruikmaking van de modernste hulpmiddelen, welke de techniek ons biedt. Misschien zijn het virus deeltjes, die sinds kort dank zij de elcctro- nentechniek binnen het bereik van het we tenschappelijke onderzoek zijn gevallen. Overigens heeft de „levende mum mie" van dezen Duitschen geleerde in Argentinië, wien de Führer als blijk van waardeering voor zijn weten schappelijke onderzoekingen den ti tel van professor verleende, niet uit sluitend een theoretische beteekenis als wetenschappelijk experiment. Zij is wel degelijk ook van praetische waarde voor de medische weten schap. Wanneer, om slechts één der experimenten aan te halen, verbrand wee'fsel'nog „leeft", ligt dan niet het denkbeeld voor de hand, omslagen met citraatplasma te maken, om het verbrande weefsel tot opbouwende reactie te brengen? En verrijst dan op den achtergrond ook niet het grootste van alle moderne medische problemen: het, kankervraagstuk? Immers, wat is kanker anders clan een weefselstoornis? Welke mogelijk heden hier nog verborgen liggen, zal slechts de toekomst kunnen leeren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 8