GEREGELDE ST00IB00TBIE1TST H Dt Notaris CDRINEN WESTENBERG De hofstede pnaaifl „Blanieilien" Aanvaarding; en Betaling 15 Juli 1888. OPENBARE VERKOOPING Het WRAK w genoemde Yisctaiat, H. M. P. de Vries, w. r i tl. Mnlaaties, Poësie- en PlaKallmms, Feuilleton. GABRIELLE DE MEYRAN. herstelling- wam Horloges, Pen- dales, Küeklcen, emg, enz. Aanstaande Donderdag 10 Mei en verder iedere week vertrekken de YEEBOOTEN 8 uur precies uit de haven van Texel. publiek te verkoopen: TI TEXEL. publiek verkoopen CONINCK WESTENBEKG Informatiën bij C. KJJIJPER Cz. NB. VOOR STALLING EN MARKTPLAATS WORDT ZORG GEDRAGEN. is voornemens op MAANDAG 14 MEI a.s., 'savonds 8 uur, in het logement„DüJ ZWAAN" aan den Burg bestaande in HUISMANS WONING met SCHUUR, benevens diverse perceelen Wei- IIooi- en Bouwland, staande en gelegen in de polders Eierland, Evers te Koog, Zuid-Haffel en Hoorn gemeente Texel, te zamen groot 51 Hectaren 52 Aren 50 Centiaren. Eigendom van Mejuffrouw de Wed. Dirk Jz. Witte en Kinderen. ZEGT HET VOORT. De BURGEMEESTER van Texel zal als ge machtigde van kapitein John Bond, gevoerd hebbende de onlangs in de Eijerlandsche gronden gestrande vischsmak „Daring," ten overstaan van den Notaris te Texel, op VRIJDAG 18 MEI voormiddags ELF uur te DE COCKSDORP alsmede de geborgen inventaris bestaande uit eenige geheel nieuwe en vele gescheurde zeilen verschillende Trossen en loopend Touwwerk een Anker, Kettingen, diverse Netten, Rond houten, enz. Een en einder daags vóór den verkoop te bezichtigen De ondergeteekende bericht bij deze, aan zijne geachte begunstigers, dat hij VERIIUI8D is van Texel naar Amsterdam, Frans Halsstr. 75. Onder dankzegging voor het reeds ge noten vertrouwen, blijft hij zich nog bij voort during aanbevelen voor de ÜKSP* Reparatie's worden aangenomen bij P. Lieuwen, te den Burg op Texel. Minzaam aanbevelende, Horlogemaker. ONTVANGEN eene PRACHTIGE COLLECTIE tevens voorhanden wit en blauw kastpapier, kastranden en stevig misdruk 12 vel A 10 ct. Texel, 5 Mei 1888. VI. Zij zouden afscheid nemen, vandaar dat zij zoo treurig waren en zonder te spreken voortwandelden. Deze liefde had Lucien vanaf het eerste oogenblik gevoeld. De schoonheid van Gabrielle, de gevaren, waarmede zij omringd was, hadden een diepen indruk op zijn hart gemaakt. Maar Perron en zijne dochter waren hem het leven verschuldigd en de jonge offi cier was te edel om zijne gevoelens niet te verber gen, waarvan de bekentenis eenigszins als een prijs voor zijne toewijding zou kunnen opgenomen worden. De opvoeding van Lucien, zijn natuurlijke welle vendheid en de vrijheid en verhevenheid van zijn karakter hadden Gabrielle getroffen. Het jonge meisje was gelukkig in den man, die haar en haren vader gered had, eene meerderheid te vinden, die zij zelve het best kon bewonderen. Zij had de liefde van Lucien geraden, in weerwil van de voorzorgen door deze genomen, om haar te verbergen en het jonge meisje zocht door duizend onschuldige koketterijen die voorzorgen nutteloos te maken. Als Lucien zijn moed voelde bezwijken, verwijderde hij zich en wanneer hij dan 's morgens vertrok, kwam hij niet voor 's avonds terug. Die dagen was Gabrielle op haar beurt treurig en droomerig. Zij begreep, dat ook zij beminde en zooals wij hebben gezegd, sedert acht dagen hadden de jongelui elkander hunne wederzjjdsche genegenheid bekend. Deze acht dagen waren vlug, onder zoeten kout en onder het lommer der boomen van het woud, voorbijgegaan. Een brief van Leonce herinnerde Lucien aan den ernst van zijnen toestand. Het verlof van den jongen officier was verloopen en Leonce bezwoer zijn vriend zich bij het leger te voegen, waar zijn veiligheid beter dan overal elders bewaard zou zjjn, hem beloovende over Perron en zijne dochter te zullen waken en hun zoo noodig de middelen te verschaffen om Frankrijk te verlaten. De twee jongelieden waren aan het eind van het pad gekomen, nauwelijks honderd schreden scheidden lien van hunne hut. De kerkklok van Nointel sloeg elf uur. Lucien gaf zijn' ruiker aan Gabrielle. Deze bracht er haar gelaat bij, als om de geur in te ademen, maar eigentlijk om de aandoening te verbergen, die zich van haar had meester gemaakt, want het uur van scheiden was daar. 