Uitslag van gehouden Verkoopingen. Marktberichten. Advertentiën W. C. REIJ, VERMIST een lief zwart Hondje, VOOR TEXEL GEEN GROOTER PUBLICITEIT Si fiiilülii Courant, die aldaar almeen ea ook kuiten Texel veelvuldig plezen wordt. ADVERTENTIËN. ATTENTIE. niets weten en weten, dat zij niets weten. Dat zijn eenvoudige luidjes onderricht honVerder zijn er menschen, die iets weten, maar niet weten, dat zij iets weten. Dezen slapenmaakt hen wakker Eindelijk zijn er nog, die iets weten en weten, dat zij iets weten. Dezen zijn wijsvolgt hen! Over het smokkelen van diamanten in Zuid- Afrika schrijft liet Hbl. o. a. In Zuid-Afrika, waar in de laatste jaren een menigte diamanten gevonden worden, is liet stelen en smokkeleu van edelgesteenten een winstgevend bedrijf. Een diamanthandelaar had een getrouwen kaf fer; deze werd door de politie vervolgd en door een geweerschot geveld, daar hij zich niet wilde overgeven. De politie-agenten doorzochten de kleeding en bekeken het lichaam van den doode maar vonden niets. Zijn meester liet het lijk naar zijne woning vervoeren en opereeren. De trouwe dienaar had op het laatste oogenblik een steen, die eenige duizenden ponden waard was, ingeslikt; men vond die in zijn maag. Een boer, die door de politie vervolgd werd omdat men hem verdacht van diamanten smok kelen, legde zijn buks aan en schoot een der ossen dood, welke zijn wagen trokken. De politie visi teerde den man en zijn wagen, maar vruchteloos, er was geen steentje te vinden. De slimme boer laadde den os op zijn wagen, reed er mede naar huis en ontleedde liem stuk voor stuk. Het was een lang en vervelend werkje, maar der moeite wel waard: hij had zijn buks met edelgesteenten geladen en vond nu al de steentjes weder, er werd niet een gemist. Een arbeider vond een geslepen diamant; hij zag den inspecteur komen, wikkelde den steen in een stukje ham, dat hij in den zak had en gaf zijn hongerige hond deze kostbare bete. De hond verslond gretig dit hapje en slikte den diamant in. Te huis gekomen schoot hij het arme dier dood en vond een steen, die 40,000 M. waard was in zijn maag. De diamantgroeve te Kimberley in Zuid-Afrika is een reusachtig gat in den grond; honderden kaffers scheppen die kostbare leemaarde in em mers, welke aan touwen langs de steile wanden naar boven worden getrokken. Iedere ploeg van 6 kaffers staat onder het toezicht van een blanke die onder een afdak zit en voor 20 mark per dag niets anders te doen heeft, dan zijne zwarten flink in het oog te houden, dat geen hunner een dia mant wegmoffelt. Natuurlijk is dit toezicht zeer ontoereikend. De kaffer ziet bijv. een lossen dia mant, welke in de modder steekt en daardoor niet glinstert. De opzichter kan dit in de verte niet zien en bemerkt niets van de vondst. De kaffer zet zijnen voet op den diamant en vat dien met zijne teenen, die hem zoo lenig zijn als onze vin gers. Daartusschen houdt hij hem vast, totdat hij vrijaf heeft, of men iets aan zijn gang bespeurt. Soms maakt hij van dat oogenblik gebruikt, dat de blanke opzichter niet naar hem kijkt om den diamant in zijn mond, zijn neus of tusschen zijn wollig haar te steken. Krijgt de opzichter ach terdocht, dan wordt de kaffer gevisiteerd; heeft hij soms den steen ingeslikt, dan dient men hem een purgeermiddel toe, waartegen zelfs een olifant niet bestand zou zijn. Wordt de steen nu gevonden' dan komt de kaffer er slecht af; hij wordt tot dwangarbeid veroordeeld en maakt eerst nog kennis met de cat o'ninetails. Meestentijds wordt hij niet