BERKEN zijn bomen van trouw KAN DAT? Eelte fonqetvs en meiijel! Kon ik de vorige week schrijven, dat de zomer eindelijk gekomen was, nu daarentegen heeft het er veel van weg, of ze al weer afgelopen is, en of de cerfst al"voor de deur staat. Terwijl ik zit te .ikken, giert tenminste de Noordenwind langs mij» ramen, en het is ook lang zo warm niet meer. Er zullen wel weer heel wat mensen rondlopen, die kou ge vat hebben. Hoe kan het ook anders, nu bijna iedereen zyn winterse plunje voor lekker luch tig zomergoed verwisseld heeft. Ik denk, dat ik mijn winterjas maar weer uit de kast te voorschijn ga halen... Toch zag ik vanmorgen nog een paar dappere jongens en meisjes gaan zwemmen. Daar heb ik respect voor hoor. Ik ga nu eerst eens kijken, die de prijs ge wonnen hee.t. De gelukkige is: DIEUWERTJE SCHOUTEN, Koningsweg 1, Breezand. Gerie Muntjeiverf, Schagen. Dat was een latertje zeg! Anders altijd om half acht naar bed en nu pas om 10 uu. thuis. Nu, het is daar in Bergen ook wel de moeite waard! Ben je nog op het lclimduin geweest? Grietje Maigret, Schagen. Al was dit dan ook de laatste keer, dat je als raadsel-; vriendinnetje aan me schreef, ik hoop tbch, dat ik zo nu en dan nog wel eens wat van je hoor. Het ga je goed, hoor! Dag! Wim en Maki Boontjes, De Stolpen. Heb je nog wat gevangen, toen je met je neef in de Wieringermeer uit vissen bent geweest? Een mooi land, („eiland" schreef ik nog bijna) hè, dat Wieringen! ".uitje Kuiper, Hensbroek. Zo, dus jij hebt liever een boek dan de taart. Nu, je hebt daar ook wel langer wat aan. Veel ge noegen ermee, hoor! Iza de Regt, Kolhorn. Dat was een dikke brief, zeg, die ik van je kreeg! Wat een fijne verjaardag heb jy gehad! En Zon dag heerlijk naar de duinen. Het was prach tig weer, hè? Jannie Wetsteen, Nieuwe Niedorp. Is de kermis bij jullie op het dorp al afgelopen. Werd je niet duizelig van die 22 keer in de zweefmolen Het zou mij wel een beetje te veel van het goede geweest zijn. Veel plezier met je zwemles, hoor! Dieuwertje Schouten, Breezand. Ja, dat was een tegenvaller, hè, toen je Vrijdag middag de Kinderrubriek niet in de krant vond. Maar, Zaterdag stond hij er toch in. En beter een beetje laat dan nooit, nietwaar? Minke van der Bij, Edam. Ik ben wel een beetje laat met de beantwoording van je briefje, hè? Het was zeker in de bus blijven zitten." Ben je 2e Pinksterdag nog naar Artis geweest? Ja, Volendam is een aardig stadje. Ik ben er ook eens geweest. Ililda Bestevaar, Schagen. Dus jij bent zo'n zwem-liefhebster! Nou, het is ook een gezonde sport, hoor. Zyn die radijsjes uit je tuintje ook van die lange witte knolletjes? Ja, die zijn wat lekker! Marijke Roep, Schagen. Jij hebt zeker nog wel een paar goede banden om je fiets, dat je nog zulke prettige tochtjes in de om trek kunt maken. Je weet soms werkelijk "niet wat je beter kunt doen, wandelen of fietsen, want schoenenbonnen liggen ook niet zomaar voor het grijpen, en banden... Enfin, als de vrede er weer is, zullen we onze schade wel inhalen. Annie Keesman, Kolhorn. Wat zal die Iza eruit gezien hebben! Ze heeft me daar zelf anders niets van geschreven! Ja hoor, my'n vrouw en ik nemen de briefjes heel vaak "samen door, al beantwoord ik ze natuurlijk alleen. Ato Vader, Callantsoog. Ja hoor, ik heb dit jaar ook al ijs geproefd. Het was wel geen roomijs meer, maar het smaakte toch lekker. Alleen vandaag, met die Noor denwind, zou ik er toch echt geen trek in hebben. Groeit het kalfje al flink? Anneke de Raaf, Schagen. Vind jij het niet fijn, Anneke, om twee maanden vacan- tie te hebben? Een prachtige tuin heb jij, zeg! De mensen hebben tegenwoordig