's Morgens vroeg had Lucien reeds afscheid geno men van Perron, die dit vertrek had goedgekeurd. Het krijgsmansvak is een edele loopbaan, had hy tot den jongen officier gezegd, gij kunt op het slag veld een schitterende rang verwerven, of er met roem sterven. Lucien had de hand van Gabrielle genomen, die zacht op zijnen arm leunde. Zy liepen langzaam, want zy hadden nog maar weinige schreden te doen, voor hen was iedere minuut van onschatbare waarde. Indien zy heter hadden opgelet, zouden zij het hoofd gezien hebben van een man met eene roode muts op, die voorzichtig door het kreupelhout naderde. Het is dan waar, zeide Lucien, het tegenwoor dige, zoo dierbaar aan mijn hart, zal weldra niets meer voor mij zijn dan een zoete en aangename herinnering. Ons rest nog de toekomst, antwoordde Gabrielle bewogen. Wie weet wat de toekomst voor ons heeft weggelegd. De man met de roode muts trok een veelbeteeke- nend gezicht; hij scheen te zeggen: Ik weet wel wat voor u is weggelegd. Lucien, wat er ook gebeure, mijn hart zal u altijd toebehooren, stamelde Gabrielle. Wij zullen wel zien, bromde de man met de roode muts. De stem der beide jongelieden was verstikt in hunne tranen. Een voorgevoel zeide hun, dat er een onzicht bare hinderpaal bestond. Lucien dacht aan den dood, die hem misschien op het slagveld kon treffen. Gabrielle zuchtte, bedenkende,dat er buiten den dood nog eene verhindering, niet minder groot, voor hun geluk was. Maar dat was een geheim en zij had het zorgvuldig bewaard. Het oogenblik van vaarwel was aangebroken en het is onnoodig te zeggen dat het zoowel treurig als hartelijk was. Na het vertrek der beide beminden, kwam de on bekende uit de struiken en ging, de weg dwars over stekende, vlug naar het dorp. Hoofdst. VII. Nauwelijks was de onbekende verdwenen, zich in alle haast naar het gerecht van Nointel keerende of een brigade gendarmen verscheen op het kleine plein voor het gemeentehuis gelegen en trad voor dit ge bouw aan. Het was een vreemde zaak, de verschijning van een troep gendarmen in dit arme dorp, waar de poli tieke hartstochten nauwelijks een zwakke echo had den gevonden, toen het koninkrijk gevallen was. Daar kwamen allen die niet in 't veld waren bij een, d. w. z. grijsaards en kinderen, aangetrokken door die ongewone vertooning der militaire macht. Er waren twaalf gendarmen te paard, gekommandeerd door een brigadier. De laatste was sedert een kwartier afgestegen en beet op zijne knevels, hetgeen altyd bij hem een zeker ongeduld aantoonde. Het was een man van ongeveer vijftig jaar; hij had een geelachtigen tint en een beenderig lichaam rustende op een paar vreeselijk lange beenen. Hij heette Timoleon en hinkte een weinig door een wond aan het been, waardoor hij zes maanden gele den het regiment infanterie, waarbij hij diende, had moeten verlaten en was overgeplaatst bij de gendar merie, waar hij door zyn lange en eervolle diensten tot brigadier was bevorderd. Het gerinkel van een sabel over de ongelijke straat- steenen van Nointel deed Timoiion het hoofd opheffen en er verscheen aan het einde van het plein een man, die een roode muts droeg. De kring der nieuwsgierigen opende zich om hem door te laten. Het was de persoon, die Lucien en Gabrielle be spied had. Hij naderde den brigadier en stelde hem een ge sloten geschrift ter hand. Burger brigadier, zeide hij, hier zyn instructies die de Comune van Parijs u zendt. Timoiion verscheurde de enveloppe en doorliep vlug de papieren, die zich hierin bevonden. Hm, zeide hij met een grimas, altyd weer gevangennemingen. Marius, want deze was het Marius hoorde ge lukkig voor den brigadier niets van dat gemompel, maar hy begreep er de beteekenis van, want hjj voeg de er op aanmatigenden toon by De Comune rekent op uwen ijver en uwe toe wijding; denk er om burger brigadier, dat zoo de Republiek de patriotten weet te beloonen, zij ook de verraders en onbekwamen weet te straffen. Geduld was geene bizondere hoedanigheid van Timoiion en zekere personen hadden de gave hem dadelyk verschrikkelijk tegen te staan. Nu was Marius een dier personen. Timoiion haalde de schouders op en zette zich, dank zyne lange beenen, zonder van de stijgbeugels gebruik te maken, in den zadel. Wordt vervolgd) Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ - Texel Aisterlai Haarlem en Leiden. 811-1PAPIERHAIL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 4