Buitenland.
toegestaan van het verbod van doorvoer van
buitenslands van schapen, bokken en geiten,
bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit
van 8 December 1870 (Staatsblad No. 194;)
b. dat de aan de commissarissen des Konings
in de onderscheidene provinciën verleende
machtiging om die afwijking toe te staan,
(Staatscourant van 8 April 1885) is ingetrok
ken
c. dat reeds gegeven en thans nog geldende
vergunningen tot doorvoel' zijn vervallen.
Het Vaderland heeft naar aanleiding
van het bericht dat de heer O. van Rees ont
slag zou hebben aangevraagd als gouv.-gener.
van Ned.-Indie, informaties ingewonnen en de
verzekering ontvangen dat „de officieele aan
vraag om ontslag niet is ingekomen."
Naar hetgeen het blad van andere zijden
verneemt is er grond om te vermoeden, dat
onmiddellijk na het optreden van het nieuwe
Kabinet een telegram van den gouv.-gener.
is ontvangen, waaruit het voornemen van
Z.E. om ontslag te vragen wel is af te leiden,
doch dat de Regeering Z.E. daarop heeft ver
zocht, aan dat voornemen vooralsnog geen
gevolg te geven. Er kan natuurlijk nog niet
anders dan telegrafische gedachtenwisseling
hebben plaats gehad.
De Staatscourant van 13/14 Mei bevat een
koninklijk besluit van 10 dezer, waarbij mr. H.
J. Smidt, gouverneur van Suriname, op zijn ver
zoek, eervol uit die betrekking wordt ontslagen,
onder dankbetuiging voor de gewichtige diensten
daarin door hem bewezen, en met bepaling dat
het ontslag ingaat met den dag, waarop hij het
bestuur zal overgeven aan zijn ingevolge artikel
26 van het regiment op het beleid der regeering
'n de kolonie Suriname aangewezen vervanger.
Ingevolge dat artikel is bij koninklijk besluit
\n dezelfde dagteekening tot vervanger van den
gouverneur van Suriname aangewezen mr. W.
Tonckens J. Lzn., gouvernements-secretaris en
lid van den raad van bestuur aldaar.
Omtrent den gezondheidstoestand van Z. M.
den Koning kan het Utr. Dbl., naar aanleiding
van de onrustbarende berichten in de buitenland-
sche pers, met de meeste zekerheid mededeelen
dat die toestand volkomen bevredigend is, en dat
er juist in de laatste tijden minder grond dan
ooit heeft bestaan voor onrustwekkende of zelfs
maar ongunstige geruchten.
In de zitting der 2e Kamer van Maandag heeft
de griffier, de heer Arntzenius, zijne functien aan
vaard en namen de heeren Land en Reekers als
leden zitting. Aan de orde was de interpellatie van
den heer Domela Nieuwenhuis over de werkstaking
in de Veenkoloniën. Spr. schetste den allerellen-
digsten toestand der turfmakers en veenarbeiders
tegenover de groote voordeelen der veenbazen;
hij achtte de werkstaking dan ook verklaarbaar
en wees op het misbruik dat wordt gemaakt bij
de toepassing van den gedwongen winkelnering.
Ten slotte drong spr. aan op het uitvaardigen eener
noodwet, bepalende dat de uitbetaling van het
loon in algemeen gangbare munt moet plaats
hebben en tevens op het verbod van dwang tot
aankoop der winkelwaren bij de veenbazen,
De Minister van justitie verdedigde de houding
der autoriteiten tegenover hen die de arbeiders
tot de werkstaking hadden gedwongen. De Re
geering zal den arbeid beschermen in het belang
van recht en orde. Eene wettelijke regeling ware
zonder een grondige voorafgaande enquete onmo
gelijk. De Regeering bereidt sociale wetten voor
en zal daarbij de door den interpellant aangege
ven punten in overweging nemen.
De heer Van der Feltz bestreed de juistheid der
gegevens van den heer Nieuwenhuis; evenzoo de
heer Oppedijk. De heer Domela Nieuwenhuis
hield evenwel zijne beweringen vol en consta
teerde dat de Minister weigert een noodwet in te
dienen.
Do residentie-Briefschrijver van het „Zeeuwscli
Dagbl." noemt het bericht, dat de nieuwe minister
van oorlog zich pertinent tegen de invoering van
den persoonlijken dienstplicht zou hebben verklaard
bepaald onwaar- De minister zal de in te stellen
staatscommissie, tot voorbereiding eener defen-
siewet, volkomen vrij laten in haren arbeid. Di
rect noch indirect zal hij op haar influenceeren.
Aan verschillende landeigenaren te Haar
lemmermeer zijn kennisgevingen gezonden met
mededeeling dat eerlang vanwege de genie op
metingen zullen plaats hebben voor een door het
departement van Oorlog aan te leggen Slaperdijk,
van Vijfhuizen tot Hoofddorp en van daar tot
Aalsmeer.
