TEIILEP's Drogisterij
RIDDER EKO
Rioleeringsplaonen in wording
Breuklijders
o/ de vloek van de Waard
RAAD WIERINGEN
Alkmaarsche Kaasmarkt
Uit roemruchte dagen, toen in de
Swan de bierilesch]as door de
zaal vlogen.
EEN VELDSLAG IN 1907.
(Van onzen eigen verslaggever.)
Het zal zoo tegen het einde van het vijfde
bedrijf geweest zijn, Ridder Eko had zijn
vader al vermoord, zijn medeminnaar afge-
turfd. Elsje die zijn liefde versmaadde ge
marteld en zijn vriend Frangois een por met
een dolk in zijn rug gegeven, toen Bertus
Boekestein, de leider van het huisorkest in
de beroemde herberg „De Swan" (zeg nooit
de Zwaan of ze gooien je de Heerhugowaard
uit) tegen zijn maat ouwe Klaas Kos zei:
„Klaas, dat Wordt deimie donderen, want de
Broekers dia benne veuls te stil" Dat
ken wat worre,, driehonderd vijftig mensche
en Bassies allien as pelisie We moste
de piano effies omzette, den hewwe we nag
wat dekking.
Het wérd donderen, dien gedenkwaardi-
gen avond in den winter van 1907, bij de
reprise van „Riddef Eko, de Vloek van de
Waard". Slechts de schoone taal van den
edelen slotvoogd Godfried, en het smartelijk
lot van de ongelukkige Elsje, die bijna haar
eer eenen vuigen verleider ten offèr moest
brengen, hielden de laaiende hartstochten
der opgezweepte agrarische jongelingschap
nog in bedwang En nóg was het stil,
toen Ridder Eko, op het punt van te vluch
ten, zijn sohrik'kelijken vloek uitstootte:
„Zoo moet ik' dan heen, omdat dat
hondengebroed zich verbeeldt nog
liefde te bezitten voor de deerns, die
toch even als dat gebroed, met al wat
zij bezitten geschapen zijn, voor ons,
de edelen der aarde. O, waar is de
tijd toen men die beesten eenvoudig
opknoopte of door de fijnste marte
lingen tot gehoorzaamheid bracht?
Toen was het een gulden tijd voor
den adel en nu de adel raakt
in verval, haar macht is geknot
Men durft zelfs edelen voor de recht
bank dagen, op de aanklacht van
eenen gemeenen* dorper Ha
Daarom moet ik vluchten, ha, ik de
laatste telg uit het aloude geslacht,
ik j ha (Donder) Hoort
de donder brult zijn afscheidslied
het is of de duivel zijn uittocht doet
De duivel ja, zoo noemen zij
mij hier. Maar ik ben immers geen
duivel Was ik het, ik zou des
nachts niet opspringen uit den slaap,
als ik de stem van Elsje meen te
hooren, die mij toeschreeuwt: „Te
rug Eko, terug mijn leven is in
uw hand, maar mijn eer geef ik niet
prijs
Was i'k Satan, ha, ik zou ze des
nachts niet om mij hooren, die be
den en jammerklachten van die al
len, door mij verleid haha
Was ik Satan, ik zou me 's nachts
niet om mij zien de blpöke schim
mijns vaders die mij met gebroken
oog op mijn moeder wijst en zegt:
„Haar gebed wordt een vloek"
Ja ik vloek u, die mij het levens
licht gaf en mij toch de macht niet
wist te geven mijne vuige hartstoch
ten te bedwingen Ha Ik
vloek u, slot, ik vloek u Waard, die
de naam mijns vaders draagt waar
ik als kind heb gespeeld en die ik
nu moest ontvluchten. Dat van het
trotsche kasteel geen enkele steen
meer op den andere blijve, dat de
puinhoopen zich ten hemel heffen en
schreien om de vernedering mij aan
gedaan, dat de welige landouwen
hier herschapen worden in dorre
gronden en geen korrel voedsel meer
leveren aan de ellendelingen die mij
vervolgen, dat die en hun nage
slacht vervloekt zijn tot in eeuwig
heid. Vloek vloek over alles, dui
zend maal (Een felle bliksem
straal gevolgd door een zwaren don
derslag, treft Eko en zet het slot in
brand.
