N\ 14.
Zondag 20 November.
A#. 1887.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
PETROLEUM.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Advertentiën vóór 10 uur op den dag' der uitgave.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGE VELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel.
Voor eenige dagen werd in sommige
dagbladen bericht, dat weder belangrijke pe-
troleumbronnen waren ontdekt. In verband
hiermede, meenen wij onzen lezers geen on
dienst te doen, door mededeeling van het
volgende, hetwejk wij aan een wetenschappe
lijk tijdschrift ontleenen
„Petroleum, een woord, dat steenolie be-
teekent, is de naam van eene vloeibare kool
waterstofverbinding. Het wordt ook wel met
dien van aardolie bestempeld, omdat het, even
als de overige delfstoffen, uit den aardbodem
genomen wordt. Reeds in ouden tijd was
deze vloeistof bekend. Zij werd toen te Zante
verkregen en in een groot gedeelte van Grie
kenland tot verlichting gebezigd, terwijl zij ook
van Sicilië werd aangevoerd. In waterhelderen
toestand noemt men haar naphtha, in dik
vloeibaren staat bergteer en als een geel door
zichtig, dunvloeibaar vocht petroleum. Het
petroleum wordt op vele plaatsen in Europa
en Azië gevonden en vooral aan de oostkust
de Caspische Zee op het eiland Tsjelekaen,
waar zich duizende petroleumbronnen bevin
den, in Birma aan den oever der Irawaddi,
vanwaar jaarlijks omstreeks 400,000 vaten
verzonden worden. Maar bovenal bezit Amerika
een verbazenden overvloed van petroleum, en
de bezitters der Amerikaansche petroleum
bronnen hebben al hunne mededingers van
de wereldmarkt verbannen.
Men begon in 1847 door boring naar bron
nen te zoeken en den 12den Augustus 1859
ontdekte men in de nabijheid van Titusville,
in Oil-Creek, het dal van een zijstroompje der
Alleghanyrivier (Venango-County in Pennsyl-
vanië) de eerste rijke bron, die aanvankelijk
bij het bezigen van een zwakke pomp dage
lijks 400 gallons, maar na het aanbrengen van
een krachtiger zuigtoestel dagelijks 1000 gal
lons opleverde; zij was echter na verloop van
slechts weinige maanden uitgeput. Toch moet
het vinden van deze bron beschouwd worden
als het beginpunt der hedendaagsche petro-
leum-industrie. Immers toen deze ontdekking
ruchtbaar was geworden, maakte eene gewel
dige speculatiekoorts zich van de Amerikanen
meester, zoodat in zeer korten tijd te New-
York niet minder dan 317 petroleummaat-
schappijen ontstonden.
Op hoogst eenvoudige wijze werd in den
beginne de boring volbracht. Een boom werd
zoodanig op den grond gelegd en aan het dikke
uiteinde vastgemaakt, dat het dunne, elastieke
uiteinde eenige Ned. ellen boven den grond
zweefde. Aan dit laatste was de boor vast
gehecht en daarnevens een aantal touwen met
oogen aan het naar den grond hangend gedeelte.
In die oogen traden te gelijker tijd de werk
lieden en drukten door hun gewicht de boor
in de grond, terwijl zich vervolgens de boor
door de veerkracht van den boom weder op
richtte. Dikwijls zagen zij spoedig hun arbeid
met een goed gevolg bekroond, doch dikwijls
ook was alle moeite vruchteloos.
Om te doen zien, welke gevolgen de petro-
leumkoorts in de Nieuwe Wereld had, deelen
wij mede, wat de Toronto Globe van 5 Fe
bruari 1862 bevatte omtrent de ontdekking
der bron van Enniskillen in Canada door
zekeren Shaw. Wij lezen aldaar het volgende
„„In de nabijheid van Victoria, afdeeling
No 18 in de 2de concessie van het district
Enniskillen bevindt zich eene diepe bron,
waarop een zekere John Shaw maanden lang
al zijne hoop gevestigd hield. Met groote moeite
volbracht hij het graaf- en boorwerk en plaatste
er zijne pomp. Daartoe bezigde hij geheel zijn
vermogen, zijn crediet en eindelijk ook zijne
spierkracht bij een vermoeiend dagwerk zon
der het geringste spoor van olie te ontdekken.
De bronnen in zijne nabijheid leverden een
geweldigen overvloed, maar aan hem bleef de
petroleumstroom zijn dienst weigeren. Tegen
het midden van Januari 1862 was hij een ge
ruïneerd man, die geene hoop kon koesteren
op herstel. Zijn zak was leeg, zijn gewaad
tot lompen versleten en hij strekte zijnen
naburen tot spot. Hij gevoelde tevens, dat
hij zijn werk niet kon voortzetten. Zijne
schoenen waren vol gaten, en om koude en de
vochtigheid te kunnen uitstaan, had hij een
nieuw paar volstrekt noodig, Met een beklemd
gemoed begaf zich John Shaw naar een win
kel, en daar hij geen geld had, moest hij wel
vragen, of men hem een paar schoenen op
crediet wilde verkoopen.
