TEIILEP's Drogisterij RIDDER EKO Rioleeringsplaonen in wording Breuklijders o/ de vloek van de Waard RAAD WIERINGEN Alkmaarsche Kaasmarkt Uit roemruchte dagen, toen in de Swan de bierilesch]as door de zaal vlogen. EEN VELDSLAG IN 1907. (Van onzen eigen verslaggever.) Het zal zoo tegen het einde van het vijfde bedrijf geweest zijn, Ridder Eko had zijn vader al vermoord, zijn medeminnaar afge- turfd. Elsje die zijn liefde versmaadde ge marteld en zijn vriend Frangois een por met een dolk in zijn rug gegeven, toen Bertus Boekestein, de leider van het huisorkest in de beroemde herberg „De Swan" (zeg nooit de Zwaan of ze gooien je de Heerhugowaard uit) tegen zijn maat ouwe Klaas Kos zei: „Klaas, dat Wordt deimie donderen, want de Broekers dia benne veuls te stil" Dat ken wat worre,, driehonderd vijftig mensche en Bassies allien as pelisie We moste de piano effies omzette, den hewwe we nag wat dekking. Het wérd donderen, dien gedenkwaardi- gen avond in den winter van 1907, bij de reprise van „Riddef Eko, de Vloek van de Waard". Slechts de schoone taal van den edelen slotvoogd Godfried, en het smartelijk lot van de ongelukkige Elsje, die bijna haar eer eenen vuigen verleider ten offèr moest brengen, hielden de laaiende hartstochten der opgezweepte agrarische jongelingschap nog in bedwang En nóg was het stil, toen Ridder Eko, op het punt van te vluch ten, zijn sohrik'kelijken vloek uitstootte: „Zoo moet ik' dan heen, omdat dat hondengebroed zich verbeeldt nog liefde te bezitten voor de deerns, die toch even als dat gebroed, met al wat zij bezitten geschapen zijn, voor ons, de edelen der aarde. O, waar is de tijd toen men die beesten eenvoudig opknoopte of door de fijnste marte lingen tot gehoorzaamheid bracht? Toen was het een gulden tijd voor den adel en nu de adel raakt in verval, haar macht is geknot Men durft zelfs edelen voor de recht bank dagen, op de aanklacht van eenen gemeenen* dorper Ha Daarom moet ik vluchten, ha, ik de laatste telg uit het aloude geslacht, ik j ha (Donder) Hoort de donder brult zijn afscheidslied het is of de duivel zijn uittocht doet De duivel ja, zoo noemen zij mij hier. Maar ik ben immers geen duivel Was ik het, ik zou des nachts niet opspringen uit den slaap, als ik de stem van Elsje meen te hooren, die mij toeschreeuwt: „Te rug Eko, terug mijn leven is in uw hand, maar mijn eer geef ik niet prijs Was i'k Satan, ha, ik zou ze des nachts niet om mij hooren, die be den en jammerklachten van die al len, door mij verleid haha Was ik Satan, ik zou me 's nachts niet om mij zien de blpöke schim mijns vaders die mij met gebroken oog op mijn moeder wijst en zegt: „Haar gebed wordt een vloek" Ja ik vloek u, die mij het levens licht gaf en mij toch de macht niet wist te geven mijne vuige hartstoch ten te bedwingen Ha Ik vloek u, slot, ik vloek u Waard, die de naam mijns vaders draagt waar ik als kind heb gespeeld en die ik nu moest ontvluchten. Dat van het trotsche kasteel geen enkele steen meer op den andere blijve, dat de puinhoopen zich ten hemel heffen en schreien om de vernedering mij aan gedaan, dat de welige landouwen hier herschapen worden in dorre gronden en geen korrel voedsel meer leveren aan de ellendelingen die mij vervolgen, dat die en hun nage slacht vervloekt zijn tot in eeuwig heid. Vloek vloek over alles, dui zend maal (Een felle bliksem straal gevolgd door een zwaren don derslag, treft Eko en zet het slot in brand. Ja, nog was het stil in de zaal, Bertus en Klaas hadden onder de felle donderslagen mooi de gelegenheid gehad ongehoord de muziekkast strategisch te verzetten en ou we Van der Oord, de kastelein, die zijn pap penheimers ook wel kende, wist zich ver dekt op te stellen, geflankeerd door ouwe Basjes, de