Heem Mode revue kunde Op bezoek bij de Ervaringen Texel De jeugdherbergen op Pinksteren oudste Friezen op Zaterdag 17 Mei 1941 Vierde bla< Was de oorlog er niet tusschen gekomen dan zou er over de tentoonstelling méér gesproken en méér geschreven zijn, want evenals op de school van meester Westen berg in Broek op Langendijk, is ook op de school te Oosterend de heemkunde „met vrucht" om de geijkte onderwijsterm te ge bruiken, genoten. Dat ziet men wanneer men de schriften en teekenboeken doorbla dert, welke nu circuleeren bij de hoofden van scholen in de inspectie den Helder. Zooals wij in ons artikel over Langendijk al vertelden is de heer Feringa de inspec teur van het onderwijs een warm voor stander van Heemkundeonderwijs en tracht hij bij de hoofden der scholen belangstel ling daarvoor te wekken. En nu Texel: Stof genoeg: De Meierblis, de Luilak, St. Maarten, ouwe Suncjerklaas, het dialect, het rijke Texelsche terrein der Natuurlijke Ristorie, de geschiedenis van Texel, welke met 2000 jaar voor Christus al begonnen moet zijn, de duinen, de bosschen, het strand, de zeevaart, de visscherij, wat niet al? Die tentoonstelling moet wel heel mooi zijn geweest, en als we zoo het verslag door bladeren, blijkt wel dat de kinderen er heel veel voor hebben gedaan ook. De lagere klassen zochten eieren en schelpen en plunderden de prentbriefkaart- albums en de tafelkastjes op zoek naar oude prenten. De hoogere klassen rangschikten dat alles, teekeuden en plakten. Rechts: KORENBLOEMEN BLAUW. Een zeer eenvoudig kleed met een breede gordel, het jasje is bijzonder elegant met de breede bonten manchetten Links. ELEGANT NACHTHEMD uit witte chiffon met hand- genaaide blezen op tasch en manchetten. De leiding van de N.J.H.C. wijst erop, dat vele jeugdherbergen reeds voor de Pinkster dagen volgeboekt zijn. Dit beteekent, dat de meeste trekkers en treksters, die zich thans nog aanmelden, voor bepaalde jeugdher bergen teleurgesteld moeten worden. De geweldige toeloop naar de Jeugdher bergen dwingt de jeugdherbergcentrale maatregelen te treffen om te voorkomen, dat in het komende seizoen een groot deel der trekkers geen onderdak zou kunnen krijgen. Zoo wil de Jeugdherbergcentrale trachten, een aantal tijdelijke jeugdherber gen in te schakelen, om zoo haar leden in staat te stellen van den zomer ongestoord hun tochten te houden. Van welk een groote beteekenis de jeugd herbergen zijn, blijkt duidelijk uit het feit, dat b.v. in de eerste week van Juni onge veer 180 kinderen, van 12 tot li jaar, op initiatief van den centralen transportarbei dersbond, 3 dagen in de verschillende jeugd herbergen zullen doorbrengen. De uitbreiding en instandhouding van de jeugdherbergen is een nationaal belang en daarom meent de Nederlandsche jeugdher bergcentrale een beroep te mogen doen op de offervaardigheid van ons geheele volk om dit mooie werk naar vermogen te steunen. Op 23 en 24 Mei a.s. zal daarom overal in het land een groote straatcollecte ten bate van het jeugclherbergwerk gehouden wor den. De Meierblis. Directeur van een lees kring gearresteerd De 36-jarige C. S. F., directeur van een leeskring te Den Haag, is dezer dagen door de politie gearresteerd, verdacht van op lichting c.q. verduistering van verschillen de bedragen van f 500.— ten nadcele van personen uit Den Haag en in de provincie. F. stelde in verschillende plaatsen in het land filiaalhouders van zijn leeskring aan en wist deze te bewegen een som van f 500.— borg te storten, doch dit bedrag zagen zij meestal niet meer terug. De filialen konden op den duur niet in- stand worden gehouden, omdat er gebrek aan belangstelling was. Bovendien liet hij zich dezer dagen failliet verklaren, het geen voor verschillende filiaalhouders aan-, leiding was aangifte bij de politie te doen. Ongeveer tachtig van hen zijn de dupe geworden van de practijken van F. UIT DE HISTORIE VAb WEST-FRIESLAND OOK DEZE OUDSTE BEWONERS WAREN REEDS ONDERHEVIG AAN KONING MODE. Het huis der Friezen in de eerste eeuwen onzer jaartelling Het is verwonderlijk, hoe veel thans le vende menschen met genoegen kennis ne men van alles, wat vroeger is geweest, doch sedert lang niet meer is. Ten deele is dat wellicht nieuwsgierigheid, ten deele echter is het stellig een ieder aangeboren belangstelling, uitgaande naar hen, die we beschouwen als onze bloedeigen voorvade ren, en die hebben gewerkt en geleefd op den grond, welke \yij thans bewonen. Hoe verder men daarbij in het verleden terugaat, hoe moeilijker het wordt om met betrekkelijke zekerheid nog iets te kunnen vaststellen. En zeer velen zuilen