Het is ons onbekend, hoe hij bejegend werd,
vermoedelijk met smaad, maar dit weten
wij, dat men zijn verzoek van de hand wees
en dat hij daarop moedeloos naar zijnen bron
terugkeerde. Hier vatte hij het voornemen
op, dat hij zijn werk niet langer dan dien dag
wilde voortzetten, indien het bij voortduring
vruchteloos bleef. Hij wilde het stof van
Enniskillen van zijne voeten schudden en
zich naar elders begeven. Wrevelig hief hij
zijn boor omhoog en deed die met geweld
diep in den grond doordringen. Hoor! Wat
is dat? Een geruisch als dat van een stroom
stijgt uit het boorgat omhoog. Een gesis en
gebruis als wilde die stroom zich uit een
kerker losrukken, waarin hij eeuwen lang was
opgesloten, doet zich hooren. Houdt het op?
Neen het neemt toe in kracht. De buis,
waarop de pomp is geplaatst, wordt met olie
gevuld en deze stijgt in het uitgegraven ge
deelte der bron omhoog. Vijf minuten, tien
minuten verloopen, en na vijftien minuten is
dit gedeelte tot aan den rand gevuld. De olie
vloeit er overheen en vult een voor haar be
stemden bak, maar ook deze is weldra vol.
Alle pogingen om dien stroom te beteugelen,
zijn vruchteloos. Met onweerstaanbare kracht
golft hij over de helling naar het zwarte ri
viertje en vloeit met het water weg.-
Wie kan de gewaarwordingen beschrijven,
die John Shaw op dat oogenblik bezielden.
Intusschen stroomde de bron met zoo groote
kracht, dat het niet mogelijh was te bepalen,
hoeveel zij opleverde. Eerst later bleek het,
dat zij telkens in 1V2 minuut twee barrels,
ieder van 40 gallons geeft. Rekent men den
prijs van een gallon zoo laag mogelijk, name
lijk op VU cent (Amerikaansche munt) dan
ontvangt de eigenaar 66 cents in de minuut
of 39 dollars in het uur alzoo 950 dollars
in een etmaal of 296,524 dollars in het jaar.
Geen wonder alzoo, dat Shaw met den naam
van Oil-King of Oliekoning werd vereerd. Wij
kunnen echter niet nalaten er bij te voegen,
dat hij later in zijne eigene oliebron op eene
noodlottige wijze is omgekomen. Zich vast
houdend aan eene ketfing, was hij er in afge
daald om iets aan één der pijpen te herstellen,
maar werd door den petroleumwalm bedwelmd.
Wel gaf hij het teeken om op te halen, maar
het was te laat. Hij liet de ketting los en
verdronk in het vocht, waarnaar hij zoo ijverig
gezocht en dat hem zulke aanzienlijke rijk
dommen bezoigd had.
De geheele jaarlijksche productie van petro
leum beloopt volgens Hue („Le pétrole, 1885")
bij benadering in Nederlandsche vaten in Ca
nada 1.440.000, indeVereenigdeSt. 64.000.000,
in Peru 480.000, in Australië 180.000, in
Japan 54.000, in Britsch Birma 1.600.000, in
het Trans-Caspisch gebied 186.000, in Baku
25.000.000, in Caucasië 80.000, in Roemenië
200.000, in Galicië 8000 en in Dmtschland
480.000, te zamen 101.648.000 Ned. vaten
(hectoliter).
Tot nog toe is geen bevredigend antwoord
gegeven op de vraag hoe de petroleum is
ontstaan. Dit echter weten wij, dat de pe
troleum als verlichtings- en verwarmingsmiddel
een zegen is voor de geheele maatschappij,
weshalve wij den wensch uiten dat zijne bron
nen nog vele jaren met onverminderde over
vloed mogen vloeien. (Uit V.v.d.D.)
TEXEL, 19 November 1887.
Eene stille, doch indrukwekkende plechtig
heid, was de ter aardebestelling van een onzer
plaatsgenootengisterenmiddag op het Prot.
Kerkhof alhier.
De overledene, lid van de Vereeniging U. d. I.
werd door zijne medeleden, die zich daartoe
hadden aangemeld, grafwaarts gedragen.
De slippen van het kleed werden gedragen
door een 4-tal jongelieden, terwijl een 4-tal
dames, allen tot die Vereeniging behoorende,
zich hadden belast met het afnemen van het
kleed.
Bij de groeve werd met korte woorden
door een der leden een „rust zacht" den
Overledene toegewenscht en als bewijs van
vriendschap namens de Vereeniging eene een
voudige krans, waarin de letters „U. d. I.,"
welke op de kist was bevestigd geweest, op
de laatste rustplaats gelegd, als eene stille
getuige van vriendschap.
Aangedaan verlieten de aanwezigen den
doodenakker. (Ingezj
TEXELSCHE COURANT.