N\ 67.
Donderdag 24 Mei.
A0. 1888.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. - Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel.
TEXEL, 23 Mei 1888.
Na de véle koude dagen kwam toch eindelijk
de zomer en bezorgde het land een vroolijkei-
tint. Vooral Zaterdag bereikte de warmte een
hoogen graad en bracht menigen zweetdroppel
en vergenoegden blik op het aangezicht van
den landman, die zijn geduldig wachten beloond
zag in het groenen zijner velden. En toen
de avond was gevallen en de wolken zich
samenpakten, staarde menig oog hoopvol naar
het luchtruim, vanwaar nog meer zegen in
den vorm van een' weldadigen regen scheen
te zullen komen. Die verwachting werd echter
niet vervuld, wel werd een enkel deel van
ons eiland door een overvloedigen regen ver
kwikt, doch overigens bleef het bij een voor-
bijgaanden donderbui. Naar men ons meldt
trof de bliksem den schoorsteen van een huis
te Oosterend.
Op de eerste dor vier lammerenmarkten,
Dinsdag jl. gehouden, was veel vee aangevoerd.
Het aangevoerde vee zag er ontegenzeggelijk
goed uit en logenstrafte de geruchten, als zou
tengevolge van den strengen winter de kwa
liteit zooveel te wensclien over laten. De
handel was niet vlug, hetgeen'een gevolg kan
zijn van de onzekerheid, waarin de kooplieden,
die het vee weder te Leiden moeten vermark
ten, alsnog verkeeren omtrent de vraag naar
dit artikel. De prijzen waren echter niet on
gunstig en varieerden van f6 tot 9.50. Een
enkel partijtje bleef onverkocht. Aangevoerd
waren 2637 lammeren, 51 schapen, 27 koeien,
2 nuchtere kalveren, 17 varkens en 19 biggen.
Maandagmiddag (2e Pinksterdag), om
half twee ongeveer had er in de Gravenstraat
alhier een ongeluk plaats. Bij het rijden
van „Stokkenboet" in de richting naar de
Hoogerstraat, liep een der wielen van het
rijtuig der Wed. B., woonachtig aan de West"1,
van de as, waardoor rijtuig en paard omver
vielen. De passagiers, waaronder ook de wed.
B. zelve, kwamen gelukkig met den schrik
vrij. Met behulp van de spoedig toegeschoten
menigte werd het beschadigde voertuig direct
weer naar „Stokkenboet" teruggebracht.
Men heeft kunnen uitdenken de melk
in hare natuurstaat met eenige zuivere bewer
king gedurende eenige maanden goed te houden
de proeven, die men nam, slaagde uitste
kend men bevond, dat de melk, die 29
Maart j.l. was gebotteld tot lieden, 19 Mei,
in zuivere, heerlijke, versche staat was ge
bleven; er is sprake van om op ons eiland
eene afdeeling daartestellen, die de melk koopt,
bereidt, bestelt en exporteert.
De veestapel bestaat opheden uit ongeveer
500 koeien, iedere koe geeft gemiddeld 16
liter daags, alzoo te zamen per dag 8000 liter,
de finaliteit onzer koemelk is beter dan die
van Zuid-Holland en het getal koeien was bij
geregelde afzet der melk minstens tot 1000
stuks te brengen, te zamen afwerpende 16000
liter daags. Een koe op stal zal gemiddeld
8 liters daags geven.
Voorts wil men een kaasfabriek oprichten
en wel van schapenkaas melktijd
Juni, Juli en Augustus, melkbare schapen
10000, ieder schaap geeft gemiddeld 7» liter
daags alzoo 5000 liter daags, prijs 5 cent per
liter de gehalte dier melk is uitmuntend
en er kan een lekkere pikante kaas van
worden gefabriceerd, model als Zwitsersche
en ook droog voor bederf geconserveerd.
Men verwacht dan goed resultaat, vooral
omdat onze Engelsche naburen al wat pikant
is prefereeren en aan de ontbijttafel niet
mag ontbreken. P. Koning alhier is feitelijk
belast met het onderzoek in hoeverre alhier
eene afdeeling en fabriek met succes zouden
te plaatsen zijn. Met het oog op het groote
belang voor ons eiland roept hij ieders mede
werking daartoe in. Ingezonden
Oosterend, 22 Mei. Zaterdagavond sloeg bij
het korte, doch hevige on weder, dat boven
ons dorp woedde, de bliksem in het perceel,
bewoond door Mejuffrouw de Wed. II. Dogger,
zonder evenwel groote schade aan te richten.
Een hoek van den schoorsteen werd naar
beneden geworpen en het schoorsteenluikje op
den zolder in stukken van de scharnieren ge
slagen. Blijkbaar is de bliksem door den
schoorsteen gegaan en heeft vervolgens over
den zolder door het dak een uitweg gezocht,
daar verscheidene dakpannen waren opgescho
ven. Toen de bewoners boven kwamen, was
de zolder gevuld met een sterken zwaveldamp.
Oudeschild, 22 Mei. Met genoegen vernemen
wij, dat er pogingen worden aangewend om
voor het eiland Texel eene afdeeling in het
leven te roepen van de „Vereeniging tot be
vordering der visscherijen". Deze vereeniging
heeft reeds veel in het belang van de visscherij
gedaan, en zal ongetwijfeld ook in onze gemeente
veel nut kunnen stichten. Men deelt ons mede
dat Zondagavond a.s. in het Café van den heer
W. Bijl zal worden vergaderd, om zoo mogelijk
leden voor de afdeeling te winnen.