alle maal liever een moestuintje dan een bloemen tuin. Daar groeit tenminste alles zonder bon. Tini Koorn, Nieuwe Niedorp. Jij bent ook een zweefmolenliefhebster, zeg! Schrik niet... 44 keer in de rondte! Is schoolzwem men fijn? Zwemt meester ook altijd mee? Jan-Piet, Nel, Trijntje eu Betsie Hoenson, Barsingerhorn. Ik kan me ook nog best herinneren, dat het altijd een fijne dag op school was, wanneer de meester jarig was. Allerlei spelletjes deden we dan. Meester ver telde, tracteerde... Zo'n schooldag was altijd veel te gauw om, en... hij komt maar eens in 't jaar! Gerrit en Coba Blom, Petten. Wel, wel, Co ba, wat een brief; als ik alles moest be antwoorden, wat jij schrijft, dan had ik voor jou alleen al een kinderkrant nodig, maar ik hou wel' van die lange brieven. Maar dat je nu de woorden van iet 't raadsel niet meer wi?t, dat was jammer hè? En Gerrit is zo maar 4 pond „gegroeid" sinds hij weg geweest is, dat is vast niet van de 5 eetlepels water hè? Zo maar doorgaan, dan word je een flinke /ent later. En de krant in - tin jullie nu niet meer weggooien vóór ie 't raadsel opgeschreven hebt, hoor! Trijn'e en Rep Tij en, Wlermgerwerf. Dat zal Wim wel prettig gevonden hebben, dat jy bij her.l kwam spelen, hè! V/at een feest zal '.'.zi worden, als jullie naar de Wieringer ker mis gaan. Pas maar op, dat je niet te veel in de draaimolen gaat „draaien". Volgende week hoor ik zeker wel hoe of de kermis was, hè? En dan schrijft Bep me nog, dat de vacantie al gauw komt. 's Jonge ik wou dat ik ook nog maar op school was! Ziezo jongens en meisjes, dit was het laatste birefje. Tot wederschrijven van jullie Oplossing raadsel vorige week Wie niet waagt, die niet wint. Goede oplossingen ontvangen vani Bep en Trien T., Wieringerwerf; Kinderen H., Barsingerhorn; Gerrit en Coba B., Pet ten; Anneke de R., Schagen; Ato V., Cal lantsoog; Ali B., St. Maartensvlotbrug; Tiny K., Nieuwe Niedorp; Piet B., Schagen; Annie K., Kolhorn; Gerie M., Schagen; Grietje M., Schagen; Wim en Maki B., Stolpen; Gerrit en Bennie K., Heer Hugowaard; Aafje S., Schagen; Marijke R., Schagen; Hilda B., Schagen; Dieuwi S., Breezand; Iza de R., Kolhorn. Nieuw Raadsel Verborgen vruchten. 1. Ik liep eergisteren door het bos; plotseling zag ik een eekhoorntjfe over het pad springen. 2. Jan heeft zeker slaap; hij heeft tenminste lang niet zoveel praatjes als anders. 3. De paarden stonden te trappelen van ongeduld; ze snakten er blijkbaar naar, hun krachten met elkaar te meten. 4. Het lijkt me het beste, wanneer je zelf even naar het politiebureau gaat. 5. Bep, ruim jij eerst even de tafel af, dan gaan we sjoelen. De avonturen van een haantje en een hennetje Een haantje en een hennetje waren uit een kippenhok ontsnapt. En liepen nu heel gezel lig naast elkaar en bespraken de dingen, die er zo dagelijks voorvallen. Zy kwamen bij een mooie grote boerderij, waar ze even bleven uitrusten, maar daar kwam een zwarte kat aangeslopen om het hennetje te verschalken. Maar het haantje gaf de kat er zo van langs met zijn sporen, dat ze er gauw vandoor ging. Het haantje sprong nu op een varkenshok en kraaide het uit, dat hij de kat overwon nen had. Knor, knor, hoorde hij ineens bene den zich. Hij schrok zich een ongeluk en sprong vlug naar beneden. Hot hennetje had een pret, dat begrijp je. Samen stapten ze verder en kwamen in een groot bos. „Daar moeten we doorheen", sprak het haantje. Het hennetje vond alles goed en ging haar gemaal achterna. Midden in het bos kwamen ze een vos tegen. Hij grijnsde, likte z'n baard af en dacht: „Ha, dat is een kolfje naar mijn poot. Zo iets wil ik wel." Het haantje had wel begrepen