Volgens hier ontvangen berichten uit Enk
huizen, was in de afgeloopen week de hoogste
vangst van ansjovis 15-000 stuks per span ge
weest.
Over het geheel werd nog weinig gevangen.
De ansjovis gold f5 per duizend.
De gemeenteraad van Spanbroek heeft met
algemeene stemmen toestemming gegeven tot
den aanleg door de gemeente van de paardentram
van Hoorn tot Schagen.
Wegens den voordurenden hoogen stand
van het Boezemwater in Friesland en den aan
houdenden westelijken wind; blijven vele lande
rijen steeds onder water, waardoor voor vele
veehouders in de provincie alle uitzicht op een
goeden hooioogst verloren is.
In de gemeente Willige-Langerak komen
zeer vele gevallen van moerziekte voor onder de
kalfkoeien.
Uit Ootmarsum wordt gemeld
Ten gevolge van de aanhoudende lage prijzen
der kipeieren hebben onderscheidene landbouwers
alhier hunne biggen met eieren gevoed. Zij heb
ben reeds de ondervinding opgedaan, dat dit hun
eene betere winst oplevert, dan dat zij eieren
voor anderhalven cent verkoopen.
Uit Vlissingen schrijft men de volgende tij
ding:
Het stoomschip Minerva" is naar Amsterdam
vertrokken en zal hier niet meer terugkeeren.
Het s. s. „Mercurius" zal hedenmiddag nog met
eene lading schapen naar Londen vertrekken, en
van daar eveneens naar Amsterdam gaan.
Het schapenvervoer over Vlissingen is helaas
dan hiermede afgeloopen.
Van af de volgende week zal dit vervoer via
Rotterdam plaats vinden alwaar het stoomschip
„Stella", eveneens van de „Kon. Ned. Stoomboot-
Maatschappij,,, als veeboot zal dienst doen.
Zonder twijfel is dit voor onze plaats weer
eene groote ramp, daar verscheidene menschen
daardoor eene flinke verdienste zullen missen.
(M. C.)
Ingevolge contracten met Engelsche kooplie
den werd er in de omstreken van Haarlem, doch
vooral te Haarlemmermeer veel jong vee aange
houden en gemest als zijnde later bestemd voor
de Londensche markt.
Twee jonge paarden van den landbouwer
J. K te Haarlemmermeer schrikten den 8 dezer
te Heemstede van den tram, sprongen over een
heg in een bollenland, waar zij natuurlijk schade
veroorzaakten.
Men zegt dat K. per aangeteekenden brief
gesommeerd is om f500 schadevergoeding te beta
len.
De aftrek van hout is te Ooststelliug werf zoo
gering, dat men het eene bijzonderheid noemt zoo
een flinke schuit om hout komt opvaren. Nog
nooit heeft men zoo'n toestand meer gekend, nl.
geheel geen vraag. De wallen zijn te klein om
den dubbelen voorraad te bevatten. Dat de ba
zen anders zeer schiklijk zijn, valt licht te denken
wanneer men er bij weet, dat a. s. zomer de Com
pagnonsvaart een geruimen tijd wordt gestremd
boven den duiker.
Te Oldeberkoop, zijn vele menschen ziek.
De geneesheeren constateeren lood vergiftiging.
Een persoon van 25 jaar is reeds overleden. Eerst
de oorzaak niet kunnende vinden, meent men
thans deze op het spoor te zijn. Een zak meel
van een der bakkers en waarvan bereids gebak
ken is moet bestanddeelen bevatten, welke de
diagnose van hh. geneeskundigen volkomen be
vestigen.
De zaak is in onderzoek. (A. C.)
Uit Zeeland wordt geschreven:
„Och, een boer klaagt altijd over 't weer!"
hoort men wel eens uitroepen en ten deele terecht
maar welk bedrijf is dan ook zoo afhankelijk van
de weersgesteldheid als juist de landbouw. Na
een zeer koud en vriezend voorjaar scheen men
eindelijk in eene periode van mildere temperatuur
te zijn geraakt. Een ieder haaste zich aan den
arbeid; er werd geploegd, geëgd en gezaaid, maar
nu zijn wij er nog niet. In plaats van
zoele groeizame regenbuitjes, met Zuid- of Wes
tenwind, blaast deze zoo koud mogelijk uit het
hooge Noorden en voert het ijs op zijn adem
mede. Het groen verstijft, de weiden worden
rood van de kou en de vrij welig uitziende tarwe-
en gerstevelden zijn eensklaps van kleur veran
derd.
Het gezaaide graan ligt doelloos in den grond
en men kan gerust beweren, dat er een tijdelijke
stilstand in de natuur is ontstaan. De jonge
klavers waarvan enkelen de harde vorsten zijn
doorgeworsteld, krijgen nu de laatste laag en
sterven bij den dag zoodat reeds vele boeren ze
hebben moeten omploegen en andere gewassen
zaaien. Beste klavers zullen dus duur zijn te
meer omdat, wanneer het weder niet spoedig
omslaat, de weiden al zeer weinig hooi zullen
opleveren, enz enz, het overige kunnen wij zelve
wel aanvullen.