veldwachter, die wel nog ver moeid was van de sensationeele veiling den vorigen dag gehouden, waar onder andere volgens plaatselijk gebruik, zeer levendig ge boden was op een nuttig nachtelijk gebruiks artikel, maar die zich toch ook zeker vol strijdlust in de menigte zou werpen, wan neer het zoover kwam. Het kwam zoover. Plotseling. Al te plotseling. Want nauwelijks had Dirk, de echte min naar van Elsje zijn slotclause opgelepeld: „Vreeselijk klonk zijn vloek, God geve dat heL echter den Huyghenwaard welga, gelijk Het hem ging in de dagen van den edelen naam gever, den zaligen heer Huyghen", en nau welijks had de edele Godfried met een knikje naar Jan-aan-het-touwtje het laatste woord: „Dat zij zoo vrienden", gesproken, of het was zoo. Mevr. Hittemade Vet, die ons vele waardevolle gegevens verschafte, maakte den veldslag ln 1907 mee en wist het veege lijf te bergen door boven op de kachel te springen. (Foto's Fred. Groot.) De bierfleschjes vlogen de zaal door, tot aan de groote schuifdeuren aan toe. „Ze hewwe me in m'n oor beten" huilde er een. Bertus Boekestein en Klaas Kos doken su biet achter de piano, Trien de Vet wipte bo ven op de kachel, Basjes riep heihei en hoho, Van der Oord, die handen had als nijptangen en aan elke pink een emmer zand kon dra gen, nam twee Broekers tegelijk en bonsde ze met de koppen tegen elkaar, dat het vuur eruit spatte, maar het mocht allemaal niet baten. Het was een veldslag zooals in de Waard in geen jaren was geleverd, het goede voor beeld op het tooneel deed goed volgen, en van het nastukje kon niets komen. Niet eerder werd het rustig, voordat de Waarder elitieknokploég, de mannen die 's Maandags gingen prijsvloeken op het Ka- zelotje om een flesch jenever en tot dusver aan de tapkast de gebeurtenissen als belang stellende deskundigen hadden gevolgd, in greep. Zij sloeg de Broekers tot over de ring vaart terug, Klaas Kos kon eindelijk op zijn viool kloppen om het eerste deuntje, Van dei- Oord de glaasjes met bessen en de glazen met bier vullen en Basjes 'n hassebasje voor de schrik offreeren. En tóch was het vroeger gezelliger, meent de dame, die toen boven op de kachel kroop, en zich nu met buur Pietertje, buur Bertus en uw verslaggever in de achterkeuken zit te verdiepen in de inderdaad zeer gruwe lijke geschiedenis van ridder Eko. Het was een machtig gezicht, toen Elsje aan de kettingen trok en door het luik verdween, het was heelemaai een costuumstuk en de nieuwe bosohcoulissen waren er bij De taal, ja, die klinkt nu wel gek, maar vroe ger wist je niet beter of het hoorde zoo. Bertus Boekesteip is het daar allemaal mee eens. De jongelui leefden meer ze durf den meer te leven Tegenwoordig? Ze zit ten met verveelde gezichten aan een sigaret te lurken, er is niks meer waar ze echt van genieten, ze weten alles al en ze kennen al les al Vroeger ja „Als het kermis was en als het dan wijntijd was, dan haalden de mei den koek en schoven ze aan, en dan werd er gezongen en voorgedragen. Dan hadden ze „lol" en nou meenen ze dat ze „pret" hebben. De ouwelui eigenlijk niet anders, vroeger was er geen denken aan dat je 's Maandags op kermis aan dansen toekwam, dat was ouweluierdag. Ze poseereri nou, net of ze allemaal in de krant ko men en aldoor maar denken moe ten: Zit me scheidipg niet scheef? Wij in onzen tijd, wij dorsten ons te geven Op de eerste uitvoering van Ridder Eko, in 1897 schijnt het minder rumoerig te zijn toe gegaan. de opbrengst was toen bestemd voor slachtoffers tengevolge van een dijkdoor braak bij Ursem en Pietertje die als kind van een jaar of twaalf het stuk heeft gezien, weet nog te vertellen dat het erg mooi was, en dat ze dat den volgenden dag aan haar groot moeder ging vertellen. „Daar heerschte