wat de vos wou en samen met het hennetje fladderden ze in een boom. „Och kom toch naar beneden," smeekte de vos, die het lekkere hapje z'n neus voorby zag gaan. „Goed", zei het haantje. En samen met het hennetje vlogen ze op de rug van van de vos en pikten om het hardst op z'n kop. „Hou op, hou op!" gilde de vos en draaide in alle bochten om van z'n kwelgeesten verlost te worden. Maar de twee lieten hem niet voordat hy om ge nade gesmeekt had. De vos rende naar zijn hol en de haan en de hen gingen verder. Toen kwamen ze bij een andere boerderij. De boer en de boerin zagen de twee. „Die kunnen we best gebruiken," dachten ze en zetten het kippenhok open, strooiden er voer in en wachtten af Het haantje en het hen netje hadden honger gekregen. Kijk daar, wat >kker voer en ze stapten de ren in. Vlug klapte de boer het deurtje dicht en het haantje en het hennetje zaten gevangen. Ze kregen elke dag veel voer en werden dik en sterk. Op een dag heerste er grote vreugde in de ren. Het hennetje had haar eerste eitje gelegd! Na een paar weken kwam een mooi goudgeel kuikenje uit het ei. Wat waren het haantje en het hennetje trots. Achter in de ren had het haantje een gat gemaakt en met hun drieën gingen ze er van door. Ze moesten langs een diepe sloot. Plotseling gleed het kuikentje uit en kwam in het water terecht. Het hennetje sprong hem meteen na, maar kan toen zelf niet meer uit het water komen en ze zouden jammerlijk moeten yerdrinken als de haan hen niet een tak toegestoken had, zodat ze de tak konden grijpen. Vlug kwam de boer nu aanlopen, redde het tweetal en bracht ze terug naar de ren en maakte het gat dicht Toen was het uit met hun avonturen, want de boer bewaakte ze zorgvuldig. Het hennetje legde elke dag een ev zodat ze de boer kon terugbetalen voor wat hij voor hen gedaan ha B. Dirkzen. Niet alleen van trouw getuigen de slan ke berken, zij zijn ook verschijningen van fijnheid en kracht. Geboren wordt de berk uit een uiterst teer zaadje, dat veel over eenkomst vertoont met een klein vliegje. Het heeft namelijk twee doorschijnende vleugeltjes, waarmee het op de aarde ne derdaalt en na eey paar weken komt uit 't zaadje een kleine wit worteltje te voor schijn. Een ragfijn stengeltje volgt, al gauw laten zich een paar groene kiem- blaadjes zien en dan twee of drie kleine blaadjes, die al aardig op berkenblaadjes lijken. Hun steeltjes zijn beschermd door een huidje van witte haartjes. Klein berkje groeit snel. Na een paar maanden is het al wel een voet hbog en als nu maar geen op bladgroen belust dier hem opeet, dan kan uit het tere berken kind een sterke boom groeien, die zich tot een van de hardste bomen kan ontwikke len, vooral door zijn groot weerstandsver mogen tegen vorst.. Maar hoe sterk hij ook wordt, grof wordt hij nooit. De berk met z'n lichtende schors blijft fijn en waar dig. Hij is ridder van het bos! Het liefst groeit de berk op lichte, voch tige grond. Klei of krijtbodem is te zwaar voor zijn fijne geaardheid! Maar bang voor het koude Noorden hoeft hij niet te zijn. Hij is sterk en hij waagt zich zelfs tot in Lapland! Een berk is net een zuil, naar boven toe spits toelopend. Van zijn takken hangen dunne twijgen neer en de vertakkingen van die twijgen lijken wel draden! Het berkenhout is niet zo heel veel waard. Hoewel het toch zeer hard is. wordt het al- leey maar gebruikt voor kleinere voorwer pen. Maar berkenblokken branden best! Voor open vuren is berkenhout zeer ge wild. En een kano van berkenhout kan ik je aanbevelen! Licht, sterk en betrouw baar! Hoe zou dat ook anders kunnen by het hout van de boom van trouw! Van die trouw zal ik dadelijk een mooie legende vertellen, maar eerst nog evén iets over de berkenschors. Prachtig is die schors door zijn zilveren glans, die nog verdiept wordt door de dorfkere strepen ontstaan door het indringen van lucht onder de schors. Op berkenbast werd eertijds geschreven. 