VAARTUIGEN. G. J. 0. D. BIKKERS, Notaris te Texel, UIT DE HAND TE HUUR: H. FLENS, te Burj op Teiel. TH HUUR TE KOOP bij IsTUPS puit Beste polder-aardappelen teceulaiejrijzen. 1 repareeren en maken van Tuigen. 10ILET CABBOL-ZEEF luiende 20 pCt. CarMznnr W. METS, BECLAMATBRIMM N aar Amerika 17 MAART en 24 MAART a.s. Een krans ra AlpMoemen. Publieke V KIEZERS TE TEXEL! W. METSTz. VERMIS T Kiezers van Texel. door den Heer Bottinga Koning Co. E euilleton. op Zaterdag 3 Maart 1888, Stuff» Texel. W. G- FtllJj, zal publiek verkoopen 's middags 12 ure, in het lokaal van den Heer AAR BIJL op de Haven te OuclescJiild op Texel: 1. Een goed onderhouden overdekt TJALKSCHIP, genaamd Gonviance met compl. Inventaris, groot 44 ton. 2. Een goed onderhouden overdekt JACHTSCHIP, genaamd de twee Gebroedersmet completen Inventaris, groot 23 ton. Dagelijks in de haven te Oude schild op Texel te bezichtigen en inmiddels uit de liand te koopte bevragen bij bovengenoemden Notaris en den Eigenaar Jb. RAB te Texel. Voor de benoeming van een lid van den Raad op 6 MAART e. k. bevelen wij aan den heer VELE KIEZERS. Eene nette ARBEIDERSWONING- met circa 20 Hectaren WEI- en BOUWLAND, gelegen in den polder Eijerland op Texel. Zijnde een gedeelte van de hofstede Zeeland. Aanvaarding 1 Maart a.s. Te bevragen bij den Administrateur 2Va Hectaren WEI- en BOUWLAND, gelegen in den polder E ij e r 1 a n d. Vroeger in gebruik bij A. Tiessen. Te bevragen b/d. administrateur H. FLENS, te Burg op Texel. Aan hetzelfde adres te koop 13 JONGE KIPPEN eerste leg en HAAN, en een nieuw Slagers HAKBLOK. De ondergeteekende beveelt zich beleefdelijk aan tot het Billijke behandeling. MARTINIS EELMAN Lz. Weverstraat. tusschen den Hoorn en den Burg 2 Z WANE iV, waarvan een voorzien van een koperen ring om den nek. Men gelieve ze terug te bezorgen bij of in lichtingen te verstrekken aan B. LAP te den Hoorn op Texel. Deze Zeep is onmisbaar voor zieken kamers en allen die met de behandeling van aan besmettelijke ziekte lijdende belast zijn. Met het beste succes gebruikt bij Roodvonk, Diphtheritis, Mazelen enz. Bovenstaande en vele andere Fijne en gewone Toilet zeepen, Eau de Cologne, Odeurs, enz., verkrijgbaar bij AVie een kundig en degelijk lid in onzen raad wil brengen, stemme op 6 MAART e.k. den heer kapitein der Ada van Holland. EEN AANTAL KIEZERS. van HARLINGEN, in het lokaal „DE VERGULDE KIKKERT" op ZONDAG 36 FEBRUARI a.s. Aanvang 8 uur. ENTREE f 0,25. VERTREKKEN T e x e 1 s c li e F a m i 1 i n. PASSAGIERS, welke de reis wenschen mede te maken zoowel van TEXEL alsmede van het NIEUWEDIEP, adresseeren zich aan ondergeteekenden die hen vergezellen naar 't Spoorstation en voor bagage en spoorkaar- ten zorgen. VRACHTPRIJS voorloopig' f 45. ui. (S lot.) De plannen voor de verfraaiing der residentie hielden hem zeer bezig. Eens had Elisabeth gelachen over zijn zonderling denkbeeld om een opera voor zich alleen tè laten opvoèren. „Als gfj wist, hoe gisteren de blikken van het publiek, die op mij gevestigd waren, mijn kunstgenot bedorven, ja, on mogelijk hebben gemaakt, zoudt gij mijn denkbeeld zoo dwaas niet vinden!" De winter nadert en hij verlangt in de bergen te zijn, als alles zoo wit en stil is. „De weg ver licht door een enkele toorts, de takken der pijnboo- men gebogen onder het gewicht der sneeuw en schitterende van duizenden diamanten, en de slede onhoorbaar voortglijdende in den stillen eenzamen nacht. Zou dat niet tooveraehtig zijn?" In „de toekomstmuziek" van Richard Wagner had hij deze regels gevonden; „Als ik eens een vorst vond, die zoo bekoord was door het idiale, dat hij mij begreep, en zoo grootmoedig, dat hij mij de hulp van zijne koninklijke macht bood, dan ware de toe komst der kunst verzekerd." Deze woorden vonden weerklank in den borst van Lodewijk. Hij beschouwde ze als door het lot tot hem gericht en den avond na de opvoering van „Lohengrin" werd Wagner naar Munchen geroepen. Elisabeth heeft na „Tristan en Isolda" een afkeer van Wagner en vreest den invloed van dezen com ponist op het gemoed van haar koninklijken vriend. Den 6en December schrijft hij„Morgen vertrek ik naar Hohenschwangau en ik verheug mij als een kind in het vooruitzicht der bergtochten. Als Monica het toestond, moest gij eens met mij in eene slede die besneeuwde eenzame paden bezoeken." Onder de kruisbogen van den hoofdingang van Rebacli staat een jong meisje angstig te luisteren. Het is nacht, alles is stil om haar heen, de sneeuw valt zonder ophouden en de lichte vlokken vormen een schitterenden diadeem om de goudblonde lokken van Elisabeth. Daar klinken bellen, een slede vliegt voorbij; bij het schijnsel