N1PPER EN PELLE
Zomerkamp
journalisten
H6L@n
unn HeT moenns
voor
Op het kasteel
„de Cannenburgh"
te Vaassen
DR. GOEDEWAAGEN OVER ZIN
EN OMVANG VAN HET GEBIED
DER VOLKSVOORLICHTING.
Zooals wij in ons nummer van gister reeds
hebben meegedeeld, is op het kasteel „De
Cannenburgh" op de Veluwe, het eerste zo
merkamp voor journalisten ingewijd, in te
genwoordigheid van den secretaris-generaal
van het departement van Volksvoorlichting
en Kunsten, dr. T. Goedewaagen, vergezeld
van zijn echtgenoote. Verder waren er van
dit departement o.a. de heeren W. Hulstijn,
persoonlijk persreferent van den secretaris
generaal, Max Blokzijl, hoofd van de afdee-
ling Perswezen N. Oosterbaan, hoofd van de
af deeling Algemeene Propaganda en vervol
gens de SS-Onderschaarleider A. Meyer
Scliwencke, plaatsvervangend voorzitter van
den Raad van Voorlichting der Nederland-
sche pers, tevens 'organisatieleider van het
kamp, drs. W. Goedthuys, plaatsvervangend
voorzitter van het Verbond van Nederland-
sehe Journalisten, W. Learbuch, secretaris
van genoemd verbond, Iv. W. Boekholt, secre
taris van het genootschap „Nederland eri
Europa" en dr. F. L. Bursch van de Volk-
sche 'Werkgemeenschap en conservator van
het Museum voor Oudheden te Leiden.
Voordracht van Dr. T. Goedewaagen
In zijn voordracht, tijdens het gezellige
samenzijn na den gemeenschappelijken
maaltijd, heeft Dr. Goedewaagen het vol
gende gezegd:
Wanneer men in een departement van
volksvoorlichting dagelijks in 't practische
werk verdiept is, krijgt men bij tijd ën wijle
de behoefte, zich eens af te vragen, wat de
groote lijn .is, die door dit werk heenloopt.
Dan komt de wijsgeerige vraag op naar
den zin en den omvang van het gebied der
volksvoorlichting, naar het onderscheid en
het verband met andere verwante vormen
van cultuur.
Wat wij hier in Nederland moeten krij
gen. is dit: dat de volksvoorlichter zich
niet meer voelt als een vrijbuiter, en enke
ling gebonden aan de belangen van een
groep of bedrijf zonder meer, maar dat hij
zich bewust wordt van zijn ambt, als zijn
de een openbare werkzaamheid, gebaseerd
op vakkundigheid en deskundigheid. Het
is noodig. dat. de volksvoorlichting uitgroeit
tot een eervol beroep met een eenigszins
vastomlijnde doelstelling. Hoewel de volks
voorlichting over een ruime ervaring be
schikt. is zij. in Nederland althans nog niet
tot een eigenlijke bezinning gekomen.
Men kan drie vormen van kunst onder
scheiden. de technische kunst, de schoone
kunsten en de kunst der volksvoorlichting.
De technische kunst zien wij in den tim
merman. die een kozijn schaaft maar even
zeer in den ingenieur, die een motor ont
werpt,
Wij zien hier de maker van een gebruiks
voorwerp uit de stof der natuur. De beeld
houwer. de schilder en de musicus vormen
evenzeer uit materiaal een kust product.,
maar dit product van hun scheppingsdaad
is als e-en schoone kunst boven de bruik
baarheid uit.
Tusschen de technische en schoone kunst
in bevindt zich de kunst der volksvoorlich
ting. Zij grenst aan beide en paart het nut
aan het ideeële moment der schoonheid.
De volksvoorlichter is „kunstenaar", in
zooverre hij uit het materiaal van men-
schelijke gevoelens en sociale situaties
door vormgeving een werk schept met een
eigen karakter. Het gaat er om dat de volks
voorlichter zich van een eigen taak bewust
wordt en kennis krijgt van zijn eigenaar
dige doelstelling en van de specifieke mid
delen. waarover hij beschikt.
Het beginsel der volksvoorlichting is het
werven en winnen van -menschen voor een
idee. Zij is in ruimen zin „reclame", sug
gestie, psychische machtsoefening over een
publiek, dat zij winnen wil. De volksvoor
lichting is militant, missionair. Zij stelt
een bepaald doel en hangt een bepaalde
213. Weer naar de opper
vlakte, der aarde.
