Buitenland. zal blijven handhaven, en waar voor deze benoe ming eene goede verwachting geeft. Het eiland Vlieland bezit geen brandblüsch- middelen, maar gelukkig staat daar tegenover, dat hier een brand tot do zeldzaamheden behoort; dit neemt echter niet weg, of men stelt weinig vertrouwen in dien verraderlijken vijand, zoodat aanschaffen van een Brandspuit, meermalen in debat is geweest, maar de moeielijkheid om aan voldoend water te komen, en de hooge kosten hebben de aanschaffing tot nu toe verijdeld. Men zegt „niets is ook niets, hadden wij maar wat om bij een beginsel van brand te kunnen dienen, om zoo mogelijk de voortgang te stuiten, en dat heeft aanleiding gegeven, tot een in de voorgaande week genomen proef met Bauer's patent A n n i h i 1 a t o r: men heeft toen op eene ruimte van p.m. 3 Meter in 't vierkant, een flinke houtstapel van teertonnen, hout, spaan ders en stroo, overgoten met petroleum en teer opgericht en toen alles bij een stevigen wind in lichte laaie vlam brandde, de annihilator die ge vuld was met 4 Kilo blusclipoeder vermengd onder 40 Liter water laten werken, met het ge volg dat de vlam binnen 15 minuten was geblusclit terwijl het gedeeltelijk verkoolde hout, bij opnieuw ontsteken bevonden werd onontvlambaar te zijn. Het algemeen oordeel van de toeschouwers omtrent de annihilator en het blusclipoeder was, dat beide bij een begin van brand, of bij een brand van niet te grooten omvang uitstekende diensten kunnèn bewijzen, en vooral aanbevelens waardig zijn voor fabrieken, magazijnen, hofsteden enz. en waarom men dan ook hier heeft vermeend een zoodanig minkostbaar toestel en praeparaat te moeten aanschaffen. Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteijen, dit schijnt hier wol van toepassing te zijn, want een Mr. Slager was hier een onbekende grootheid, en vleesch een zeldzaam artikel van weelde, maar tegenwoordig ziet men soms drie slagers in grand tenue van de omliggende plaatsen tegelijk hun waar venten en aan den man brengen; is dat nu voor- of achteruitgang? die het weet mag het zeggen- Naar aanleiding van het heerschen van be smettelijke longziekte onder het rundvee op de Duit- sche grenzen te Hegerhof bij Vorst, heeft de Com missaris des konings in Limburg de veehouders aldaar gewaarschuwd tegen het toelaten van vreem de kooplieden in hunne stallen en tegen het frauduleus invoeren van rundvee van buitenslands. In de provincie Groningen heeft de werf officier voor het O.-L leger weinig of geen succès. Bijna overal is er nog volop werk. P. J. W. te Terschelling schrijft in het Han delsblad Aan de Nederlandsclie kusten wordt thans meer zorg gedragen om schipbreuken te voorkomen dan in eenig land ter wereld. De vuurtorens aan onze kusten zijn talrijk en alle zijn vrij hoog, waardoor het gezichtsveld vrij ruim is. Sommige dier vuurtorens zien ver op zee uit, andere niet, wijl de kust vol zand banken is. Allo vuurtorens zijn telegraphisch of tclephoniscli met elkander verbonden en ieder van deze weder mot de tot zijn ressort behoo- rende reddingstations. Op zeer vele, zoo niet op alle torens der eer ste soort volgt men het „Internationale Code of Signals"op die der tweede soort zou dat nutte loos zijn. Daar wordt door het hijschen van een vlag kennis gegeven, dat zich een schip in nood bevindt; dat een vaartuig een sleepboot begeert, seint men door het hijschen van eenen bal, en dat eon oorlogsschip voor den wal is wordt weder aangeduid door het ophalen der vlag. Overigens wordt direct mondeling bericht go- bracht aan autoriteiten en gezagvoerders van sleepbooten, in zooverre deze niet telephonisch met de kustwacht verbonden zijn. Ten overvloe de zijn hier en daar op het eenzame strand een soort van schilderhuisjes gebouwd, ten behoeve der kustwacht en der schipbreukelingen. Het spreekt van zelf, dat er op de vuurtorens vuurpijlen aanwezig zijn, om in nood zijnde schepen te ant woorden en belangstellenden te waarschuwen. De huizen van de kustwacht op de vuurtorens geven door vensters een uitzicht naar alle hemelstreken. Het personeel der kustwacht is talrijk genoeg, om altijd „wakkere" lui op den uitkijk te hebben. Tot zooverre de kustwacht te land. Nu die ter zee. Voor de zeegaten en monden onzer groote waterwegen kruisen loodsbooten. Dat zijn tegenwoordig uitstekende vaartuigen, letterlijk van alles voorzien wat maar van eenigen dienst op zee kan zijn. De gezagvoerders dier