de duivel", zei die toen, „de zwarte honden za ten er onder tarel". De legende van heer Huygen leefde dus toen nog voort. Het tooneelstuk speelt in 16?2, maar dat tooneelstuk is een heel vrije bewerking van het oorspronkelijke gedicht waarover onze geschiedkundige medewerker in het nummer van 5 Juli j.1. schreef. In het tooneelstuk ,wordt de deugd op aarde be loofd,-Elsje en Dirk krijgen elkaar, nadat rid der Eko veel onheil heeft gesticht en de he- melsche wraak hem heeft getroffen. In het gedicht gaan ze allemaal lood en kunnen dus slechts nog op een zalig hierna maals hopen. Het gedicht moet destijds wel zeer populair zijn geweest, verschillende van onze lezers zonden ons er een afschrift van. Een heel mooi exemplaar had de heer Stam te Noordscharwoude, keurig door een „kan toor-schrijver" geschreven. Waar eens het slot moet hebben gestaan, groeien nu welig de wortelen, de Binckhorst- plaats, genoemd naar heer Huyghen de Binckhorst en gezet naast de ruïnes van het kasteel, bestaat ook al niet meer. Waar eens heer Eko zijn medeminnaar Dirk liet afrossen, voert nisvr. BlauwKostelijk haar kippetjes. Een heel oude paardenstal, naar men zegt gebpuwd uit steenen van het slot, is het achterdecor van het binnenerf, bij het graven heeft men nog wel op fundamentjes gestoten en een paar jaar geleden zijn de laatste zeer oude boomen op den wortelen- bouw gesloopt Alle glorie is verdwenen, maar er is één troost: „de vloek van Heer Eko heeft de Waard niet al te zeer getroffen, de „magere Waard" is,op weg de „vette Waard" te wor den, door de werklust en de toewijding van de bevolking. En dat is machtiger dan de vloek van zoo*n ouden tooneelridder Aan de notulen moet nog een staar tje worden gebreid. Krapper toezicht op de gemeenteontvangers, op last vait hoogerhand. Dóet de ge meenteontvanger te veel werk voor anderen? Als ingenieurs en inspec teurs er aan te pas komen, koet het altijd veel geld Bokken- en gei tenverordening vastgesteld. STRAATBELASTING INGEVOERD; GETRACHT ZAL WORDEN PER CENTAGES TE VERMINDEREN. De Raad vergaderde gistermiddag onder leiding van burgemeester Kolff. Secretaris de heer Van Duin. Mevr. WitSlikker heeft in de notulen een gedeelte gemist van de redactie van het voorstel van den heer Niemeijer, betreffende onderwijzersbenoemingen. Dit gedeelte zal alsnog worden aange bracht In de commissie tot nazien der rekeningen worden benoemd de heeren Niemeijer, Hulse bosch en Bakker. Ingekomen zijn o.a.r van mw, L. Weeeman, beriöht van aan neming van haar benoeming tot onderwijze res aan de O. L. school te Hippolytushoef; van Ged. Staten bericht van goedkeuring van het besluit tot het niet doen houden van de kermis in 1941 en bericht van ontvangst van de verordening tot wijziging van de al- ggemeene politieverordening; verder ver schillende jaarverslagen. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Aan Jn. Tijsen Jbz. wordt ontheffing van hondenbelasting verleend voor gedeelte. Gemeenterekening en rekening Zeegras exploitatie 1940 worden goedgekeurd. Waar eens Ridder Eko het „hondengeb roed", zijn pachters liet geeselen, voert thans mevr. Blauw—Kostelijk haar kippetjes. Op den achtergrond de oude paar denstal, naar men zeg* gebouwd uit st een van het oude slot rus Heer Huyghen. AANVULLING INSTRUCTIE GEMEENTE-ONTVANGER. Gedeputeerde Staten hebben aangedrongen eenige technische herzieningen in de in structies voor. de gemeente-ontvangers, wel ke hierop neerkomen, dat dage functionaris sen nimmer méér gelden in kas mogen heb ben dan het bedrag dat door verzekering is gedekt. De middelen die boven dit bedrag in de gemeentekas vloeien, moeten Worden ge- sfcbrt bij een instelling, waar over-deze gel den niet kan worden beschikt dan met me