de kennis omtrent de Friezen, die deze streken om- trent het jaar 0 van onze jaartelling be woonden. wel voor een goed deel hebben afgeschreven. Toch is er één bron, welke ons omtrent deze menschen nog vrij veel en wat voor al van belang is naar waarheid omtrent deze menschen kan opleveren. We doelen hier op vondsten in den grond. En het is merkwaardig te zien. hoe zij, die zich met kennis van zaken met het zoeken naar ge gevens bezig houden, daaruit zooveel we tenswaardigs weten te distilleercn. dat men zich weliswaar nog wel niet geheel bij deze oude Friezefl te gast gevoelt., doch dat men zich toch een heel stuk nader tot hen weet. dan tot dusverre het geval was. De bronnen van deze kennis worden in hoofdzaak niet in ons gewest gevonden. Ze liggen hoofdzakelijk in de tegenwoordige provinciën Friesland en Groningen, waar de bewoners der kustgebieden zich, ter be scherming tegen het zeewater, se dert onheugelijke tijden vestigden op terpen. In deze terpen is veel gevonden, wat door deze oer-oude bewoners is achtergelaten en wat in menig opzicht als zeer leerzaam mag worden beschouwd. Hoewel deze vondsten dus niet uit het tegenwoordige West-Friesland stammen, 'behoeft er toch weinig twijfel te bestaan of datgene, wat men elders deed of ge bruikte werd ook hier gedaan of gebruikt.. Men moet daarbij bedenken, dat het oude Friesland reeds begon ongeveer bij de mon den van den Rijn. En er is niet de minste twijfel aan, of er was wel degelijk commif- nicatie van het eene deel met het andere. In dit verband zouden we willen wijzen op een frappant voorbeeld, dat we aantrof fen in het reeds eerder door cxns vermelde werk van Mir. P. C. J. A. Boeles, getiteld „Friesland tot de elfde eeuw" en waarin wordt verhaald hoe de ijzeren beugelscha- ren gelijk die thans nog bekend is als „srhapenschaar" uit de richting van Bo- hemen omstreeks de eerste eeuw na Chris tus bij de Friezen en andere Noordelijke volkeren bekend moet zijn geworden. De schrijver ziet hierin een aardig voorbeeld van het algemeen en betrekkelijk snel door werken van cultuurinvloeden en onderling verkeer der volken in zoo vroege tijden. Hij voegt hieraan toe, hoe stam vergade ringen engodsdienstige bijeenkomsten tot de ver spreiding van gelijksoortige typen zullen hebben bijgedragen, terwijl zelfs mag wor den aangenomen, dat de handel er dan bij was om heel wat kramerijen van de hand te doen, waardoor in die langvervlogen dagen zelfs sprake was van zekere mode invloeden. Wanneer wij nu nader met deze oud< Friezen willen kennismaken, dan steller we om te beginnen belang in hun woning Het bovenvermelde werk geeft ons daar omtrent interessante bijzonderheden. Allereerst wordt vermeld, hoe de verticale terpafgraving, gelijk die in Friesland steede placht te geschieden, daaromtrent nooit uit komst kon geven. Weliswaar kwamen daar- bij tal van voorwerpen aan den dag, be kendheid met de ligging en de makelij der woningen kon er nooit uit voortspruiten, wijl 'd:e terp eenvoudig van boven naar onderen werd afgestoken. Wilde men iets aan de weet komen, dan dienden de terpen horizontaal te worden afgepeld. Dit is later ook inderdaad gesched. Het eigenaardige daarbij was, dat do woonvlakken geheel door elkaar lagen en niet zelden over elkaar heen liepen. De vèrklaring daarvan was gemakkelijk. Wan neer een woning verdween, was ergens en vaak gedeeltelijk op het bodemvlak van een voormalig huis een nieuw huis verre zen. In tusschen konden verschillende wonin gen in schets worden gebracht en daaruit bleek, dat deze huizen, die dateerden on> streeks uit de jaren 100300 na Christus, vrij groot moeten zijn geweest. De breedte toch bedroeg in den regel circa 6.50 M., terwijl de lengte varieerde van 8.40 M.— 10.50 M. De schrijver vervolgt dan: De woningen waren vrij zeker verdeeld! in een groote en een kleine ruimte en de plattegrond deed zich voor in den vorm van reeksen van paaltjes, soms groot, soms zeer dun en vaak van eikenhout. Men zou hier aan paalwoningen hebben kunnen denken, indien niet op het lage niveau een paar vloeren gevonden waren, bestaande uit een kielplaatmet ronde brandplek en as-ch, ais resten van den haard. Hier en daar waren gedeelten der uit gevlochten twijgen: beslaande, aan en tusschen de palen beves tigde wanden der woningen op verrassende wijze bewaard gebleven. In één geval zelfs het riet. dat daar aan de binnenzijde tegen aan was gevleid. Van bepleistering met klei zijn hier geen sporen gevonden. Toch kwa men uit enkele terpen dergelijk halfbakken stukken klei voor met in druksels van vlechtwerk, gelijk we die