Ja, nog was het stil in de zaal, Bertus en
Klaas hadden onder de felle donderslagen
mooi de gelegenheid gehad ongehoord de
muziekkast strategisch te verzetten en ou
we Van der Oord, de kastelein, die zijn pap
penheimers ook wel kende, wist zich ver
dekt op te stellen, geflankeerd door ouwe
Basjes, de veldwachter, die wel nog ver
moeid was van de sensationeele veiling den
vorigen dag gehouden, waar onder andere
volgens plaatselijk gebruik, zeer levendig ge
boden was op een nuttig nachtelijk gebruiks
artikel, maar die zich toch ook zeker vol
strijdlust in de menigte zou werpen, wan
neer het zoover kwam.
Het kwam zoover.
Plotseling.
Al te plotseling.
Want nauwelijks had Dirk, de echte min
naar van Elsje zijn slotclause opgelepeld:
„Vreeselijk klonk zijn vloek, God geve dat heL
echter den Huyghenwaard welga, gelijk Het
hem ging in de dagen van den edelen naam
gever, den zaligen heer Huyghen", en nau
welijks had de edele Godfried met een knikje
naar Jan-aan-het-touwtje het laatste woord:
„Dat zij zoo vrienden", gesproken, of het
was zoo.
Mevr. Hittemade Vet, die ons vele
waardevolle gegevens verschafte,
maakte den veldslag ln 1907 mee en
wist het veege lijf te bergen door
boven op de kachel te springen.
(Foto's Fred. Groot.)
De bierfleschjes vlogen de zaal door, tot
aan de groote schuifdeuren aan toe.
„Ze hewwe me in m'n oor beten" huilde
er een.
Bertus Boekestein en Klaas Kos doken su
biet achter de piano, Trien de Vet wipte bo
ven op de kachel, Basjes riep heihei en hoho,
Van der Oord, die handen had als nijptangen
en aan elke pink een emmer zand kon dra
gen, nam twee Broekers tegelijk en bonsde
ze met de koppen tegen elkaar, dat het vuur
eruit spatte, maar het mocht allemaal niet
baten.
Het was een veldslag zooals in de Waard
in geen jaren was geleverd, het goede voor
beeld op het tooneel deed goed volgen, en
van het nastukje kon niets komen.
Niet eerder werd het rustig, voordat de
Waarder elitieknokploég, de mannen die
's Maandags gingen prijsvloeken op het Ka-
zelotje om een flesch jenever en tot dusver
aan de tapkast de gebeurtenissen als belang
stellende deskundigen hadden gevolgd, in
greep. Zij sloeg de Broekers tot over de ring
vaart terug, Klaas Kos kon eindelijk op zijn
viool kloppen om het eerste deuntje, Van dei-
Oord de glaasjes met bessen en de glazen
met bier vullen en Basjes 'n hassebasje voor
de schrik offreeren.
En tóch was het vroeger gezelliger, meent
de dame, die toen boven op de kachel kroop,
en zich nu met buur Pietertje, buur Bertus
en uw verslaggever in de achterkeuken zit
te verdiepen in de inderdaad zeer gruwe
lijke geschiedenis van ridder Eko. Het
was een machtig gezicht, toen Elsje aan de
kettingen trok en door het luik verdween,
het was heelemaai een costuumstuk en de
nieuwe bosohcoulissen waren er bij De
taal, ja, die klinkt nu wel gek, maar vroe
ger wist je niet beter of het hoorde zoo.
Bertus Boekesteip is het daar allemaal mee
eens. De jongelui leefden meer ze durf
den meer te leven Tegenwoordig? Ze zit
ten met verveelde gezichten aan een sigaret
te lurken, er is niks meer waar ze echt van
genieten, ze weten alles al en ze kennen al
les al Vroeger ja
„Als het kermis was en als het dan
wijntijd was, dan haalden de mei
den koek en schoven ze aan, en dan
werd er gezongen en voorgedragen.
Dan hadden ze „lol" en nou meenen
ze dat ze „pret" hebben. De ouwelui
eigenlijk niet anders, vroeger was er
geen denken aan dat je 's Maandags
op kermis aan dansen toekwam, dat
was ouweluierdag. Ze poseereri nou,
net of ze allemaal in de krant ko
men en aldoor maar denken moe
ten: Zit me scheidipg niet scheef?
Wij in onzen tijd, wij dorsten ons te
geven
Op de eerste uitvoering van Ridder Eko, in
1897 schijnt het minder rumoerig te zijn toe
gegaan. de opbrengst was toen bestemd voor
slachtoffers tengevolge van een dijkdoor
braak bij Ursem en Pietertje die als kind van
een jaar of twaalf het stuk heeft gezien, weet
nog te vertellen dat het erg mooi was, en
dat ze dat den volgenden dag aan haar groot
moeder ging vertellen. „Daar heerschte de
duivel", zei die toen, „de zwarte honden za
ten er onder tarel".
