Buitenland. Aangaande het onderwijs dat Prinses Wil- helmina ontvangt bevat de „Haagsche Kroniek" van het Handelsblad het volgende: Zoo ooit eenig Prinsesje is groot gebracht en opgevoed met verstand en beleid dan is dit zeer zeker met ons eenig Vorstenkind het geval. Reeds om halfnegen precies, met die militaire nauwgezetgeid welke der huishouding van onzen Koning eigen is vangt de heer Gediking met het onderwijzen van het Prinsesje aan. Dit wordt voortgezet tot 9 uur. Na eene verpoozing van een '/2 uur gaat men van halftien tot tien uur voort en hervat den les van iy4 totl3/4 uur. De uitmun tende hoofdman van het openbaar onderwijs geeft hier aan het bevattelijke Prinsesje hetzelfde on derricht dat duizenden en duizenden kinderen des volks deelachtig worden. Tweemaal 's weeks van 9 tot halftien onderwijst de heer Jac. Stor tenbeker Z. M.'s hofpianist het Prinsesje de be ginselen der muziek. „Prinses" met een ande ren titel spreekt men haar niet aan en het „Ko ninklijke Hoogheid" blijft geheel achterwege is eene vlijtige en vlugge leerlinge; doch er valt zooveel te doen met het kookfornuis dat zulk een heerlijk speelgoed voor haar is, met al de vogel tjes in een groote kooi die haar zoo dierbaar zijn dat alléén door eene juiste verdeeling van leeren en spelen de daagtaak behoorlijk ten einde kan worden gebracht. Miss Saxton Winter, de gouvernante van het Prinsesje, leidt die dagverdeeling. Sterft een vo geltje in de volière, zij zorgt, dat het Prinsesje dit niet bespeurt, om haar niet te bedroeven. Noten lezen, noodzakelijk om vorderingen in de muziek te maken, leert het Prinsesje bij hare gouvernante, die steeds bij alle lessen tegenwoor dig is. Zoo wordt, onder toezicht van onze Ko ningin, die menige les bijwoont, het Prinsesje groot gebracht en haar een echt Hollandsche opvoeding gegeven, welke gewis later het geheele land ten goede zal komen. In het Rotterd. Nieuwsblad wordt een uit voerig verhaal gegeven van de wijze, waarop de dieven te werk gingen, die onlangs in het kan toor der firma D. Co. te Rotterdam inbraken. Zy schijnen mannen geweest te zijn, ervaren in hun vak en volkomen op de hoogte. Verschillen de werktuigen, die zij bezigden om de brandkast te openen, maar die blijkbaar in hun soort niet zoo voortreffelijk waren als de brandkast zelve, lieten zij achter en deze waren van de beste, welke in Engeland worden gemaakt. Zij verte genwoordigden een waarde van f50 of f60. On derscheidene waren gebroken. Zij waren des nachts van halftwaalf tot vijf uur bezig en moes ten toen onverrichterzake vertrekken. Neer dan eens werden zij verontrust door de politie, die argwaan scheen gehad te hebben, maar een van hen was op uitkijk gesteld in een voorvertrek en waarschuwde door middel eener fijne electrische schelalvorens het werk te beginnen toch, had den zij een metaaldraad door de verschillende vertrekken gelegd, die door een klein toestel elec- trisch kon worden gemaakt. Zoodra de schel klonk, bluschten zij het dievenlantaarntje en staak ten het werk. Teneinde zich voor overrompeling te behoeden, hadden zij de gewone sloten der deu ren vervangen door andere, welke zij hadden me degebracht. Als een bijzonderheid dient vermeld dat een huisgezin te Helmond zich Dinsdag van de af- geloopen week heeft vergast op nieuwe aardap pelen in den kouden grond onder de gemeente Aarle-Rixtel gewonnen. Aangezien het hoofd des huisgezins met reden meende te moeten veron derstellen dat Z. M. de Koning uithoofde van Zijn ongesteldheid niet van deze eerstelingen zou kun nen profiteeren is van liet aanvankelijke plan om dit inderdaad zeldzaam vroeg gewin aan Z. M. te zenden, afgezien. Nu de tijd van erwtenleggen weder aanbreekt kan het wellicht goed zijn in herinnering te brengen dat men wèl doet de erwten eerst in water te werpen. De uitgeholde en door eene kleine made besmette erwten toch drijven en daaruit ontwik kolen zich in den grond de erwtenkevers die dikwijls groote schade aan den oogst toebrengen. Die besmette erwten dienen dus niet gepoot maar als veevoeder gebruikt te worden. Men schrijft uit Londen aan het N.v.d.D Alles wat een voorwendsel voor Engeland kan worden om in Borneo openlijk op te treden, kan gevaar opleveren voor het Nederlandsch gezag in de Oost-Indische bezittingen. Daarom zijn de laatste berichten uit die gewesten zoo verontrus tend. Naar gemeld wordt, zijn