ook aantroffen in de Bataafsche woerd te Ressen, waar zij volgens den eigenaar door hem aangetrof fen zoowel aan den binnen- als aan den: buitenkant van ronde hutten met haarden, die wij uit de terpen nog niet kennen. Niet ten onrechte vermoedelijk meent (te schrijver uit een en ander te mogen con- cludeeren. dat men hier in den Romein- schen tijd veel minder primitief leefde dan de voorstelling van Plinius omtrent een deel van het land der Chauken vaak deed vermoeden. Vermelding verdient verder nog, dat de richting der woningen, in verhand met de heerschende windrichting steeds Z.Z.W. en N.N.O. was. De daken moeten stellig hoog zijn geweest en rustten op de lage buiten wanden en op zware palen, die binnen die wanden in den grond waren geheid. Het vee werd kennelijk in afzonderlijke stallen ondergebracht, gelijk dat nog vel© eeuwen later in Friesland gebruikelijk was, totdat eindelijk woning, stallen en hooiberg onder één dak werdén vereenigd. Met dit. vee echter raken we het dage- lijksche leven dezer oude bewoners, waar over we een volgende maal wellicht gele- genheid. hebben het een en ander te ver tellen. OP HET SCHOONE VOGELEILAND LIGGEN DE BOUWSTOFFEN VOOR HET GRIJPEN. Meester Schmidt van de school te Oos terend op Texel heeft een mooi verslag ge maakt van een tentoonstelling van het werk van zijn leerlingen, gehouden op den zolder van het schoolgebouw in den zomer van 1940 en aan het einde van dat verslag komt hij tot de volgende conclusie: „De mogelijkheden van het heem- kundeonderwijs lijken mij althans landelijk gezien nogal beperkt. Niet iedere streek of stad biedt voldoen de stof die voor kinderen interes sant is. Men kan moeilijk ieder jaar een tentoonstelling organiseeren want ten eerste zijn er dan kinde ren die de stof twee of drie keer Het feest van de Ouwe Sunterklaasen. krijgen en niet bij allen is de „Hei- matliebe" groot genoeg om een her haling interessant te doen zijn. Ten tweede gaan de ouders en an dere bezoekers op den duur hun belangstelling verliezen. Juist een tentoonstellingsvorm verdient m.i. evenwel de voorkeur. Dan is er sa menwerking die resulteert in iets dat mooi en toonbaar is. Het is soms moeilijk bij de kinderen een urbanistische vreugd-chauvinisti sche denk en zienswijze tegen te gaan." In het Nederlandsch vertaald wil mees ter hiermee zeggen dat het aan den eenen kant gauw vervelend kan worden en aan den anderen kant het gevaar bestaat dat er voor de kinderen niets beters en niets mooiers bestaat dan de eigen plaats en er geen knapper en braver menschen zijn dan die uit de eigen stèe. Ofschoon wij het nu eigenlijk heelemaal niet met dien meester eens zijn, omdat we meenen dat het heemkundeonderwijs juist de vonk van vaderlandsliefde en Heimat- liebe tot een vlam kan aanblazen en wan neer die vlam al te vel brandt en te xeer naai- één kant waait, de levensstormen en de regenvlagen der ervaring die vlam wel weer zoo noodig zullen temperen, kunnen we ons zeer wel voorstellen, hoe hij tot zijn uitspraak is gekomen. Immers, bij zooveel rijkdommen aan heemkunde, wel ke het schoone vogeleiland bevat, moet haast de wereld daarbuiten wel aan schoon heid, arm aan historie en arm aan folklore lijken aardrijkskunde, geschiedenis en ken nis der natuur. Zij hebben veel ech te brieven geschreven, verzoeken om inlichtingen, om platen en om brochures, uitnoodigingen. Het gemeenschappelijk werk voor een doel, het elkaar helpen het samen zoeken, ontwerpen en uitvoeren maakte de klassen tot eenheid. Ver der was er de ongezochte oefening in het spreken bij het rondleiden der bezoekers. Door dit spreken werd tevens de kennis verdiept Uit deze opsomming blijkt zonneklaar dat het heemkundeonderwijs vooral de ge meenschapsgedachte vormt, en bevordert. Dat nu is het niet hoog genoeg te schatten nut en daarom is te wenschen dat de on derwijswereld, gewoonlijk nogal conserva tief, die onderwijs met hart en ziel wil gaan dit dienen. Onze kinderen zullen er wel bij varen! De teekeningen bij dit artikel zijn gemaakt door kinderen van 1012 jaar. (Foto's Fred Groot) Volgens meester Schmidt en die zal het natuurlijk wel het beste weten is al dat werk en is de tentoonstelling zeer nuttig geweest voor de leerlingen, want, zegt hij: Hun kennis en vooral hun be grip van Texel is zeer veel grooter geworden, vooral wat de geografische historie betreft Zij hebben veel ge- teekend en dit teekenen is dienst baar gemaakt aan andere vakken, TTTx®? L" Dialecï Verdam «IJ <S*«n r* kW- Cesc&Mvfcn C,2$Yfs.. 'Tak n* n i D„ JJW S-', C'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 11