loods- vaartuigen hebben bepaalden last des daags door seinen met vlaggen, des nachts door vuurpijlen volgens het „Internationaal Code", de schepen te waarschuwen, welke in gevaar verkeeren of er naar hunne meening in kunnen geraken. Las men het journaal dier loodsvaartuigen eens dan zou men verbaasd staan over het aantal schepen die, tijdig gewaarschuwd, behouden bleven. Dit onderdeel der kustwacht is een zeer be langrijke factor in de bescherming der scheepvaart en voor onze zeelieden hoop ik dan ook, dat onze Regeering, die dit alles zoo uitstekend regelde, termen vinde om het voortbestaan van het loods wezen te Oostmaliorn te verzekeren. Zeker is de tegenwoordige regeling nog niet volkomen; het schijnt dat de instructie der be ambten óf onduidelijk óf onvolledig is op een paar punten, doch door de ondervinding in dezen Oc- toberstorm opgedaan, zal daarin wel worden voor zien; de krachtige band, waardoor die inrichting zoo doelmatig is gemaakt, staat daarvoor borg. Men schrijft aan het Bat. Hbl. uit Atjeh (Kota-Radja.) Welke noodlottige gevolgen kunnen voortsprui ten uit het niet stiptelijk opvolgen van orders bij nachtelijke excursies blijkt uit het volgende. Op den avond van den 7den September werd dooi den gouverneur per telephoon gelast aan de com mandanten van Ketapan II en Lainpeneroet om op daarbij aangewezen plaatsen van het terrein eenige troepen in hinderlaag te plaatsen, vooral bij dat gedeelte van eene door de Atjehers reeds afgebroken brug, natuurlijk met de noodige instruc- tiën. Het eene reeds in hinderlaag liggende deta chement, het andere ziende aankomen en in de veronderstelling verkeerende dat de vijand in aan tocht was, begon onmiddelijk te vuren, het vuur werd beantwoord en de beide detachementen scho ten zoo hevig op elkander, dat in een oogenblik een Europeesch fuselier doodelijk, en vele andere zwaar gewond werden. Eindelijk werd de vergis sing ontdekt door het geschreeuw en de comman do's van beide zijden. De krijgsraad is nog bezig te onderzoeken welke commandant de schuldige is in deze noodlottige en schandelijke catastrophe. Op den 14den en 15 September werd Kota-Radja des avonds op verschillende plaatsen hevig bescho ten en zelfs met lilakogels. Mevrouw L. v. K. heeft in de Jacob Van Lennepstraat te Amsterdam haar weldadigheids- werk, evenals in't vorige jaar, hervat. Aanmeer dan 500 behoeftige gezinnen wordt dagelijks een tarwebrood geschonken, terwijl eens per week een ons koffie wordt uitgereikt. Dat men deze milde dame daar hoogacht, laat zich denken. De vereeniging Hulpbetoon in eerlijke en vlijtige armoede te Monnikendam heeft besloten aan hen, die 's winters gewoonlijk door gobrek aan werk moeten bedeeld worden, het klompen maken te laten leeren. Voor het tegengaan van het pauperisme is deze maatregel zeer toe te juichen en maakt zich genoemde Vereeniging, aan wie grootendeels de totstandkoming der alge meen bekende bewaarschool Jan Nieuwenhuijzen is toe te schrijven, hiermede weer zeer verdien stelijk. In een dor bladen wordt medegedeeld, dat de heer J. Oostman te Utrecht, die voor meer dan een half millioen aan legaten vermaakte, zijne huishoudster, die hem vijf-en-twintig jaar trouw en eerlijk diende, en het bij hem zeer zuinigjes had, vijf gulden toedacht. Dit herinnert de Arnh. Ct. aan het legaat van den erfoom, met wien jaren lang, avond aan avond, een zijner neven een partij schaak kwam spelen, met op offering van alle genoegens zijn leeftijd eigen, en weer en wind trotseerde. In zijn testament kreeg de neef het schaakbord met de stukkren en niets meer. De erflater had er bij aangoteekend, dat zijn neef, die zulk een hartstochtelijk schaakspe ler was, zeker niets aangenamer kon wezen, dan deze herinnering aan hunne ge noeglijke avondjes. Een paar honderd perspnen, waaronder vele opgeschoten knapen te Andsterdam vermaakten zich in de vorige week fnet het zingen van het zoogenaamde vrijheidslied, voor het huis van den Amerikaanschen consul 'in de Doelenstraat, omdat te Chicago vier m/oordenaars waren opgehan gen, van wie de ju'ry als bewezen had aange nomen, dat zij medeplichtig waren aan het wer pen van bommen onder politie-agenten, zoodat vele van deze en ook tal van de omstanders uit het volk werden gekwetst of gedood. Toen de betoogerp bij het terugkeeren in de Kal verstraat wat al te rumoerig worden, joeg de politie hen uiteen. Een onzinnig strooibiljet, geheel in den