ÜÖI Te koop gevraagd: 30 leste laiscliapeii tenen contante Mini. repareeren en maken van Tuigen. G. J. O. D. DIKKERS, E. op Donderdag 22 Maart 1888, Eenig Verkooper Texelsclie Jongelieden. Feuilleton. Publiek Verkoopen A. op Zaterdag 10 Maart 1888, B. op Dinsdag 13 Maart 1888, C.op W oensdag 14Maart1888, D. op Maandag 19Maart 1888, bij J. J. Kuijper, Parkstraat K N! I) M ©@>9» DE SMOKKELAARS. Notaris te Texel, zal des morgens 10 ure. Bij de plaats van den Heer PIETER Jb. KOORN op Zuid-Haffel. 82 Eamscliapen. 23 Enterlingen. 2 Rammen. 6 Koeien, (jong en oud.) 1 Wagen, 1 driewielde Kar, Hooi, Kribben en Ruiven, benevens BOEREN-, BOUW- en MELKGEREEDSCHAPPEN. 's morgens 10 ure, op de hofstede „Ruimzicht" in den polder Zij er land op Texel. 100 Lainscliapen, 51 Enterlingen, 3 Ram men,! driejarige Stier (gemest), 5 driejarige Ossen (gemest), 1 Geldekoc, I Kalfscliotten, 8 Kallvaarsen, II Geldevaarsen, 6 eenjarige Schetters, 1 Stier, 3 Kalveren, 1 zware vier jarige Dekhengst, 1 zwarte tweejarige Hengst, 8 uitstekende Werkpaarden, 2 twee jarige zwarte Merriepaarden (waaronder één van Nelson), 1 Engelsche Dorschma- chine (compleet), 1 Zaaimachine, 1 Maai- machine, 1 Stroosnijmachine, 1 Knollen- machine, 1 ijzeren Hooihark, 6 Ploegen (waaronder één wied- en één wielploeg), 8 Eggen, Rolblok, Windmolen, Zeeven, Bascule, 4 Wagens met toebehooren, 2 driewielde Karren, Kribben, Ruiven en Voerbakken, benevens BOEREN-, BOUW- en MELKGEREEDSCHAPPEN. des morgens 10 ure. Bij den Heer W. H. Bakker, op de hofstede „Rotterdam" in den polder Eijerland. 100 Eamschapen. 36 Enterlingen. 2 Rammen. 7 Werkpaarden. 1 driejarig Paard. Varkens, Dorsmachine. 2 Zeeuwsche wagens. 2 Driewielde Karren. Ploegen, Eggen en verdere LANDBOUWERSBENOODIGDHEDEN, als mede partij AARDAPPELEN. 's morgens 10 ure, op de hofstede ANTWERPEN in EIJERLAND 39 Schapen en Enterlingen. 21 Koeien, jong en oud. 2 Paarden. 2 Geiten. Eene partij Kippen. Hooi en Stroo. Wagens, Kar, Ploegen en Eggen. Boeren-, Bouw- en Melkgereedschappen enz. 's morgens 10 ure, op de hofstede „Zeeland" in den polder Eijerland op Texel. 4 Werkpaarden, benevens BOEREN-, BOUW- en MELKGEREEDSCHAPPEN. van A. VANTUIJLL'S likdoorntinctuur a 50 ct. Migrainestift voor hoofd- en kiespijn 50 ets. Cocos-zeep 8 ct. per stuk; Eau de Cologne-zeep, Rozenzeep, Teer zeep, Vlekkezeep enz. Extra beste LIJM om glas, aardewerk of dergelijks te lijmen, in flacons 20 en 35 ct. Leder glansmiddel per groote flacon 27 Va ct., Eau de Colognedroog schuur olie, en kalk Speelkaarten per stel 10 ct. Beste Kachelpoets 5 ct. per stuk, enz. enz. Aanbiedingen franco, aan de Uitgevers van dit blad. De ondergeteekende beveelt zich beleefdelijk aan tot het B i 11 ij k e behandeling. MARTINUS EELMAN Lz. Weverstraat. denken nog deze maand te vertrekken Onkosten reis Helder naar Pretoria zijn als HELDER—LONDEN 2e klasse via Amster dam Rotterdamf 15, LONDENPORT NATAL 3e klasse stoomboot 227,— PORT-NATAL naar LADIJSSMITH spoor9,45 LADIJSSMITH naar PRETORIA ossenwagen„36,— f 287,45 Nadere informatiën geven agenten Union Steamship Company. II. Op het dorp woonde toen ter tijd een huisgezin Petleij genaamd, dat van vader