dewerking van B. en W. Voorts hebben Ged. Staten verzocht de instructie te doen aanvullen met een bepa ling, waarbij den gemeente-ontvanger wordt verboden, zonder vergunning van B. en W. voor derden in eenigerlei vorm werkzaam heden te verrichten. B. en W. stellen voor de instructie in die geest te wijzigen. Het toegestane bedrag van f5000.kas wordt op f 10.000.verhoogd. Mw. WitSlikker wil de woorden: „zon der vergunning van B. en W." en de alinea geen arbeid voor anderen verrichten, schrap pen, dus Werkzaamheden voor derden ge heel verbieden. Spr. meent dat men toch niet alles behoeft te doen wat Ged. Staten zeggen. Voorzitter noemt het van ondergeschikt be lang. Mw. Wit vindt van niet, het is met dezen ontvanger al meer voorgekomen, dat hij werk voor derden verrichtte, waar aanstoot aan werd genomen. Voorzitter: Ik vraag liever eerst advies aan Ged. Staten. Mevr. Wit: We kunnen het beter schrap pen, dan zien ze 't zelf wel. Besloten wordt eerst advies te vragen en er in de volgende zitting op terug te ko men. RIOLEERINGSPLANNEN. B. en W. oordeelen het wenschelijk, dat, nu de uitbreidingsplannen voor deze gemeente in ver gevorderd stadium van voorbereiding zijn gekomen, tegelijk een rioleeringsplan te doen ontwerpen voor de dorpen Hippolytus hoef en Den Oever, de beide belangrijkste be volkingskernen in deze gemeente. De bestaande rioleering is niet volgens een bepaalde opzet aangelegd, doch het leiding net .wordt telkens met grootere en kleinere gedeelten uitgebreid, zonder dat daaraan een bepaald systeem ten grondslag ligt, met al de bezwaren daaraan verbonden. Deze ongeregelde voorziening in de behoef te aan afvoer van water en vuil kan op deze wijze niet doorgaan, omdat de bezwaren daartegen meer en meer merkbaar worden. Het vraagstuk van de verontreiniging van afvoerslooten, de centraliseering van de af voer, de capaciteit van de leidingen enz., vraagt om een oplossing. Tot het ontwerpen van een rioleeringsplan voor de beide dorpen, om de genoemde be zwaren op te heffen, werd aanbevolen het ingenieursbureau E. Noormèn te Amersfoort, dat desgevraagd' bereid werd gevonden tegen een vergoeding van f500.een ontwerp te maken. B. en W. vragen een crediet tot dit bedrag te verleenen. De heer Niemeijer vraagt of de gemeente architect het niet af kan. Voorzitter zegt, dat het speciaal werk is, het is beter dat aan een op dit punt bij uit stek deskundige over te laten. De heer Hulsebosch: t Is toch geen heksen werk, we hebben toch zoowat twee architec ten loopen- Voorzitter zet uiteen, dat er ook andere kwesties bijkomen, betreffende afvalwater bi ologische reiniging, enz. Weth. Bosker merkt op, dat ruilverkave ling uitbreiding en rioleering eenmaal aan elkaar verbonden zijn, coftcentratie is noo- dig en ook spreekt de inspecteur van Volks-, gezondheid een woordje mee. De heer Hulsebosch: 't Is kosten aan alle kanten; als de heeren eenmaal beginnen, valt het tegen. Weth. Bosker: De gemeente is eenmaal ge dwongen om een uitbreidingsplan te makèn en daar komt alles uit voort. Het voorstel van B. en W. wordt aangeno men. STRAATBELASTING. B. en W. schrijven, dat zij in kennis zijn gesteld met een schrijven van die commissie van overleg inzake gemeentebegrootingen, waarbij deze medjedeelt, dat zij in het al gemeen slechts dan zal kunnen adviseeren een gemeente voor rijkshulp in aanmerking te doen komen, indien deze gemeente reeds voor het dienstjaar 1941 gebruik maakt van haar bevoegdheid tot het heffen van een straat- of wegbelasting tot een zoodanig ta rief, dat een billijke bijdrage wordt verkre gen in de ten laste der gemeente blijvende kosten, welke voor bestrijding door een der gelijke* belasting in aanmerking komen. Dit beteekent dus, dat aan invoering