J. FLES Jr. - Kapper. Ruime keuze-w aorLage prijzen. BOEK-COURANT-EN HANDELSDRUKKERIJ, H 4 Dl 1 van DER BURG naar 'T OUDESGHILD N aar Amerika! van ROTTERDAM of AMSTERDAM naar NEW-YORK Naar TRANSVAAL! wekelijksclie eipeflitie via LOPEN Hoogewoerd 11, LEIDEN. OLIEPAKKEN. DEN BERG OP PARKSTRAAT B, No. 294. Nette bewerking. Billijke prijzen. WA GENDIENST. vice versa. Prijs per persoon 25ct. Ondernemer Jn. KALF. Afvaart elke ZATERDAG der Union. Feuilleton. GLOOMYMOIITH. HAARVLICMTEN t- Bericht dat bij hem steeds voorhanden zijn van af f 1,75 en hooger; men behoeft slechts een stukje haar te zenden voor de kleur te zien na ontvangst van post wissel of postzegels wordt het direct afge zonden. Ook zijn alle mogelijke haarwerken bij mij verkrijgbaar. Zwarte Jas en Broek f 4.35 per pak. GggIg f 4.1 o Zuidwesten vanaf f 0.80 f 1.10 per stuk. bij A. DROS Albzu. ONTVANGEN RUIME KEUZE in NIEUWE Lampen als: BULGE'S, UNION, INTERNA TIONAAL en gewone Branders, alsmede GLAZEN en verdere Benoodigdheden. GROENEPLAATS Tt. V a i BURG - TEXEL. L 6 1 El ïl. OP DE Adres: LANGEVELD DE ROOIJ, Parkstr. 294. Ondergeteekenden bevelen zich beleefdelijk aan tot de levering van verschillende drukwerken voor Gemeente- en Polderadministratiën, alsmede tot het vervaardigen van Trouwbricven, Visitekaarten, Adreskaarten, Rouwbrieven, Nota's, Quitantiën, Etiquette», Facturen, Prijscouranten, Gelegenheids- en Bruiloftsliederen, Circulaires, Aanplakbiljetten, Strooibiljetten, Adressen, Reglementen, Diploma's, Convocation, Programma's, Briefhoofden, enz. Vertrek van Den Burg 's morgens half acht uur en 's middags half drie uur. Vertrek van 't O u d e s c h i 1 d na aankomst der BOOT. met de prachtige Stoomschepen der MET DE POSTSTOOMBOOTEN Naar KAAPSTAD f 189. PORT NATAL f227. Agenten KONING Co. Texel. Voor verzending Bagage en voor goedkoope Spoorkaarten wordt ge zorgd. Emigranten worden door Agent Koning vergezeld van Texel naar Station Helder. Novelle van A. R. RANGABÉ. (Vervolg van n*. 3.) III. Toen hy onder was aangekomen verliet hy zyn wel wat gevaariyko zitplaats; hy bleef een oogenblik staan om zich te gewennen aan den daar heer- schenden stikkenden dampkring en aan de donkerheid. Langzamerhand toen zijn oog meer en meer aan de schemering was gewoon geraakt, kon hy de voor werpen rondom duidelijker onderscheiden. Hy bevond zich in eene vrij groote in de kolen uitgehouwen ruimte, waarvan de gewelfde zoldering zoo laag was, dat een volwassen mensch daarin ternauwernood rechtop staan kon. Een der opzichters van de myn naderde hem en bood aan hem te geleiden, hy nam eene lamp en verzocht don Lord hem te volgen. Toen Lord Barley het mooio rytuig was voorby gereden en het lieve lachje op de lippen der schoone reizigster hem betooverde, toen had hy geen het minste denkbeeld van het jammerlijk tooneeldat hy nog voor het einde van dien dag zou zien. De groote ruimte waarin hy zich bevond was een der middenpunten waarop de ontelbare donkere gangen van dit onderaardsche doolhof uitloopen. Vele kokers, zooals dio waardoor hy afgedaald was, waren daar aangebracht en voerden naar de opper vlakte der aarde; in de nabyheid er van was een onafgebroken heen en weer gaan; aan de afhangende touwen werden de arbeiders met hun vracht opge trokken, terwijl weer anderen neer gelaten werden. Lord Barley toonde lust om in een der gangen door te dringen, maar toen hy in de dichtst by liggende een blik wierp, kromp zyn hart ineen en zijn verlangen bekoelde zeer. De gang was onaf zienbaar lang en zóó laag, dat de arbeiders er slechts door konden komen als zij zich zóó bukten dat het bovenlijf bijna horizontaal gebogen wasde grond was daarenboven zoo modderig en nat door het water - dat aanhoudend van boven afdruppelde, dat men er tot de enkels inzonk. Lord Barley wendde zich van dezen gang af met het vaste voornemen het bestaan er van in het Hoogerhuis ter sprake te brengen. Nadat hij een gang had ontdekt die althans droog en ook wat hooger was, en zijn geleider hem. verzekerd had, dat er in de geheele mijn geen hoogere was, besloot hy die door te gaan. Nauwe lijks echter had hy daarin eenige schreden gedaan of het gevoel dat hij zyn hoofd niet