geest van de opruiende tfial van „Recht voor Allen" was in de stad verspreid. Op het „steenen htiis" van het Volkspark woei den geheelen dag do roode vlag half-stok. Dat geschiedde omdat in Chicago de veroordeelde anar chisten werden opgehangen. {N. R. C.) Men schrijft uit Smilde: Het jachtveld blijkt van hazen steeds slecht voorzien, hoewel er doorliet natte wederder laatste dagen uit slooten en greppels enkele meer te voorschijn komen. Patrijzen zijn hier nog zeer talrijk, doch niet onder schot te krijgen. De jagers hopen op vorstige nachten, door heldere zonnige dagen gevolgd, ten einde ze beter te kunnen genaken. Houtsnippen worden in dit jaar weinig gezien en daarom zelden geschoten. Korhoenders zijn hier vele, vluchten van 50 a 60 bijeen te zien is geen zeldzaamheid, doch zij laten zich maar zel den verschalken en zijn immer even waakzaam als schuw. De heer Van Nijmegen, nieuw benoemd burgemeester van Hemelumer-Odephaert en Noord - wolde is daar geinstalleerd door den oudsten wethouder, den heer Van der Meulen. Heel feestelijk was de ontvangst niet. De tijdelijke voorzitter begon met te zeggen, dat hij de benoeming met verontwaardiging ver nomen had, en dat verreweg de meeste raadsle den er aldus over dachten. „Zooals de Gemeente raad hier zit, zijn wij achtbare heeren. Neen, mijnheeren!" aldus ging spreker met verheffing van stem voort, „dat zijn wij niet; op ons wordt geen acht geslagen, wij zijn onachtbare heeren". De tijdelijke voorzitter ging ongeveer op de volgende wijze voort. Bovendien, hier is het gezegde van Keuchenins op zijn plaats: majes- teits willekeur gaat boven majesteits reclit, want men had gemakkelijk art. 61 der gemeencewet kunnen toepassen, dat voorschrijft zoo mogelijk den burgemeester uit de ingezetenen te benoemen." De nieuwe burgemeester, aldus verwelkomd, nam wijselijk eene afwachtende houding a,a,n.(NRC) -- Volgens de Slachters-Courant bevat de inkt, waarmede in het gemeentelijk slachthuis te Am sterdam het vleesch wordt gestempeld, vergif! Zulk een gestempeld stuk is door de heeren dr. P. F. van Hamel Roos en H. Harmens Wz. onderzocht, en het antwoord luidde: „Blijkens chemisch onderzoek zijn aniline-ver bindingen geconstateerd zoogenaamd methyl- violet „Deze stof" zegt de Sl.-Ct. is vergif. Wil de slachter zijnen cliënt niet vergiftigen, dan moet hij het gestempelde deel uitsnijden en ook nog opletten dat geen hond er mee wegloopt. (N. R. Ct.) Zonderlinge menschen vindt men toch overal en zonderlinge menschen hebben ook zonderlinge ideën. Dit werd dezer dagen weder te Breda door een schoenmaker bewezen. Zijn vrouw ziek geworden zijnde, ontbood hij een dokter, die pil len voorschreef. Wijl echter de vrouw de pillen onmogelijk kon slikken en de schoenmaker het zonde vond van het geld om de pillen weg te werpen, nam hij ze zelf in. Gelukkig heeft hij er geene nadeelige gevolgen van ondervonden. Aangaande den toestand van den Duitscneri Kroonprins wordt thans gemeld dat Dr. Mackenzie den patient 'neeft verklaard dat ook hij diens ziekte in de keel als kanker beschouwt. Met onverstoorbare kalmte hoorde de Prins deze me- üedeeling aan, terwijl hij verklaarde reeds lang te hebben gedacht dat zulk eene mededeeling komen zou. Een door een zestal geneesheeren onderteekend bulletin uit San Remo meldt dat de vereenigde geneesheeren bij den kroonprins constateeren eene, in de laatste dagen verschenen zwelling in den keelkop, welke naar men hoopt onder gebruik van geschikte middelen, bij de uit muntenden toestand van den patiënt weder zal verdwijnen. In een langdurig gesprek met den Prins heeft deze aan Dr. Mackenzie verklaard voorloopig tegen eene uitwendige operatie te zijn en daarentegen de voorkeur aan de voortzetting eener inwendige behandeling te geven. Op dit besluit waren, behalve geneeskundige argumenten, ook gewichtige staatkundige overwegingen van grooten invloed. Als waarborg tegen brandgevaar heeft een Parijsclie modewinkel een nieuwe tournure in zwang gebracht. Dit sieraad bestaat uit eene opgerolde zijden koord met knoopen, waaraan de dames zich kunnen laten afzakken, wanneer zij door eenen schouwburgbrand in levensgevaar ver keeren. De politie-agenten te Parijs hebben nieuwe schoenen bekomen, welke hun wel is waar zullen behoeden voor koude en natte voeten, maar die toch ook hunne bezwaren medebrengen. Dat on-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1887 | | pagina 2