1. „Wanneer zou aan deze on
metelijke trap eens een
eind komen? Ik heb nooit
gedacht, dat we zo diep
onder de aarde terecht ge
komen waren!"
2. „Zeg, hoor je dat suizen?
Kijk eens, hoe Wawhoo in
de wind staat te wanke-
„Dat noem ik me even
tjes n fris briesje! Hoe
zal dat aflopen?"
214. Goed terechtgekomen.
1. „Daar komt warempel Ka-
ro ook aan! Nu zijn we ten
minste allemaal - weer bij-
elkaar!"
2. „Dat was nog tamelijk
netjes van die cycloon om
ons boven in dit palmbos
neer te zetten!"
idéé aan. waarvoor zij direct de menschen
tracht te winnen.
Volksvoorlichting is een kunst met een
bepaalde methodiek. Deze methodiek is die
der tactiek en der tact. Zij kan, ter onder
scheiding van de technische en schoone
kunst een tactische kunst genoemd worden
Tactische kunst beoefenen beteekent niet
een verloochening van beginselen en een
uit het oog verliezen van het gestelde doel.
Integendeel, men kan alleen tactisch zijn.
als men zijn beginsel vasthoudt en tegelij
kertijd zijn men schel ij ke stof. die vorm moet
krijgen, terdege kent.
Volksvoorlichting heeft evenwel nog een
andere kant. n.1. de zijde van de theoreti
sche leer. die uit de ervaring opgediept
anderzijds aan de ervaring richting en
houvast geeft. In de oudheid vinden we
een voorbeeld van een volksvoorlichtings-
leer in de rethorica, die uit de practijk der
redevoeringen in Hellas en Rome is opge
komen. Iets dergelijks hebben wij thans in
de .Zeitungswissenschaft', de kunstleer voor
den journalist en wellicht binnenkort in een
radio- en filmleer. waarin de knepen en
mogelijkheden van het vak worden bestu
deerd en aan een leergierig nageslacht
worden overgeleverd. Een cultureele bezig
heid wordt nooit tot een ..vak" wanneer niet
een kunstleer den beginneling houvast
geeft. Nooit- wordt hier het dilettantisme
overwonnen, wanneer niet. straks een pers
instituut, een filmacademie, een radio-
school. een reclameopleidingsinstituut, een
tentoonstellingsschool worden pgëhuwd. Dit
wil niet zeggen, dat men het kunstvak der
volksvoorlichting alleen op de schoolban
ken kan Ieeren. maar wel. dat zonder een
leerinstituut de entinuïteit blijft ontbreken.
Tactische kunst en kunstleer moeten el
kaar daarbij aanvullen. Zonder talent leert
men het niet, maar zonder leer komt het
talent niet tot zijn recht, doch verzandt in
willekeur en tenslotte in mislukking.
De volksvoorlichter heeft een hijzonder
vak. Anders dan de man van wetenschap
leeft hij in en uit het actueele gebeuren.
Actualiteit is zijn medium, zijn element.
De volksvoorlichter moge uitweiden en om
wegen bewandefbn zooveel hij maar wil:
het nu, moet zijn leiddraad zijn. Anders
wordt hij tot volksuniversiteit en dit is
niet de bedoeling.
De kunst der volksvoorlichting is een
vorm van scheppend leven. De schepper is'
het actieve en het schepsel het passieve ele
ment.' Actief is de volksvoorlichting propa
ganda in den zin van het uitspreiden, het
voortplanten van een idee in de hoofden der
menschen. Het schepsel van den actieven
voorlichter en het resultaat van zijn bezig
heid is de meening der massa, de openbare
meening.
Anders dan de opvoeding, die zich in haar
beste vormen van persoon tot persoon richt,
werkt de volksvoorlichting met de midde
len der techniek uit de verte op de massa,
Zii maakt de massa met haar propaganda
zonder onmiddellijke aanraking door
„fernwirkung"; zonder direct contact, maar
met tactische middelen, die uit de psycho
logie der massa voortkomen.