kon oprichten, de donkerheid, nog tastbaarder gemaakt door het doffe lamplicht, de stikkende lucht die zyn adem beklemde, deden hem zulk een angst ondervinden, die eindelyk tot doodsangst steeg, hoe langer de weg duurde. Toen hij dan ook eindelijk in eene nog grootere ruimte dan de eerste was aangekomen haalde hij diep adem en was vast besloten zijn on derzoek op te geven en dadelijk dit ongastvrije donkere ryk des doods te verlaten. Hy naderde daarom een der kokers en wachtte tot twee vrouwen heneden waren, die aan een touw boven zijn hoofd zweefden om dan hare plaats in te nemen en de luchtreis te aanvaarden. Terwyl hij wachtte, bewoog zich in een der gangen een lantaarn en achter de lantaarn verscheen eene vrouw, wier fatsoenlijke kleeding een groote tegenstelling vormde met die welke hier gebruikelijk was. Lord Barley, die, zooals wy weten niet geheel van nieuwsgierigheid vrij was, trad naar haar toe; maar reeds by de eerste schrede bleef hij verwonderd staan, want hy herkende in de vreemde de oudste der beide dames wier rytuig hy gevolgd was. De dame begroette hem als een oude kennis; in die vreeselyke diepten der aarde gaat het twee bewoners der bovenwereld als twee landgenooten die elkaar in verre landen aantreffen; de kennis is spoedig gemaakt. „Lord Barley, als ik my niet vergis," zeide de dame, nadat deze haren groet beantwoord had. De Lord knikte toestemmend en zag verwonderd de hem onbekende dame aan, die hem toch scheen te kennen. „Ik heb u een paar maal op een bal by denFran- schen gezant in Londen gezien," voer zij voort en dan om zich ziende voegde zy er by„Een treurige plaats om in te gaan wandelen." „Bijzonder voor dames," zeide Lord Barley glimlachend. „Waar schijnlijk is deze myn uw eigendom 7' „Neen1" ant woordde de dame, „deze mynen behooren aan Lord Rosamond. Ik ben Lady Serfield, daar wy ons toch naar de gebruiken der wereld aan elkaar moeten voorstellen." De naam was Lord Barley wèl bekend als die van een der aanzienlijkste on rykste familiën van den Engelschen adel. „Gy zyt zeker hier gekomen." hervatte Lady Ser field om het leven of liever de ellende dezer onge lukkige schepsels te leeren kennen; als gy my volgen wilt ben ik ten volle bereid uwe geleidster te zyn." Lord Barley zou natuurlijk gebloosd hebben om uit vrees een tocht af te slaan waartoe eene dame hem uitnoodigde. Ook werd daardoor de hoop opgewekt, de schoone verschijning van *'s morgens terug te zien; wel geloofde hy niet dat ook zy in dit donkere onderaardsch gewelf zou afgedaald zijn, zoo weinig geëigend voor zulk oen teedere bloem, maar eene kennismaking onder zulke omstandigheden begonnen, kon ook op de oppervlakte der aarde worden voort gezet. Hij bood dus Lady Serfield den arm en zij geleidde hem naar een der meer verwijderde gangen. Het hoofd diep gebogen volgde hy haar. Overal in de zijgangen en in de grootere ruimten zagen zy troepen arbeiders, mannen en vrouwen, die zware vrachten op den rug droegen en diep gebogen bjjna op handen en voeten gaande op de lastdieren ge leken welker arbeid zy verrichten. Op andere plaatsen ontmoetten zy kinderen van zeer jeugdigen leeftijd, die met groote inspanning Karren met kolen beladen trokken of duwden en daarbij hunne zwakke krachten geheel uitputten. Aan iederen kant der lange gangen waren in de lage muren op geringen afstand van elkaar openingen aangebracht, nauwelijks zoo hoog dat een zesjarig kind daarin rechtop staan kon. Lord Barley wierp er een blik in en het scheen hem toe als ontdekte hy in de duisternis iets als verheffingen van den grond. „Dat zijn de zijgangen," zeide Lady Serfield. „Het lot der lieden die in deze gangen arbeiden is het meest beklagenswaard van allen./ „Hoe, in die holen werken menschen riep de Lord! ontsteld uit. „Als gij die gangen wilt bezichtigen moet gij er in kruipen." „Ik koester den levendigen wensch het ellendige leven van die ongelukkigen te leeren kennen, maar daarin te kruipen is my omnogelijk. Zulk een onderneming gaat den plicht van 't christelijk medelijden te boven." (Wordt vervólgd.) Gedrukt by LANGEVELD DE ROOIJ te Texel. LATOBN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1887 | | pagina 4