De legende van heer Huygen leefde dus
toen nog voort. Het tooneelstuk speelt in
16?2, maar dat tooneelstuk is een heel vrije
bewerking van het oorspronkelijke gedicht
waarover onze geschiedkundige medewerker
in het nummer van 5 Juli j.1. schreef. In het
tooneelstuk ,wordt de deugd op aarde be
loofd,-Elsje en Dirk krijgen elkaar, nadat rid
der Eko veel onheil heeft gesticht en de he-
melsche wraak hem heeft getroffen.
In het gedicht gaan ze allemaal lood en
kunnen dus slechts nog op een zalig hierna
maals hopen. Het gedicht moet destijds wel
zeer populair zijn geweest, verschillende van
onze lezers zonden ons er een afschrift van.
Een heel mooi exemplaar had de heer Stam
te Noordscharwoude, keurig door een „kan
toor-schrijver" geschreven.
Waar eens het slot moet hebben gestaan,
groeien nu welig de wortelen, de Binckhorst-
plaats, genoemd naar heer Huyghen de
Binckhorst en gezet naast de ruïnes van
het kasteel, bestaat ook al niet meer. Waar
eens heer Eko zijn medeminnaar Dirk liet
afrossen, voert nisvr. BlauwKostelijk haar
kippetjes. Een heel oude paardenstal, naar
men zegt gebpuwd uit steenen van het slot,
is het achterdecor van het binnenerf, bij het
graven heeft men nog wel op fundamentjes
gestoten en een paar jaar geleden zijn de
laatste zeer oude boomen op den wortelen-
bouw gesloopt
Alle glorie is verdwenen, maar er is één
troost: „de vloek van Heer Eko heeft de
Waard niet al te zeer getroffen, de „magere
Waard" is,op weg de „vette Waard" te wor
den, door de werklust en de toewijding van
de bevolking.
En dat is machtiger dan de vloek van zoo*n
ouden tooneelridder
Aan de notulen moet nog een staar
tje worden gebreid. Krapper toezicht
op de gemeenteontvangers, op
last vait hoogerhand. Dóet de ge
meenteontvanger te veel werk voor
anderen? Als ingenieurs en inspec
teurs er aan te pas komen, koet het
altijd veel geld Bokken- en gei
tenverordening vastgesteld.
STRAATBELASTING INGEVOERD;
GETRACHT ZAL WORDEN PER
CENTAGES TE VERMINDEREN.
De Raad vergaderde gistermiddag onder
leiding van burgemeester Kolff.
Secretaris de heer Van Duin.
Mevr. WitSlikker heeft in de notulen
een gedeelte gemist van de redactie van het
voorstel van den heer Niemeijer, betreffende
onderwijzersbenoemingen.
Dit gedeelte zal alsnog worden aange
bracht
In de commissie tot nazien der rekeningen
worden benoemd de heeren Niemeijer, Hulse
bosch en Bakker.
Ingekomen zijn o.a.r
van mw, L. Weeeman, beriöht van aan
neming van haar benoeming tot onderwijze
res aan de O. L. school te Hippolytushoef;
van Ged. Staten bericht van goedkeuring van
het besluit tot het niet doen houden van
de kermis in 1941 en bericht van ontvangst
van de verordening tot wijziging van de al-
ggemeene politieverordening; verder ver
schillende jaarverslagen.
Al deze stukken worden voor kennisgeving
aangenomen.
Aan Jn. Tijsen Jbz. wordt ontheffing van
hondenbelasting verleend voor gedeelte.
Gemeenterekening en rekening Zeegras
exploitatie 1940 worden goedgekeurd.
Waar eens Ridder Eko het „hondengeb roed", zijn pachters liet geeselen, voert
thans mevr. Blauw—Kostelijk haar kippetjes. Op den achtergrond de oude paar
denstal, naar men zeg* gebouwd uit st een van het oude slot rus Heer Huyghen.
AANVULLING INSTRUCTIE
GEMEENTE-ONTVANGER.
Gedeputeerde Staten hebben aangedrongen
eenige technische herzieningen in de in
structies voor. de gemeente-ontvangers, wel
ke hierop neerkomen, dat dage functionaris
sen nimmer méér gelden in kas mogen heb
ben dan het bedrag dat door verzekering is
gedekt. De middelen die boven dit bedrag in
de gemeentekas vloeien, moeten Worden ge-
sfcbrt bij een instelling, waar over-deze gel
den niet kan worden beschikt dan met me
dewerking van B. en W.