betrapt en verkoopt dan in den nacht zijn schat. De handelaar be taalt den Kaffer met tabak, een onderbroek, een mes of dergelijke snuisterijen; klinkende munt krijgt de zwarte nooit, dat zou opzien baren. Voor de smokkelaars van beroep in Zuid-Afrika is 't best, dat zij met de geheime politie op goe den voet staan. Zij betalen haar een jaarlij ksche toelage van 10.000 20.000 mark en daarvoor laat men hen met rust, zoolang zij hun beroep niet al te schaamteloos drijven. Men begrijpt licht, hoe goed de politie daarbij staat, wanneer zij vele van zulke anonieme vrienden hebben. Een Duitscbe bakkersknecht, K 1 e b a geheeten, had voor een spotprijsje diamanten gekocht, welke vele honderdduizenden Mark waard waren. Maar hij bereikte Kaapstad nietde politie had er lucht van gekregen, trof hem onderweg in eene herberg en ontnam hem zijn buit. Daarbij was een steen, die 215 karaat woog en een half millioen Marken waard was. K1 e b a zit nu in den kerker en moet een reeks jaren dwangarbeiden. Vele rijks diamanthandelaars trof ditzelfde lot; zij kunnen nu over het wisselvallige van alle aardsche goe deren nadenken. Op een boot, welke Kaapstad verliet met be stemming naar Europa, snapte men onlangs een berucht smokkelaar; de twee loopen van zijn jacht geweer zaten tot den rand vol diamanten. JOIIAN KOA NIET LEVEN. Patriotische Pliantasien voa Möser 1778. Johan, hebt gij den poortschrijver gezegd, dat hij in 't vervolg zijn slaperige oogen beter open doen en de vrachtbrieven der kooplieden niet zoo blindelings voor waarheid moet aannemen Ja, heer krijgsraad; maar.... die menschen moeten ook leven, en volgens het bekende spreek woord Geen maren, mijn goede mandat zeg ik u vooruit; en nog minder spreekwoorden, al zijn ze ook uit uw besten almanak. Zij zijn me ha telijker dan de rechtsartikelen, en gij weet reeds bij ervaring, dat dergelijke zaken bij de regeering niet goed gedaan worden. Nu, ik zeg alleen maar, dat de man van zijn jaarlijksch inkomen van honderd daalders, niet kan leven, en als hij zijn oogen te veel open doet, doen de kooplieden de beurs toe. Alweer een spreekwoord. Maar weet ge wel wat leven is, Johan? Leven is, ja leven is, dat men leeft. Maar hoe? Dat is juist de zaak. De vorst klaagt dat hij niet leven kande veldmaar schalk kan niet leven; de krijgsraad kan niet leven; de poortschrijver kan niet leven, en mis schien kunt gij van de 10 daalders, die ik u jaarlijks geef, ook niet leven. Dat is een leven waarvan de slotsom altijd is: wij moeten bedriegers worden. Als ik u, wat toch uw grootste wensch is, tot poortschrijver bevorderde, zoudt ge toch ook niet kunnen leven. Zeker niet, heer krijgsraad; maar ik had dan toch betere gelegenheid, dan nu bij u, om mijne vijf zinnen te gebruiken als ik dan mijne oogen slechts éénmaal per dag toe deed, zou ik er veel beter mee staan, dan wanneer ik ze bij u, dag en nacht zoo wijd mogelijk open houd. En toch, geloof me op mijn woord, zoudt ge niet kunnen leven. De koning hoorde eens dat een tuinmansleerling zich beklaagde dat hij niet leven kon. Hij benoemde hem daarom tot zijn hoftuinierdoch hij kon weer niet leven. Hij werd secretaris bij de tuinkanselarij nog kon hij niet leven. Hij werd eindelijk hoofdopzichter van alle tuinen en buitentjes, en nu, dacht de vorst zou hij toch wel kunnen leven. Maar neen; Bob, zoo heette hij, hield thans paard en rijtuig, had bedienden, hield gastmalen en speelde, alsof hij een rijk man wasen toen zijn Heer hem nu vroeg, ot hij thans leyén.kon, antwoordde