tot jongste kind een slechte naam had. De oude man was van beroep tuinman, maar hp deed zoo weinig aan het bebouwen van zijn land, dat het verwondering had gebaard, hoe hij er nog van leefde, als zijne buren niet hadden verklaard, dat hij er niet van behoefde te bestaan. Hij was weduwnaar. Zijn huisgezin bestond uit drie zonen en een doch ter, de oudste omstreeks dertig en de jongste, Harriet bijna negentien. De jongens waren visschers. Zij hadden samen een boot, waarmee zij voortdurend reizen maakten. Niemand vroeg waarheen, maar als die reizen waren om visch te vangen, waren zij ge woonlijk verre van gelukkig. Werkelijk was het visschen dan ook slechts een voorwendsel om een gevaarlijker vak te verbergen. Zij waren smokkelaars, stoutmoedige, ondernemen de, ongevoelige smokkelaars, menschen, waarvan men wist dat ze wapens bij zich droegen, wanneer zij op avontuur uitgingen. Het waren van hunne jeugd af ruwe kerels, onbe schaamd in hunne gewoonten, trotsch en stout op hun gedrag en wat, in de oogen hunner buren ten minste, het slechtste was, zij waren zonder eergevoel. Niemand ging met hen om, niemand durfde ze ver trouwen. Zij stonden geheel alleen, want zij hadden bij verschillende gevallen hunne makkers bij 't smok kelen verraden, en werden daarom overal geschuwd. Het spijt me van de dochter Harriet te moeten spreken, zooals de waarheid het mij voorschrijft. Nooit hadden mijn oogen schooner gestalte aan schouwd, maar hoewel uitwendig schoon, was Har riet een slecht meisje en hoewel zij kuisch was, daarom niet minder slecht. Koud berekenend en huichelachtig had ze reeds van kind af alles in haar eigen voordeel trachtten aan te wenden. Alle knapen in het dorp bewonderden haar en bijna allen hadden haar eenigen tijd nageloopen. Maar zij hielden langzamerhand op iemand het hof te maken, die hunne gunsten slechts aannam tot zoover zij dit zelf noodig had en die geen ander ge bruik van haar macht over hen maakte, dan om ze mee te sleepen met hare slechte broeders mee te doen. De jonge Broekman was zoolang weg geweest, dat hij van het karakter dier familie niets afwist. De zonen waren allen zijn schoolkameraden ge weest, één was van zijn leeftijd en toen hij vroeger vertrok kon niemand hun iets ten laste leggen. Het was daarom natuurlijk dat hij hun weder even als vroeger als vriend te gemoet kwam en hun aanbod om bij hen te komen eten, welgemoed aannam. Dit gebeurde op den eersten zondag, dat hij onder ons verkeerde, en daar het van de rozen lippen van Harriet kwam, verwonderde het niemand, dat hij het niet afsloeg, want met de onbedachtzaamheid van zijne jaren sloeg Will's bewondering in hartstocht over en voordat hij twee zinnen met zijn vroegere kennis gewisseld had, werd hij haar onderdanige slaaf. Van af dat ongelukkig uur werd Will een voort durend bezoeker van het huis van John Petleij. Zijne moeder, voor wien zijne gevoelens niet lang geheim konden blijven, deed haar best die verbinte nis te verbreken. Zij hield daarom niet op kwaad van Harriet te spreken en durfde geloof ik, wanneer ze niets wist, wel iets in haar nadeel te bedenken. Maar hare pogingen bleven^vruchteloos, zooals dit