der toortsen ziet zij den eenzamen reiziger, hij groet haar met de hand. Het gezicht verdwijnt en koning Lodewijk vervolgt zijn weg naar boven naar de wouden, het gebergte in. Elisabeth staat nog te luisteren en volgt hem in haar gedachten. AVat moet hij al ver weg zijn! Maar wat is dat? Elisabeth blyft onbewegelijk staan, een angstkreet ontsnaht aan haar lippen. Zou de groote rots, die den woesten bergpas van de Klamm sluit, ingestort zijn? Zou de slede op den terugtocht geen gevaar loopen in den afgrond te storten! Een tweede kreet. Het jonge meisje slaat den kanten doek om haar hoofd en vliegt den weg op, langs welken de slede moet terugkeeren. De koning moet gewaarschuwd worden eer hij de gevaarlijke plek bereikt, of hij is verloren. Deze gedachte geeft haar vleugelen; toch schijnt het haar toe, dat zij niet vooruit komt. Eindelijk bereikt zij den ingang van den bergpas. Zij heeft zich niet bedrogen, de weg is in een afgrond ver anderdElisabeth siddert en zendt een stil dankgebed ten hemelDadelijk begeeft zij zich naar een kromming van den weg, waar de slede langzaam moet gaan en waar haar kreten alleen kunnen gehoord worden. Zij staat hijgende stil en werpt een bewonderenden blik om zich heen. Een ijzige wind waait van de bergen, dat voelt zij nu; zij trekt de sjaal dichter om zich heen en loopt heen en weder. Het eene uur na het andere ver strijkt, de koude is scherp en zij voelt hare krach ten bezwijken. Toch wil zij niet gaan zitten, want zij kon in slaap vallen. De schitterende sneeuw vermoeit hare oogen, maar zij moet waken voor het leven van haar koning. Zij loopt dus rusteloos op en neder, totdat hare verstijfde leden haar den dienst weigeren. Zij vouwt hare bevende handen samen, zp bidt voor hem en voor zich. Daar hoort zij in de verte eenig gerucht. Zij luis tert, zij gevoelt als 't ware nieuwe levenskracht, zij vliegt voort, het gedruisch komt naderbij en het is de slede des konings! Elisabeth verzamelt hare laatste krachten en roept „Halt!" De slede houdt stil, in afgebroken woorden vertelt het meisje wat er gebeurd is en zinkt bewusteloos op den grond. Koning Lodewijk begrijpt nauwelijks wat er ge schiedt, wikkelt Elisabeth in zijn pels en vliegt met haar naar Rebach terug. Den volgenden morgen lag Elisabeth in een ijlende koorts. De vreeselijke angst, de vermoeienisssen van dien nacht waren te veel voor haar teèr gestel. AVe- ken lang zweefde zij tusschen dood en leven, toen er plotseling een gelukkige verandering kwam en zij scheen te herstellen. De dokter schudde zijn hoofd, maar veroorloofde haar het bed met een ziekenstoel te verwisselen. Zij zat nu in haar torenkamertje, dat door Lodewfjk in eene serre was veranderd. De koning kwam dagelijks de redster zijns levens be zoeken. Het kerstfeest breekt aan, Elisabeth luistert met een treurig glimlachje naar het gezang der kinderen. De kerstboom spreidt zijne verlichte takken naast haar uit en een bouquet Alpenrozen ligt aan hare voeten. Monica beschouwt angstig hare zuster, wier droge hoest niets goeds voorspelt. Het volgende kerstfeest zal ik hier niet meer zijn, zegt plotseling de zieke. Zij legt zachtjes haar hand op die des konings en verzoekt hem naast haar plaats te nemen. AVaarom nog langer in uwe begoocheling te vol harden, mijn vriendIk weet dat' mijn uren geteld zijn. De koning sidderde, Monica verborg snikkend haar gelaat, alleen Elisabeth bleef kalm. Met zwakke stem verhaalde zij nu de geschiedenis eener prinses, die naar geluk dorstte. Een toovergodin deed haar den koning ontmoeten en deze geleidde haar naar zijne hoofdstad. Naar na verloop van zes weken voel de zij dat zij zou gaan sterven. De toovergodin werd geroepen en zeide dat zij sterven zou, want dat zij haar geluk te snel had genoten. Nu vielen den koning de schellen van de oogen. Hij zag hoe eene doodelfjke bleekheid haar gelaat overtoog en dat hare trekken snel veranderden. Hij knieide bij de steivende, hield haar in zijne armen en zeide haar alles wat zij voor hem geweest was, hoe zy hem voor het kwade bewaard en tot het goede gebracht had. En gij, Elisabeth, bemint gij mij ook O zeg het ten minste eenmaal, opdat ik deze bekentenis als een talisman mede neme op mijn eenzaam levens pad. Meer dan mijzelvefluisterde het jonge meisje nauw hoorbaar. Maar spreek niet van eenzaam leven, beloof mij dat gij een deugdzame gade zult zoeken, die eene moeder voor uw volk zal zijn. Lodewyk boog het hoofd, Elisabeth legde er haar hand zegenend op en fluisterde Vaarwel! de dood hereenigt, wat de dood eens scheidde. Snelpersdruk LANGEVELD &DE ROOIJ Texel T

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 4