Het begrip volksvoorlichting heeft ver
schillende elementen, die slechts met elkaar
het juiste verband en de goede werking op
leveren. Die elementen zijn: het onderhou
dende, boeiende, het informatieve, het opi-
nievormende. Men mag van den journalist
ciscljen, dat hij geen berichtenmachine,
maar een persoonlijkheid is, die met de
middelen, die hem ter beschiking staan,
anderen tot een positieve wilshouding weet
te dwingen. Dit. is een zaak van talent en
van leer, van tact en van kennis. Er is
geen „journal d'informatipn" naast een
„journal d'opinion", want elke krant, die
die naam wil dragen zal door haar infor
matie en voorlichting opinievormend wer
ken. Er is dan ook geen neutrale voor
lichting, maar alleen een strijdbare, die
aanhangers weet te werven.
Met dit practische doel voor oogen werkt
de volksvoorlichting in de vormen van rede.
beeld en schrift. De rede is het gesproken
woord, tot de massa gericht, hetzij natuur
lijk, hetzij bemiddeld door de techniek. Het
is een ramp voor onze maatschappij, dat de
redenaarskunst niet meer als kunst ge
voeld wordt en dat handboeken en leerscho
len op dit gebied verdwenen zijn. De nieuwe
orde der maatschappij stelt eischen op dit
gebied. Rede voeren moet weer een kunst
worden, gegrond op talent en leering. De
sterk politiek denkende Grieken en Romei
nen hebben dit begrepen, toen zij de rheto-
rica als een der hoogere kunsten deden on
derwijzen en leeren. Dr. Goedewaagen pleit
te voor wederoprichting van redenaarsscho-
Icn of -instituten.
Het tweede middel is het beeld.
Het beeld kan zijn statisch als de foto of
dynamisch als de film. Het kan een muur-
plakkaat zijn of een courantenreclame,
maar altijd zal 't beeld stormenderhand ver
overen. Als beeld kan men ook de tentoon
stelling beschouwen, want wat het onder
wijs betreft, gelden hier ook dezelfde ei
schen als boven: er kome ëen filmscholing,
geleid en gecontroleerd door de overheid.
Er kome een opleiding voor het tentoonstel
lingswezen. zooals er reeds leergangen voor
het. reclamewezen, de fotomontage enz. zijn.
Het derde middel is het geschreven woord
hetzij de circulaire, hetzij brochure en boek,
hetzij de periodieke vorm van het geschrift,
de pers. Tegenover het beeld en het woord
heeft deze voorlichting het voordeel, dat zij
meer een beroep op het denken is en beter
beklijft, terwijl zij aan den anderen kant
minder pakkend en evident is.
De leer der volksvoorlichting is nog maar
in wording. Op reclamegebied zijn wij al
verder, maar dit. hangt .samen met de com-
mercieele instelling der reclame. De staat
heeft in de liberale wereld het werven en
winnen als beneden zijn waardigheid be
schouwd. De overheid liet het winnen der
mceningen aan jamfabrikanten en .uitvin
ders van schoensmeer over. De liberale over
heid hing het dogma der vrije meenings-
vorming aan en vergat, dat een staat ge
dragen wordt door de overtuiging der on
derdanen en dat de staat zich hier een
hecht fundament moet maken door middel
der volksvoorlichting.
Het departement is een experiment, dat
slagen moet. Wij willen ons volk winnen
voor het nationaal-socialisme, maar wij
weten, dat hier niets met dwang is te be
reiken, maar alleen de kalme overtuiging
het wint.
Volksvoorlichting is een zware kunst.
Iedere werker in het gebied der volksvoor
lichting moet zijn taak1 zien als die van
een kunstenaar* uit een oogpunt dus van
„vak-kunnen."
Dit is de eerste leidende idee van den
volksvoorlichter. De tweede is de eisoh der
gemeenschap, die bij ons in het departe
ment naast de eerste geldt en waarvan wij
de vervulling eischen van iederen volks
voorlichter in ons land. De samenkoppeling
van deze beide eischen jschept den moder
nen voorlichter, zooals anderzijds de samen
koppeling van voorlichters en kunstenaars
in engeren zin ook geen toevalligheid is.
De naam van het departement van volks
voorlichting en kunsten, zoo besloot dr. Goe
dewaagen zijn rede, moge gelden als een
symbool, waarachter eenig begrip en niet
alleen organisatorische noodzaak schuilt.
