EN ZOMER eugdherbergen, VAN ZON Zaterdag 12 Juli 1941 Vierde blad opvoedingsinstituten van de eerste orde ZELFGEMAAKTE SCHOENEN Warm Trekkers gaan met open oogen en open ooren door ons schoone vaderland DE BREGTHOEVE TE SCHOORL: ..ALS JE ER EEN WEEK BENT, GA JE ER MET EEN BOL HOOFD VANDAAN". trekkerslied getrouw ,jdé stoffige stad ont vluchten en beseffen „de wereld is ons"... Er zijn jeugdherbergen én jeugdherber gen, maar wanneer het bestuur van de Ned. Jeugdherbergcentrale verstandig is, en dat is het natuurlijk maakt het de herbergen vooral niet al te „mooi". aan de Bregthoeve verbonden, ze kennen langzamerhand hun Pappenheimers en we ten precies hoe ze met de gasten moeten om springen. „Als je geen liefde voor dit werk hebt, kan je er beter niet aan beginnen, zegt de moeder, „en je moet ook tegen een stootje kunnen. Het is vandaag stil, met maar twaalf trekkers. Moet je hier in het week eind komen of in de vacanties wanneer we er zoo'n honderd hebben." „En nooit last met ze?" „Nooit, we hebben nog nooit de zwaarste straf: inhouden van de trekkerskaart, het kostbare document waarmee ze recht van toegang tot den jeugdherberg hebben, behoe ven toe te passen. Als je ze met liefde teg< moet komt, zegt moeder Diderich, krijg jl liefde terug, het gaat hier altij.dl ple-" zierig en ordelijk." „Krijgt U een bepaald millieu hier?" „Welnee, van alles komt er, in de week einden in hoofdzaak arbeiders en arbeiders- Met afschuw in hun stem vertellen de trekkers van herbergen waar je dit niet mag cn hierop moet letten en waar dit niet hoort en je dat niet kunt De Bregthoeve vinden ze „een fijne tent" en over vader en moeder Diderich zijn ze méér dan te spreken. Ze begrijpen ook de moeilijkheden, welke de herbergouders in dezen tijd hebben en waardeeren het dat zij trots alles er zoo in slagen het hun naar den zin te maken. Ze schikken zich en ze werken graag mee het reglement van orde te handhaven. Zoo'n moeilijke opgave is dat overigens niet: ze maken zelf hun bed 's morgens op, helpen mee de slaapzaal weer in orde te maken voor den volgenden nacht, schillen de aardappelen en helpen de groenten schoonmaken. Na het avondeten is het parool „borden- vvasschen" en met zooveel handen is dat buiten aan de „boenbank" gauw gebeurd. Het is te warm nog om in huis te gaan, naar het dagverblijf om liedjes te zingen bij de piano en een spelletje te doen. We blij ven gezellig op het drempeltje zitten van de keuken of liggen onder de boomen op het arf fijn in de schaduw te gezelsen en me kaar te plagen. „Ltofde, het voornaamste". Vader en moeder Diderich zijn nu zes jaar Na het eten corveedienst. Help man, help vrouw om de borden en pannen weer schoon te krijgen. meisejs, in de vacantie meer scholieren en kantoonnenschen." „Wel ouderen ook?" Net veel, die mogen komen, maar die voe len zich tusschen al die jongelui niet meer zoo op hun plaats. Wel krijgen we bij voor beeld vaders met zoons of moeders met dochters, een enkele maal een gezin, maar meestal zijn het luidjes van zestien tot der tig jaar. Bedtijd. Half elf... bedtijd. Veel zin hebben de trek kers nog niet, buiten zijn in zalige rust de vermoeienissen van den dag van ze af gegleden, maar er is niets aan te doen en bovendien: het is morgen weer vroeg dag. In de slaapzaal van de jongens staan de bedden tweehoog op elkaar, ze geven de il lusie van scheepskooien, de meisjes slapen naast elkaar in een ander gedeelte van het gebouw genoeglijk op matrassen op den grond. Het duurt nog wel een poosje, voor het rustig is, maar op de slaapzaal voedt de een de ander op, wie al te luidruchtig is wordt ten slotte op ongezouten manier door zijn kameraden tot de orde geroepen. !en zelfgebakken biefstukje als aanvulling van het maal door de Jeugdherbergouders bereid, ls niet te versmadend (Foto's Fred. Groot.) Elf uur slapen »e of doen alsof, slechts het vliegtuiggebrom buiten is de dissonant in het wèlklinkende gesnurk van acht gezonde jongens, en het vreedzame ge- mèk van de geit, die van avond met haar twee kan per dag zoo'n mooi aandeel in de havermoutpap heeft geleverd Half zeven is het weer reveille, er wordt vlug afgemaakt, zelf zorgen de trekkers "vóór hun ontbijt, koopen er een ,kop thee bij en dan... gaan ze weer het vrije veld in. Som migen zullen vanavond terugkeereri, ande ren trekken verder en zullen in een anderen jeugdherberg overnachten. Resumeorende: Het jeugdherbergwezen bevordert dat on ze jongens en meisjes met open oog en open ooren