Het duiken op de „Sapphire," waarmede
men voor eenige dagen had willen aanvangen,
is tot heden nog niet gelukt. Twee malen
zijn de schuiten der bergers reeds onverrich
ter zake naar de haven teruggekeerd. Zoolang
de wind Noordelijk of Noord-Oostelijk staat,
zal er van dat werk wel niet veel komen.
Naar men ons van vertrouwbare zijde
mededeelt, werden in de vorige week in den
polder Eierland eenige steppenhoenders waar
genomen.
Omtrent deze dieren schrijft de heer Herman
Alberda van Leeuwarden in het N. v. cl. D.
het volgende:
Het steppenhoen (Syrrhaptes paradoxus, Pallas)
bewoont Midden-Azië, van de Kaspische Zee tot het
Altai-gebergte, vooral de Kirghizen steppen. In
1859 en 1860 vertoonden zich plotseling enkele paren
dier vogels in Europa, o.a. hier te lande in de duinen
bezuiden Zandvoort.
Deze waren, naar het schijnt, voorloopers, want in
Mei 1863 werd Midden-Europa door een overgroot
aantal van dezelfde vogels bezocht. Deze trokken
snel voort in Westelijke richting, tot ze de Noordzee,
en een deel, hetwelk, over Frankrijk, naar Engeland
en Ierland was overgestoken, den Atlantischen Oceaan
bereikten. Vooral in ons land, op de eilanden inde
duinstreken, waren zij zeer talrijk. Hier en daar
kwamen zij zelfs tot broeden. Ongelukkig werden zjj
overal met geweerschoten, netten en strikken ont
vangen. Het gevolg was, dat zij in het najaar, in
October en November, deze zoo ongastvrije streken
weder verlieten. In 1864 werden hier en daar in
Duitschland nog enkele achterblijvers waargenomen,
maar sedert zijn zij spoorloos verdwenen.
Het laat zich echter aanzien, dat wij er dit jaar
eene herhaiing van zullen beleven.
De ondergeteekende ontving dezer dagen een
schrijven van den voorzitter van het, door 't in 1884
te Weenen gehouden ornithologisch congres benoemd,
permanent comité, dr. Wilhelm Blasius, te Brunswijk,
waarin wordt medegedeeld, dat het steppenhoen zich
in de laatste dagen van April, in groot aantal te
Warschau en bij Leipzig heelt vertoond.
Het is daarom waarschijnlijk, dat het spoedig hier
te lande zal aankomen, omdat het eerst in de duin
streken een terrein vindt, hetwelk eenigermate met
de zilte vlakten van zijne woonplaats overeenkomt.
Dat schrijven houdt tevens het verzoek in, zoo
veel mogelijk te willen bevorderen, dat aan de
vreemde gasten een meer gastvrij onthaal te beurt
valle dan in 1863. Immers gelukt het, dat zij hier te
lande broeden en hunne jongen grootbrengen, dan
is het niet onwaarschijnlijk, dat deze hun geboorte
grond niet zullen verlaten en onze wildstapel alzoo
verrijkt zal worden met eene zeer fraaie en zeer
gezochte wildsoort.
Daarom worden de eigenaren en pachters van
jachtvelden in de duinstreken dringend uitnoodigd,
tot bescherming te willen medewerken.
Voor hen, die het steppenhoen niet mogen kennen,
zij opgemerkt, dat het de grootte heeft van een
tortelduif en zeer korte, tot aan de nagels met
vederen bedekte pooten, zonder achterteen; dat de
twee eerste slagpennen en de twee middelste staart-
pennen draadvormig zijn verlengd; dat de kleur is
grijsachtig oker- of leemgeel, met bruine dwarsbanden
op de hals en rug en zwart op den buik, terwijl
het mannetje bovendien een uit witte en zwarte
strepen bestaanden band over den borst heeft.
De „Landb. Ct." begroet met ingenomen
heid de verklaring der Regeering in de ope
ningsrede
„De nog steeds gedrukte toestand van den
landbouw noopt tot een vooitgezet onderzoek
naar de middelen, om die groote bron van
onze volkswelvaart te ontwikkelen en te be
vorderen; ook de belangen van handel en na
tionale nijverheid zullen niet uit het oog worden
verloren."
Deze woorden openen het vooruitzicht, dat
de landbouw in het vervolg niet meer zoo
stiefmoederlijk als vroeger zal worden behan
deld.
Het is reeds niet zonder beteekenis, dat de
Regeering de bekentenis aflegt, in den landbouw
te zien de groote bron van onze volkswelvaart.
Men heeft daarom recht te verwachten, dat
die groote bron ook een voorwerp van regee-
ringszorg zal wezen en dat men nu werkelijk
met bekwamen spoed de vruchten zal zien
rijpen van hetgeen door de landbouw commissie
thans reeds tot klaarheid is gebracht.
Allen, die het diploma van landbouwkundi
ge wensclien te verkrijgen en zich daartoe willen
onderwerpen aan het a. s. eind-examen der rijks
landbouwschool, worden uitgenoodigd zich uiter
lijk vóór 15 Juni a. s. onder overlegging hunner
geboorte-akte en met nauwkeurige opgave van
hun adres, aan te melden bij den voorzitter
der commissie, dr, W. B. J. Van Eylc, inspecteur
van het middelbaar onderwijs te 's-Gravenhage.
TEXELSCHE COURANT.