gewoonlijk gaat en hoe meer zij met het voorwerp zijner min spotte, hoe inniger en warmer hij zich aan Harriet hechtte. Het werd op het laatst bepaald zoo erg, dat zij begon te verlangen naar het bericht, dat haar van haar eenigen zoon, dien zij zoo teèr beminde, moest scheiden, zoo vast was zij overtuigd dat de omgang van haar zoon met de Petleij's niet goed zou eindi gen en hem in het verderf zou storten. Slechts korten tijd was verloopen, toen de gevol gen van die misplaatste genegenheid zich reeds in het gedrag en de gewoonten van den jongen Broek man begonnen te vertoonen. Geheele dagen bleef hij nu in Petley's huis en ee- nige van de gemeenste en slechtste karakters uit de nabuurschap waren zijne gezellen. Menigmaal zat zijne moeder tot laat na middernacht op zijn terugkomst te wachten, en als zij hem dan terugzag, was hij in een staat van woeste dronken schap. Zijn geld begon ook op te raken; kaarten, waarvan de goede vrouw een hevigen afkeer had, was zijn liefste uitspanning, en er liep weldra een gerucht, dat hij veel bij het spel verloor. Als het Zondagmorgen was, had hij altijd eene verontschuldiging bij de hand, waarom hij haar niet naar de kerk kon vergezellen; hy had hoofdpijn of was een brief wachtende van zyn reeders, welke dien dag nog nog beantwoord moest worden; inéén woord Will Broekman was geheel veranderd, zelfs de uitdrukking van zijn gelaat was veranderd, en ook zjjn kleeding was niet meer zoo net als zy vroe ger placht te zijn. Daaruit volgde, dat de weduwe diepe smart leed, hare dagen sleet in nutteloos klagen, terwijl zij ge heele nachten somtijds bleef wachten op haren zoon. Terzelfder tjjd liepen er duizend praatjes over ha ren zoon. Zijn aanstelling op de Brittannia, zeide men, had hij ontvangen, maar hij had op verzoek van Harriet en haar broeders er voor bedankt. Hij was in den laatsten tyd dikwijls in het holst van den nacht bij de beek gezien en men wist, dat hij meer dan eens voor meer dan 24 uren van huis was geweest. De „Dreadnought," die tot hiertoe door een vreemde bevaren was, werd binnen gehouden; en wie er het bevel op zou voeren of waartoe zy later gebruikt zou worden wist niemand. Mannen fluisterden en lachten, de vrouwen keken ernstig en klaagden; en allen waren overtuigd dat Will Brockmann verward was in een net, waaruit hij zich nooit meer zou kunnen bevrijden. Niet dat het volk aan de kust van Kent met een schuin oog op den gewonen smokkelaar neerziet, verre van dat: Ik geloof dat niet weinig der voor naamste familiën hunne opkomst geheel te danken hebben aan hetgeen men (freetradë) smokkelhandel noemt; maar de partij waarbij Will zich aangesloten had of waaraan men ten minste veronderstelde dat hij zich verbonden had, was zoo in 't oogloopend slecht, dat zelfs hunne medesmokkelaars ze niet durfden vertrouwen. Alzoo was Brockman's ondergang voorspelt, niet zoo zeer om het gevaar dat zy liepen, als wel omdat men dacht, dat zyne gezellen bij de eerste gelegen heid, dat hun dit voordeel zou kunnen geven, hem aan de kommiezen zouden overleveren. (Wordt vervolgd.) Snelpersdruk LANGEVELD DE ROOIJ Texel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 4