Dr. Goedhuys dankte den secretaris-gene
raal namens alle aanwezigen voor diens in
teressante rede.
Vaassens muziek gezelschap verraste de
aanwezigen met een muzikale hulde bij den
toegang tot het kasteel, waarop een vroo-
lijke muzikale ommegang en eenige ron
dedansen volgden. Hieraan namen verschil
lende leden van de burgerij van Vaassen en
de meisjes van het bedienende personeel te
zamen met alle gasten op enthousiaste wij
ze deel.
Granaat ontploft te
UTRECHT
Zondagmiddag omstreeks een uur heeft
op den Amsterdamschen straatweg, hoek
Blokstraat te Utrecht, een granaatontplof
fing plaats gehad. De 18-jarige van W.,
wonende in de Houtstraat, had van een
vriend een gevonden granaat gekregen en.
waarschijnlijk in de meening, dat deze
geen gevaar meer kon opleveren. vervoerde
van W. het projectiel onder zijn arm op
straat. Op den Amsterdamschen straatweg
liet hij den wel degelijk geladen granaat
vallen, waardoor een geweldige ontploffing
ontstond. Van verschillende huizen in de
buurt sprongen de ruiten en door de ron
standers in meerdere of mindere mate
wond. De jongen zelf kwam er- nog gen
dig af. Hij verwondde een zijner hande
doch bleef verder zonder letsel. Een wil
rijder, een van genoemde zes personen, li
ernstige verwondingen op aan de bove
beenen. De geneeskundige dienst vervoer
eenige zwaargewonden naar 't Stedelijk
Academisch Ziekenhuis. De lichtgewond! r,
konden na verbonden te zijn naar hu|
gaan.
De politie heeft van een en ander proctjla
verbaal opgemaakt.
M
halpi
5
Groote hoeveelheid
distribntiebonnen gestolen
Omtrent de inbraak, in den nacht
Vrijdag op Zaterdag j.1. gepleegd in h
distributiekantoor AmsterdamOost, Tw<
de Oosterparkstraat, vernemen wij nad«
dat nagenoeg alle daar aanwezige disti
butiebonnen, ten getale van eenige honder
duizenden zijn ontvreemd; o.m.: 2000
kaarten, 1400 vlecschkaarten, 100 halj
vleeschkaarten, 1900 aardappelkaarten.
halve aardappelkaarten. 200 algemeene di
tributiebonboekjes. 500 bloemkaarten. 10
boterkaarten, 1500 halve boterkaarten. 11
brandstoffen-kaarten J-. 1300 idem K„ 1
idem L.. 400 idem M., 200 idem N., 500 hf
ve broodkaarten, 400 cacaokaa.rt.cn,
melkkaartcn, 300 benzinevergunningen va
00 liter. 100 idem voor 30 liter, 100 pa
kaarten, 700 series petroleirmzegels,
schoenenbonnen I. 300 idem II en voor
een zeer groot aantal bonnen voor aarda
pelen, boter, brandstoffen, brood, eiere
havermout, kaas. koffie of thee, maizen
margarine, peulvruchten, rijst, spijsolie, si
ker, tarwebloem, toiletzeep. vermicel
vleesch, vleeschwanen, zeep, terpentijn
nerator-anthraciet en eenerator-turf, kaa
lijnolie, melk, textiel HA en O. Tevens
een aantal reriuctiehewijzen f 1.50 en f
ontvreemd, alsook een aantal stempels.
NEDERLANDSCHE KLEEDERDRACHTE!
Wij ontvingen het Juni-nummer van hi
maandblad ;,de Hamer", en waren vèrrai
over de wijze, waarop de redactie hier h<
onderwerp „Ne<Jerlandsche kleederdracl
ten" behandelt.
©e fraaie foto's en de deskundige toelicl
ting toonen ons op unieke wijze ons landi
en volkseigen en dragen er zeker toe bij d
hoognoodige waardeering voor het schoon
dat land en volk ons biedt, te versterken,
Feuilleton
Door Monica Hart
HOOFDSTUK XLIX.
Het was enkele minuten voor vieren en Lord
Raynour was nog niet gekomen. ^Er was nie
mand in dé kamer waar Morley binnengelaten
werd. De bediende vroeg hem even te willen
wachten, daar Lord Raynour vermoedelijk in
het hotel was, naar de man meende. Hg zou
even voor hem gaan zien.