Voorts hebben Ged. Staten verzocht de
instructie te doen aanvullen met een bepa
ling, waarbij den gemeente-ontvanger wordt
verboden, zonder vergunning van B. en W.
voor derden in eenigerlei vorm werkzaam
heden te verrichten.
B. en W. stellen voor de instructie in die
geest te wijzigen.
Het toegestane bedrag van f5000.kas
wordt op f 10.000.verhoogd.
Mw. WitSlikker wil de woorden: „zon
der vergunning van B. en W." en de alinea
geen arbeid voor anderen verrichten, schrap
pen, dus Werkzaamheden voor derden ge
heel verbieden. Spr. meent dat men toch
niet alles behoeft te doen wat Ged. Staten
zeggen.
Voorzitter noemt het van ondergeschikt be
lang.
Mw. Wit vindt van niet, het is met dezen
ontvanger al meer voorgekomen, dat hij werk
voor derden verrichtte, waar aanstoot aan
werd genomen.
Voorzitter: Ik vraag liever eerst advies aan
Ged. Staten.
Mevr. Wit: We kunnen het beter schrap
pen, dan zien ze 't zelf wel.
Besloten wordt eerst advies te vragen en
er in de volgende zitting op terug te ko
men.
RIOLEERINGSPLANNEN.
B. en W. oordeelen het wenschelijk, dat, nu
de uitbreidingsplannen voor deze gemeente
in ver gevorderd stadium van voorbereiding
zijn gekomen, tegelijk een rioleeringsplan te
doen ontwerpen voor de dorpen Hippolytus
hoef en Den Oever, de beide belangrijkste be
volkingskernen in deze gemeente.
De bestaande rioleering is niet volgens een
bepaalde opzet aangelegd, doch het leiding
net .wordt telkens met grootere en kleinere
gedeelten uitgebreid, zonder dat daaraan een
bepaald systeem ten grondslag ligt, met al
de bezwaren daaraan verbonden.
Deze ongeregelde voorziening in de behoef
te aan afvoer van water en vuil kan op deze
wijze niet doorgaan, omdat de bezwaren
daartegen meer en meer merkbaar worden.
Het vraagstuk van de verontreiniging van
afvoerslooten, de centraliseering van de af
voer, de capaciteit van de leidingen enz.,
vraagt om een oplossing.
Tot het ontwerpen van een rioleeringsplan
voor de beide dorpen, om de genoemde be
zwaren op te heffen, werd aanbevolen het
ingenieursbureau E. Noormèn te Amersfoort,
dat desgevraagd' bereid werd gevonden tegen
een vergoeding van f500.een ontwerp te
maken.
B. en W. vragen een crediet tot dit bedrag
te verleenen.
De heer Niemeijer vraagt of de gemeente
architect het niet af kan.
Voorzitter zegt, dat het speciaal werk is,
het is beter dat aan een op dit punt bij uit
stek deskundige over te laten.
De heer Hulsebosch: t Is toch geen heksen
werk, we hebben toch zoowat twee architec
ten loopen-
Voorzitter zet uiteen, dat er ook andere
kwesties bijkomen, betreffende afvalwater bi
ologische reiniging, enz.
Weth. Bosker merkt op, dat ruilverkave
ling uitbreiding en rioleering eenmaal aan
elkaar verbonden zijn, coftcentratie is noo-
dig en ook spreekt de inspecteur van Volks-,
gezondheid een woordje mee.
De heer Hulsebosch: 't Is kosten aan alle
kanten; als de heeren eenmaal beginnen,
valt het tegen.
Weth. Bosker: De gemeente is eenmaal ge
dwongen om een uitbreidingsplan te makèn
en daar komt alles uit voort.
Het voorstel van B. en W. wordt aangeno
men.
STRAATBELASTING.
B. en W. schrijven, dat zij in kennis zijn
gesteld met een schrijven van die commissie
van overleg inzake gemeentebegrootingen,
waarbij deze medjedeelt, dat zij in het al
gemeen slechts dan zal kunnen adviseeren
een gemeente voor rijkshulp in aanmerking
te doen komen, indien deze gemeente reeds
voor het dienstjaar 1941 gebruik maakt van
haar bevoegdheid tot het heffen van een
straat- of wegbelasting tot een zoodanig ta
rief, dat een billijke bijdrage wordt verkre
gen in de ten laste der gemeente blijvende
kosten, welke voor bestrijding door een der
gelijke* belasting in aanmerking komen.