700 jaar v. Chr. stelden geschiedschrijvers gebeurtenissen te boek op berkensqhors. De tweede Romeinsche koning Numa Pom- pilius liet ze verzamelen. Later zijn zij ech ter weer verloren gegaan. En nu de mooie legende van berken-trouw! Veel honderden jaren geleden, Reefde hoog in het Noorden een koning. Een goe de koning, die één was met zijn volk. En rijk was voor dat volk. Die koning had een dochter. Zij heette Berkanda en ze was achttien jaar. In het rijk hoog in het Noorden woonde ook een prins. Die prins was wat ouder dan Berkanda. Hij heette Berkund en hij had Berkanda lief. En Berkanda hield van den jongen en moedigen Berkund en daarom zouden ze trouwen gaan. De oude, nobele koning hield van hen beiden en hij was blij dat Berkund geko men was. Want hij werd al oud en hij wil de liever dat een jonge man zijn volk zou regeren en het volk zag Berkund zeer graag. Zo zouden Berkanda en Berkund dan trouwen en in het land was feest op feest. Toen kwam op eens een venijnige tove naar. die geen mens geluk gunde, al die vreugde verstoren. Want hij zei tegen den ouden koning: „Ik wil niet dat Berkanda en Berkund samen trouwen en wagen zij het toch tegen mijn wil! Dan Hij lachte schrikaanjagend, maar de koning zei eenvoudig: „Berkanda en Berkund trouwen toch. Want hun rijke liefde is sterker dan Uw armzalige haat!" Toen schaterlachte de tovenaar en ver langde dat Berkanda zélf hem zou zeggen, dat zij hem zou durven weerstaan. Berkanda kwam en de tovenaar dreigde. Maar Berkanda zei met haar lieve stem alleen maar: „Ik trouw". Hoonlachend verdween de tovenaar in de nacht, maar toen de zon weer opging, vierden Berkanda en Berkund hun huwe lijksfeest. „Kom, Berkanda, ga mee naar gindse heuvel, daar kunnen wij ons hele rijk overzien." Zij gingen en zij zagen bene den zich het juichende volk en zij zagen niet.... den tovenaar, die geniepig kwam nader geslopen. Al nader en nader, tot hij vlak achter hen stond. De tovenaar be roerde hen met zijn staf en mompelde boosaardig: „Mensen zullen jullie niet meer zijn. Bomen, bomen, gebonden aan de aar de, dat zullen jullie van nu aan zijn!" En weer klonk de honende tovenaarslach. Berkanda en Berkund wérden bomen. Hun voeten werden wortels, die zich groe ven in de grond. Hun lichamen werden stammen, hun armen takken en hun hoof den een berkenkruin. De tovenaar lachte zijn haat-lach over de heuvel en de wind bracht die lach in het dal. Ook de oude ko ning hoorde hem en met zijn volk ijlde hy naar de heuvel, waar de koningskinderen zo even nog hadden gestaan, maar waar nu twee slanke, zilveren berken stonden, met wuivende bladertooi. „M'n arme kinderen", snikte de koning en de berken bogen hun takken en streel den troostend het grijze vaderhoofd. De tovenaar zag het aan en vroeg met spot- gloeiende ogen: „Berkanda en Berkund, willen jullie mensen weer zijn? Beloof dan dat je elkander nooit meer zult zien of spreken. Berkanda wat is je antwoord hierop?" ■0^ Berkanda's bladerkroon neeg zich naar die van Berkund. In de takken ruiste een viaag. „Berkund, wil je berk zijn met mij of een mens zonder mij?" Berkund's bla derkroon ruiste: „Met Berkanda ben ik berk of mens. Al was het voor duizend jaren." Toen viel de tovenaar dood. En Berkan da en Berkund bléven berken, eeuwen en eeuwen lang. Nu groeien er overal berken en overal vinden wij trouw. Omdat liefde toch sterker