Een paar minuten verliepen en Morley, vol
triomf dat zijn vijand gearresteerd' zou wor
den en niet meer. aan zijn noodlot zou ontko
men, liep rustéloos de kamer op en neer. Hij
was juist bij de deur gekomen, toen deze ge
opend werd en hij zich van aangezicht tot aan
gezicht bevond met een man.
Lord Raynour!
Morley deed efcn stap achteruit en hield zjjn-
hand voor de oogsn. Het was alsof een mist ze
bedekte en hg niet goed zien kon.
Neemt, u me niet kwalijk... ik...
Maar het was Lord Raynour niet. De man,
die een moment in de deuropening v-as blijven
staan en toen de deur achter zich sloot, was
Pierce Ruthven!
Ruthven!
Het plotseling verschijnen van Ruthven
bracht Morley in verwarring, hetgeen den an
der niet ontging en hg glimlachte.
Neemt u me niet kwalijk, begon hij,
ik verwachtte Lord Raynour hier. We hadden
een afspraak om drié 'uur en ik ben een uur
te laat. Maar ik had het heel druk en ik denk
dat Lord Raynour het me wel zal vergeven. Ik
vermoed dat u ook op hem wacht, mijnheer.
Denkt u dat hij lang weg zal blijven?
Hij was in een makkelijken stoel gaan zit
ten terwijl hij sprak, zette nonchalant zijn hoed
naast zich neer en legde zijn dikken wandel
stok over zijn knieën. Zijn onaangename stem
kende Morley na zoceel jaar nog heel goed.
Hij had zijn zelfbeheersching weer terugge
vonden. Terwijl de ander sprak, was hij even
naar hst venster gegaan en hij keek nu naar
de straat beneden. Er was aan dezen kant ook
geen uitgang van het hotel; hij zag dat een
rechercheur, dien hij van gezicht kende ge
duldig aan den overkant stond te wachten.
Ruthven kon onmogelijk ontsnappen. Wat
kon hg tenslotte dan voor kwaad?
Na een poos begon Ruthven weer:
Als u denkt dat Lord Raynour niet spoe
dig komt, zal ik maar niet wachten. Maar
misschien kunt u mij wel inlichtingen geven
in verband met mijn komst. Het is niet zoo
heel veel belang. Het gaat over den aankoop
van een bezitting en ik kan de zaak ook wel
per brief behandelen. Neem mij niet kwalijk
dat ik u lastig val voegde hij eraan toe, toen
hij merkte, dat de ander zich niet bewoog,
maar ik meende u mijn naam te hooren noe
men toen ik binnenkwam. Heb ik misschien
het genoegen u te kennen?
Morley keerde zich om. Hg kon zich niet -
meer inhouden. Al de opgekropte woede van
jaren her moest nu een uitweg vinden. Hij
hoopte ^at Lord Raynour spoedig zou bin
nenkomen en dat hij in dic-ns tegenwoordig
heid zijn doodsvijand zou kunnen ontmaske
ren. Hij beheerschte zich met bovenmenscho-
lijke inspanning.
Ik ken u, Ruthven, misschien beter, dan
u mij kent. Mijn naam is Morley, hebt u dat
gehoord
Ruthven kende den naam Morley. Het was
immers de man, die met Grale samenwerkte
om bewijzen tegen hem te verzamelen?
O, is u Morley? Ja, ik heb van u ge
hoord. Ik ben erg blij u te ontm'oeten en dat
nog wel op zoo'n onverwachte manier. Maar
u staat zoo in de schaduw en ik ben erg bg-
ziende; daardoor kan ik u\* gezicht niet goed
zien.
Morley bewoog zich niet van zijn plaats en
reageerde ook niet op den sarcastischen toon,
waarop de ander had gesproken.
Ik ben ook blij dat e elkaar ontmoeten,
zei hij alleen. Het zal wel niet de laatste
keer zijn, maar de volgende ontmoeting zal
wel heel ergens anders plaats hebben!
Ruthven trommelde met zijn vingers op den
stok en negeerde den steek onder water vol
komen.