hij: Ach, genadige Heer! de stand vordert tegen woordig zooveeler behoort zooveel overvloed bij het noodwendige; men wordt zoo weinig ge acht, als men niet volgens zijnen stand leeft; de vrouwen zijn zulke kostbare poppen, en de kin deren, als men ze naar zijn stand wil opvoeden, kosten zóóveel, dat het ondoenlijk, ja onmogelijk is, als intendant van twee duizend daalders te kunnen leven. Ik wed, Johan, gij zoudt ook wel graag Bob of liever Mijnheer Bob worden, als ge maar eerst een paar jaar poortschrijver waart geweest. Dat zou te bezien staan heer krijgsraad. In- tusschen is het toch eene waarheid, dat, als de visiteur's vrouw een zwart manteltje draagt, mijne toekomstige vrouw als poortschrijver's vrouw er toch minstens een van zijde moet hebben. Juist, zoo filosofeerde Bob ook. Maar weet gij wel, wat hij zei, toen hij in het tuchthuis van zijn handenarbeid leven moest? Niet? Nu, hij zeiwat ben ik toch een aarts dommen gek ge weest, dat 'k me juist de grootste gekken tot voorbeeld heb genomen. Nu denk i k, Johan, dat, of de visiteur's vrouw al gekke dingen doet, de toekomstige poortschrijversvrouw verstand genoeg moest bezitten om de tering naar de nering te zetten. Gij doet echter maar het best, als ge het trouwen nog wat uitstelt. Wordt Vevolgd.) 6 Januari 1888 aan den Burg. Notaris: G. J. O. D. DIKKERS. 1.66.— Weiland met boet. 1.75.— idem, „Middelste Kamp". 1-87.10 idem, „de Hooge Kamp". 86.— Bouwland. 1.38.20 Weiland, „het Vierkantje". 1.66.50 idem, „het Voorste Venstuk". 2.30.30 idem, „het Achterste Venstuk". Kooper in massa, Sijbr. Jnz. Keijser voor f 6980.— Schagen, 5 Jan. Aangevoerd 5 Paarden 30 a 140, veulen a Ossen a Stie ren a ,3 magere Geldekoeien ƒ50 a 80 8 vette dito 140 a 190, Kalfkoeien f a 3 vaarzen dito 50 a SO 10 nucht. Kalveren 5.— a 13; Graskalveren -a -.— Varkens -a -15 Biggen 5.— a 7. 115 vette Schapen 19. a 26. magere dito ƒ- a 200 O verhouders 10.—a 16. Rammen -a -Lammeren a Kipeieren 4.50 a 5.50 per 100 stuks. Leiden, 6 Jan. Ter markt werden heden aangevoerd: Ossen stuks a 6 Stieren 62 a 150. Veulens f f 8 Kalfkoeien ƒ118 a ƒ236 48 Melkkoeien ƒ100 a ƒ230 50 Varekoeien ƒ92 a 190 98 Vette koeien 115 a 255 24 Vette kalveren 31 a 7515 Magere kalve ren 3.50 a 7 16 Graskalveren a 25 44 190 Vette schapen ƒ16 a 29. - 34 Magere schapen 12.— a 21. Paarden a Magere lammeren a Vette jarige dito a Magere varkens a 30 Biggen ƒ4.— a ƒ12. Londen, 5 Jan. Aangevoerd 400 Runderen 2000 Schapen en Lammeren, 120 Kalveren en Varkens. Men noteertbeste Runderen 35 a 75 ct., Schapen en Lammeren 50 a 775 ct., Kal veren 45 a 75 ct., varkens 35 a 575 ct. voor VIER achtereenvolgende plaatsingen in de Texelsehe Courant in eens opgegeven, worden slechts I> K I E - maal in rekening' gebracht. Rekeningen ten laste der Doopsgezinde gemeente van Burg, Waal en Oosterend alhier, worden vóór 10 Januari aanstaande bij den ondergeteekende ingewacht. BURG-TEXEL, g TTeilW Jz 7 Januari '88. J^cljSer J2. Ondergeteekende bericht bij deze dat de VERLOTING der voorwerpen, waarvoor ge durende de maand December 1887 BONS zijn afgegeven, a.s. week zal plaats hebben, wijl de ongesteldheid ten zijnen huize geheel ge weken is. BURG -- TEXEL. van de zuiderzeedijk EEN SCHAAP, gemerkt zwarte stip op 't kruis, roode streep over den rug en roode stip op den staart; door P. HIN, NOORDKAAP. Door vertrek wordt kosteloos aangeboden zindelijk en waaks. Adres letter H aan 't Bureau van dit blad. voor ADYERTEWTIËN dan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 3