We hebben echter een troost. De troonrede
opent den landbouwers het vooruitzicht dat de
Regeering zich ook aan den landbouw zal laten
gelegen liggen en aan die zoo hoogst belangrijke
tak van volkswelvaart de noodige aandacht wij
den. Als het nu maar niet bij woorden blijft.
We zullen afwachten!
In de vorige week hebben op de stoomboot
„President Herweg" voor de visscheiij in vol zee,
in de Noordzee, de eerste proeven plaats gehad
met den onderzeeschen electrischen verlichtings
toestel van den ingenieur Pellenz. De technische
bezwaren, die men te gemoet zag, deden zich
niet voor. Integendeel, de toestel werkte bij eene
lichtverbreiding van 200 normaalkaarsen, eene
kabellengte van 200 meters en eene snelheid
van varen van ongeveer 4 mijlen, zonder de
minste stoornis in het bedrijf op den bodem dei-
zee. Uitgaande van de stelling die van geene
zijde wordt bestreden dat visschen evengoed
als andere dieren zich naar het licht toe bewegen,
moet deze toestel voor de visscherij in volzee
van groote beteekenis zijn. Met betrekking tot
de visscherij in de rivieren was de zaak in Enge
land en in Amerika bekend; maar met het oog
op diepzee zijn de nu in de Noordzee genomen
proeven de eerste van dezen aard.
Het socialistische gemeenteraadslid te Win
schoten, de heer Brader, brengt heel wat drukte
in de zittingen, en geeft den voorzitter soms han
den vol werk. Door altijd en overal over te
spreken, en bijna alle handelingen van den Raad
te critiseeren, is hij voor zijne medeleden onuit
staanbaar, vooral omdat hij niet altijd de vormen
in acht neemt. Geen wonder ook daar de heer
Brader niet gewoon was in zulke deftige kringen
te verkeeren, Evenwel moet erkend worden,
dat ook de andere leden somtijds wel wat te ver
gaan, wanneer zij hun toorn over hun socialis
tisch medelid wiilen uitstorten, zoodat ook de
„deftige" heeren dan moeilijk hunne deftigheid
kunnen bewaren. Zoo zeide de heer dr. Tresling
in de jongste zitting van den raad tot den heer
Brader„Uwe redeneering levert het sprekend
bewijs van uwe onkunde met wetten en voor
schriften." De heer Zijlker sprak: „Al die vragen
over de politie aan den burgemeester keur ik sterk
af; was ik in zijne plaats, ik zou er geenszins
genoegen in nemen." De heer Addens zeide
„Een gulden dagloon voor vlintkloppen is onmo
gelijk. Brader zou dan misschien wel gaan
vlintkloppen, als hij er niet te lui voor was."
De heer Keizer verklaarde: „De aanvallen van
Brader gaan alle perken te buiten. Hij stinkt
van IJdelheidVeendCt.)
Onder het gehucht Achtmaal bij Zundert
(N.-Br.) heeft een hevige heidenbrand gewoed,
welke zich uitstrekte over eene oppervlakte van
zes hectaren. Alle krachten werden aangewend
om het woedende element meester te worden,
waarin men eindelijk na veel moeite slaagde.
De heer Piet Joubert, commandant-generaal
van de Zuid-Afrikaansche republiek zal, naar de
Wereldburger verneemt, dezer dagen eene Euro-
peesche reis aanvaarden en dan ook Nederland
bezoeken.
Men meldt uit St-Petersbnrg dat tijdens de
manoeuvres der Russische cavalerie te Tsarkoe-
selo, eene poging tot moord plaatshad. Naafloop
der werkzaamheden en het defileeren der troepen,
vereenigden zich de hoofd-officieren om den czaar,
waarbij zich een luitenant voegde, die na eenige
oogenblikken eene revolver op den vorst, die zich
te paard bevond, richtte. Onmiddellijk, hoewel
met moeite, door de officieren ontwapend, werd
de luitenant gearresteerd. Men houdt hem voor
krankzinnig.
De regeering der Vereenigde Staten heeft,
in overleg met den gouverneur van Canada, de
provincie Manitoba aangewezen als landverhui
zingsoord voor de Schotsche boeren en andere
emigranten, die van de staatssubsidie profiteeren.
Nu de Chineesche arbeiders door de Vereenigde
Staten geweerd worden, is de Chineezen-quaestie
in Australië aan de orde gekomen, daar de ver
schillende koloniën bevreesd zijn, dat de stroom
der landverhuizers zich thans in Australië zal
ontlasten.
De verschillende gouvernementen beramen maat
regelen om den stroom tegen te gaan en hebben