de inwoners van Padas tegen de Britsche Noord Borneo-Maatschappij in opstand gekomen, en zijn daarbij vier politieagen ten verraderlijk vermoord en factorijen te Batu Batu platgebrand. Ook de stad Mambakuk werd bedreigd, en zij zoude ongetwijfeld zijn verwoest, indien het Brit sche oorlogsschip „Rambler" niet een aantal troe pen had geland om de plaats te beschermen. Padas is de laatste aanwinst der Britsche Noord- Borneo-maatschappij, die het 3 of 4 jaren geleden verkreeg. Sedert dien tijd zijn de inwoners altijd ontevreden geweest, en de moeielijkkeden die thans uitgebroken zijn waren dus te voorzien. Onmogelijk zou men echter kunnen zeggen hoe het daarmede zal afloopen. Voor Engeland levert het gebeurde een schoone en reeds lang begeerde aanleiding, om het gezag over Noord-Borneo over te nemen, vooral indien er Engelsche onderdanen zijn vermoord. In de Enkh. Ct. lezen wij. Ten gevolge van het overlijden van den burge meester van Twisk en de catastrophe diens zoons, C. Zijp, zijn te Twisk o. a. de volgende betrekkingen of bedieningen vacant geworden, waarvan enkele reeds weder vervuld zijn: 1. Burgemeester. 2. Gemeente-secretaris. 3. Lid van den Gemeenteraad. 4. Gemeente-ontvanger. 5. Heemraad van de Vier Noorder Koggen. 6. Hoofdingeland van West-Friesland. 7. Hoofdinge land van de Vier Noorder Koggen. 8. Molenmees- ter van de Bennemeer. 9. Voorzitter van het Banbestuur. 10. Kerkmeester bij de Hervormde Gemeente, 11. Ouderling bij de Hervormde Ge meente. 12. Secretaris van de Onderlinge Vereeni- ging tot aankoop van Veevoeder. Ziezoo het dozijn is vol; een zeldzaam prachtig jachtveld voor heeren liefhebbers, schrijft ons een Midwouder. Dat is nog al der moeite waard. Op zeker plattelandsch dorp had het arm bestuur telken jare een groot tekort in kas en het gemeentebestuur paste goedwillig dat tekort telken jare bij of liever gaf het reeds vooraf. Eene weduwe op 't zelfde dorp die eenige armlastige kinderen verzorgde meende van dat armbestuur nog eenig geld te hebben terwijl het armbestuur van een ander gevoelen was. Men kon het niet eens worden en nadat Gedeputeerde Staten ver lof gegeven hadden kwam het tot een proces De weduwe kon kosteloos procedeeren; niet zoo het armbestuur dat bovendien nog voor alle ze kerheid een advocaat nam. Het armbestuur won voor de rechtbank, ver loor voor het Hof doch werd door den Hoogen Raad in het gelijk gesteld. Er was groote vreugde onder de heeren, want men behoefde niet te dokken. Niet lang daarna echter zond de advocaat eene rekening in van f542.16, zegge vijfhonderd twee- en-veertig gulden en zestien centen. Het armbestuur, arm als altijd wendde zich tot het gemeentebestuur, dat nu f 542.16 zal moeten betalen in plaats van de enkele guldens waarmee men de weduwe had kunnen voldoen. Het mooist van de zaak is dat noch de recht bank, noch het Hof wisten, dat deze zaak voor hen niet dienen kon als zijnde van zuiver admi nistratieven aard zooals trouwens ook de Hooge Raad uitmaakte. Ook Gedeputeerde Staten sche nen niet te weten dat zij in deze de beslissing hadden daar zij toestemming gaven om te pro cedeeren. Een heer reed tijdens de jongste vorst te Amsterdam schaatsen op de Keizersgracht bij de Utrechtschestraat. Als baanveger fungeerde daar Jan Wittebrood. Hij vroeg den meneer herhaal delijk om een centje maar deze antwoordde dat hij 's avonds zou terugkomen en dan aan hem denken. Blijkbaar daarmede niet te vreden raadde hij den heer aan zijne jas in den lombard te zetten en diende hem eindelijk eenen slag in het gelaat toe. Dus luidde het verhaal van den schaatsenrijder. De voorzitter van de rechtbank erkennende dat de baanveger onbehoorlijk had gehandeld, deed den getuige toch opmerken dat „de heiligen hun waslicht moeten hebben," en dat de baanveger van een heer zoo fatsoenlijk gekleed als getuige, toch wel eene kleinigheid had mogen ontvangen. Het O. M. vond de zaak heel ernstig en requireerde eene maand tegen den oploopenden baanveger De volgende vermakelijke historie viel dezer dagen voor: Een eerzame zestigjarige weduwnaar die zich nog een knap uiterlijk toeschrijft, meende den drang van zijn hart om weer een vrouw te nemen, niet langer te kunnen weerstaan. Hij neemt een kort besluit en plaatst een advertentie, waarin hij de vertegenwoordigsters van het schoone geslacht verzoekt haar adressen met portret, onder het