Dit beteekent dus, dat aan invoering van
deze belasting ook in deze gemeente niet
valt te ontkomen en deze al reeds voor het
loopende jaar moet worden ingevoerd. De
belasting moet worden geheven naar grond
slagen, volgens welke een billijke bijdrage
gevorderd wordt in de kosten, ten laste der
gemeente komende vopr aanleg en onder
houd der wegen, hun verlichting en voor
afvoer van water en vuil.
In de practijk schijnt onder „billijke bij
drage" te worden verstaan een bijdrage, die
ten hoogste 75 pet. van de bedoelde, ten
laste der gemeente komende kosten dekt.
Voor Wieringen zou dit ongeveer f 1900Q.
beloopen.
Bij het ontwerpen van de verordening zijn
B. en W. er van uitgegaan, dat in de belas
ting dient te worden bijgedragen door hen,
wier eigendommen gelegenzijn aan de stra
ten en wegen, welke door de gemeente zijn
aangelegd en worden onderhouden, verlicht
of gerioleerd. Het is nl. ook mogelijk in de
belasting te betrekken perceelen, gelegen
aan niet door de gemeente onderhouden,
verlichte of gedoleerde straten of wegen.
Het opleggen, van de belastingplicht ook
aan laatstgenoemde perceelen achten B. en
W. echter onjuist en in strijd met de billijk
heid, zoodat zij ze buiten de heffing hebben
gelaten.
Zou de gemeente f 19000 per Jaar aan be
lasting heffen, dan zou van de belasting
plichtigen een bijdrage moeten worden ge
heven van circa 17 pet. van de belastbare
opbrengst. Een dergelijke heffing zou ech
ter buitensporig hoog zijn, zooals ook bleek
uit soortgelijke heffingen elders, die over
het algemeen niet boven de 8 pet. uitgaan.
B. en W. stellen daarom voor de belasting
te bepalen op 8 pet. van de belastbare op
brengst en voor die perceelen, welke zijn
gelegen aan wegen, alwaar een rioleering is
en waar geen vuil wordt opgehaald, op 6
pet.
De belasting is verschuldigd door hem, die
op 1 Januari van het belastingjaar, krach
tens recht van bezit of eenig ander zakelijk
recht, volgens de kadastrale leggers het
genot heeft van de eigendommen.
Op de vraag van den heer Niemeijer ant-
woordde de Voorzitter, dat de eigenaars
moeten betalen, niet de huurders.
De heer Niemeijer: Een aardig zware be
lasting.
Voorzitter: Inderdaad.
De heer Niemeijer wil de bepaling omtrent
verlichting opschorten, niet uitschakelen.
Voorzitter, zegt. dat dit wel komt:
Weth. Bosker meent, dat het principe
wordt losgelaten, dat de gemeente noodlij
dend is geworden door bijzondere omstan
digheden. Voor Wieringen moet men niet
Voor U bestaat een BREUKBAND, die U
weer ln staat stelt, alle werkzaamheden,
zonder bezwaar uit te voeren. Dit is TBR-
LEP's BREUKBAND ZONDER VEER. dus
géén knellend gevoel en hinderlijke druk.
Ook ln BREUKBANDEN MET VEER heb
ben wij een groóle sorteering. Steeds aRe
maten voorradig. In prijzen vanaf HM.
Alleen verkrtjgbaar in
Apothekers Assistenten,
HOOGZIJDE 103. TeL 99 SCHA GEN.
alleen op 't .noodlijdend" letten. Laat men
de omstandigheden riog eens onder oogen
van de hoogere instanties brengen.
Voorzitter acht hier niets tegen.
De heer Bontkes: Mijn fractie is tegen, de
levensomstandigheden zijn heel anders en
zwaarder. Wij willen geacht worden te heb
ben tegen gestemd.
De heer Niemeijer vraagt uitstel van hu-
handeling tot de volgende vergadering, de
raad is nog onvoldoende voorbereid.
Voorzitter: Eigenlijk moeten we 17 h«4-
fen van de belastbare opbrengst!
De heer Jansen meent, dat verzet toeÜ
niet baat
Na nog eenige discussie wordt besloten
het voorstel te aanvaarden, doch te trachten
een lager percentage te krijgen.
Inentingsgelden.