van deze belasting ook in deze gemeente niet valt te ontkomen en deze al reeds voor het loopende jaar moet worden ingevoerd. De belasting moet worden geheven naar grond slagen, volgens welke een billijke bijdrage gevorderd wordt in de kosten, ten laste der gemeente komende vopr aanleg en onder houd der wegen, hun verlichting en voor afvoer van water en vuil. In de practijk schijnt onder „billijke bij drage" te worden verstaan een bijdrage, die ten hoogste 75 pet. van de bedoelde, ten laste der gemeente komende kosten dekt. Voor Wieringen zou dit ongeveer f 1900Q. beloopen. Bij het ontwerpen van de verordening zijn B. en W. er van uitgegaan, dat in de belas ting dient te worden bijgedragen door hen, wier eigendommen gelegenzijn aan de stra ten en wegen, welke door de gemeente zijn aangelegd en worden onderhouden, verlicht of gerioleerd. Het is nl. ook mogelijk in de belasting te betrekken perceelen, gelegen aan niet door de gemeente onderhouden, verlichte of gedoleerde straten of wegen. Het opleggen, van de belastingplicht ook aan laatstgenoemde perceelen achten B. en W. echter onjuist en in strijd met de billijk heid, zoodat zij ze buiten de heffing hebben gelaten. Zou de gemeente f 19000 per Jaar aan be lasting heffen, dan zou van de belasting plichtigen een bijdrage moeten worden ge heven van circa 17 pet. van de belastbare opbrengst. Een dergelijke heffing zou ech ter buitensporig hoog zijn, zooals ook bleek uit soortgelijke heffingen elders, die over het algemeen niet boven de 8 pet. uitgaan. B. en W. stellen daarom voor de belasting te bepalen op 8 pet. van de belastbare op brengst en voor die perceelen, welke zijn gelegen aan wegen, alwaar een rioleering is en waar geen vuil wordt opgehaald, op 6 pet. De belasting is verschuldigd door hem, die op 1 Januari van het belastingjaar, krach tens recht van bezit of eenig ander zakelijk recht, volgens de kadastrale leggers het genot heeft van de eigendommen. Op de vraag van den heer Niemeijer ant- woordde de Voorzitter, dat de eigenaars moeten betalen, niet de huurders. De heer Niemeijer: Een aardig zware be lasting. Voorzitter: Inderdaad. De heer Niemeijer wil de bepaling omtrent verlichting opschorten, niet uitschakelen. Voorzitter, zegt. dat dit wel komt: Weth. Bosker meent, dat het principe wordt losgelaten, dat de gemeente noodlij dend is geworden door bijzondere omstan digheden. Voor Wieringen moet men niet Voor U bestaat een BREUKBAND, die U weer ln staat stelt, alle werkzaamheden, zonder bezwaar uit te voeren. Dit is TBR- LEP's BREUKBAND ZONDER VEER. dus géén knellend gevoel en hinderlijke druk. Ook ln BREUKBANDEN MET VEER heb ben wij een groóle sorteering. Steeds aRe maten voorradig. In prijzen vanaf HM. Alleen verkrtjgbaar in Apothekers Assistenten, HOOGZIJDE 103. TeL 99 SCHA GEN. alleen op 't .noodlijdend" letten. Laat men de omstandigheden riog eens onder oogen van de hoogere instanties brengen. Voorzitter acht hier niets tegen. De heer Bontkes: Mijn fractie is tegen, de levensomstandigheden zijn heel anders en zwaarder. Wij willen geacht worden te heb ben tegen gestemd. De heer Niemeijer vraagt uitstel van hu- handeling tot de volgende vergadering, de raad is nog onvoldoende voorbereid. Voorzitter: Eigenlijk moeten we 17 h«4- fen van de belastbare opbrengst! De heer Jansen meent, dat verzet toeÜ niet baat Na nog eenige discussie wordt besloten het voorstel te aanvaarden, doch te trachten een lager percentage te krijgen. Inentingsgelden. De gemeente is belast met de zorg voor de inenting van hare inwoners tegen typhue en paratyphus. Toegestaan is dat, met uit zondering van on- en minvermogenden, van. de ingeente personen een bijdrage in of een yergoeding van de door de gemeente ge