zegel der geheimhouding bij de admi nistratie van het blad in te zenden. Wie be schrijft echter zijne ontzetting, toen hij onder andere brieven de welgelijkende portretten zijner vier volwassen dochters met bijbehoorende aan biedingen vindt. De goede man moet van zijn trouwlust volkomen zijn genezen en zijne dochters hebben den plechtigen eed afgelegd nimmer weer langs dezen meer en meer gebruikelijken weg haar geluk te beproeven. De ontvangen Kaapsche mail loopt tot 28 die uit de Transvaal tot 17 Februari. De Presi- dents-verkiezing was afgeloopen en ofschoon de officiëele uitslag nog niet bekend gemaakt was, kon met zekerheid worden medegedeeld dat Pre sident Kruger met overgroote meerderheid van stemmen is herkozen. ~.^e plachten over de houding der politie te Berlijn bij de jongste begrafenisplechtigheid wor den bij den dag luider en dringender. De rijks kanselier zelf heeft een onderzoek bevolen. Trou wens, een der bladen weet te vertellen dat ook de echtgenoote van prins Von Bismarck op ruwe wijze door een politie-agent is behandeld. Deze agent werd echter dadelijk ontslagen. Een ander blad vreest nu, dat, wanneer alle agenten, die zich ruw gedragen hebben, ontslagen worden, er van het geheele politie-corps niet veel zal overblijven. Het moet inderdaad wel heel erg zijn, zegt het A. Hbl., wanneer zelfs de Duitschers zoo spreken. Ieder toch, die Berlijn bezocht, zal zich geërgerd hebben aan den meesterachtigen, aanmatigenden toon, waarop de politie hare wenschen pleegt te uiten, en zich tevens ver wonderd hebben over de lijdzaamheid der Ber- lijners, die zich maar laten bedillen als waren ze nog recruten in het leger. Keizer Frederik houdt zich bewonderenswaardig. Niettegenstaande de doctoren het hem ontrieden, heeft hij al de buitengewone vertegenwoordigers der vreemde mogendheden ontvangen. Hij moet toen gezegd hebben het is mijn plicht ais Kei zer de heeren te ontvangen. En ik zal ze ont vangen, al moest het mij het leven kosten Ondanks de waarschuwingen der Berlijnsche politie is een groot aantal personen op* den dag der begrafenis van Keizer Wilhelm het slachtoffer geworden van den handigen greep der zakken rollers. Een der gevaarlijkste zakkenrollers, een Rus, Bilbulla, werd echter op heeterdaad betrapt, toen hij „Unter den Linden" zich een gouden horloge en ketting ter waarde van 500 mark toeëigende. De bekende vaster Succi ondergaat thans te Florence de hongerkuur onder streng toezicht van deskundigen. Hem is toegestaan het lichaam met olijfolie te wrijven, zoomede het gebruik van mi neraalwater. De kuur is ondernomen als phyBi ologische proefneming, uit een zuiver wetenschap pelijk oogpunt, en zal 30 dagen duren, dat is tot het einde dezer maand. Bij de sneeuwstormen, welke in Noord- Amerika gewoed hebben, is het gebleken dat de slachtoffers niet doodgevroren maar gestikt zijn. De plotselinge koude deed de sneeuw uiteen vallen in fijne ijskristallen en deze werden door den hevigen wind tot poeder gewreven, welke het ademhalen onmogelijk maakte. De uitwerking van den sneeuwstorm was dus juist hetzelfde als die van den ge vreesden zand storm in de woestijn. De Weichsel en de Warta zijn buiten hunne oevers getreden. Plet lagere gedeelte van de stad Posen is overstroomd, zoodat de bewoners hunne woningen hebben verlaten. In Polen is door het hooge water op vele plaatsen aanzienlijke schade aangericht. Er moe ten meer dan 100 dorpen overstroomd zyn. Dooi de overstroomingen in Hongarije zijn 30 dorpen verwoest. Uit Doenrade meldt de Nieuwe Koerier Sedert Januari wordt van hier uit op groote schaal gesmokkeld. Wagenvrachten tarwe worden langs den gewonen weg tot vlak aan de Duitsche grens gebracht, op kloeke schouders getorst, en „Vaarwel, mijn dierbaar Vaderland!" Opmerking verdient 't zeker, dat het gemakke lijker valt een kar tarwe dan een builtje tabak over de grens te brengen. Volgens de volksmeening zou 't Pruisen dan ook alleen te doen zijn op bedekte wijze leger en vestingen te proviandeeren. Uit Duitschland en Oostenrijk-Hongarije ko men voortdurend onrustbarende berichten omtrent den hoogen waterstand. Zooals uit Pressburg wordt medegedeeld heeft het hooge water van de March een ongeluk veroorzaakt, waardoor vele gezinnen in rouw worden gedompeld. Door de aanbruisende watervloeden werd de brug over

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 2