De gemeente is belast met de zorg voor
de inenting van hare inwoners tegen typhue
en paratyphus. Toegestaan is dat, met uit
zondering van on- en minvermogenden, van.
de ingeente personen een bijdrage in of een
yergoeding van de door de gemeente ge
maakte kosten van inenting wordt gevor
derd. Bij die gemeenten echter, welke een
financieele steun van het Rijk behoeven,
wordt aangedrongen van die bevoegdheid
gebruik te maken.
B. en W. bieden daarom een verordening
tot heffing van inentingsgelden aan.
Overeenkomstig een van hoogerhand ge
geven wenk is een gereduceerd tarief opgo-
nomen voor personen wier gemengde hoofd
som beneden f 96 ligt. Zij, wier gemengd»
hoofdsom f 96 of meer bedraagt, betalen de
volle inentingskosten terug.
De heer Niemeyer: Is inenting verplicht?!
Voorzitter: Het kan verplicht worden.
De kosten van inenting worden op f 2.5Ö
gesteld. Aldus besloten.
Voordracht tot aanvulling vatf
de algemeene politieverordening
Van het Bestuur van de Vereeniging ter
verbetering van het Geitenras in Noordhol
land is een verzoek gekomen een voorschrift
in het leven te roepen om het houden van,
ongeregistreerde bokken te verbieden, dit
tot verbetering van het geiten ras. De fok
kerij met minderwaardige bokken wordt
daardoor geweerd. Ook het Rijk en de Pro
vincie steunen deze pogingen.
De plaatselijke Geitenfokvereeniging stemt
met het verzoek in. B. en W. achten deze
aangelegenheid yan algemeen belang en
stellen daarom voor de algemeene politie
verordening in die geest te wijzigen.
Aldus besloten.
LICHAMELIJKE OEFENINGEN.
Wijziging van de verordening,
bepalende het aantal der open
bare lagere scholen, de plaats
van vestiging dier scholen m
de vakken van onderwijs, weiku
op die scholen onderwezen wor
den.
De bovengenoemde verordening in deze
gemeente noemt nog als vak van onderwijs
dat op de scholen moet worden onderwezen,
„de vrije- en orde-oefeningen."
Nu m.i. van 1 Januari j.1. op alle lagere
scholen het vak „lichamelijke oefening" ia
ingevoerd, stellen B. en W. voor d» veror
dening op dit punt te wij zijgen.
Aldus besloten.
De heer Jansen wou de oude naam boude».
Voorzitter. Vind U 't niet mooi?.
De heer Jansen: Nee!
Hierna sluiting.
De aanvoer was met 55.000 K.G. iets min
der. We gaan blijkbaar weer voetje voor
voetje terug. In doorsnee was er betrekkelijk
iets meer 40+, hetgeen den verkoop verge
makkelijkte. Want de kooper wil bij de nood
zakelijke 20+ steeds tevens een gedeelte
40+ betrekken.
Intusschen was de markt stug, wat weer
was toe te schrijven aan de minder goede
kwaliteit van een groot deel der aangevoerde
productie. Vooral de 20+ blijft bezwaren op
leveren, in het bijzonder, wanneer het weer
niet meewerkt, gelijk in de afgeloopen we
ken veelal het geval is geweest-
Een en ander komt tot uitdrukking in hef
feit, dat de 20+ kaas ditmaal niet de maxi
mumprijs vermocht te halen. Het bleef by
f43.50. De fabriekskaas 40+ noteerde als
hoogste prijs f56.de maximumprijs dus,
Geen van de negen boerenstapels 40+ kon
het tot dezen prijs brengen. Hét hoogste was
hier f55.—. De gang lag enkele guldens on
der het hoogst en voor afwijkende kwalitei
ten hoorden we hier en daar prijzen noemen,
die f5.a f6.lager waren.
Ten deele zijn déze betrekkelijk ongekend
lage noteeringen toe te schrijven aan het
feit, dat Sterk wordt gesorteerd. Alles wat
een tikje beter of minder is, wordt afzon
derlijk gehouden in een afzonderlijk stapel
tje. Voorheen waren de lagere noteeringen in
den regel een doorsneeprijs voor partijen,
waarin ook minder goed voorkwam. Thans
staat dit alles apart, met het gevolg, dat la
gere noteeringen ontstaan dan we vroeger
gewend waren. Als regel echter worden deze
gegeven voor kleine, uitgesorteerde partijtjes.
Vermelding mag nog worden gemaakt van
het feit, dat er vrij veel vreemdelingenbezoek
was. Bij langè na niet zooveel als we dat in
vroegere jaren gewend zijn, maar toch
het was echt fleurig op de markt.