dan haat is en geen offer ooit vergeefs. Graag één karper meer! Frederik Willem in van Pruisen was dol op karper. Op een avond zat hij met een klein gezelschap aan tafel. Men had karper gegeten, maar de koning had niet genoeg gehad naar zijn zin en beval, dat men hem nog een karper zou brengen. De dienaai ijlde naar de keuken, maar kwam terug met lege handen. Er was geen karper meer. „Wat betekent dat?" vroeg de vorst ver ontwaardigd. „Wordt er dan zo weinig in gekocht, terwijl men weet, d£t karper mijn lievelingsgerecht is?' „Toch niet. Majesteit", verdedigde de die naar den hofmeester. „Haal dan de rekening", gebood Frede rik. En de rekening werd gebracht. Die vermeldde een hoog bedrag voor een zeer groot aantal karpers! „Dat is niet onaardig", meende de koning, „maar zeg tegen den hofmeester, dat hij voortaan één karper meer bestelt voor 't geval ik bijzondere eetlust heb, want nu moet ik met een. hongerige maag naar bed." Dat was al wat Frederik zei over de kar pers, die in verkeerde magen waren te rechtgekomen! Ja, dat kan! Wat? Dat zo'n grote appel in een fles terecht komt. En dan nog wel in een fles met een nauwe hals! Hoe? Ja, hoe??? Nu moest je eigenlijk niet dadelijk ver der lezen, maar eerst een beetje gaan zit ten piekeren hoe die appel wel in de fles gekomen zou zijn. En wie weet op welke daverende gedachten je zou komen, die echter waarschijnlijk toch geen van alle de juiste oplossing zouden zijn! Want.... de appel is in de fles.... gegroeid! Hij kwam er in, toen hij nog maar een piete peuterig vruchtje was, maar hij groeide in zijn glazen villa tot misschien de grootste van de boom! Snap je 't geheim van 't appeljong al? Natuurlijk had dat appelkind niet kun nen groeien als 't niet aan de boom was blijven zitten en daarom bonden we de fles aan de boom, toen de appel nog een kleuter was! Had je deze oplossing verwacht? Neen, hè? Toen de appelbloesems verdwenen wa ren en de boom vol pasgeboren appeltjes zat, zochten we een van de mooiste appel baby's ^uit en bogen het takje waarop hij troonde, voorzichtig in de fles. Vanzelf sprekend moest 't een dun takje zijn, want ook appelkinderen kunnen niet groeien zonder lucht, dus 't takje mocht de hals van de fles niet afsluitend. Even vanzelf sprekend moesten we een dikbuikige fles nemen, want er moest een behoorlijke groeiruimte zijn. De fles bonden we, ook al voorzichtig, maar toch buitengewoon stevig, vast aan de hoofdtak en niet aan 't dunne twijgje. Anders hadden we kans ge lopen, dat de fles én het appeljong én het twijgje op de grond lagen nog voor wij daar weer waren aangeland! Als je een appelboom in je tuin hebt of in de tuin van een van je vrienden, moet je 't ook eens proberen, 't Appeljong zo te zien groeien is enig-leuk en als hij een maal groot is en hij valt af of je breekt hem van z'n twijg, dan kun je er reuze ple zier van beleven, want ieder die 't ziet, kijkt even verbaasd. RECHT DOOR ZEE Drie kleine woorden, een korte zin, Die houden zo iets groots toch in! Het kan welhaast niets groters geven, Op „Recht door Zee", steunt heel je leven Reeds van je allervroegste jeugd, 't Is 't fundament van levensvreugd. „Recht door Zee!" Als je dat bent, Als je de waarheid altijd kent, Dan zal op al je levenswegen, Op somb're zelfs, nog zonlicht wezen! Daarom: vergeet toch nooit de waarheid, Zij is de bron van alle klaarheid. „Recht door Zee!" En wordt niet klein Door spot en hoon en eenzaam zijn! Dat deert je niet, dat kun je dragen, Tot leugen zal 't je niet verlagen! Waarheid alleen in al je streven, Brengt blijde vrede in je leven!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 6