door ons schoone vaderland trek ken, in de jeugdherberg leert men 's avonds problemen bespreken, die boven het opper vlakkige gezelschapsgeklets uitgaan, men leert er kameraadschap, opofferingsgezind heid, zin voor orde en zelfwerkzaamheid. Wij hebben tijdens de-op uitnoodiging van het Departement van Volksvoorlichting in den jeugdherberg Bregthoeve doorgebrach te dagen kunnen constateeren dat de Ned.. jeugdherbergcentrale voor goede leiding heeft gezorgd, dat jeugdherbergouders meer zijn dan oppassers, dat het menschen zijn die de nooden en behoeften van het opgroei end geslacht begrijpen. Men hoeft niet lang in een jeugdherberg te zijn. om te begrijpen dat het de plicht van ieder Nederlander is mede te helpen aan den opbouw van het je ugdherbe rgwerk in Nederland! Nu het leer schaarsch is geworden, wor den de zomerschoenen meer en meer van houten zooien voorzien. Handige vrouwen of meisjes kunnen dergelijke schoenen uit stekend zelf maken. Noodig zijn een paar inlegzoolen, twee houten zooien van pl.m. I c.M. dik, papier en gekleurd linnen of band. Afb. 1 geeft te zien hoe de houten zoo ien, die naar den vorm van een bestaan- den schoen gemaakt worden in 4 stukken verdeeld worden. De stukken worden op karton geplakt, dat volgens het model der inlegzoolen geknipt wordt. De hakken wor den uit één stuk hout gesneden of wel uit verschillende laagjes, die op elkander ge plakt zijn. Het gedeelte vap den hiel (afb. 2) is van karton en wordt van inknipjes voorzien, daarna opgeplakt (3), en ten overvloede nog met kleine spijkertjes be vestigd. De dwarsbanden worden van sterk lin- Jn het mooiste gedeelte van Schoorl ataat de Jeugdherberg „De Bregthoeve". (Van onzen eigen verslaggever.) Br rijn zoo van die enkele dingen, die bij een jeugdherberg evenmin hooren als een licht somerpakje bij een begrafenis, een hooge hoed bij het hooi thuishalen eti ©en vriende lijk gezicht bij het ontvangen van een dwangbevel. Bepaald zijn daar niet op hun plaats een fijngestreken boordje met een nèt dasje, een plak- pruik ala een natgeregend weiland met een slootje ertusechen, een panta lon met ©en liniaal recht© vouw, waaruit een zijden sokje ©en mooi schoentje botten, kortom, eigenlijk alles wat mijn Amaterdamsche tafel- buurvrouw onder de veelzeggende naam „©toe" samenvat Wol zijn daar onmisbaar een gezellige kleurige kiel, een zonverbrande snuit met een natuurgebleekte pruik, een khakibroek waar je in bosch en duin aan zee en strand mee lezen en schrijven komt en bovenal een goed humeur, een vriendelijk gezicht en een behulpzame hand. Als kiespijn kan daar gemist worden in ide burgermaatschappij misschien nuttige zaken als standsbegrip en standsafstand, want voor iedereen kost een kop thee vier cent, het etensbord van den zesdenklas gym nasiast is gelijk en gelijkvorming aan dat jvan den arbeider in het metaalbedrijf en het stroo in de matras van den laats ten is precies zoo zacht als dat in het bed van den persten. Wie het poortje van het erf van den jeugd herberg achter zich heeft gesloten is onher roepelijk meneer af, is niet méér maar ook niet minder dan lid van het groote wisse lende trekkersgezin. Daarom zijn de jeugdherbergen juist een onmisbaar element in de volksche cultuur, zij kweeken de juiste socialistische gemeen schapszin, het zijn, om met den gemachtig de van het jeugdherbergwezen in Nederland te spreken, inderdaad „hechte burchten van de volksche orde temidden van een nog zoe kende en vaak nog verdwaasde jeugd". XXX In d» keuken van de „Brechthoeve" ruikt het lekker en de trekkers weten elkaar al te vertellen, dat ie weer 'fijn zal wezen vandaar Niet allemaal zullen ze mee aten. een paar zorgen zélf voor hun kostje. Het is een gemakkelijk hotel zoo'n jeugd herberg, als hét niet convenieert om acht en zestig centen uit te leggen voor een warme hap, haal je een flesöh brij bij den melkboer aan den overkant, je zet je pri mus op de bank voor de schuur en maak je koningsmaal zelf klaar. Vader en moeder Didericbs kijken Je er heu&ch niet leelijk om aan en zullen je nog graag een deskundig advies, hoe de pap niet te laten aanbranden, op den koop toe geven. De nacfitlijst vermeldt vandaag weer vo gels van diverse pluimage, we hebben een telefoniste, een dienstbode, een naaister, twee typografen, een H.B.S-er. een diamant" bewerker, een magazijnknecht en ©en kan toorbediende in het gezelschap, maar wie nu de kantoorbediende en wie de diamant bewerker is, we weten het écht niet, hier zijn