In elk geval, hernam hg, het is in
teressant u te ontmoeten, vooral omdat ik het
idee heb dat u een bijzondere belangstelling
toont voor mijn zaken. Daarover wilde ik wel
eens iets van u hooren. Zoo zou ik wel eens
willen weten waarem u zoo'n verkeerden in
druk van mij hebt en waarom u tracht de
politie op mij af te sturen. Dat is toch werke
lijk te absurd om over 'e praten. Ik heb een
positie in de maatschappij te verliezen en zou
die heusch niet in de waagschaal stellen door
dingen te doen waarvan u mij verdenkt.
Morley ging van het raam weg en stond nu
tusschen zijn tegenstander en de deur.
Voor vijf en twintig jaar, Pierce Ruth
ven, stondt gg in relatie met misdadigers-
kringen, niet alleen in Londen, maar ook
elders; gg zijt cosmopolistisch aangelegd in
uw smaak. De positie, die gij thans inneemt,
hebt gij verkregen door zwendel, bedrog en
diefstal. Door duivelsche handigheid wist gij
uit de handen van de politie te blijven. En
niemand van al uw vrienden, niét eens de
politie tot voor kort, weet wat en wie gij zijt.
Maar ik weet het en ik vertel u dat de dag
van vergelding gekomen is. Gij zult dit hotel
niet meer uitgaan als een vrg man.
Paul Morley wees naar het raam. Zij
wachten daar al op u en als gij uit het hotel
komt, valt ge in handen van de politie. Alle
uitgangen zijn bewaakt. Ik ben het die u het
masker heeft afgerukt.
Pierce Ruthven zat roerloos op zijn stoel.
Hij was wat meer rechtop gaan zitten en
zette zgn bril vaster op zijn neus.
Zoo zoo? Dus de politie wacht op me
en ik zal gearresteerd worden? Mag ik ook
vragen op welken grond?
Hij was heel kalm en het scheen hem niet
te deren dat de politie op hem wachtte. Hij
scheen het heele geval min of meer humoris
tisch te zien.
Voorloopig maar om één feit, antwoord
de Morley maar er zal vanzelf nog heel
wat meer aan het licht komen. Het is bekend
dat gij handel hebt gedreven in kunstvoor
werpen. afkomstig van de inbraken bij Mor-
risson en bg Sir -Wilfred Brand. Gij hebt een
bijzonder handige manier om uw helersprac-
tijken te bemantelen. Maar ik heb uw ge
heim ontdekt. Wilt gg nog meer hooren of
zijt ge al tevreden?
Gaat u door, alstublieft; u moet wel een
expert zgn op dit gebied, mijnheer Morley.
Luister! Je dook in Londen op, niemand
wist van waar je kwam, een dertig jaar g<
leden ongeveer. Je kwam ln aanraking m<
een aantal menschen, die in geldzaken ee
beetje lichtzinnig waren en je wist die mei
schen voor je misdadige doeleinden te explo
teeren. Jij was de havik, die duiven tot hu
ondergang verlokte. Dat is de bijnaam, die
je vrienden de misdadigers van Londen
je geven: „de Havik". En op die manier be
je rijk geworden. Je zag met een kalm g<
weten anderen naar den kelder gaan en wis
zelf buiten schot te blijven. Herinner je
nog Spencer Tarrant van Wendlesham? H
was een van je eerste slachtoffers. Zijn foi
tuin kwam in. jouw handen, zonder dat h
het merkte en jij liet hem opdraaien voo
jouw misdaden! Hij werd veroordeeld voc
jouw bedriegerijen en afpersingen! Het W8
zijn handteekening, die op de dreigbrieve
stond en hij, een zorgelooze dwaas, had d
papieren geteekend zonder den inhoud
kennen. Maar deze brieven waren "het wer
van jou, Ruthven! Jij bent de schuldige
deze oude afpersingsgeschiedenis en dat
nu ook bewezen worden.
Elk woord, dat over Morley's lippen kwan
was als geladen met haat.
Ik ben erg benieuwd naar het verder
verloop van deze geschiedenis van een vol
komen terecht veroordeelden misdadige!
Maar maak het kort, want Lord Raynou
kan elk oogenblik binnenkomen.
Hg zweeg even, half uitgeput. Pierce Rutli
ven maakte van deze pauze gebruik om iet
in het midden te brengen.
Morley keek naar de klok. Het was vreeml
dat Lord Raynour zoo laat was!
Wordt vervolgd.