maakte kosten van inenting wordt gevor derd. Bij die gemeenten echter, welke een financieele steun van het Rijk behoeven, wordt aangedrongen van die bevoegdheid gebruik te maken. B. en W. bieden daarom een verordening tot heffing van inentingsgelden aan. Overeenkomstig een van hoogerhand ge geven wenk is een gereduceerd tarief opgo- nomen voor personen wier gemengde hoofd som beneden f 96 ligt. Zij, wier gemengd» hoofdsom f 96 of meer bedraagt, betalen de volle inentingskosten terug. De heer Niemeyer: Is inenting verplicht?! Voorzitter: Het kan verplicht worden. De kosten van inenting worden op f 2.5Ö gesteld. Aldus besloten. Voordracht tot aanvulling vatf de algemeene politieverordening Van het Bestuur van de Vereeniging ter verbetering van het Geitenras in Noordhol land is een verzoek gekomen een voorschrift in het leven te roepen om het houden van, ongeregistreerde bokken te verbieden, dit tot verbetering van het geiten ras. De fok kerij met minderwaardige bokken wordt daardoor geweerd. Ook het Rijk en de Pro vincie steunen deze pogingen. De plaatselijke Geitenfokvereeniging stemt met het verzoek in. B. en W. achten deze aangelegenheid yan algemeen belang en stellen daarom voor de algemeene politie verordening in die geest te wijzigen. Aldus besloten. LICHAMELIJKE OEFENINGEN. Wijziging van de verordening, bepalende het aantal der open bare lagere scholen, de plaats van vestiging dier scholen m de vakken van onderwijs, weiku op die scholen onderwezen wor den. De bovengenoemde verordening in deze gemeente noemt nog als vak van onderwijs dat op de scholen moet worden onderwezen, „de vrije- en orde-oefeningen." Nu m.i. van 1 Januari j.1. op alle lagere scholen het vak „lichamelijke oefening" ia ingevoerd, stellen B. en W. voor d» veror dening op dit punt te wij zijgen. Aldus besloten. De heer Jansen wou de oude naam boude». Voorzitter. Vind U 't niet mooi?. De heer Jansen: Nee! Hierna sluiting. De aanvoer was met 55.000 K.G. iets min der. We gaan blijkbaar weer voetje voor voetje terug. In doorsnee was er betrekkelijk iets meer 40+, hetgeen den verkoop verge makkelijkte. Want de kooper wil bij de nood zakelijke 20+ steeds tevens een gedeelte 40+ betrekken. Intusschen was de markt stug, wat weer was toe te schrijven aan de minder goede kwaliteit van een groot deel der aangevoerde productie. Vooral de 20+ blijft bezwaren op leveren, in het bijzonder, wanneer het weer niet meewerkt, gelijk in de afgeloopen we ken veelal het geval is geweest- Een en ander komt tot uitdrukking in hef feit, dat de 20+ kaas ditmaal niet de maxi mumprijs vermocht te halen. Het bleef by f43.50. De fabriekskaas 40+ noteerde als hoogste prijs f56.de maximumprijs dus, Geen van de negen boerenstapels 40+ kon het tot dezen prijs brengen. Hét hoogste was hier f55.—. De gang lag enkele guldens on der het hoogst en voor afwijkende kwalitei ten hoorden we hier en daar prijzen noemen, die f5.a f6.lager waren. Ten deele zijn déze betrekkelijk ongekend lage noteeringen toe te schrijven aan het feit, dat Sterk wordt gesorteerd. Alles wat een tikje beter of minder is, wordt afzon derlijk gehouden in een afzonderlijk stapel tje. Voorheen waren de lagere noteeringen in den regel een doorsneeprijs voor partijen, waarin ook minder goed voorkwam. Thans staat dit alles apart, met het gevolg, dat la gere noteeringen ontstaan dan we vroeger gewend waren. Als regel echter worden deze gegeven voor kleine, uitgesorteerde partijtjes. Vermelding mag nog worden gemaakt van het feit, dat er vrij veel vreemdelingenbezoek was. Bij langè na niet zooveel als we dat in vroegere jaren gewend zijn, maar toch het was echt fleurig op de markt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1941 | | pagina 12