slechts jonge menschen, die het elkaar zoo plezierig mogelijk maken, inbegrepen, elkaar zoo plezierig mogelijk plagen. Half zeven! Maar hier geen onberispelijke ober, die ©en mensch dé happen uit zijn mond kijkt en hem voor problemen stelt welke lepel van de zeven hij nu voor zijn viech en welke hij voor zijn pudding moet gebruiken.. Hier geen glimmende glaasjes, waar men met. muizenteugjes uit behoort te drinken. Hier halen we onze borden zélf uit de groote kast in het dagverblijf, we hebben gehoord er ls „eten" en er is „pap", dus we hebben noodig één vork en één lepel, d'e meest bazigste dame deelt de lakens uit: „Jij haa.lt dit van moeder uit de keuken en jij doet dat, in een oogenbliik ls de tafel gedekt en staan een boordevolle schaal aard appelen (van de echte) en een mudvolle schaal doppers (uit eigen tuin) erop. De vader vraagt „een oogenbliik stilte". De tafelrede bestaat uit twee woorden: «erf ze en het slotwoord uit vier: „wel bekome 't je". Méér is hier niet noodig om gelukkig te zijn. Een schaal lekkergare, liemerige 'havermout is bestemd om dé gaatjes te vullen, en een Rotterdammer voelt zich dan tóch nog genoopt een speech te hou den. Zij is kort en krachtig: „Als je hier een week bent, ga J© er met «en bol hoofd vandaan". Ze zijn allemaal a! ouderejaarsstudenten in de pracht ische aardrijkskunde, deze trek kers. er zijn er bij. die al vijf jaar in de vacanties van jeugdherberg naar jeugdher berg trekken, er zijn er bij die bovendien Ook nog elk weekeinde uitzwermen en het De warmte is dan toch gekomen In wel wat groote overdaad, 't Gebruikelijke spiegel-eitje Dat bakt men zóó maar op de straat! De zon staat laaiend aan de luchten. En heeft ons allen roodgebrand, We zijn wat vreemde Noorderlingen, Die leven in een tropenland! De ontevreden zuigelingen Probeeren 't met een fel protest En wij verlaten onze jassen Benevens 't dunne zomervest Zelfs hij, die in meer koele dagen, Zijn kleeding ronddraagt als een „heer". Hij is het in de verste verte Bij deze hittegolf niet nfter! Daar zijn weer shirts met korte mouwen. Bretelles, die nooit het daglicht zien, Reeds vrij bejaarde bruine been-en, Met broekjes, wat te kort misschien, We glijden langs het lauwe water. Of duiken diep het zwembad in, Dat brengt een koelere verhouding In het verhitte huisgezin. De ijsco vormt weer frissche plekken, Met lafenis van tien en vijf. En we genieten op een bankje Van dit verkwikkend tijdverdrijf. Zoovel en likken aan een beker. Die plechtig staan op hun fatsoen. Maar dét zijn onvoorzichtigheden, Die w' anders niet graag zouden doen! Er zijn er, die weer luid gaan klagen: „Wie houdt het met zoo'n warmte uit?" „We hebben werk'lijk regen noodig, „Want zóó verschieten we ons kruit!" Och, laat ons ook een dankwoord spreken Tot de natuur, die gulweg leeft. Die zonder bonnen, zonder kolen Ons allen gratis warmte geeft! Juli 1941'. KROES. (Nadruk verboden.) ZONAANBIDSTERS. Onder het motto: „meer uit dan aan" laten deze dames zich heerlijk bruinbranden." Menige lezeres zal bij het zien van dit plaatje wel zeggen: „Wacht maar, morgen Zondag is het mijn beurt". EEN NIEUW MODEL STRANDSCHOENTJE. De bonte schoentjes van boombast en stroo voeren een hevige concurrentiestrijd met het houten schoeisel. Eerstge noemde hebben dit voor: ze zijn lichter, luchtiger en men kan er geluidloozer mee loopen. (Foto P.I.BJ nen, liefst dubbel gestikt en met de zooien verbonden, terwijl ook het hiélgedeelte met linnen wordt overtrokken. Aan dit gedeelte worden tevens aan beide kanten stofreepen bevestigd, die met gespjes zijn afgewerkt en waarmede het gedeelte is verbonden, dat in de lengte over den voet gaat. De ver schillende stofreepen worden met lijm, die in tuben te verkrijgen is, op het hout ge plakt, daarna vastgespijkerd, terwijl ten slotte de inlegzool in de schoenen wordt geplakt. Lakschoenen, die neiging tot barsten ver- toonen, worden op een leest gezet en goed met wonderolie ingewreven. Daarna houdt men ze boven den stoom. De olie en de stoom maken het lakleer weer soepel. Spiegels, die met vliegenvuil zitten of aangeslagen zijn, maakt men schoon met een papje van fijn krijt en spiritus, daarna met een drogen doek afwrijven en tenslot te met spons en zeem afnemen. Ook vensterruiten maakt men op dez© wijze schoon, doch men lette er op, dat dit niet gedaan wordt gedurende de zonnige uren van den dag. Nawrijven met zachten doek verdient aanbeveling.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 15